zaterdag 19 februari 2011

Menno de Galan van de NRC 2

Menno de Galan van de NRC signeert zijn voetbalboek.


In mijn kritiek op Menno de Galan http://stanvanhoucke.blogspot.com/2011/02/menno-de-galan-van-de-nrc.html heb ik het nog niet gehad over een opmerkelijk verschijnsel in de westerse zogeheten vrije pers, namelijk het autisme. Een van de kenmerken van deze stoornis is het feit dat de patient niet in staat is gevaar te herkennen, ook al komt dat gevaar met een sneltreinvaart op hem of haar af. De Amerikaanse auteur Lewis Lapham, vele jaren hoofdredacteur van Harper's Magazine, zei 5 jaar geleden in een interview tegen me:

‘De democratie in de Verenigde Staten is snel aan het verdwijnen. Mark Twain had gelijk toen hij rond 1900 erop wees dat wij er geen imperium op na kunnen houden en tegelijkertijd een democratie blijven. Die twee sluiten elkaar uit, zoals we uit de geschiedenis weten. Eerder al, in 1821, zei president John Quincy Adams dat Amerika niet de wereld in moet trekken om “monsters te vernietigen,” omdat het zichzelf anders in de nesten zou werken en ‘‘de dictator van de wereld’’ zou kunnen worden en haar verlangen naar vrijheid zou veranderen in het streven naar macht. En hij had gelijk. Dat wisten de Romeinen al toen hun democratie veranderde in een dictatuur van de keizers.'


In zijn boek Waiting for the Barbarians, schreef Lapham:

Sallust's description of Rome in 80 B.C. -- a government controlled by wealth, a ruling-class numb to the repetitions of political scandal, a public diverted by chariot races and gladiatorial shows -- stands as a fair summary of some of our own circumstances.'

En zo kan het verkeren dat een De Galan als journalist die een boek over voetbal schreef de memoires van Rumsfeld mag bespreken in een avondblad dat zich trots afficheert als een 'kwaliteitskrant'. Het past allemaal in het beeld van een cultuur die niet meer in staat is te leren, een cultuur die geen niveau meer kent, een cultuur die meer waarde hecht aan amusement dan aan kennis, een beschaving die autistisch is geworden, die door een ingeboren stoornis het gevaar niet meer kan zien, die geinteresseerder is in een versleten krijtstreeppak dan in oorlogsmisdaden. Dit schreef de Amerikaanse onderzoeksjournalist Russ Baker daarover:

Here’s the Rumsfeld version as reported in an advance peek from The New York Times,
Just 15 days after the terrorist attacks of Sept. 11, 2001, President George W. Bush invited his defense secretary, Donald H. Rumsfeld, to meet with him alone in the Oval Office. According to Mr. Rumsfeld’s new memoir, the president leaned back in his leather chair and ordered a review and revision of war plans — but not for Afghanistan, where the Qaeda attacks on New York and Washington had been planned and where American retaliation was imminent.
“He asked that I take a look at the shape of our military plans on Iraq,” Mr. Rumsfeld writes.
“Two weeks after the worst terrorist attack in our nation’s history, those of us in the Department of Defense were fully occupied,” Mr. Rumsfeld recalls. But the president insisted on new military plans for Iraq, Mr. Rumsfeld writes. “He wanted the options to be ‘creative.’ ”
When the option of attacking Iraq in post-9/11 military action was raised first during a Camp David meeting on Sept. 15, 2001, Mr. Bush said Afghanistan would be the target. But Mr. Rumsfeld’s recollection in the memoir, “Known and Unknown,” to be published Tuesday, shows that even then Mr. Bush was focused as well on Iraq...


In my book, Family of Secrets, I recount interviews with Mickey Herskowitz, a Texas journalist who was George W. Bush’s co-author on a preliminary version of the latter’s 2000 book A Charge to Keep. Bush admitted, Herskowitz told me, that he was actually hoping to find an excuse to invade Iraq. Here’s an excerpt from Family of Secrets:
“He was thinking about invading Iraq in 1999,” Herskowitz told me in our 2004 interview, leaning in a little to make sure I could hear him properly. “It was on his mind. He said to me: ‘One of the keys to being seen as a great leader is to be seen as a commander in chief.’ And he said, ‘My father had all this political capital built up when he drove the Iraqis out of Kuwait, and he wasted it.’ He said, ‘If I have a chance to invade . . . if I had that much capital, I’m not going to waste it. I’m going to get everything passed that I want to get passed, and I’m going to have a successful presidency.’ ”
Herskowitz said that Bush expressed frustration at a lifetime as an underachiever in the shadow of an accomplished father. In aggressive military action, he saw the opportunity to emerge from his father’s shadow.
That opportunity, of course, would come in the wake of the September 11 attacks. “Suddenly, he’s at ninety- one percent in the polls,” Herskowitz said, “and he’d barely crawled out of the bunker.” Just four days before, according to a Gallup poll, his approval rating was 51 percent.
Herskowitz said that George W. Bush’s beliefs on Iraq were based in part on a notion dating back to the Reagan White House, and ascribed in part to Dick Cheney, who was then a powerful congressman. “Start a small war. Pick a country where there is justification you can jump on, go ahead and invade.”
Bush’s circle of preelection advisers had a fixation on the political capital that British prime minister Margaret Thatcher had amassed from the Falklands War with Argentina. Said Herskowitz: “They were just absolutely blown away, just enthralled by the scenes of the troops coming back, of the boats, people throwing flowers at [Thatcher] and her getting these standing ovations in Parliament and making these magnificent speeches.” It was a masterpiece of “perception management”—a lesson in how to maneuver the media and public into supporting a war, irrespective of the actual merits.
What’s remarkable is that after all this time, news outlets such as the Times, and almost every other major corporate-owned news outfit, has simply ignored what is now a matter of public record. Herskowitz is no duffer. He is a longtime Texas newspaper columnist who has ghostwritten or co-authored several dozen books on major figures in politics and sports. He went on to write the authorized biography of Bush’s grandfather, at the invitation of Bush’s father. The family obviously trusted him. As far as I can tell, these news organizations have never been pressed to explain why they ignore this missing link into one of America’s biggest misadventures. So these news organizations have never pressed Bush to respond. And so he hasn’t. And there we are. 



Zo is het maar net: 'there we are.' 


Morris Berman concludeerde terecht in The Twilight of American Culture:


For those seduced by noise, toys, and technology, the current transformation to a global economy is nothing less than cultural efflorescence. For those who place their values elsewhere there is the paradox that the very success of McWorld, the very transformation that it respresents, is a darkness that is ultimately every bit as dark as the early Middle Ages, no matter what the surface appearances might indicate.'


En dus laat een kwaliteitskrant een sportfanaat voor wie de uiterlijke schijn doorslaggevend is de memoires bespreken van een neoliberale fanaat die zonder morren oorlogsmisdaden organiseerde. 'No people can be both ignorant and free,' schreef Thomas Jefferson, maar toen waren woorden nog niet helemaal betekenisloos geworden. Apathie en amusement zijn nu onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt. Vervreemding van de werkelijkheid, net zoals vlak voor de val van Rome de massa's met brood en spelen werden zoet gehouden zo worden nu de massa's in slaap gesust met sport, spektakel en een eindeloze reeks andere trivia. Rome had de gladiator, het moderne publiek Rambo. Het enige verschil is dat in de praktijk de moordtechniek geavanceerder is geworden, zoals de slachtoffers maar al te goed weten in Afghanistan, Irak of waar dan ook waar de belangen van de westerse plutocratie behartigd moeten worden. En Menno? Die is er rotsvast van overtuigd dat journalisten als ik knettergek zijn.  Menno de Galan schrijft immers voor een krant die op de dag van de illegale inval in Irak, 20 maart 2003, in een redactioneel commentaar het volgende advies gaf:

Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun - en als het moet ook militaire.


en ik niet, en zo sluit de cirkel zich weer. Vergeet alleen niet dat 'gladiatorial extravaganzas, as well as the 'Rambofication' of culture, are signs of spiritual death.' Wat Rumsfeld deed waren misdaden tegen de menselijkheid, dat feit dient men serieus onder ogen te zien, en al dan niet versleten krijtstreeppakken spelen in dit geheel geen enkele relevante rol.


Leest u ook dit, nog meer sportverslaggeving etc: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=bart+hinke

Geen opmerkingen: