The death of one Israeli victim justifies the killing of a hundred Palestinians. One Israeli life is worth a hundred Palestinian lives. This is what the Israeli State and the world media more or less — with marginal questioning — mindlessly repeat. And this claim, which has accompanied and justified the longest Occupation of foreign territories in 20th Century European history, is viscerally (diepgeworteld. svh) racist. That the Jewish people should accept this, that the world should concur (meewerken. svh), that the Palestinians should submit to it — is one of history's ironic jokes. There's no laughter anywhere. We can, however, refute it, more and more vocally. Let's do so.
Berger, wiens joodse voorouders uit Polen, Galicië en het Oostenrijks-Hongaarse Rijk kwamen, stelde vervolgens:
hier identificeer ik mijzelf zonder te aarzelen met de rechtvaardige zaak en de pijn van degenen die de staat Israël (en neven van mij) veroorzaken in een mate die tragisch totalitair is.
Als kosmopoliet en humanist maakte hij publiekelijk bekend afstand te doen van de ‘Wet op Terugkeer,’ waarbij sinds 1950 door Israel geregeld is dat iedereen waar ook ter wereld die van joodse afkomst is, het recht heeft zich in Israël te vestigen en het Israëlische staatsburgerschap te verkrijgen, ten koste van de tenminste 750.000 Palestijnen die rond 1948 uit Palestina met geweld werden verdreven en niet het recht hebben terug te keren naar hun door het zionistisch regime vernietigde dorpen, en ook niet naar de steden waaruit ze waren gevlucht. Het gevolg is dat daardoor het elementaire recht van de verdreven Palestijnen op terugkeer naar hun eigen land werd vernietigd, terwijl toch de voorwaarde om lid te worden van de Verenigde Naties was dat de zionisten de etnisch gezuiverde Palestijnen zouden laten terugkeren.
Nog steeds menen zowel gematigde als extremistische zionisten dat zij in het zogenaamde ‘beloofde land’ meer rechten moeten bezitten dan Palestijnse inwoners, van wie de familie daar al generatieslang leeft, en dat dit 'recht' alleen maar via nog meer onrecht in stand kan worden gehouden. Het is een typerend voorbeeld van het in het gareel meppen van wat Volkskrant-opiniemaker Paul Brill ‘weerspannige volkeren’ noemt, die weigeren zich braaf neer te leggen bij de eisen van een koloniale macht, gesteund door Washington en Brussel. Voor deze uitzichtloze ontwikkeling waarschuwde in oktober 1945 de grote joodse politiek denker Hannah Arendt in haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien, waarin zij met benadrukte dat Theodore Herzl’s tribale doctrine als zou ‘een natie een groep mensen’ zijn ‘bijeen gehouden door een gemeenschappelijke vijand' in werkelijkheid 'een absurde doctrine’ was:
die slechts dit stukje waarheid bevat: dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het Joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het Joodse volk zonder het anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de anti-semieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de anti-semitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl). Het resultaat kon natuurlijk niet anders zijn dan totale verwarring waarin niemand meer onderscheid kon maken tussen vriend en vijand, en waarin de vijand een vriend werd en de vriend een geheime, en daarom des te gevaarlijkere vijand… Het is algemeen bekend hoe Herzl zelf tijdens onderhandelingen met regeringen, telkens weer een beroep deed op hun belang om van het joodse vraagstuk af te komen door middel van de emigratie van de eigen joden… Toen Herzl tijdens zijn onderhandelingen (met de Turkse sultan svh)telegrammen ontving van kenners van diverse onderdrukte nationaliteiten, die protesteerden tegen het sluiten van overeenkomsten met een regering die zojuist honderdduizenden Armeniërs had afgemaakt, was zijn commentaar daarom alleen: ‘Dit zal mij van pas komen bij de sultan.’
Een dergelijke onafhankelijkheid, zo werd geloofd, kon het Joodse volk bereiken onder de vleugels van elke grootmacht sterk genoeg om zijn ontwikkeling te beschermen. Paradoxaal als het mag klinken, maar juist deze nationalistische misvatting dat een natie een inherente onafhankelijkheid bezit, had tot gevolg dat de zionisten de joodse nationale emancipatie volledig afhankelijk maakten van de materiële belangen van een andere natie. Het feitelijke resultaat was een terugkeer van de nieuwe beweging naar de traditionele methoden van shtadlonus, die de zionisten ooit eens zo bitter hadden gehaat en zo fel hadden gehekeld.
Ter verduidelijking: de ‘shtadlonus’ waren de ‘hofjoden’ die Duitse en Oost-Europese vorsten geld leenden om oorlogen te voeren, en daarvoor beloond werden met het recht belastingen te innen, één van de redenen waarom zij door de arme boerenbevolking gehaat werden. Opnieuw Arendt:
Nu kenden ook de zionisten politiek gesproken geen betere plaats meer dan de foyers van de machtigen en ze kenden geen betere basis voor hun overeenkomsten dan de goede diensten aan te bieden als agenten van buitenlandse belangen… Als de joden in Palestina kunnen worden belast met de taak om voor een deel zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld dan zou inderdaad de fameuze uitspraak van opperrechter Brandeis nog bewaarheid worden: men moet een zionist zijn om een perfecte Amerikaanse patriot te zijn… Maar slechts dwaasheid kan een beleid dicteren dat vertrouwt op bescherming van een verre imperiale macht terwijl het de welwillendheid van de buren verspeelt… Welk programma hebben de zionisten te bieden voor een oplossing van het Arabisch-joodse conflict?
Hannah Arendt heeft gelijk gekregen.
Everybody sees a difficulty in the question of relations between Arabs and Jews. But not everybody sees that there is no solution to this question. No solution! There is a gulf, and nothing can bridge it… We, as a nation, want this country to be ours; the Arabs, as a nation, want this country to be theirs.
In 1937 schreef dezelfde David Ben-Goerion in een brief aan zijn zoon:
Ik ben een enthousiaste aanhanger van de joodse staat, ook als dat betekent dat we nu Palestina moeten verdelen, want ik ga er van uit dat een gedeeltelijke Joodse staat niet het eindpunt is maar het begin... De formering van een staat, ook al is het nog maar een gedeeltelijke staat, zal de grootste bijdrage zijn aan onze kracht, en een machtige uitvalsbasis vormen bij ons historische streven om het gehele land te bevrijden.
Met andere woorden: tussen het streven van de ‘linkse’ Ben-Goerion en de ‘rechtse’ Netanyahu bestaat geen enkel wezenlijk verschil: Israel moet een etnisch geheel gezuiverde staat worden. Niet voor niets zei zelfs de voormalige premier van Israel, Ehud Olmert, op 21 september 2008 over zijn Joodse landgenoten:
Men merkt een megalomanie en een verlies aan proporties in de dingen die hier gezegd worden… Wij zijn een land dat het gevoel voor verhoudingen is kwijt geraakt.
De kern van het hele probleem is dat fanatieke joodse zionisten, van wie de ouders en voorouders in de christelijke wereld eeuwenlang hebben geleden, niet in staat zijn empathie op te brengen voor de slachtoffers van hun eigen barbaarsheid. Zij weigeren verantwoordelijkheid te aanvaarden door zich voortdurend te beroepen op hun inmiddels gecultiveerd slachtofferschap. Zij klampen zich vast aan het slachtofferisme en zijn zodoende als volk niet bij machte volwassen te worden. Zij begrijpen niet dat hun alles overstemmende jammerklacht vandaag de dag cynisch overkomt, aangezien zij allang niet meer slachtoffers zijn, maar even meedogenloze beulen als de folteraars die hen in het christelijke Europa zo lang hebben vervolgd. Ziehier, de eeuwige ironie van het leven, ook joodse zionisten buiten Israel die Israel’s fascisme al dan niet publiekelijk verdedigen, zijn het spiegelbeeld geworden van degenen die zij eens hebben gevreesd en gehaat. Hannah Arendt voorspelde in dit verband driekwart eeuw geleden:
Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ‘vrije en democratische joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.’ Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun — dat moge duidelijk zijn — de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar ‘tragisch conflict’ te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.
Dit is de context waarbinnen Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen vervolgd en afgeslacht kunnen worden, met steun van Europa en de VS. Wie zwijgt stemt toe. Heeft u al één van de prominente polder-opiniemakers als Geert Mak, Ian Buruma, Hubert Smeets, Bas Heijne en die tientallen andere voorstaande praatjesmakers al zien of horen protesteren tegen deze zionistische sluipende genocide? Nee, net als hun families tijdens de holocaust, kijken zij nu de andere kant op, doen alsof hun neus bloedt, om te voorkomen dat anders hun imago en inkomen een deuk krijgen. Collaborateurs zijn ze, en blijven ze. Gelukkig komen in de VS steeds meer joodse Amerikanen publiekelijk in verzet tegen de terreur van de ‘Joodse staat.’ Het ontbreekt hen aan 'courage,' zoals mijn oude vriend Mak dit noemt. Kom op Geert, laat eens iets van je horen, in plaats van al je kruit te verschieten in jouw hetze tegen Rusland. Toon eens een greintje moed, oude vriend!!!
Het dappere Israelische leger.
De al even dappere Geert Mak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten