'Topjournalist' Peter Vermaas.'Topjournalist' Robert van de Roer.'Topdiplomaat' Peter van Walsum.
John Pilger: Aren't the deaths of half a million children mass destruction?
Peter van Walsum: I don't think you can use that argument to convince me.
De NRC over Peter van Walsum: 'het beste dat Nederland in huis heeft,' een topdiplomaat die 'zijn naam als eigenzinnig denker met scherpe tong waar[maakte].'
De Groene Amsterdammer stelde Van Walsum voor als de 'voorzitter van de wereld' die 'twee jaar lang het visitekaartje in het buitenland' is 'geweest.'
Hoe is het te verklaren dat de Australische journalist John Pilger wel in staat is om de activiteiten van Van Walsum kritisch te analyseren, terwijl de Nederlandse journalisten als Robert van de Roer en Peter Vermaas niet veel verder komen dan hem te portretteren als 'het beste dat Nederland in huis heeft' en 'het visitekaartje in het buitenland'?
Het antwoord is simpel: John Pilger is een onafhankelijke journalist, Robert van de Roer en Peter Vermaas zijn dat niet. Het maakt daarbij niet uit dat Van de Roer voor een neoliberale avondkrant werkt en Vermaas voor een links weekblad schreef, beiden weten maar al te goed waar de grenzen van de consensus liggen, wat een Nederlandse journalist wel en niet kan berichten. En belangrijker nog, ze weten dat als ze in dit kleine land de grenzen van de consensus schenden ze gemarginaliseerd zullen worden. Dus beide journalisten wisten wel degelijk wat John Pilger wist, maar beide journalisten wisten ook dat een kritische beschouwing van de hoogste diplomaat van Nederland niet geaccepteerd zou worden. Pilger daarentegen is een zelfstandig werkende journalist die zich al jaren volledig onafhankelijk weet op te stellen en daardoor een eigen niche heeft geschapen in het grote Angelsasksische taalgebied. Letwel, ook hij wordt door de macht gemarginaliseerd, maar dankzij de veelheid aan zenders en kranten waaraan hij zijn producten kan verkopen, weet hij te overleven. Ons hele leven is 1 grote markt geworden. Het is de markt die bepaalt wat verkocht wordt en wat niet, en dus welke werkelijkheid belangrijk is en welke niet.
Het is niet voor niets dat de Nederlandse politiek bereid is om de commerciele massamedia financieel te steunen. Het argument is zogenaamd dat daarmee de pluriformiteit van de pers wordt beschermd in een kapitalistisch systeem dat geen enkele pluriformiteit accepteert. Als eerste wordt de concurrent vernietigd, het hele systeem draait vanaf het begin om het vestigen van monopolies. Maar er is ook een ander veel belangrijker argument om de commerciele pers te subsidieren met overheidsgeld. En dat had de Amerikaanse elite snel door toen zich de contouren van een massamaatschappij aftekenden. De massa moest beheerst worden via de pers. Al in 1928 pleitte de vooraanstaande adviseur van de Amerikaanse politieke- en economische elite, Edward Bernays, voor een aristocratische politiek, omdat een echte democratie niet mogelijk zou zijn en daarom was volgens hem 'the engineering of consent the very essence of the democratic proces, the freedom to persuade and suggest... The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.'
Bernays was niet de eerste de beste. Zijn boek 'Propaganda' (1928) was niet alleen in de VS een succes. Het was ook in nazi-Duitsland invloedrijk. Zijn werk stond zelfs in Goebbels' werkkamer. Bernays onderwees de elite dat ze zich moest concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ Dit inzicht was mede gebaseerd op een oude wijsheid zoals Edward Gibbon die beschreef in zijn The Decline and Fall of the Roman Empire, waarin hij opmerkte: 'Augustus was sensible that mankind is governed by names; nor was he deceived in his expectation, that the Senate and people would submit to slavery, provided they were respectfully assured that they still enjoyed their ancient freedom.'
Ook de invloedrijke Amerikaanse publicist Walter Lippmann, een fervent adept van de imperialistische presidenten Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson, was uiterst sceptisch over de mogelijkheid van een ware democratie in een complexe moderne samenleving. Het gewone volk kon zijn eigen belangen niet zomaar gaan formuleren, want dan zou het een chaos worden. Het publiek mocht tijdens verkiezingen zijn stem geven aan - door coöptatie gekozen – beleidsbepalers en verder niets. Om dit proces mogelijk te maken en zo glad mogelijk te laten verlopen, moest de pers worden gebruikt. Zij was verantwoordelijk voor ‘het fabriceren van consensus… een zelfbewuste vaardigheid en standaard instrument van regeringen die namens het volk besturen.’
In 1933, het jaar dat Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de 'masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelt Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilisation which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' En om een hoog technologische massamaatschappij zo efficient mogelijk te laten draaien is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met wat maffe standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd. Dit is wat bijvoorbeeld de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt:
'Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd.Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief).' Zie:
Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Harold_Lasswell
Tegelijkertijd benadrukte Lippmann in de jaren twintig van de vorige eeuw dat 'public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorschip, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.' Immers: 'How small our proportion of direct observations is when compared to those observation that are conveyed to us through the media.' Om nu te voorkomen dat de massa, in de woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden die de massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan 'for the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens 'is not equipped to deal with so much subtlelety, so much variety, so many permutations and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we van manage with it.'
En een dergelijk simpel model van de werkelijkheid geven bijvoorbeeld Robert van de Roer en Peter Vermaas wanneer ze tegen beter weten in schrijven dat Peter van Walsum 'het beste' is 'dat Nederland in huis heeft,' een topdiplomaat die 'zijn naam als eigenzinnig denker met scherpe tong waar[maakte]' en als 'voorzitter van de wereld... twee jaar lang het visitekaartje in het buitenland' is 'geweest.'
Ondertussen verzwijgen ze dat hetzelfde 'visitekaartje' van Nederland betrokken was bij een beleid dat volgens vooraanstaande VN-medewerkers die belast waren met de uitvoering ervan 'genocidaal' was. Niet vergeten: de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelt Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilisation which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.'
De prijs daarvoor betaalden in dit geval de half miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar die als gevolg van ondermeer de sanctiepolitiek onder voorzitterschap van Van Walsum om het leven kwamen en vervolgens door mijn collega's van de Nederlandse pers onzichtbaar werden gemaakt.
En misschien wel het allerergste is dat er in de Nederlandse journalistiek hierover geen discussie wordt gevoerd. Het wordt als een gegeven geaccepteerd.
1 opmerking:
Ja, als we John Pilger niet hadden (en George Monbiot en Johann Hari en nog enkelen)...
Een reactie posten