maandag 16 augustus 2021

NRC's Caroline de Gruyter en Andere Clowns 25

 

In het voorwoord van het boek The Plot To Scapegoat Russia. How the CIA and the Deep State Have Conspired to Vilify Russia (2017), geschreven doorde Amerikaanse mensenrechtenadvocaat Dan Kovalik, wijst de Amerikaanse historicus David Talbot op het feit dat:

Russia’s intervention in the sovereign affairs of other nations pales in comparison to the massive intrusions of the US security juggernaut. Over the past century, the US military and the CIA have overthrown democratically elected governments in Guatemala, Iran, Congo, Chile, and Indonesia; assassinated, jailed, or exiled leaders in these and other countries; subverted governments and elections in even allied countries like France and Italy; and hacked the phones of friendly leaders in Germany and Brazil. When US covert operations prove unable to impose our will on foreign affairs, Washington puts boots on the ground, invading and occupying nations from Vietnam to Afghanistan. Accusations of Russian interference from a country that routinely big-foots the rest of the world surely rank as some of the biggest displays of chutzpah in history.


Despite its diminished stature in recent years, Russia (along with China) is the only country capable of even marginally standing in the way of Washington’s vast imperial ventures. Therefore, it must be turned into a pariah state by the dependable media servants of the US security complex. It’s the so-called liberal media — including the New York Times, Washington Post, CNN, and MSNBC — that is taking the lead in demonizing Russia, just as it did during the first Cold War when CIA spymasters like Allen Dulles wined and dined the Washington press corps and fed them their headlines and talking points. 


The deep state crowed when Trump abandoned his flirtation with Putin. ‘This was inevitable,’ opined Philip H. Gordon, a former National Security Council-apparatchik now embedded at the Council on Foreign Relations, a national security bastion since the days of Dulles. ‘Trump’s early let’s-be-friends initiative was incompatible with our interests, and you knew it would end in tears.’ Whose interests was Gordon referring to? Certainly not the interests of the American people, who are sick and tired of endless war and foreign intrigue and yearn for a leader who will truly put their well-beings first. 


Unlike our war-obsessed media, human rights lawyer Dan Kovalik does understand that peace and diplomacy are in the best interests of the American and Russian peoples. His book is an urgently needed counterassault against the propaganda forces that are trying to push us over a precipice that is too terrifying to even contemplate. It’s time for all of us to speak truth to power before it’s too late.


Terwijl NRC-opiniemaakster Caroline de Gruyter op 28 mei 2021 druk doende was Rusland af te schilderen als het Grote Kwaad in de wereld, en zelfs zover ging om te beweren dat ‘Het moeilijkste is om te erkennen dat het gewoon oorlog is met Rusland,’ meldde Trouw-columnist Stevo Akkerman exact een week later in zijn krant van 4 juni 2021:


Het tweede stuk dat ik las was van Luuk van Middelaar (hoogleraar en historicus, commentator van NRC. svh), hij schreef over de Nederlandse deelname aan een marinemissie naar de Zuid-Chinese Zee. Het Britse vliegdekschip Queen Elizabeth is de aanvoerder, de Amerikanen participeren, Nederland is erbij met een fregat. Deze missie geeft twee belangrijke signalen af: aan Peking dat het geen vrij spel heeft in de (betwiste) Zuid-Chinese wateren, en aan Washington dat er nog steeds sprake is van een Europees-Amerikaans bondgenootschap.


Die beide essentiële doelen, zo noteert Van Middelaar, worden in de Kamerbrief van minister Bijleveld van defensie niet genoemd. Terwijl ze wel, net als de dreiging vanuit Rusland, vragen om een weldoordachte politieke afweging. Staan we in de krachtmeting tussen China en de VS onvoorwaardelijk aan de Amerikaanse kant? Ook na het echec in Afghanistan en Irak? Ook na de Amerikaanse afkeer van Europa die bleek onder Trump en die echt niet zomaar verdwenen is? Ik bedoel dit niet als retorische vragen, wel als cruciale debatpunten, en ik zie het debat niet.

https://www.trouw.nl/opinie/het-is-alsof-we-leven-in-een-land-zonder-buitenland-ook-in-de-formatie~b3482eee/ 


Dit laatste is geen recent fenomeen, aangezien in Nederland sinds eind jaren zeventig geen fundamentele debatten meer worden gevoerd over de binnenlandse politiek, laat staan de buitenlandse. Het kent daarvoor nauwelijks enige maatschappelijk geëngageerde intelligentsia. Die kijkt wel uit  snel gemarginaliseerd te worden door de mainstream media. Een treffend voorbeeld is voormalig hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Sussex, Kees van der Pijl, auteur van ondermeer het onthullende boek Flight MH17, Ukraine and the New Cold War. Prism of Disaster (2018), en de kritische studie Pandemie van de angst. Opstap naar een totalitaire maatschappij? (2021), waarin de Covid-19 pandemie in een bredere politieke-, sociale- en historische context wordt geplaatst. Hoewel Van der Pijl’s wetenschappelijke studie Flight MH17 in het Engels, Duits, Russisch, Portugees (in Brazilië)verscheen, terwijl aan een Poolse uitgave wordt gewerkt, is zijn boek, dat van doorslaggevend belang blijft voor het polderpubliek, niet in het Nederlands verschenen en zelfs niet door de Nederlandse mainstream-pers besproken, simpelweg omdat hier dissidente informatie wordt gecensureerd. Ook de Pandemie van de Angst is niet door de polderpers besproken, omdat, opnieuw, een bredere context niet past in de mainstream-propaganda. Het spreekt voor zich dat ook dit laatste feit door mijn commerciële collega’s, met hun kadaverdiscipline, wordt verzwegen. Het typeert hun houding ten opzichte van de democratie met haar claim op pluriformiteit van informatie. Kenmerkend is tevens dat vijf dagen na het neerstorten van de MH-17  opiniemaker Bas Heijne op hoge toon in zijn NRC-column eiste dat het hoogste ‘tijd’ was 'dat Nederland stopt met het knuffelen van Rusland.’ Hij voegde hieraan toe:


Terwijl de tragedie van vlucht MH17 langzaam tot ons door dringt en de zoektocht naar de daders indirect of zelfs direct naar Poetins Rusland lijkt te leiden, valt te bezien hoezeer deze gebeurtenis de tot dusver zo inschikkelijke houding van de Nederlandse regering ten opzichte van de brutale minachting van Poetin voor Nederlandse gevoeligheden en de internationale rechtsorde zal veranderen. Een van de effecten van het proces van globalisering is ongetwijfeld dat ons land zich bewust is geworden van zijn nietige rol op het wereldtoneel. Het gepreek van Nederland over mensenrechten over de hele wereld in het verleden wordt nu door veel Nederlanders gezien als een uiting van ijdele zelfgenoegzaamheid.


Maar is dat wel zo? Tenslotte heeft ons land ervoor gekozen deel uit te maken van een westerse alliantie, van de NAVO en van wat de beschaafde wereld wil heten.  

https://www.nrc.nl/nieuws/2014/07/22/tijd-dat-nederland-stopt-met-het-knuffelen-van-rus-1403399-a46987 


Heijne's hysterische reactie werd gedeeld door zowel een groot deel van de polder-bevolking als door de polder-elite. Het establishment was zelfs dermate tevreden dat de stukjesschrijver drie jaar later de P.C. Hooft-prijs ontving, de meest prestigieuze ‘literatuurprijs in het Nederlands taalgebied,’omdat hij, ik citeer de jury: ‘schrijft als een denker én denkt als een lezer.’ Ondanks of misschien wel juist omdat Heijne over geen enkel concreet juridisch feit beschikte, maar wel al een afgeronde mening verspreidde, was hij naast de spreekbuis van de Hollandse intelligentsia ineens ook nog de stem geworden van het ‘Gesundes Volksempfinden’ in zowel de stad als op het platteland, de laatste een omgeving waarin de kleine Bas was opgegroeid. En met deze kleinburgerlijke achtergrond kon hij gedachteloos de nucleaire grootmacht Rusland van ‘brutale minachting’ beschuldigen ‘voor Nederlandse gevoeligheden en de internationale rechtsorde.’


Maar wat staat hier nu eigenlijk allemaal? Allereerst dat er sprake was van een ‘zoektocht naar de daders,’ met andere woorden: Heijne gaf dus toe dat er destijds geen enkel juridisch houdbaar bewijs was om wie dan ook te beschuldigen van het daderschap. Desalniettemin beweerde Heijne —  volgens de Vlamingen ‘bekend als één van Nederlands grootste intellectuelen’ — in dezelfde zin nog dat na vier dagen de ‘zoektocht indirect of zelfs direct naar Poetins Rusland lijkt te leiden.’ Hoe nu? Het is van tweeën één: een vierdaags ‘onderzoek’ leidt ‘direct naar Poetins Rusland,’of juist niet. Een serieus onderzoek dat ‘lijkt te leiden’ naar ‘Poetins Rusland’ bestaat domweg niet. En hoe kon Heijne beweren dat al na vier dagen het spoor naar ‘Poetin’ leidde? Wat wist hij dat zelfs de onderzoekers bij gebrek aan concrete bewijzen, toen niet wisten? Kortom de P.C. Hooft-prijs winnaar voerde een ordinaire hetze in zijn ‘kwaliteitskrant.’ En niemand van de polderpers of de polderpolitiek dan wel polderpubliek die hem terugfloot. En toch dreigde opiniemaker Bas met de ‘NAVO,’ een ‘westerse alliantie,’ die volgens hem de belangen verdedigt ‘van wat de beschaafde wereld wil heten,’ tegen de ‘terreur’ van de Russen, de barbaarse horden uit het Oosten. Zonder enige intellectuele distantie stelde de zo geprezen ‘turbo-columnist’ in zijn column dat ‘Nederland een klein land,’ is, en dat 


dus de afschuwelijke dood van 193 landgenoten bij de aanslag op vlucht MH17 jarenlang zijn weerslag [zal] hebben in de Nederlandse samenleving, misschien wel heel veel jaren. Zo veel mensen staan in een directe relatie met de slachtoffers of hun familieleden; ook vrienden van mij hebben een goede vriend of kennis verloren. De afgelopen dagen vulden de sociale media zich met uitroepen van ongeloof, rauw verdriet en hartverscheurende getuigenissen van verlies, vriendschap en liefde. Dit is een nationale tragedie. 


Toch klonk de eerste reactie van de regering op deze terreurdaad erg voorzichtig of zelfs vreemd gedempt. De minister-president weigerde zich te laten verleiden tot speculaties over de daders en sprak slechts van een reusachtige ramp. Eerst moesten alle feiten bekend zijn, sprak hij – in zijn geval een bekend refrein. Mark Rutte is geen man van grote woorden; in zijn belangrijkste toespraak tot nu toe klopte hij zichzelf op de borst vanwege het feit dat hij geen visie had — waarmee hij waarschijnlijk een ideologie bedoelde. In het liberalisme van Rutte staan Nederlandse burgers er alleen voor; de staat hoeft hen niet te verzorgen en ook niet te verenigen.


Pas nadat kritiek had geklonken en zijn timide, ambtelijke reactie op de ramp ruggengraatloos werd genoemd, besloot hij zijn stem te verheffen. Tijdens een latere persconferentie beloofde hij de daders op te sporen en eigenhandig voor het gerecht te brengen. Zaterdag, nadat hij de beelden had gezien van separatisten die de plaats van de crash bezetten, hulpverleners dwarszaten en zich ‘compleet respectloos’ gedroegen, liet Rutte eindelijk woede en frustratie zien. Of het genoeg was, daar kon je over twisten — in elk geval was het een beetje laat.


Poetins belofte is weinig waard


Zeker, Nederland is een klein land, maar we hebben machtige bondgenoten en we maken deel uit van een krachtige alliantie die zijn weerga niet kent.

https://www.nrc.nl/nieuws/2014/07/22/tijd-dat-nederland-stopt-met-het-knuffelen-van-rus-1403399-a46987  


Als het aan de stoer klinkende Bas Heijne had gelegen dan was de NAVO onmiddellijk een nieuwe Operatie Barbarossa gestart om ‘de afschuwelijke dood van 193 landgenoten bij de aanslag op vlucht MH17’ te wreken. Ook hier is zijn taalgebruik tendentieus. Er was namelijk geen sprake van een ‘afschuwelijke dood,’ aangezien de ‘kans dat passagiers iets hebben gemerkt van de inslag en het neerstorten van het vliegtuig nihil’ was, aldus deskundigen. Bovendien presenteerde hij het neerstorten als een ‘reusachtige’ nationale ‘ramp’ omdat ‘[z]o veel mensen in een directe relatie [staan] met de slachtoffers of hun familieleden.’ Een feit blijft evenwel dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders geen ‘directe relatie’ had ‘met de slachtoffers of hun familieleden.’ Maar zonder een beroep te doen op een collectief sentiment had opiniemaker Heijne niet zo’n grote keel tegen de Russen kunnen opzetten. Zijn dwaasheid werd ingegeven door het besef dat voor een columnist feiten per definitie een ondergeschikte rol spelen. Een opiniemaker moet het hebben van meningen en het liefst van ressentimenten waarmee hij op de loop kan gaan om een zo groot mogelijk publiek te mobiliseren. Daarom kon hij namens volk en vaderland minachtend het volgende beweren:   

De minister-president weigerde zich te laten verleiden tot speculaties over de daders en sprak slechts van een reusachtige ‘ramp.’ Eerst moesten alle feiten bekend zijn, sprak hij — in zijn geval een bekend refrein.


Als onafhankelijke waarnemer, die destijds ook nog eens in Italië verbleef, liet ik mij niet meeslepen met de nagenoeg collectieve hysterie die in Nederland was uitgebroken. Ik beschouwde de reactie van premier Rutte als juist. Zonder enig juridisch houdbaar bewijs kan een ‘minister-president’ van een ‘democratische rechtstaat,’ die ook nog eens een NAVO-lid is, vanzelfsprekend niet gaan gissen over de identiteit en nationaliteit van ‘de daders.’ Zou de premier dit wel doen dan waren de politieke- en mogelijk zelfs militaire consequenties niet te overzien zijn geweest. Even mallotig was Heijne’s stelling dat premier Rutte ‘slechts [sprak] van een reusachtige “ramp.”’ Als NRC-columnist besefte hij niet dat een ‘minister-president’ op dat moment onmogelijk kon spreken van een ‘terreurdaad.’ Ook als ‘de daders’ ooit zullen worden veroordeeld, dan nog hoeft dit niet op grond van een ‘terreurdaad’ te zijn, maar vanwege een gruwelijke vergissing als gevolg van de 'fog of war' tijdens de Oekraïense burgeroorlog. Het subtiele, maar wezenlijke verschil verschil dus tussen moord en doodslag. Vanzelfsprekend moeten eerst ‘alle feiten bekend zijn,’ voordat iemand ‘de daders’ kan aanwijzen. Dit geldt niet alleen voor de premier van Nederland, maar zelfs voor Bas Heijne, ‘de scherpste pen van NRC Handelsblad,’ die als een geslepen ‘populist’ in zijn ‘kwaliteitskrant’ demagogisch te keer ging. In dezelfde krant dus, die elf jaar eerder, in 2003, het Nederlandse kabinet had opgeroepen deel te nemen aan de illegale ‘agressieoorlog’ tegen Irak, zonder dat Heijne zich hier onmiddellijk publiekelijk van deze oorlogsmisdaad distantieerde. Sterker nog, zonder dat Bas ‘Nederland’ opriep ‘om eens te stoppen met zijn knuffelhouding tegenover’ de Verenigde Staten, terwijl toch de bewijzen van Amerikaanse oorlogsmisdaden al snel door Amerikaanse militairen en intellectuelen werden gemeld. Van dezelfde journalistieke hysterie getuigde de column van de toenmalige éminence grisevan de polderjournalistiek, wijlen Henk Hofland. In De Groene Amsterdammer van 30 juli 2014, wist ‘de beste journalist van de twintigste eeuw’ zonder enig hard bewijs met honderd procent zekerheid te berichten wie precies de daders waren geweest. Onder de kop 'Poetins escalatie' beweerde hij twee weken na het neerstorten van de MH17 met grote stelligheid dat:


[h]et neerschieten van het Maleisische verkeersvliegtuig door Oekraïense separatisten nu de oorzaak [blijkt] te zijn van een internationale escalatie die zich in steeds hoger tempo ontwikkelt,


om aansluitend triggerhappy te constateren dat:


[d]egenen die Poetin als de hoofdschuldige zien en scherpere maatregelen eisen, worden snel talrijker. De voorstanders van een diplomatieke oplossing verliezen terrein.

https://www.groene.nl/artikel/poetins-escalatie   


Beide heertjes ontging nog steeds de portee van wijlen Frans Kellendonk’s waarschuwingen over de westerse pers. Als talentvolle auteur voor wie de journalist Heijne een grote bewondering koesterde nadat hij een nachtje bij Frans had mogen slapen, benadrukte Kellendonk al in 1986 dat de ‘journalistieke media allemaal verpolitiekt’ zijn, en dat hun ideologie ‘de wereld van het uitgeschakelde denken en de volautomatische moraal’ is. ‘Er zijn maar twee partijen: wij, die goed zijn, en de anderen, die niet deugen.’ Het grote probleem daarbij is dat ‘uit het debat met anderen, retoriek’ ontstaat, terwijl ‘uit het debat met jezelf poezië’ voortvloeit, hetgeen Kellendonk tot de volgende beschrijving voerde:


Voor de schrijver is ethiek iets persoonlijks. De journalist preekt een publieke moraal.


Ethiek betekent voor het 'ik': het kwaad in zichzelf onderkennen. Zonder die twijfel zou zijn denken geautomatiseerd en dus niet meer creatief zijn. De eerste impuls tot een verhaal krijgt een schrijver wanneer hij het met zichzelf oneens is. Twijfel en geloof zijn voor hem complementaire tegengestelden.


Daarentegen kent: 


de publieke opinie geen 'ik.' Twijfel en geloof zijn haar beide wezensvreemd. Ze is extravert. Zelfkritiek is in haar ogen ziekelijke zelfkwellerij. Ze doet aan zelfrechtvaardiging. Om haar eigen voortreffelijkheid aan te tonen zoekt ze een tegenstander die ze met modder kan bekogelen. Kritiek is voor haar etikettering, nooit discussie. Een idee is voor haar een dogma of een ketterij… Kamerleden, actievoerders, journalisten, al die doe-mensen hebben van het denken alleen maar last en vroeg of laat zullen ze proberen om het te beknotten.


Heijne heeft nooit begrepen waar Kellendonk het precies over had. Laatstgenoemde vreesde de waan van de dag, en wees erop dat het 'realisme een weerspiegeling van de werkelijkheid [veinst] te zijn,' maar dat ‘stiekem het afbeelden precies andersom [gaat]: aan de werkelijkheid wordt door het realisme een beeld opgedrongen.' Dit is des te gevaarlijker omdat, volgens Kellendonk, het verwrongen 'realisme,' overal 'oppermachtig heerst' in ‘de journalistiek. Die geeft zich zonder voorbehoud uit voor naakte werkelijkheid,’ waarbij 'niets zo levend [is], of deze geestdodende vervreemdingsmachine weet het onverwijld op maat te snijden.’ Zoals gebruikelijk werden de waarschuwingen van Kellendonk, zelfs door degenen die hem zo bewonderden, domweg genegeerd. Dit blijkt ondermeer uit Heijne’s houding: 'Bij mij geen dédain voor de waan van de dag. Ophef en hypes, de even heftige als vluchtige ontzetting die wekelijks door de media jaagt, ik heb het altijd prachtig gevonden.' Welke andere drijfveer kan deze prototypische mainstream-columnist, hebben gehad dan 'zo dicht' mogelijk tegen 'zijn publiek' aan te kruipen? Bij zijn afscheid als stukjesschrijver van NRC Handelsbladportretteerde hij zichzelf als een ‘stand-upper’ van de journalistiek, die 'zo dicht bij zijn publiek' stond dat er tussen hem en de mainstream geen verschil meer te ontdekken was. Wist de populist Bas Heijne niet beter? Jawel, want dezelfde opiniemaker schreef:


Politiek en commercie zien de mens niet meer als een individu, maar als een verzameling statistieken, een geheel van mega-data, en ze weten je steeds beter te sturen.


En dus kon hij zonder enige terughoudendheid in zijn column van 17 februari 2017 beweren dat: 


er ontelbare Russische pogingen [zijn] gedaan om in te breken in ministeries. We gaan 15 maart de stemmen weer handmatig tellen, uit angst voor Russische manipulatie. Nooit hoor je onze patriotten daar eens over.


Hoe wist de woordvoerder van de gevestigde orde zo zeker dat sprake was van ‘ontelbare Russische pogingen’? Wel, dat heeft Heijne uit, voor hem, oncontroleerbare beweringen van inlichtingendiensten, die doorgaans politieke motieven hebben, zoals elke journalist kan weten. Zolang er geen harde, controleerbare bewijzen zijn, blijven daarom Heijne’s stellige meningen niets anders dan simplistische propaganda voor een virtuele werkelijkheid. 

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/17/nuttige-idioten-6748119-a1546624  


Vanaf het allereerste begin gold voor de mainstream-media dat de Russen het gedaan hadden, en was de polderpers niet geïnteresseerd in informatie die van de officiële lezing afweek of tegensprak. De enige echt kritische volksvertegenwoordiger, Pieter Omtzigt van het CDA, zag zich zelfs genoodzaakt te stoppen met het MH17-dossier nadat NRC Handelsblad een hetze tegen hem was begonnen. In Nederland neemt de commerciële pers zelf het voortouw om te zorgen dat elke afwijkende informatie ogenblikkelijk verdacht lijkt. De polderpers heeft geen CIA-directeur als Bill Casey nodig, die in 1981 tegenover president Reagan verklaarde dat ‘we will know our disinformation program is complete when everything the American public believes is false,’ want in Nederland gelden geen elementaire journalistieke regels als het zoeken naar de werkelijkheid, en het controleren van de macht. In Nederland bestaat ook geen parlement dat de corruptie van de ‘corporate press,’ of de nauwe banden tussen inlichtingendiensten en journalisten onderzoekt, zoals in de VS wel het geval is. Zo was ‘Bill Casey under investigation by Congress for being involved in a major disinformation plot involving the overthrow of Libya’s Qaddafi in 1981,’  en voor ‘arguing on the record that the CIA should have a legal right to spread disinformation via the mainstream news that same year.’ Het verspreiden van ‘Fake News’is precies wat de CIA doet, zoals onder andere bij ‘False Flag Operations.’ Al in 1975 bekende de CIA tijdens ‘a House Intelligence Committee hearing on record that the CIA creates and uses disinformation against the American people.’


Question: ‘Do you have any people being paid by the CIA who are contributing to a major circulation — American journal?’


Answer: ‘We do have people who submit pieces to American journals.’


Question: ‘Do you have any people paid by the CIA who are working for television networks?’


Answer: ‘This I think gets into the kind of uh, getting into the details Mr. Chairman that I’d like to get into in executive session.’


U.S. Government Has Long Used Propaganda against the American People


Question: ‘Do you have any people being paid by the CIA who are contributing to the national news services — AP and UPI?’


Answer: ‘Well again, I think we’re getting into the kind of detail Mr. Chairman that I’d prefer to handle at executive session.’


Naar aanleiding hiervan schreef op 28 april 2015 de Amerikaanse onderzoekster en auteur Melissa Dykes:


It’s easy enough to read between the lines on the stuff that was saved for the executive session. Then-CBS President Sig Mickelson goes on to say that the relationships at CBS with the CIA were long established before he ever became president — and that’s just one example. Considering 90% of our media today has been consolidated into six major corporations over the past decade, it’s not hard to see that you shouldn’t readily believe everything you see, hear or read in the ‘news.’


‘I thought that it was a matter of real concern that planted stories intended to serve a national purpose abroad came home and were circulated here and believed here because this would mean that the CIA could manipulate the news in the United States by channeling it through some foreign country,’ Democratic Idaho Senator Frank Church said at a press conference surrounding the hearing. Church chaired the Church Committee, a precursor to the Senate Intelligence Committee, which was responsible for investigating illegal intelligence gathering by the NSA, CIA and FBI.


This exact tactic — planting disinformation in foreign media outlets so the disinfo would knowingly surface in the United States as a way of circumventing the rules on domestic operations — was specifically argued for as being legal simply because it did not originate on U.S. soil by none other than CIA Director William Casey in 1981.


Former President Harry S. Truman, who oversaw the creation of the CIA in 1947 when he signed the National Security Act, later wrote that he never intended the CIA for more than intelligence gathering. ‘I never had any thought that when I set up the CIA that it would be injected into peacetime cloak and dagger operations,’ Truman penned in 1963 a year after the disastrous CIA Bay of Pigs operation.


Again, please keep this in mind when you watch the mainstream ‘news’ in this country.

https://www.globalresearch.ca/1975-video-cia-admits-to-congress-the-agency-uses-mainstream-media-to-distribute-disinformation/5424860  


De Amerikaanse onderzoeksjournalist Carl Bernstein, die samen met Bob Woodward het Watergate Schandaal onthulde, dat in 1974 uiteindelijk leidde tot het aftreden van president Richard Nixon, spendeerde na zijn vertrek bij The Washington Post in 1977 zes maanden om ‘the relationship of the CIA and the press during the Cold War years,’ te onthullen. ‘His 25,000-word cover story, published in Rolling Stone on October 20, 1977,’ getiteld ‘THE CIA AND THE MEDIA,’ begon als volgt:


How Americas Most Powerful News Media Worked Hand in Glove with the Central Intelligence Agency and Why the Church Committee Covered It Up.


In 1953, Joseph Alsop, then one of America’s leading syndicated columnists, went to the Philippines to cover an election. He did not go because he was asked to do so by his syndicate. He did not go because he was asked to do so by the newspapers that printed his column. He went at the request of the CIA.


Alsop is one of more than 400 American journalists who in the past twenty‑five years have secretly carried out assignments for the Central Intelligence Agency, according to documents on file at CIA headquarters. Some of these journalists’ relationships with the Agency were tacit; some were explicit. There was cooperation, accommodation and overlap. Journalists provided a full range of clandestine services—from simple intelligence gathering to serving as go‑betweens with spies in Communist countries. Reporters shared their notebooks with the CIA. Editors shared their staffs. Some of the journalists were Pulitzer Prize winners, distinguished reporters who considered themselves ambassadors without‑portfolio for their country. Most were less exalted: foreign correspondents who found that their association with the Agency helped their work; stringers and freelancers who were as interested in the derring‑do of the spy business as in filing articles; and, the smallest category, full‑time CIA employees masquerading as journalists abroad. In many instances, CIA documents show, journalists were engaged to perform tasks for the CIA with the consent of the managements of America’s leading news organizations.

http://www.carlbernstein.com/magazine_cia_and_media.php  


Welke journalisten op dit moment bewust of onbewust met één of meerdere westerse inlichtingendiensten samenwerken, of met de Mossad, is uiteraard niet bekend, maar gezien het feit dat er nauwe banden bestonden en nog steeds bestaan tussen journalisten en de staat, en zij voor hun voortbestaan van elkaar afhankelijk zijn, kan men ervan uitgaan dat ‘betrouwbare’ mainstream-journalisten collaboreren met westerse inlichtingendiensten, in de overtuiging dat zij daarmee het vaderland van dienst zijn. Hoe afhankelijk de macht is van de reguliere journalistiek blijkt nog eens uit de volgende belangwekkende anecdote die professor Edward S. Herman geeft in zijn wetenschappelijke studie Beyond Hypocrisy. Decoding The News In An Age Of Propaganda (1992). In het hoofdstuk ‘The Unfree Flow of Information’ wijst hij op het volgende significante voorbeeld:


In 1984 the United States withdrew from United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organization (UNESCO), on the ground (among others) of its alleged threat to the ‘free flow of information.’ In the standard formulation in the U.S. press, UNESCO was said to be in favor of a New World Information Order (NWIO) whose essence was ‘government control of the media’ and the ‘licensing of journalists’ — whereas the United States and its media were dedicated to unconditional freedom of communications as a matter of high principle. This formulation, a caricature of the real positions of the contending parties, reflected an undisclosed conflict of interest on the part of the western media, as well as remarkable hypocrisy. 


For many years western media and news agencies have dominated the international flow of news. Third World spokespersons have long protested the biased portrayals of their countries in western news and called for a two-way and balanced news flow. A more basic Third World concern is the threat to cultural integrity and sovereignty from the flood of western advertising messages and other cultural products, as well as news. A number of third World (and sympathetic western) analysts contended that true independence and popular mobilization for development are impossible without independent national communications systems. Such concerns were accentuated in the 1960s with the development of satellite communications and remote sensing technologies. The former allows western programmers to transmit news, ads, and entertainment, entirely outside the control of national governments. Remote sensing (via satellieten. svh) allows western states to survey the mineral and other resources of lesser powers, again resulting in a loss in control, power, and independence. 


The official U.S. position, followed consistently in the U.S. mass media, was that the only issues raised by a New World Information Order were ‘freedom of the press’ versus government control.’ Freedom of the press meant a commercial press funded by advertising. Might an advertising-based press display a systematic bias based on its restricted revenue source? Might it be affected by proprietary wealth and interest? Might it reflect the national and corporate interests of the home country and its leading multinational organizations? How concentrated could the media become before it should be regarded as ‘unfree’? These questions were never raised in the U.S. mass media in their frequent reports and discussions of the withdrawal.


A media worried about the effects of the New World Information Order on the free flow of information should also be deeply concerned about constraints on free flow on their own western turf. It is one of the ironies of the U.S. and British withdrawals from UNESCO, however, that they were engineered by governments notable for increased secrecy, the curtailment of access to information, covert operations, deception, and manipulation of the press. Demac (professor Donna A. Demac. prominente Amerikaanse media-expert. svh)  points out that ‘From its beginnings, the Reagan administration made little attempt to disguise its preference for operating outside congressional and public scrutiny; it quickly adopted an array of secrecy regulations that reached far beyond those of previous administrations.’ In addition to major restrictions on the free speech rights of government workers and a sharp increase in the surveillance and harassment of those opposed to government policies, the new administration greatly expanded the classification and destruction of documents it deemed sensitive. It even began the reclassification of documents already in the public domain, a policy worthy of a Ministry of Truth and consistent with its systematic lying and rewriting of history.


Waar staan wij nu? Wij weten dat we overspoeld worden door de dagelijkse vloedgolf aan ‘Fake News.’ Wie en wat is er nog te vertrouwen, nu tussen ons en de staat, in handen van de rijken, een steeds bredere en diepere kloof ontstaat? Er zijn processen op gang gekomen waarop niemand meer een greep heeft, ook de machtigen niet. In zijn boek Een leven op onze planeet (2021), een ‘krachtige getuigenis over de impact van de mens op de natuur, en een hoopvolle boodschap voor toekomstige generaties,’ wijst de 94 jarige presentator een natuurkenner David Attenborough erop dat de ‘natuur altijd voor ons [heeft] gezorgd. Nu is het de hoogste tijd dat wij voor de natuur gaan zorgen.’ 


Onze eerste les uit de natuur heeft betrekking op groei. We zijn op dit wanhoopsmoment aanbeland als gevolg van ons verlangen naar permanente groei van de wereldeconomie. In een eindige wereld kan echter niets voor altijd blijven toenemen. Alle bouwstenen van de levende natuur — individuen, populaties en zelfs leefgebieden — groeien gedurende enige tijd, maar worden dan volwassen. Vanaf dat moment kunnen ze gedijen. Iets kan gedijen zonder groter te worden. Individuele bomen, mierenkolonies, de leefgemeenschap rond een koraalrif en het hele Arctische ecosysteem bestaan alle gedurende langere tijd in volwassen vorm als succesvolle eenheden. Tot een zeker moment groeien ze en daarna maken ze er het beste van, waarbij ze hun nieuwverworven positie optimaal benutten, maar wel op een duurzame manier. Van een periode van exponentiële groei, de logaritmische fase, gaan ze voorbij een piek naar een vlakke fase. En als gevolg van de interactie tussen hen en hun natuurlijke omgeving kan deze stabiele stationaire fase oneindig lang duren.


Dat wil niet zeggen dat een stationaire natuurlijke gemeenschap nooit verandert. De Amazone is tientallen miljoenen jaren oud. Gedurende deze hele periode bedekte het Amazonewoud met zijn dichte bladerdak grofweg dezelfde oppervlakte van de aarde, groeiend op een van de toplocaties toplocaties van onze planeet. De hoeveelheden ontvangen zonlicht en regen, en het aandeel voedingsstoffen in de bodem zullen al die tijd min of meer gelijk zijn geweest. Maar de soorten binnen de leefgemeenschap zullen in die tijd grote veranderingen hebben ondergaan. Zoals sportploegen op de onderlinge ranglijst van positie wisselen en zoals de koersen op de beurs variëren, waren er elk jaar winnaars en verliezers. Altijd zijn populaties in opmars; ze trekken een gebied binnen en verbreiden zich daar, ten koste van andere. Individuele bomen nemen de plek in waar een andere boom is omgevallen. Nieuwe soorten arriveren, andere soorten verdwijnen. Sommige nieuwelingen beschikken over een nieuwe eigenschap waarvan andere kunnen profiteren – zo kan een nieuwe vleermuis-soort fungeren als bestuiver voor nachtbloeiers. Omgekeerd kan verlies van soorten ten koste gaan van de mogelijkheden elders in het woud. Door permanent aanpassen, reageren en verfijnen kon de leefgemeenschap van het Amazonewoud tientallen miljoenen jaren gedijen zonder een beroep te doen op de ruwe hulpbronnen van de aarde. Het is de meest biodiverse plek op aarde — de succesvolste van de huidige levensondernemingen — maar het kent geen groeibehoefte. Het is volwassen genoeg om zo te blijven.


Kennelijk heeft de mensheid momenteel geen behoefte om een dergelijke mate van volwassenheid te bereiken. Iedere econoom kan uitleggen dat al onze sociale, economische en politieke instituties één allesoverheersend doel hebben nagestreefd: een voortdurend toenemende groei in elk land, afgemeten aan de ruwe maat van het bruto nationaal product. De inrichting van onze samenlevingen, de hoop van ondernemingen, de beloften van politici, allemaal zijn ze afhankelijk van een voortdurende toename van het bnp. De grote versnelling is het product van deze obsessie; de grote neergang van de natuur is het gevolg ervan. Op een eindige planeet is steeds meer van elders wegnemen immers de enige manier om voortdurend te blijven groeien. Wat voelde als een wonder van de moderne tijd, was ordinaire diefstal. Uit de weerzinwekkende statistieken aan het slot van mijn terugblik blijkt dat we al onze bezittingen hebben onttrokken aan de natuur. En intussen hebben we de aangerichte schade genegeerd. We hebben ons geen rekenschap gegeven van het verlies aan soorten door de ontbossing om soja te verbouwen waarmee we de kippen voeden die wij opeten. Of van het effect op mariene ecosystemen van de plastic waterflesjes die we kopen en weggooien. Of van de uitstoot van broeikasgassen bij de productie van het beton voor de uitbreiding van ons huis. Geen wonder dat alle schade die we de aarde hebben toegebracht ons zo heeft overvallen.


Ook volgens Attenborough ontkomt de mens er niet aan om een eind te maken aan het winstprincipe, gebaseerd op het waangeloof in de eeuwige groei van het kapitalisme, en de daaraan gepaard gaande massale vernietiging van de natuur. De permanente oorlogsvoering tegen de mens en de natuur zal de mensheid vernietigen. Juist daarom stelt de Amerikaanse mensenrechten-advocaat Dan Kovalik in het laatste hoofdstuk van zijn boek The Plot To Scapegoat Russia. How the CIA and the Deep State Have Conspired to Vilify Russia (2017): 


WE NOW FACE SOME OF THE greatest crises that humanity and the earth have ever seen — global warming, terrorism, nuclear proliferation, mass poverty and constant wars. To ally with a country like Russia to confront such challenges makes all the sense in the world. 


Obama himself once talked about ‘our Sputnik’ moment — a reference, of course, to the US’s great strides with our space program, motivated largely by Russia’s own strides before us. Not only did a once-strong Russia propel us to great advances in space travel, and consequently in science, but it is well-known that it also helped shame us into advances in civil rights as well as the creation of the very first human rights institution, the International Labor Organization (ILO) in 1918. And, of course, it was a brave and reliable ally in both WWI and WWII. 


To shun the Russians now simply makes no sense, and the fact that it is Trump who is pushing a sensible policy towards Russia does not make this policy any less sane. Indeed, I agree wholeheartedly with Russian expert Robert David English, who recently wrote in Foreign Affairs: 


Trump has enunciated a clear three-part position on Russia, which contrasts strongly with that of most of the US political elite. First, Trump seeks Moscow’s cooperation on global issues; second, he believes that Washington shares the blame for soured relations; and third, he acknowledges ‘the right of all nations to put their own interests first,’ adding that the United States does ‘not seek to impose our way of life on anyone.’ The last of these is an essentially realist position, and if coherently implemented could prove a tonic. For 25 years, Republicans and Democrats have acted in ways that look much the same to Moscow. Washington has pursued policies that have ignored Russian interests (and sometimes international law as well) in order to encircle Moscow with military alliances and trade blocs conducive to US interests. It is no wonder that Russia pushes back. The wonder is that the US policy elite doesn’t get this, even as foreign-affairs neophyte Trump apparently does. 


In short, Trump’s at-least-stated goal of finding ways to cooperate with Russia (though it is never clear exactly what Trump may truly be thinking or intending) is reasonable on its face and should be welcomed. 


Conversely, courting a confrontation with Russia, as I believe large segments of the US government are willing if not eager to do, and as Trump may himself decide to do if he is goaded enough by the media and liberal establishment, who accuse him of being ‘too soft’ on Russia — just as Johnson was goaded into invading Vietnam because he feared being accused of being ‘too soft’ on Communism — is the height of folly. This not only risks a nuclear conflagration, but it will certainly serve as justification for the US’s continued military expenditures and expansion, both of which are undermining the real security of the United States as well as the lives of thousands of innocents abroad. 


As I tried to detail above, though not exhaustively, we have been lied and misled into nearly every war we have been involved in — by both the government and by the press which seems to be captured by it — and the results of these wars, if not the aims, have been the opposite of what we were told they were. 


The war in Vietnam, for example, was not about defending democracy, but about destroying it. The War on Terror quickly morphed into something else which actually spread the very terror, and from the very sources (e.g., Saudi Arabia), which we claimed to be fighting. The War on Drugs has done as much to spread drugs as to combat them. And our ‘humanitarian interventions’ have only undermined the human rights and well-being of the peoples for whom we claimed to be fighting. 


Meanwhile, the US, in the name of freedom and democracy, has fought against nearly every war of liberation waged by the peoples of the Third World, and has many times partnered with right-wing fascist forces, including in Ukraine at the present. And up until 1991, the US has justified such reactionary wars based on claims (usually exaggerated if not absolutely false) that the USSR was somehow behind these indigenous struggles for self-determination. 


The current demonization of Russia will be used, and is indeed currently being used in such theaters as Ukraine and Syria, for similar purposes  — to justify unjust wars that destroy the lives of poor people abroad; to sacrifice the lives of our poor, who are largely recruited into the armed forces for economic reasons; to deplete this country’s rich resources on the continued build-up of our over-bloated military to the detriment of much-needed infrastructure and social spending; and to greatly increase our carbon footprint. 


While the Democrats see the Russia-bating as a way to get rid of Trump, either through impeachment, or in the next election, they must realize that this is a short-sighted gamble that is both unlikely to succeed, and that will do much harm to international relations even if it does. They would be better to focus on principled fights over health care, infrastructure improvement, jobs, a living wage, and ratcheting down our reliance on the military, rather than pursuing this short-end game.


Even as I write this, President Trump is proposing a massive increase in the military budget, while also proposing to slash federal jobs and social benefits. He is also doubling down on the US’s involvement in the slaughter in Yemen and upping the US’s aggressive posture towards Iran and North Korea. This is the exact opposite of what we should be doing, and this must be resisted. 


Sadly, those who used to resist such things (liberals, for lack of a better term), have become so inured to ridiculous military spending and adventures when ‘their guy’ is in power that they won’t even resist such things when a Republican is in power. There is nearly no debate in this society about war and peace — one of the most profound and pressing issues a society must grapple with — and that is one of the greatest tragedies that I can see. The liberal Russia bashing only further precludes such discussion. 


In the end, it is important for American citizens, both liberal and conservative, to stand against such madness, and to stand for a foreign policy based upon reason and facts. Confrontation with Russia is justified by neither of these.


Maar deze wijsheid ontgaat opiniemakers als Caroline de Gruyter, Geert Mak, Bas Heijne, Hubert Smeets, Ian Buruma, om slechts een handjevol opiniemakers, die ik van nabij ken, te noemen. Zij worden betaald om His Master’s Voice te verspreiden, tot een genocide met massavernietigingswapens hier een einde aan maakt.  



U.S. Asks Taliban to Spare Its Embassy in Coming Fight for Kabul

The demand seeks to stave off an evacuation of the embassy by dangling aid to future Afghan governments — even one that includes the Taliban.



Taliban eisen overwinning op • Beelden van strijders in presidentieel paleis
Volg hier de laatste ontwikkelingen van de oprukkende Taliban in Afghanistan.

Taliban eisen overwinning op vanuit presidentieel paleis Kabul, meldt AFP.
Gevluchte president: ben vertrokken om bloedvergieten te voorkomen.
Ziekenhuis in Kabul meldt 40 gewonden, 'schoten op vliegveld.'
Tijdlijn van de opmars van de Taliban.
Verklaring Talibanfunctionaris: buitenlanders krijgen de kans Kabul te verlaten.



En onder aanvoering van Amerikaanse militairen willen Nederlandse opiniemakers als NRC's Caroline de Gruyter 'de Russen' en de Chinezen een lesje leren. 




Geen opmerkingen: