Onze demissionaire zionistische minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal zou dit artikel in de Groene moeten lezen voordat hij doorgaat met het steunen van terrorisme en de belangen van de 'Joodse staat' laat prevaleren boven die van het land waarvan hij minister is.
Hala Naoum Nehme is Nederlandse politicologe van Syrische afkomst.
'De
angst voor de baardmannen. De Syrische elite blijft achter president Al-Assad
staan
Het bloedbad in Houla heeft de
internationale kritiek op het Syrische bewind verder verhevigd. Maar niemand
is gebaat bij simplistische verklaringen waarin president Al-Assad de enige
boosdoener is, betoogt Hala Naoum Nehme.
Hala Naoum Nehme
In de recente Tunesische, Egyptische en Jemenitische
opstanden waren de hoofdsteden onmisbaar in het mobiliseren en leiden van de
massa. Behalve in Syrië. Daar schittert de elite door haar afwezigheid en
afkeuring van de opstand en haar leiders. Ook Aleppo, ’s lands grootste stad en
economisch machtscentrum, doet niet mee. Dit maakt de Syrische volksopstand
uniek.
Bijna de helft van de Syrische bevolking woont in Damascus
en Aleppo. Deze grote minderheid heeft een interessante achtergrond. Ze bestaat
grotendeels uit ambitieuze, hoogopgeleide en kosmopolitische (en soms
streng-islamitische) soennieten maar ook uit christenen, druzen, alawieten die
meestal aan Amerikaanse topinstellingen hebben gestudeerd en veel van de wereld
hebben gezien. In Aleppo wonen de zeer invloedrijke soennitische zakenmannen
die koste wat het kost dit regime willen behouden. Zij vormen een onmisbare
steunpilaar voor Al-Assad en gruwen van de berichten dat de Syrische soennieten
zich onderdrukt voelen. Wat weinigen (willen) weten is dat sinds de jaren
zestig de ministersposten van Buitenlandse Zaken en Defensie altijd aan een
soenniet zijn toevertrouwd. Dit maakt de soennitische gemeenschap
medeverantwoordelijk voor alle (wan-)daden van Al-Assad.
Waarom juicht de Syrische elite de val van dit regime niet
toe? Ten eerste hebben Syriërs, vooral in Damascus, met eigen ogen het leed van
de Iraakse vluchtelingen aanschouwd. Na 2003 is Syrië overspoeld door Irakezen.
Zij hoopten ooit terug te keren naar Irak wanneer daar de situatie zou
normaliseren. Helaas weten we inmiddels beter. Irak is een van de onveiligste
landen ter wereld. Ooit was het voorpaginanieuws, nu kraait er geen haan meer
naar. De Syrische elite is bang voor dit scenario. Momenteel houdt Syrië
wereldwijd de gemoederen flink bezig. Maar als Al-Assad eenmaal weg is, wordt
Syrië pagina 10-nieuws en vervalt het land in dezelfde chaos, instabiliteit en
onveiligheid als Irak. Vanaf dat moment zullen opportunistische politici als
John McCain, Guy Verhofstadt en Recip Tayyib Erdogan, die blijkbaar nu pas
hebben ontdekt dat het Syrische regime mensenrechten schendt en voor bewapening
van de oppositie pleiten, in geen velden of wegen te bekennen zijn.
Ten tweede kijkt de Syrische elite goed om zich heen. In
welk Arabisch land gaat het er beter aan toe? In Jemen kwamen na het aftreden
van president Saleh ‘vrije’ verkiezingen waarbij slechts één persoon zich mocht
kandideren, namelijk Salehs vice-president Hadi. De ene crimineel is dus
vervangen door een andere. In Tunesië demonstreren mensen nu voor invoering van
de sharia. In Egypte mogen vrouwen geen bananen, komkommers of courgettes meer
kopen om het oproepen van seksuele gedachtes te vermijden. In Saoedie-Arabië
riep de groot-moefti onlangs rustig op tot vernietiging van alle kerken in de
regio zonder dat één zichzelf respecterende westerse leider daar krachtig
afstand van nam. Dit bevestigt de Syrische elite in haar vermoedens dat het
Westen er slechts op uit is de seculiere dictatuur te vervangen door een ‘baardmannen-dictatuur’
die nu al de dienst uitmaakt binnen de Syrische oppositie, de zogeheten Syrian
National Council (snc).
De angst voor dominantie van de baardmannen bestond bij
Amerikaanse en Europese diplomaten al minstens sinds november 2011. Zij hadden
volgens The Wall Street Journal ‘bijzonder veel zorgen’ over de
ondervertegenwoordiging van vrouwen en etnische minderheden binnen de snc en
onderstreepten dat soennitische religieuze groepen, zoals de
Moslimbroederschap, erin zullen slagen de oppositie uiteindelijk te domineren.
In maart 2012 werden deze diplomaten ingehaald door de realiteit toen
verschillende internationale media aandacht besteedden aan een flinke
onenigheid binnen de snc waardoor gezaghebbende mensenrechtenactivisten als
Kamal al-Labwani, Haitham Maleh en Walid al-Bunni eruit stapten. In een
interview met The New York Times schuwde Al-Bunni grote woorden niet. ‘De
Moslimbroederschap domineert de complete oppositie. Wij zijn slechts extraatjes
geworden.’ Begin deze maand wist persbureau Reuters te melden dat de
Moslimbroederschap definitief de hand heeft gelegd op snc’s twee belangrijkste
afdelingen: de militaire en de hulpafdeling.
Ten derde gelooft de elite niet dat Syrië, en daarmee ook
zijzelf, beter af is zonder Al-Assad. Ze is daarom woedend op de demonstrerende
landgenoten die vooral de belangen van buitenlandse mogendheden voor ogen
houden. Vooral het activistische en ambitieuze olierijke Qatar heeft een
opvallende rol op zich genomen in de Syrische crisis. Tv-zender Al-Jazeera, het
instrumentarium van de Qatarese beleidsmakers, lijkt niets anders aan het hoofd
te hebben dan Syrië, terwijl het bloedvergieten in Bahrein nauwelijks het
nieuws haalt. Belangrijke medewerkers hebben de zender dan ook de rug
toegekeerd uit protest over deze werkwijze. Zo nam het hoofd van Al-Jazeera in
Beiroet en een van Al-Jazeera’s eerste medewerkers, Ghassan Bin Jeddo, ontslag
uit protest tegen het feit dat de zender zich na de Arabische lente steeds meer
ging gedragen als een protestzender. De steun van Qatar, dat qua autochtoon
inwonertal iets groter is dan de gemeente Eindhoven, bestaat verder uit geld en
wapenleveranties. De gelekte e-mails van snc-voorzitter Ghalioun, zoals
gepubliceerd in de Libanese krant Al-Akhbar, laten zien dat vanaf een Qatarese
bankaccount iedere vijf dagen één miljoen dollar wordt overmaakt naar een
rekening in Istanbul van de snc. Over de wapenleveranties doet niemand
geheimzinnig. Ze zijn meermaals openlijk toegegeven door de premier van Qatar.
Verder vindt de Syrische elite de bemoeienis en de nobele heldenrol die Qatar
probeert te spelen lachwekkend. In 2009 schreeuwde Qatar nog moord en brand
toen het Internationaal Strafhof, in het licht van de genocide in Darfur, de
Arabische Liga om uitlevering van de Soedanese president Al-Bashir vroeg. Dat
zou een belediging zijn van de gehele Arabische wereld, zei de premier. Waarom
de genocide in Darfur, met driehonderdduizend doden en 2,2 miljoen
vluchtelingen, hem koud liet maar de Syrische crisis, negenduizend doden en
zestigduizend vluchtelingen, zijn dagelijkse zorg lijkt kan geen mens
begrijpen.
Ook de Saoedische en Turkse zorgen om het Syrische
bloedvergieten leiden tot gehoon bij de Syrische elite. Beide landen zien de
splinter in andermans oog wel, maar de balk in eigen oog niet. Humanitaire
motieven kunnen nauwelijks een rol spelen bij de bovengenoemde landen om maar
te blijven hameren op Al-Assads val. Hun drukverhogende strategie kent vooral
politieke motieven. Ten eerste is er in het post-revolutionaire Midden-Oosten
een wijdverbreid gevoel dat politici en beleidsmakers zich meer moeten
bekommeren om wat er leeft onder de eigen burgers. Landen die een geslaagde
volksopstand hebben meegemaakt, zoals Egypte en Tunesië, doen dat nu in naam
van hun volkeren. Landen die bespaard zijn gebleven, zoals Qatar, Saoedi-Arabië
en Jordanië, doen dat om publieke woede te voorkomen en hun eigen stoelen
veilig te stellen. Daarin is selectieve verontwaardiging van de publieke opinie
zelf een cruciale factor. Zo bekommeren soennitische Jordaniërs, die het
merendeel vormen van de bevolking in Jordanië, zich minder om het lot van
sjiitische Bahreini’s dan om dat van Syrische soennieten. Daarom heeft de
Jordaanse koning zich zelden uitgelaten over de onderdrukking van Bahreinse
demonstranten.
De tweede reden waarom het grootste deel van de soennitische
landen in het Midden-Oosten, met steun van Amerikaanse en Europese
beleidsmakers, ‘in de naam der mensheid’ blijven hameren op Al-Assads val heeft
te maken met Syrië’s hechte alliantie met Iran. De zogeheten ‘sjiitische halve
maan’ – die van Iran via Irak naar Syrië en Libanon (Hezbollah) strekt –
bezorgt veel staten, Israël inbegrepen, slapeloze nachten. De Jordaanse koning
gebruikte onlangs deze metafoor om zich te beklagen over de groeiende invloed
van het sjiisme in de regio. Men gokt dat Al-Assads ondergang Iran ernstig zal
verzwakken en zal dwingen af te zien van de eigen nucleaire ambities.
Terug naar de elite en haar motieven niet deel te nemen aan
de protesten in Syrië. Er zijn grote zorgen over de samenstelling en intenties
van de oppositie, vertegenwoordigd door de Syrian National Council. Zorgen niet
alleen bij de elite, maar ook bij veel geloofwaardige politieke dissidenten die
altijd vanuit Syrië zelf het regime hebben uitgedaagd en daar vaak zeer
ingrijpende gevolgen van ondervonden. Die oppositie bestaat grotendeels uit jihadisten
en de Moslimbroeders, naast oudgedienden, gedesillusioneerde Koerden en wat
verstokte marxisten. Moeten wij ons lot in handen leggen van mannen die hun
proteststemmen vanuit de luxe hotels in het buitenland laten horen? snc-voorzitter
Ghalioun, woonachtig te Parijs, zei desgevraagd dat hij twintig jaar geleden
voor het laatst in Syrië is geweest.
Een ander belangrijk punt betreft de heersende opvatting dat
westerse landen het ene zeggen en het andere doen. Was dialoog niet een
westerse uitvinding par excellence? Waarom moedigen westerse landen in eigen
land altijd aan tot dialoog terwijl ze in Syrië dialoog tussen regering en
oppositie niet ondersteunen? Waarom komt de Syrische oppositie ermee weg
wanneer ze het voorstel van VN-gezant Annan om te praten met het regime
weigert? Wie echt van Syrië houdt, wil een vredige oplossing vinden. De
Syrische oppositie heeft tot nu toe alleen maar gezinspeeld op militaire
interventie, bewapening van de rebellen et cetera en stuurt dus aan op
burgeroorlog. En dat vindt de Syrische elite hoogst onverantwoord.
Wat ze ook onverantwoord vindt is de gebrekkige kwaliteit
van de mediaberichtgeving waarin zelfgekroonde deskundigen tot Syrië-experts
worden omgedoopt. Vorig jaar mei werden de bbc en The Guardian in ernstige
verlegenheid gebracht toen bleek dat ze zich in hun Syrië-berichtgeving
maandenlang baseerden op informatie die afkomstig was van een weblog genaamd ‘Gaygirl
from Damascus’. Achteraf bleek deze door een mannelijke Engelse student uit
Edinburgh te worden gerund. Dat oorlogsverslaggevers ter plekke, zoals Arnold Karskens,
veel genuanceerder spreken over de Syrische crisis dan hun collega’s die vanuit
hun veilige werkomgeving de situatie in Syrië even denken te doorgronden, geeft
veel te denken.
Ook regeringen maken zich schuldig aan subjectiviteit en
eenzijdigheid. Zo koestert minister Rosenthal blijkbaar zo veel vertrouwen in
de Syrische oppositie dat hij in de officiële kabinetsbrief ‘Ontwikkelingen in
de Arabische regio’ haar ‘feiten’ overneemt. Hij schrijft: ‘Volgens
oppositievoorzitter Ghalioun vertegenwoordigt de snc met name jonge Syriërs en
demonstranten en is de snc vertegenwoordigd in de bestaande lokale comités.’
Tja, wat verwachtte Rosenthal te horen? Dat veel Syriërs zich niet
vertegenwoordigd voelen door de snc en dat de rol van de baardmannen daarin
verdacht groot is? Dat de laatste gerespecteerde Syrische
mensenrechtenactivisten afgelopen maart uit de snc stapten wegens de
‘buitenproportionele rol van de religieus-islamitische krachten’ geeft aan
welke veelbelovende toekomst de Syriërs tegemoet kunnen zien na Bashar
al-Assad.
De Syrische crisis is nu een jaar gaande en wordt met de dag
gecompliceerder. Niemand is langer gebaat bij simplistische verklaringen waarin
Al-Assad de enige boosdoener is. Gezien de heersende rust en afwezigheid van
noemenswaardige protesten in Syrië’s twee grootste en belangrijkste steden,
Damascus en Aleppo, kan men constateren dat zeker de helft van de bevolking nog
steeds achter het regime staat, of op z’n minst verandering daarvan niet
waardeert. En dat er een grote zwijgende meerderheid is die bij weigering mee
te demonstreren de terreur van het Vrije Syrische Leger en de Syrische
oppositie dagelijks ervaart. Die mensen hebben het recht gehoord en begrepen te
worden. Als westerse beleidsmakers nu nog hun naïeve houding veranderen,
ophouden dubbele standaarden te hanteren en niet langer achter de uit dictators
bestaande Arabische Liga aanhollen, dan zijn ze nog op tijd. Straks, wanneer
Syrië een tweede Libanon wordt, is het te laat.
De geschiedenis zal hard oordelen over hen die hadden kunnen
voorspellen dat het uiteenvallen van Syrië de regio tot één groot slagveld zal
omtoveren.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten