dinsdag 19 juni 2012

Chris Kijne van de VPRO 58


Ik kreeg de volgende reactie van de lezer Jan Verheul:

'Stan, ik begrijp dat je vooral geïnsipreerd en gedreven wordt door boosheid op individuen - journalisten meestal- en daar moeten we blij om zijn, want anders zou je wellicht minder publiceren. Maar als je even veel zou publiceren zonder al die persoonlijke afrekeningen, zou het voor de lezer mogelijk nòg overtuigender zijn.'

Deze reactie is kenmerkend voor de levenshouding van mensen die niet verder kunnen denken dan hun eigen directe belang. Ik heb al een paar keer benadrukt dat het mij niet in eerste instantie om Chris Kijne zelf gaat, maar dat zijn columns een heldere illustratie geven van de corruptie in de Nederlandse televisiejournalistiek. Ik heb ook opgemerkt dat Chris Kijne geen slechte journalist is, ook geen goede, maar dat hij behoort tot de categorie: doorsnee journalist. Ook hier is Kijne een heldere illustratie van het werk van de commerciele massamedia in Nederland. Is Chris Kijne daarmee een slecht mens? Nee, geenszins, hij is net zo slecht en goed als ik, net als ik is hij modaal. Soms een rotzak, soms een engel, meestal geen van beiden. 

Waar het hier om draait is de journalistiek, de pretenties van 'objectiviteit' en oprechtheid. Waar ik mij aan stoor is de vanzelfsprekendheid en het gemak waarmee tongue-in-cheek op quasi ironische toon de kluit belazerd wordt. Arnon Grunberg heeft gelijk wanneer hij stelt dat 'tegenwoordig ironie een etiket [is] geworden om op immorele uitingen te plakken, opdat men zich aan de verantwoordelijkheid kan onttrekken.' Ik heb daarvan talloze voorbeelden gegeven in de journalistiek en ik probeer kritiek te leveren aan de hand van inzichten van doorgaans Angelsaksische collega's en academici gespecialiseerd in de massa communicatie. Ik doe dat met open vizier, niet omdat ik denk dat mijn journalistieke opponenten een publieke discussie zullen aangaan, want zij zijn uitgeslapen genoeg om te beseffen dat ze weinig weerwoord hebben in een dergelijke discussie. Ik doe dit zelfs niet vanuit de gedachte dat ik daarmee een bijdrage lever aan een verandering. Volstrekt niet. Ik doe dit omdat ik mijzelf zie als chroniqueur van de tijd waarin ik leef. Ik probeer een tijdgeest te vangen, hoe vaag de contouren van dit fenomeen ook mogen lijken. Wij allen zijn onderdeel van de nooit ophoudende geschiedenis. Later zullen anderen naar onze tijd kijken en denken: wat gebeurde er toen toch in hemelsnaam? Uiteindelijk werkt iedere schrijver voor de geschiedenis. Waarom zou men anders iets opschrijven? Wat mij telkens weer verbijsterd is de onvoorstelbare stupiditeit van onze cultuur. Die probeer ik te beschrijven. Dat is alles. En daarbij word ik niet gedreven door 'boosheid op individuen' of zoiets onbenulligs, maar door verbijstering. De opvattingen van Chris Kijne gelden daarbij voor mij als een maatstaf om mijn eigen dwaasheid te meten. Alleen voor de kleinburger die alles op zichzelf betrekt en die alleen maar bezig is 'nog overtuigender' te zijn geldt dat kritiek niets anders kan zijn dan een lange reeks 'persoonlijke afrekeningen.' Voor hem bestaat het publieke niet meer. De wereld is voor zo iemand één groot IK.


'His dismissal of the hypocrisies, half truths and pretences of the greedy and powerful is total because they breed and foster ignorance, which is a form of blindness towards reality. Also because they shit on memory, including the memory of language itself, which is our first heritage.'
John Berger over Pier Paolo Pasolini.

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...