Zodra de naam Kruls opduikt
moet ik aan de latere KVP-premier Jan de Quay denken die door generaal H.J.
Kruls, de commandant van het Militair Gezag, in het najaar van 1944 benoemd werd tot voorzitter van het
College van Commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid, in een tijd dus
dat het grootste deel van de Nederlandse bevolking nog onder nazi-bezetting leefde. In die
functie diende De Quay toe te zien op het opnieuw op gang komen van het
economische leven in het bevrijde zuiden. Naderhand werd hij zelfs in het
laatste kabinet-Gerbrandy tot minister van Oorlog benoemd. En dat nu is tekenend voor de wijze waarop ons poldermodel werkt, want de vrome katholiek Jan de
Quay was een collaborateur geweest die na het bombardement op Rotterdam via de Nederlandse radio opriep om nauw met de nazi’s samen te werken aangezien er een 'nieuwe
orde' in Europa was ontstaan. Om ten volle deel te kunnen nemen aan die nieuwe
nazi-orde richtte De Quay samen met L. Einthoven en J. Linthorst Homan op 24
juli 1940 de Nederlandse Unie op. 'Uit den nood der tijden...geboren'
en onder 'erkenning van de gewijzigde verhoudingen' riep het
driemanschap de Nederlandse bevolking op samen met hen te streven naar 'een
nieuwe Nederlandsche saamhorigheid'. In de praktijk van alledag kwam
deze ‘Nederlandsche saamhorigheid’ al in 1941 neer op het weren van ‘Joden.’
Het zal dan ook niemand verbazen dat 'de historicus Lou de Jong in zijn magnum
opus Het Koninkrijk
der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog geen goed woord over had voor
het driemanschap, dat hij van collaboratie beschuldigde.' Een terechte beschuldiging want “nieuw archiefonderzoek van
historicus en emeritus-hoogleraar G. van Roon van de Vrije Universiteit" bracht ook nog eens 'aan het
licht dat Louis Einthoven samen met andere hoge en lagere Nederlandse
ambtenaren begin jaren dertig al contacten had met de Gestapo. Deze vorm van proto-collaboratie
had ten doel de gezamenlijke bestrijding van 'kommunistischer und marxistischer
Umtriebe.' De Nederlandse justitie speelde zo in de jaren dertig informatie aan
de nazi's door, waarmee direct na de bezetting in mei 1940 tweehonderdvijftig
naar Nederland gevluchte Duitse 'illegalen' door de Sicherheits Polizei werden
opgepakt.”
Tekenend voor het
poldermodel is dat na de oorlog niet alleen de collaborateur Jan de Quay zelfs de
hoogste politieke functie in Nederland kreeg, maar tevens dat de collaborateur ‘Einthoven
de leiding [kreeg] over het Bureau Nationale
Veiligheid, dat in 1946 werd omgedoopt tot Binnenlandse
Veiligheidsdienst (BVD),’ zodat gevoelige dossiers over
vooraanstaande Nederlanders die tijdens de oorlog met de nazi’s hadden
samengewerkt in de juiste la konden verdwijnen. Net zo lang tot de geheime informatie politiek gebruikt
kon worden om deze zelfde Nederlanders te chanteren of politiek kalt te stellen zoals
met Willem Aantjes gebeurde. ‘Aantjes' reputatie werd onherstelbaar
beschadigd toen het Nieuwsblad van het Noorden op 6 november 1978
berichtte dat Aantjes lid was geweest van de SS. De historicus Loe de Jong van het RIOD[4]
verklaarde die avond tijdens een rechtstreeks door de twee Nederlandse
televisiezenders uitgezonden persconferentie dat Aantjes… bij de Waffen-SS in vreemde
krijgsdienst was geweest. Als gevolg hiervan trad Aantjes op 7 november af als
fractieleider van het CDA.’ De reden dat Aantjes politiek buitenspel werd gezet
was het feit dat hij ‘tijdens het eerste CDA-congres… uiteen [zette] hoe
het evangelie, geïnspireerd op Matteüs
25, het richtsnoer van een politieke beweging zou kunnen zijn. Deze rede kwam
bekend te staan als zijn Bergrede.’
Toen bleek dat dit betekende dat hij als CDA-voorman kritisch stond tegenover
de NAVO-doctrine van Mutual Assured
Destruction met kernwapens was zijn lot bezegeld.
En wat Kruls betreft. ‘Na
de oorlog was hij chef van de Generale Staf en ook in
die functie kwam hij vaak in conflict met de minister. Een geschil over de
visie op het toekomstige defensiebeleid leidde in 1951 tot zijn gedwongen vertrek.’
Want zo werkt het poldermodel ook weer. We moeten allemaal door diezelfde
deuropening en dan moet een mens wel sjoemelen en collaboreren. De Nederlandse
geschiedenis is daar het bewijs van, zeker de recente geschiedenis. Daar weet Marjan
Schwegman, directeur van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en
Genocidestudies (NIOD), als weinig
anderen alles van. En Jan de Quay? Die werd vanwege zijn onschatbare waarde voor volk en vaderland meermaals onderscheiden en benoemd tot:
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
- Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau (29 april 1959)
- Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau (27 juli 1963)
- Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw (17 april 1967)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten