Decennialang hebben de westerse journalisten, die voor de commerciële massamedia werken, gezwegen over de etnische zuiveringen van 1948 en 1967, begaan door zionistische milities en het Israelische leger. Maar sinds de vertalingen van het werk van de zogeheten nieuwe historici in Israel, die deze etnische zuiveringen gedocumenteerd hebben aangetoond, kan de journalistiek in het ‘vrije westen’ deze terreur niet langer meer negeren. En sinds de Nederlandse vertaling van Ilan Pappe’s boek The ethnic cleansing of Palestine zag zelfs de NRC zich gedwongen hierover te schrijven.
Van welingelichte kringen, zoals dit zo mooi heet, vernam ik dat er binnen de pro-Israel beweging de nodige onrust was ontstaan over de wijze waarop men diende te reageren op de informatie over de etnische zuiveringen, die natuurlijk een politiek vraagstuk zijn geworden nu ze niet langer meer kunnen worden ontkend. Hoogste tijd dus voor NRC’s Carolien Roelants om haar propaganda op te voeren. Ik zat erop te wachten en ja hoor, gisteravond stond er een artikel van haar onder de kop ‘’Joodse vluchtelingen willen ook op de agenda.’' Roelants schrijft: '‘Palestijnse vluchtelingen komen steeds aan de orde in internationaal vredesoverleg. Een lobbygroep voor joodse vluchtelingen uit de Arabische wereld eist ook aandacht.’' Al de eerste zin van het artikel is onjuist. De Israelische overheid weigert tot nu toe serieus over het lot van de Palestijnse vluchtelingen te onderhandelen. Al decennialang weigert Israel de Palestijnse vluchtelingen te laten terugkeren, en dat is niet alleen in strijd met het internationaal recht, maar ook met de wil van wereldgemeenschap zoals die is neergelegd in een VN-resolutie. Roelants: “Hebben de Palestijnen het alleenrecht op lijden? […] ‘Gerechtigheid brengt verzoening en vrede’, onderstreepte vorige week Carole Basri, Amerikaanse juriste en documentairemaakster van Iraaks-joodse afkomst, op een bijeenkomst in het Europees Parlement in Brussel over de zaak van de Arabische joden.”
Frappant is dat Roelants een juriste van ‘Iraaks-joodse afkomst’ citeert, want die weet ongetwijfeld wat Roelants angstvallig verzwijgt, maar uitgebreid in een boek beschreven werd door Naeim Giladi, een voormalige Iraakse zionist die onder andere het volgende stelt: ‘The Jews of Iraq. I write this article for the same reason I wrote my book: to tell the American people, and especially American Jews, that Jews from Islamic lands did not emigrate willingly to Israel; that, to force them to leave, Jews killed Jews; and that, to buy time to confiscate ever more Arab lands, Jews on numerous occasions rejected genuine peace initiatives from their Arab neighbors. I write about what the first prime minister of Israel called “cruel Zionism.” I write about it because I was part of it.’
Lees verder: http://www.ameu.org/printer.asp?iid=36&aid=72
Giladi beschrijft hoe de zionisten verantwoordelijk waren voor bomaanslagen in Irak om zo de angst te vergroten en de joden te forceren naar Israel te emigreren. In januari 1952 waren er van de 125.000 Iraakse joden, wier families al drie millennia in Irak hadden geleefd, slecht 6000 achtergebleven. Degenen die naar Israel emigreerden, zo schrijft Giladi werden er gediscrimineerd als ‘Arabische joden’, een in de ogen van vele Oost-Europese zionisten, die in Israel de macht in handen hebben, inferieur soort joden. Giladi concludeert: "An ancient, cultured prosperous community had been uprooted and its people transplanted to a land dominated by East European Jews, whose culture was not only foreign but entirely hateful to them."
Daarover zwijgt Caraolien Roelants van de NRC. Het past niet in de propaganda. Ze is doodstil over het feit dat de joden in de Arabische wereld veelal geforceerd werden om naar Israel te vertrekken, omdat de "joodse natie" goedkope arbeidskrachten nodig had en het Europese joodse proletariaat tijdens de holocaust als eerste uitgeroeid werd en de meeste Amerikaanse joden het niet in hun hoofd halen om naar ''het beloofde land'' te emigreren.
In de schitterende documentaireserie Route 181 van de Palestijnse en joodse filmmakers Michel Khleifi en Eyal Sivan zegt een van origine Marokkaanse joodse vrouw: “Leidsmannen uit Israel vertelden ons wat te doen. Ze verborgen hun gezichten, ze verborgen zich onder grote djellaba’s zodat ze niet herkend konden worden. Mochten we gepakt worden dan zouden we niet weten wie die mensen waren. Ze hadden schuilnamen. In het Frans noemden ze ons ‘bezems.’ Weet u wat een bezem is? Wij deden het smerige werk. Zij waren de leiders, wij deden het vuile werk, het aansporen van mogelijke kandidaten voor emigratie naar Israel. Het werd allemaal van bovenaf gedirigeerd. Het was illegaal. Marokko verbood het, Marokko wilde dat zijn joden bleven. Ze vertrokken zonder paspoort, zonder ook maar iets, ’s nachts, zodat de buren het niet zouden merken. Mijn vader liet zijn zaak achter, zijn auto. Hij deed de deur op slot en vertrok gewoon. Vandaag de dag zou hij waarschijnlijk weigeren te vertrekken. Maar in die tijd was het een soort mode, het was voor iedereen goed om naar Israel te emigreren. Misschien waren ze bang en toch, mijn vader had een goed leven daar. Ik vertelde mijn vader om weg te gaan. Ik stuurde mijn ouders vooruit. Ze vonden nooit werk in Israel. Dat is wat de Marokkanen hier zo verbitterd heeft gemaakt. Ze waren niet gewend aan dit soort leven, ze waren niet gewend aan werken in de landbouw. Ze werden in coöperatieven gestopt, ergens in het achterland, ver van de bewoonde wereld.” De vrouw vertelt dat ze toen te jong was om door de zionistische propaganda heen te prikken. “Het hele liedje, al die rotzooi die ze ons vertelden, slikten we voor zoete koek. We geloofden alles dat ze zeiden. Ik zou het nu niet meer geloven… De Marokkanen zijn in de luren gelegd. Ik was een van de eersten die erin trapte, ik herhaalde alleen maar wat me verteld was. Het is waar, ik heb anderen een rad voor ogen gedraaid. Het is een teleurstelling. Ze vertelden ons wat we moesten zeggen. Hun beloften waren flinterdun.” In het begin mocht op de radio hun eigen muziek niet worden gedraaid omdat het te Arabisch klonk en de Arabische cultuur werd als inferieur beschouwd en zo ook de Arabische joden, want zij kwamen uit diezelfde cultuur voort. Naeim Giladi die in 1929 in Irak werd geboren en op 14-jarige leeftijd een zionistische agent werd, schreef over de discriminatie van joodse Arabieren in Israel en over de wijze waarop “het Israelische kaste systeem” werkt. Hij zag zich gedwongen zijn naam te veranderen om er aan werk te komen. In het autobiografische artikel The Jews of Iraq zet Giladi uiteen dat enige tijd na zijn aankomst in “het beloofde land” hij “gedesillusioneerd [was] door het geinstitutionaliseerde racisme, gedesillusioneerd door wat ik begon te leren over de zionistische wreedheden. Het voornaamste belang dat Israel had in joden uit islamitische landen was de aanvoer van goedkope arbeiders, speciaal voor het landbouwwerk dat de geürbaniseerde joden uit Oost Europa te min vonden. Ben-Goerion had de ‘Oriëntaalse’ joden nodig om de duizenden hectaren land te bebouwen die achtergelaten waren door de Palestijnen die door de Israelische strijdkrachten in 1948 waren verdreven.” Volgens de inmiddels naar de Verenigde Staten uitgeweken Giladi waren de zionistische leiders bereid om hiervoor tot het uiterste te gaan en wilde met zijn publicaties “de Amerikaanse bevolking, en vooral de Amerikaanse joden vertellen dat de joden uit de islamitische landen niet vrijwillige naar Israel waren gemigreerd; dat om ze te dwingen te vertrekken joden andere joden hadden vermoord; en dat om tijd te winnen steeds meer Arabisch land te confisqueren joden bij talloze gelegenheden ware vredesiniatieven van hun Arabische buren hadden verworpen. Ik schrijf over wat de premier van Israel noemt “wreed zionisme.” Ik schrijf erover omdat ik er een onderdeel van was.” Hij verwees daarmee naar bomaanslagen “begaan door zionistische agenten om angst onder de joden te zaaien en zo hun exodus naar Israel te bevorderen,” een conclusie die gedeeld wordt door verschillende onderzoekers zoals de befaamde onderzoeksjournalist David Hirst, het voormalige Knessetlid Uri Avnery, en Wilbur Crane Eveland, een voormalige hoge CIA functionaris die in het Midden Oosten was gestationeerd.
Maar daarover geen woord van Carolien Roelants. Meer over haar werkwijze morgen.
1 opmerking:
Roelants hoeft niet zo ver terug te gaan in tijd en plaats.
De gedwongen uittocht van de joden van Kosovo nadat dit gebied door de NAVO tot onafhankelijk marktparadijs was gebombardeerd - deze uitdrukking heeft dus een letterlijke betekenis! - is niet direct aan de grote klok gehangen. Terwijl de Albanezen in meerderheid moslims zijn, dus de propagandistische waarde had groot kunnen zijn. Maar ja, je hebt propaganda en je hebt propaganda, nietwaar. En je hebt exodus en exodus...
Een reactie posten