zaterdag 19 februari 2011

Menno de Galan van de NRC

Eerst wat achtergrond-informatie: Menno de Galan werkte als redacteur voor RTL Nieuws en kwam tenslotte bij de NRC terecht. Hij is vooral bekend door zijn boek: 'De trots van de wereld, Michels, Cruijff en het Gouden Ajax van 1964-1974 (2006).'


Welnu, De Galan bespreekt in de NRC Boekenbijlage van gisteren de memoires van Donald Rumsfeld, en eindigt die met dit voor de NRC-journalist kennelijk relevant citaat van Rumsfeld:


‘Rice was afkomstig uit de academische wereld. Ze was een verfijnde, evenwichtige en elegante verschijning. Voor mij gold dat zeker niet. Eens zaten Rice en ik samen tijdens een bijeenkomst van de NSC (National Security Council) en ik droeg een krijtstreeppak – waarschijnlijk een pak dat ik al bezat sinds de regering-Ford. Het pak was dusdanig afgedragen dat de krijtstrepen van de rechter pijp boven de knie versleten waren. Rice zag dat, fronste haar wenkbrauwen, en wees discreet naar mijn been. Ik wierp een blik omlaag naar mijn pak, en zag voor het eerst dat er krijtstrepen misten. ‘Jeetje,’ fluisterde ik, glimlachend naar haar, ‘misschien kan Joyce [zijn vrouw; red.] ze weer aannaaien.’ Condi keek me met wijdopen ogen aan.’


Ik begrijp dat de NRC-redactie meent dat een dergelijke amusante anecdote voor de doorsnee kwaliteitslezer van ultiem belang is om te weten. Maar toch: Menno de Galan laat de belangrijkste informatie in het boek van Rumsfeld onbesproken, aangezien die voor hem niet zo belangrijk was als de krijtstreepjes. En die informatie werd door de vooraanstaande Amerikaanse onderzoeksjournalist Russ Baker als volgt toegelicht:


In Donald Rumsfeld’s new book, Known and Unknown, out February 8, Rumsfeld offers an account of George W. Bush’s early interest in Iraq.  This was just days after the 9/11 attacks.  There were no apparent reasons for Bush to focus on Iraq, instead of on the actual perpetrators of the attacks.
Here’s the Rumsfeld version as 
reported in an advance peek from The New York Times,

Just 15 days after the terrorist attacks of Sept. 11, 2001, President George W. Bush invited his defense secretary, Donald H. Rumsfeld, to meet with him alone in the Oval Office. According to Mr. Rumsfeld’s new memoir, the president leaned back in his leather chair and ordered a review and revision of war plans — but not for Afghanistan, where the Qaeda attacks on New York and Washington had been planned and where American retaliation was imminent.
“He asked that I take a look at the shape of our military plans on Iraq,” Mr. Rumsfeld writes.
“Two weeks after the worst terrorist attack in our nation’s history, those of us in the Department of Defense were fully occupied,” Mr. Rumsfeld recalls. But the president insisted on new military plans for Iraq, Mr. Rumsfeld writes. “He wanted the options to be ‘creative.’ ”
When the option of attacking Iraq in post-9/11 military action was raised first during a Camp David meeting on Sept. 15, 2001, Mr. Bush said Afghanistan would be the target. But Mr. Rumsfeld’s recollection in the memoir, “Known and Unknown,” to be published Tuesday, shows that even then Mr. Bush was focused as well on Iraq.
What Rumsfeld seems to be saying, without saying it explicitly, is hugely important: that Bush’s rush to war with Iraq seemed to make no sense. More than that, it was downright fishy.
Rumsfeld suggests that Bush had some kind of prior agenda that had nothing to do with any role Iraq might have had (and in any case did not) in the events of 9/11. Bush simply wanted to invade that country.
If so, why? Rumsfeld apparently doesn’t speculate. But he doesn’t need to.
In my book, 
Family of Secrets, I recount interviews with Mickey Herskowitz, a Texas journalist who was George W. Bush’s co-author on a preliminary version of the latter’s 2000 book A Charge to Keep. Bush admitted, Herskowitz told me, that he was actually hoping to find an excuse to invade Iraq. Here’s an excerpt from Family of Secrets:

“He was thinking about invading Iraq in 1999,” Herskowitz told me in our 2004 interview, leaning in a little to make sure I could hear him properly. “It was on his mind. He said to me: ‘One of the keys to being seen as a great leader is to be seen as a commander in chief.’ And he said, ‘My father had all this political capital built up when he drove the Iraqis out of Kuwait, and he wasted it.’ He said, ‘If I have a chance to invade . . . if I had that much capital, I’m not going to waste it. I’m going to get everything passed that I want to get passed, and I’m going to have a successful presidency.’ ”
Herskowitz said that Bush expressed frustration at a lifetime as an underachiever in the shadow of an accomplished father. In aggressive military action, he saw the opportunity to emerge from his father’s shadow.
That opportunity, of course, would come in the wake of the September 11 attacks. “Suddenly, he’s at ninety- one percent in the polls,” Herskowitz said, “and he’d barely crawled out of the bunker.” Just four days before, according to a Gallup poll, his approval rating was 51 percent.
Herskowitz said that George W. Bush’s beliefs on Iraq were based in part on a notion dating back to the Reagan White House, and ascribed in part to Dick Cheney, who was then a powerful congressman. “Start a small war. Pick a country where there is justification you can jump on, go ahead and invade.”
Bush’s circle of preelection advisers had a fixation on the political capital that British prime minister Margaret Thatcher had amassed from the Falklands War with Argentina. Said Herskowitz: “They were just absolutely blown away, just enthralled by the scenes of the troops coming back, of the boats, people throwing flowers at [Thatcher] and her getting these standing ovations in Parliament and making these magnificent speeches.” It was a masterpiece of “perception management”—a lesson in how to maneuver the media and public into supporting a war, irrespective of the actual merits.
http://whowhatwhy.com/2011/02/06/bush-rumsfeld-and-iraq-is-the-real-reason-for-the-invasion-finally-emerging/ 


Met andere woorden: voor Menno de Galan is het versleten krijtstreepjespak van Rumsfeld relevanter dan het feit dat hij in opdracht van Bush-junior een illegale inval liet beginnen die tot nu toe de gewelddadige dood heeft veroorzaakt van meer dan een miljoen Irakezen, van meer dan 2,5 miljoen Irakezen vluchtelingen heeft gemaakt, terwijl Irak zelf is versplinterd tot etnisch gezuiverde gebieden. Kortom:


'de gevolgen in menselijke en culturele termen van de vernietiging van de Iraakse staat zijn enorm: met name de dood van meer dan 1,3 miljoen burgers, de vernietiging van de sociale infrastructuur, waaronder elektriciteit, drinkwater en riolering; meer dan acht miljoen Irakezen hebben humanitaire hulp nodig; er is extreme armoede: uit het VN-Mensenrechtenrapport voor het 1e kwartaal van 2007 blijkt dat 54% van de Irakezen overleeft met minder dan $ 1 per dag, er zijn tenminste 2,5 miljoen vluchtelingen en 2.764.000 binnenlands ontheemden tot eind 2009. Eén op zes Irakezen is ontheemd. Etnische en religieuze minderheden op de rand van uitroeiing. UN-HABITAT, een agentschap van de Verenigde Naties, publiceerde een 218-pagina's tellend rapport getiteld State of the World's Cities, 2010-2011. Voor de Amerikaanse invasie van Irak in 2003, zweefde het percentage van de stedelijke bevolking in krottenwijken in Irak net onder 20 procent. Vandaag de dag is dat percentage gestegen tot 53 procent: 11 miljoen van de 19 miljoen totale stedelingen leven in sloppenwijken.'
http://stanvanhoucke.blogspot.com/2010/12/empire-722.html


Kennelijk allemaal te verwaarlozen trivialiteiten, die geen vermelding waard zijn geweest in De Galan's bespreking en dat terwijl hij toch voor een krant werkt die op de dag van de illegale inval in Irak, 20 maart 2003, in een redactioneel commentaar het volgende advies gaf:






Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.

Door het neoconservatieve beleid van Bush, Cheny en Rumsfeld werd Nederland bij het geweld betrokken waardoor het medeverantwoordelijk is voor de gepleegde oorlogsmisdaden. Geen woord hierover bij De Galan, terwijl toch Rumsfeld een oorlog liet uitvoeren die het definitieve einde van de Amerikaanse hegemonie in Azie heeft ingeluid, zoals nu onderstreept wordt door het feit dat de Amerikanen geen alternatief hebben voor de razendsnelle ontwikkelingen in de Arabische wereld en Perzie. Geen woord hierover, terwijl inmiddels -- mede door de oorlogen in Irak en Afghanistan -- het Amerikaans imperium moreel en financieel totaal failliet is, een via de markt verhandelbare schuld van bijna $9 biljoen ($9.000.000.000.000) heeft, en een begrotingstekort van tegen 8,8%.

Maar ook dit zijn te verwaarlozen futiliteiten voor De Galan. Voor zijn NRC-lezer is het versleten krijtjespak veel relevanter dan het feit dat onder Amerikaanse intellectuelen beseft wordt dat de oorlog van Rumsfeld hun grootste buitenlandse politieke blunder is van de afgelopen honderd jaar, desastreuzer nog dan het Vietnam-debacle. Een vriend van me die op gezette tijden voor de NRC schrijft verbaasde zich tegenover mij erover dat een redelijke goede krant als de NRC zo snel kapot gemaakt kon worden. Maar laat dat maar over aan de pulpbladenuitgever en SP-miljonair Derk Sauer. 

Geen opmerkingen: