'When the substance is gone men cling to the shadow.'
In de VPRO-gids
van deze week wordt onder de kop ‘De conformist. Censuur in de polder’ over de ‘conformistische spiraal’ waarin de Hilversumse
omroepjournalistiek gevangen zit de volgende vraag opgeworpen:
‘Journalisten
die minder kritisch berichten uit vrees voor hun baan en aan de veilige kant
blijven omwille van gevoeligheden en overheden en private partijen die morrellen
aan een vrij internet – hoe komen we hier uit en waarborgen we een zo vrij
mogelijke pers?’
De vraag is
zowel legitiem als naief aangezien ze suggereert dat er een
oplossing is en dat met twee artikeltjes in een omroepgids de aanzet wordt
gegeven voor een uitweg. Dit is absurd, zoals ik in mijn stukjes over onder
andere de televisiejournalist Chris Kijne heb proberen aan te tonen. Het ware probleem van de
zelfcensuur in de westerse ‘vrije pers’ is namelijk dat die houding diep
verankerd ligt in het bewustzijn van de doorsnee journalist. Sterker nog: de
Kijne’s in de commerciele mediawereld verdringen permanent het sluimerende
besef dat ze opportunisten zijn. Ik geef u een simpel voorbeeld. Op verzoek van
het radioprogramma Kunststof om
een tekst op te schrijven die de geinterviewde van doorslaggevend belang vindt
schreef Chris Kijne: ‘Dont follow leaders, Watch the parking
meters!’ met uitroepteken om het belang van de tekst nog eens kracht
bij te zetten. Het is een regel uit Bob Dylan’s Subterranean Homesick Blues, een lied dat gaat over sociaal
misnoegen, met zinnen als ‘You don’t need a weatherman/To know which
way the wind blows,’ die
de revolutionaire linkse groepering The
Weathermen haar naam gaf. Dat
Kijne niet deze laatste regel citeerde is voor de hand liggend, als Hilversumse
opiniemaker is hij juist een van de weermannetjes die zijn publiek vertelt uit
welke hoek de wind waait, zeker wanneer hij schrijft dat qua ‘persvrijheid’ Nederland ‘een
paradijs’ is omdat ‘we een sterke publieke omroep [hebben]’ om vervolgens impliciet te stellen dat ‘onwelgevallig nieuws’ hier niet ‘uit de krant en van de radio en
televisie’ wordt gehouden. http://www.spreekbuis.nl/content/2810/Kijne:_Vrijheid_.html
Tegelijkertijd laat juist Kijne het tegendeel zien wanneer hij in ons 'journalistiek paradijsje' zonder enige ophef te veroorzaken publiekelijk het volgende meedeelt:
'had u tot voor kort
gedacht dat een minister van Financien er mee weg zou komen wanneer hij tegen
de Kamer zei: "Nee, natuurlijk heb ik u vorige week, toen ik op het punt
stond de grootste ingreep in de economie te doen die een minister van financien
ooit heeft gedaan, niet de waarheid verteld. En als ik volgende week een nog
grotere ingreep ga doen, vertel ik het u weer niet.'' Is toch gebeurd. Gaat
over democratie. En het vreemdste is: we vinden allemaal nog dat Bos gelijk
heeft ook. Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos
ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment
even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem
die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is
dan "de waarheid, niets dan de waarheid."'
Dit
journalistieke ‘conformisme,’ waarover nu ook de VPRO-gids bericht, staat in
schril contrast met Chris Kijne’s citaat van Dylan: ‘Dont follow leaders, Watch the
parking meters!’ Toen ik Kijne's keuze las moest ik denken aan de kleinburger met zo’n golfcap op om zijn eigen lulligheid te
verhullen, het is de vermomming van mannen die hun hele leven conformist zijn geweest en nu op
gevorderde leeftijd nog iets willen lijken, het liefst hip. Het zijn juist de Kijne's die leiders volgen en in elke parkeermeter een paar euro werpen uit angst
ergens verkeerd geparkeerd te staan, en hoewel ze niet weten waar nemen ze het
zekere voor het onzekere. Kijne is iemand die van twee walletjes eet, omdat hij
niet anders kan. Hij heeft een snuifje jaren zestig en zeventig meegekregen
maar is gevormd door de opportunistische jaren negentig en nu moet hij zich
zien te handhaven in een wereld die gedicteerd wordt door wat zijn vriendin
Mizzi van der Pluijm ‘de veranderende markt’ noemt waaraan iedereen zich dient
‘aan te passen’ en waarbij een ieder die ‘te weinig efficient en te weinig flexibel’ is gemarginaliseerd wordt. Vandaar dat we Kijne ‘scherp aan de wind’ zien
zeilen met -- in de taal van Van der Pluijm – ‘grote expertise de vinger aan de
pols van de tijd’ en natuurlijk met ‘ogen en hart’ wijd open ‘altijd
op zoek naar het nieuwe,’ maar let op, wel ‘met respect voor wat “van waarde
en weerloos’” is,’ want zonder golfcap lijkt het allemaal nergens naar.
En dat weet de moderne massamens en zijn managers en communicatiedeskundigen
maar al te goed, vandaar hun vermomming, hun dode taal en Kijne’s advies aan GroenLinks om niet ‘teveel
bezig’ te zijn met ‘principes... transparantie en zo,’ en
dat de partij er beter aan doet een ‘spindoctor’ in te
huren die geen ‘groter moreel besef’ heeft dan
het verkopen van een of ander ideologisch product zodat de ‘vrije
pers’ en haar publiek niet te weten komt wat er zich achter de schermen
afspeelt. In wezen kijkt
iedereen dwars door deze facade heen. Er heerst alleen nog de schijn, of zoals Melville schreef: 'When the substance is gone men cling to the shadow. Places once set apart to lofty purposes, still retain the name of that loftiness, even when converted to the meanest uses.'
In een vergeefse poging om verandering
te brengen in het journalistieke opportunisme pleiten in de VPRO-gids het PVDA-Kamerlid ‘Martijn van Dam en de
journalistenvakbond NVJ ervoor dat Hilversum onafhankelijk wordt van Den Haag.
De mensen van de Raad van Bestuur, de Raad van Toezicht en van het
Commissariaat van de Media moeten niet meer door het ministerie worden benoemd.
De staat moet niet meer rechtstreeks gaan over het budget van de omroep, om
inhoudelijke beinvloeding tegen te gaan. Journalisten moeten lak hebben aan
maatschappelijke gevoeligheden en tegen de stroom in durven zwemmen, of je baan
op de tocht staat of niet. Als het zo doorgaat als nu, ondermijnen journalisten
hun eigen vak, stellen Egbert Dommering en Mirjam Prenger kritisch.’ Hoe wanhopig de situatie is blijkt ondermeer ook uit de naieviteit van academici als Dommering,
hoogleraar informatierecht aan de UVA en Prenger, mediawetenschapster aan
dezelfde universiteit, die een geidealiseerde en propagandistische
opvatting hanteren van de journalistiek wanneer ze stellen dat ‘De journalistiek er [is] om uit te zoeken hoe dingen werkelijk
zitten, om de macht te controleren en om welgevallige geluiden te laten horen.’
Prenger: ‘Wat is de rol van een publieke omroep die angstvallig brengt wat het
publiek wil zien, die geen ophef veroorzaakt en mensen niet aan denken zet? Dan
kun je net zo goed commerciele televisie maken.’ Kennelijk beseffen
deze Nederlandse academici niet dat de Hilversumse omroepen allang commercieel
zijn. Bovendien lijkt het erop dat ze niet de vakliteratuur hebben gelezen die
verplichte kost is in de Angelsaksische universitaire wereld. Bijvoorbeeld het
werk van Walter Lippmann die al in de jaren
twintig van de vorige eeuw stelde dat
'public opinions must be organized for
the press if they are to be sound, not by the press... Without some form
of censorschip, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In
order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and
the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can
create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.'
Immers,
'How small our proportion of direct
observations is when compared to those observation that are conveyed to us
through the media.'
Om nu te voorkomen dat de massa, in de
woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de
beelden die de massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de
juiste opvattingen ontstaan 'for the real environment is altogether too big,
too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens 'is
not equipped to deal with so much subtlelety, so much variety, so many
permutations and combinations. And although we have to act in that environment,
we have to reconstruct it on a simpler model before we can manage with it.'
Maar dergelijke
serieuze analyses worden angstvallig genegeerd, zowel door het Nederlandse
universitaire wereldje als door de Nederlandse commerciele massamedia. In de polder zorgt de zelfcensuur
van journalisten als Chris Kijne er voor dat de journalistiek keurig binnen de grenzen van de consensus blijft, terwijl men de schijn wekt kritisch te zijn. Niet voor niets houdt Kijne zijn golfcap angstvallig
op. Daarom: 'Watch the parking meters!!!'
1 opmerking:
"en nu op gevorderde leeftijd nog iets willen lijken, het liefst hip."
Ik moest er smakelijk om lachen. Motorrijden. De leren broek. De sportwagen. Een 20 jaar jongere vrouw trouwen. Een tatouage laten zetten. Spijkerbroek met rafelranden. Balkenende op een skateboard.
Een reactie posten