maandag 16 september 2013

De Mainstream Pers 17



Paul Brill’s bewering dat de ‘Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet’ is een tendentieuze uitspraak. Allereerst valt op de wijze waarop hij de zaak presenteert. Sleutelwoorden daarbij zijn verlichte, autocraat, aureool vredesapostel.’ De zin staat bol van de kwalificaties. Haal die weg en er staat helemaal niets. Brill toetert zijn boodschap heel hard de wereld in, bang dat hij anders niet gehoord wordt. Maar hoe hard hij ook tekeer gaat, Brill schiet aan zijn doel voorbij. Gezien de reacties van de Volkskrant-lezers blijft zijn boodschap overkomen als een leugen, en dus is het geen propaganda meer, want het is alleen propaganda als de lezer, kijker, luisteraar zich daar niet van bewust is, oftewel ‘propaganda ceases where simple dialogue begins.’ De Franse socioloog Jacques Ellul wees in zijn beroemde studie Propaganda. The Formation of Men’s Attitudes op twee verschillende vormen van propaganda, te weten de ‘agitation propaganda’ en de geraffineerdere ‘integration propaganda,’ waarbij ‘propaganda is needed especially for the technological society to flourish, and its technological means – mass media among them – in turn make such integration propaganda possible,’ zoals Konrad Kellen schreef in een introductie van het in 1965 in Engels vertaalde boek. Kellen zelf wist waarover hij het over had aangezien deze prominente geleerde in 1933 als joodse Duitser naar de VS uitweek en tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van een U.S. Army intelligence unit in Europe, working in psychological warfare, and being awarded the Legion of Merit.’ Ellul zelf schreef dat

The force of propaganda is a direct attack against man… The strength of propaganda reveals, of course, one of the most dangerous flaws of democracy. But that has nothing to do with my own opinions. As I am in favor of democracy, I can only regret that propaganda renders the true exercise of it almost impossible. But I think it would be even worse to entertain any illusions about a co-existence of true democracy and propaganda. Nothing is worse in times of danger than to live in a dream world. To warn a political system of the menace hanging over it does not imply an attack against it, but is the greatest service one can render a system.

Ellul benadrukt dat

In reality propaganda cannot exist without using the mass media. If, by chance, propaganda is addressed to an organized group, it can have practically no effect on individuals before that group has been fragmented.

En dus

Propaganda must be total. The propagandist must utilize all of the technical means at his disposal – the press, radio, TV, movies, posters, meetings… Propaganda tries to surround man by all possible routes, in the realm of feelings as well as ideas, by playing on his will or on his needs, through his conscious and his unconscious, assailing him in both his private and his public life. It furnishes him with a complete system for explaining the world, and provides immediate incentives to action. We are here in the presence of an organized myth that tries to take hold of the entire person.

Through the myth it creates, propaganda imposes a complete range of intuitive knowledge, susceptible of only one interpretation, unique and one-sided, and precluding any divergence. This myth becomes so powerful that it invades every area of consciousness, leaving no faculty or motivation intact. It stimulates in the individual a feeling of exclusiveness, and produces a biased attitude. The myth has such motive force that, once accepted, it controls the whole of the individual, who becomes immune to any other influence. This explains the totalitarian attitude that the individual adopts – weherever a myth has been successfully created – and simply reflects the totalitarian action of propaganda on him.

Not only does propaganda seek to invade the whole man, to lead him to adopt a mystical attitude and reach him through all possible psychological channels, but, more, it speaks to all men. Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion. As long as a noticeable or expressed tension or a conflict of action remains, propaganda cannot be said to have accomplished its aim. It must produce quasi-unanimity, and the opposing faction must become negligible, or in any case cease to be vocal.

aldus de Franse geleerde Jacques Ellul, wiens werk in het Engels werd vertaald op voorspraak van Aldous Huxley, de auteur van Brave New World. Deze beschrijving verklaart een aantal gekoesterde irrationaliteiten en taboes van de consumptiecultuur. Mij wordt regelmatig gevraagd waarom steekhoudende, plausibere analyses die ik vaak via citaten van deskundigen geef, geen plaats krijgen in de commerciele massamedia. Die vertegenwoordigen immers de ‘vrije pers.’ De reden is, zoals Ellul terecht schrijft dat Propaganda must be total... Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion.’ Dit verklaart tevens waarom mainstream collega’s van mij, die ik al heel lang persoonlijk aanspreek op hun corrupte houding, nooit publiekelijk met mij in discussie gaan. Mijn kritiek moet ‘cease to be vocal,’ en dissidenten als ik moeten, net als destijds de dissidenten in de Sovjet Unie, ‘become negligible.’ Internet is de samizdat geworden van het Westen, in de zin die de Russische schrijver Vladimir Boekovski eraan  gaf: Samizdat: ik schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit, ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit.’



Bovendien verklaart Ellul’s beschrijving waarom de mainstream media probleemloos irrationeel kunnen zijn en leugens kunnen verspreiden. Vandaar dat een mainstream journalist als Geert Mak in zijn inmiddels voor de tweede keer voor een prijs genomineerde boek over de VS onweersproken kan beweren dat Washington ‘decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde],’ een van de talloze even schaaamteloze als absurde kwalificaties die de Volkskrant-opiniemaker Paul Brill als recensent deed concluderen dat we hier te maken hebben meteen monumentaal boek met prachtige passages en een schat aan informatie. [...] In dit boek heeft Mak minstens zoveel goede momenten als zijn illustere voorganger. En qua betrouwerbaarheid wint hij het met gemak.’ Niet voor niets stelde Jacques Ellul dat
Propaganda must be continuous and lasting – continuous in that it must not leave any gaps, but must fill the citizen’s whole day and all his days; lasting in that it must function over a very long period of time. Propaganda tends to make the individual live in a separate world; he must not have outside points of reference. He must not be allowed a moment of meditation  or reflection in which to see himself vis-à-vis the propagandist, as happens when the propaganda is not continuous. At that moment the individual emerges from the grip of propaganda. Instead, successful propaganda will occupy every moment of the individual’s life… The individual must not be allowed to recover, to collect himself, to remain untouched by propaganda during any relatively long period, for propaganda is… based on slow, constant impregnation.  It creates convictions and compliance through imperceptible influences that are effective only by continuous repetition.
Vandaar dat Geert Mak een rondreis langs de mainstream media kan maken nadat hij ondermeer de kritische John Steinbeck heeft afgeschilderd als een gemankeerd mens behept met een eeuwig sluimerend pessimisme,’ vanwege zijn kritiek op de Amerikaanse cultuur hetgeen in de ogen van Mak ‘ook Steinbeck' tot 'een doemdenker’ maakt. Die kwalificaties zijn nodig omdat Geert Mak als domineeszoon een blijde boodschap van 'hoop' wil verspreiden en bovendien ‘altijd al’ een ‘geheime liefde’ voor de VS heeft gekoesterd, de grootmacht die niet alleen Vietnam plat bombardeerde, maar ook Irak, Afghanistan en Libie in een chaos achterliet.  Een 'superpower' waarvan de geheime dienst, de CIA, ‘om met president Eisenhower te spreken “een spoor van vernieling” achterliet,’ aldus de gerespecteerde New York Times-journalist Tim Weiner in zijn 720 pagina’s tellende, ik zou zondermeer durven te stellen monumentaal boek… met een schat aan informatie.’  Gedocumenteerde informatie die lijnrecht tegenover de beweringen van Geert Mak staan. Maar omdat die informatie van ondermeer president Eisenhower niet strookt met de Nederlandse mainstream propaganda zult u geen woord hierover bij Mak en Brill aantreffen. Die kennis wordt zowel bewust als onbewust door hen verzwegen, terwijl ze hun propaganda over wat Henk Hofland ‘het vredestichtende Westen’ noemt effectief wordt gemaakt ‘by continuous repetition.’  Brill die in zijn krant beweert dat Washington onmiddellijk Syrie had moeten laten aanvallen zodat de regering Obama ‘de regie had kunnen behouden’ negeert daarmee het internationaal recht, maar het recht speelt evenmin als rationaliteit in propaganda zelden tot nooit een rol van betekenis en dus ook niet bij Brill en Mak. 

Deze houding getuigt tevens van een onderhuids racisme bij journalisten als Brill, Mak, Hofland en Hubert Smeets van de NRC. De talloze onvermijdelijke slachtoffers onder de burgerbevolking van het Midden Oosten of welke Derde Wereldregio dan ook zijn niet meer dan ‘collateral damage,’ bijkomende schade. Zouden die slachtoffers evenwel blanke christenen zijn geweest, laat staan Joodse Israeli’s, dan zou de verontwaardiging al snel kosmische vormen aannemen. Om in het terminologie van Brill te blijven: ‘weerspannige volkeren’ moeten gedisciplineerd worden met 'strafoperaties, tuchtmaatregelen, corrigerende tikken,’ en in dat kader mogen Untermenschen door Israel en onze NAVO-bondgenoot, de VS, met fragmentatiebommen, chemische wapens als fosforbommen en veramd uranium munitie bestookt worden. Israel verdient westerse financiele, diplomatieke, politieke en zelfs militaire steun voor haar decennialange schendingen van het internationaal recht en het meedogenloos onderdrukken van de Palestijnse bevolking. Als de commerciele massamedia deze boodschap maar lang genoeg blijven herhalen dan kan die propaganda vele jaren effectief blijven. En zodra het gewenste massale westerse geweld dreigt uitgesteld te worden dan ontstaat er ophef en beweert een propagandist als Hubert Smeets van de NRC verontwaardigt over minister Kerry’s voorstel dat Het een terloopse opmerking [was], maar Rusland maakte er een serieus voorstel van.’ Terecht schreef Jacques Ellul over ‘the formation of men’s attitudes’ dat propaganda

must create a complete environment for the individual, one from which he never emerges. And to prevent him from finding external points of reference, it protects him by censoring everything that might come in from the outside.


En zo zijn we weer terug bij Paul Brill’s bewering dat de ‘Niet verlichte autocraat Poetin past het aureool van vredesapostel niet.’ Hij verklaarde dit naar aanleiding van een artikel dat de Russische president Poetin voor de New York Times schreef, waarin de Russische president onder de aanhef A Plea for Caution From Russia zich ook tot de Amerikaanse bevolking richtte en een beroep deed op het internationaal recht, aangezien:
No one wants the United Nations to suffer the fate of the League of Nations, which collapsed because it lacked real leverage. This is possible if influential countries bypass the United Nations and take military action without Security Council authorization.
The potential strike by the United States against Syria, despite strong opposition from many countries and major political and religious leaders, including the pope, will result in more innocent victims and escalation, potentially spreading the conflict far beyond Syria’s borders. A strike would increase violence and unleash a new wave of terrorism. It could undermine multilateral efforts to resolve the Iranian nuclear problem and the Israeli-Palestinian conflict and further destabilize the Middle East and North Africa. It could throw the entire system of international law and order out of balance.

Dit was voor de Nederlandse mainstream media de wereld op zijn kop. De verfoeilijke Poetin die de prijzenswaardige Obama de les las, kon natuurlijk niet. De Amerikanen deugen en de Russen niet. Daar mag geen misverstand over bestaan. Die waarheid moet er elke keer weer in gehamerd worden door Nederlandse opiniemakers als Geert Mak, Hubert Smeets en Paul Brill. In zijn Reizen zonder John waarin Mak claimt ‘op zoek naar Amerika’ te zijn schrijft hij expliciet dat de Verenigde Staten ‘tijdens de Koude Oorlog’ Europa ‘verlosten van de Sovjetmacht,’ terwijl de Amerikaanse 'soft power' de wereld bevrijdde van het communbistisch gevaar, waarbij Mak zijn mainstream-lezers op het hart drukt dat ‘soft power in de kern, de overtuigingskracht van en staat [is], de  kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,’ alsof Vietnam, Irak, Afghanistan, Libie, niet onder het Amerikaanse geweld hebben geleden, en de CIA geen ‘spoor van vernieling’ door de wereld heeft getrokken door Washington’s 'military power' om de economische en geopolitieke belangen van de VS veilig te stellen.  Op zijn beurt liet Smeets onlangs op hoge toon in de NRC weten:

Kortom, wie wil het laatste woord hebben bij een interventie in Syrie? Niemand minder dan Poetin zelf!

Met uitroepteken, om nog eens extra te benadrukken dat er een verdacht luchtje rond Poetin hangt, en dat deze voormalige communist alleen maar 'het laatste woord wil hebben.' Dat kan natuurlijk niet. Obama dient het laatste te hebben, en wel omdat de Amerikanen deugen en de Russen niet. Punt. Uit. In de ideologische zienswijze van Smeets is het verwerpelijk dat Poetin nu het internationaal recht niet geschonden wil zien en 'onomstotelijk bewijs' wil hebben voordat Syrie met maximaal geweld ‘een corrigerende tik’ krijgt die in een nog grotere chaos zal eindigen, zoals Irak, Afghanistan en Libie hebben laten zien. Deze argumenten tellen niet voor propagandisten, want het moet vandaag de dag toch genoegzaam bekend zijn hoe beschaafd en welwillend ‘het vredestichtende Westen,’ van Henk Hofland is. De werkwijze van de mainstream spreekbuizen van de macht is al vele decennia bekend. In zijn boek Propaganda uit 1928 stelde de grondlegger van de Public Relations industrie, Edward Bernays, vast dat enk Hofland is.H

The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.

We hebben hier overigens niet te maken met een of andere malloot maar met een adviseur van talloze Amerikaanse presidenten en de Amerikaanse aristocratie, een gezaghebbende man die door Life magazine werd uitgeroepen tot één van de honderd meest invloedrijke mensen uit de 20ste eeuw. Bernays stelde in zijn standaardwerk dat

If we understand the mechanism and motives of the group mind, is it not possible to control and regiment the masses according to our will without their knowing about it? The recent practice of propaganda has proved that it is possible…

En noemde

this scientific technique of opinion-molding the ‘engineering of consent.’

Deze ideoloog was ervan overtuigd dat de rijken zich moesten concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ De Amerikaanse hoogleraar Noam Chomsky schreef over hem:

Bernays was drawing from his experience in Woodrow Wilson’s state propaganda agency, the Committee on Public Information. ‘It was, of course, the astounding success of propaganda during the war that opened the eyes of the intelligent few in all departments of life to the possibilities of regimenting the public mind,’ he wrote. His goal was to adapt these experiences to the need of the ‘intelligent minorities,’ primarily business leaders, whose task is ‘The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses.’ Such ‘engineering of consent’ is the very ‘essence of the democratic process,’ Bernays wrote shortly before he was honoured for his contributions by the American Psychological Association in 1949. The importance of ‘controlling the public mind’ has been recognized with increasing clarity as popular struggles succeeded in extending the modalities of democracy, thus giving rise to what liberal elites call ‘the crisis of democracy’ as when normally passive and apathetic populations become organized and seek to enter the political arena to pursue their interests and demands, threatening stability and order. As Bernays explained the problem, with ‘universal suffrage and universal schooling, at last even the bourgeoisie stood in fear of the common people. For the masses promised to become king’ a tendency fortunately reversed – so it has been hoped – as new methods ‘to mold the mind of the masses’ were devised and implemented.

In 1984 concludeerde de Amerikaanse historicus Marvin Olasky dat Bernays in het begin van de twintigste eeuw 'een van de eersten' was geweest 'to realize fully that American 20th Century liberalism would be increasingly based on social control posing as democracy, and would be desperate to leran all the opportunities for social control that it could.' En de Amerikaanse historicus Stewart Ewen kwam in zijn studie PR! A Social History of Spin tot de slotsom dat al vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw 'the mass media, dominated by commercial interests, would provide subservient channels through which as broad public might be schooled to a corporate point of view.'


Het was deze Edward Bernays, neef van Freud, die in zijn boek Crystallizing Public Opinion al in 1923 over en voor zijn rijke opdrachtgevers schreef:

The minority has discovered a powerful help in influencing majorities. It has been possible so to mould the mind of the masses that they will throw their newly gained strength in the desired direction. Propaganda is the executive arm of the invisble government.

Het spreekt voor zich dat hij rijkelijk beloond werd voor zijn inzicht in 'the concious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses' dat een 'indispensable feature of democratic society' is geworden, zoals hij zelf het zo treffend omschreef. Vanaf toen af aan wist de 'intelligent few' deze 'invisible wire pullers,' zoals Bernays hen noemde, hoe ze 'continuously and systematically' de voorname taak van 'regimenting the public mind' het best konden uitvoeren. Als geen ander wist Joseph Goebbels hoe goed het werk van Bernays te gebruiken was, de nazi had Bernays' boek Propaganda onder handbereik in zijn werkkamer.


Edward Bernays, tesamen met andere vooraanstaande Amerikaanse intellectuelen, waarschuwde de Amerikaanse elite al een eeuw geleden voor de gevaren van de democratie. Immers, op die manier konden grote groepen burgers een greep krijgen op hun eigen toekomst en deze ontwikkeling zou de macht van de aristocratie drastisch inperken. In 1947 schreef Bernays een belangrijk artikel voor het prestigieuze Annals of the American Academy of Political and Social Sciences, getiteld 'The Engineering of Consent.' Bernays stelde daarin dat 'the engineering of consent is the very essence of the democratic proces, the freedom to persuade and suggest.' Het zal duidelijk zijn dat alleen de machtigen en rijken over die 'freedom' kunnen beschikken, de enigen die de middelen hebben om die 'freedom' vorm en inhoud te geven. Voor alle duidelijkheid wees Bernays erop dat de gemiddelde Amerikaan 'has only six years of schooling... [Therefore] democratic leaders must play their part in... engineering consent... Today it is impossible to overestimate the importance of engineering consent; it affects almost every aspect of our daily lives.'

Voor zijn baanbrekende wetenschappelijke bijdragen werd Bernays in 1949 geëerd door de prestigieuze American Psychological Association. Hoe invloedrijk de inzichten van Bernays waren werd hetzelfde jaar nog eens duidelijk gemaakt door Fortune. De redactie van dit tijdschrift stelde zonder enige ironie dat 

it is as impossible to imagine a genuine democracy without the science of persuasion [ i.e. propaganda] as it is to think of a totalitarian state without coercion. The daily tonage output of propaganda and publicity... has become an important force in American life. Nearly half of the contents of the best newspapers is derived from publicity releases; nearly all the the contents of the lesser papers... are directly or indirectly the work of PR departments.

In 1933, het jaar dat Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de al even invloedrijke  Amerikaanse geleerde Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de 'masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelt Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilisation which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' En om een hoog technologische massamaatschappij zo efficient mogelijk te laten draaien is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met wat maffe standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd, zoals ookm blijkt uit wat de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt:

Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd.Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief).

Als één van de belangrijkste adviseurs van de politieke en economische elite verklaarde Lasswell dat propaganda onmisbaar was in een democratie omdat 'men are often poor judges of their own interests' en dus bewerkt moeten worden om zaken te steunen die ze normaal niet zouden steunen. De commerciele massamedia spelen in dit proces een doorslaggevende rol, dat was en is nog steeds de algemene opvatting van de toonaangevende westerse intellectuele elite. Ook de invloedrijke Amerikaanse ideoloog Walter Lippmann was uiterst sceptisch over de mogelijkheid van een ware democratie in een complexe moderne samenleving. Het gewone volk kon zijn eigen belangen niet zomaar gaan formuleren, want dan zou het een chaos worden. Het publiek mocht tijdens verkiezingen zijn stem geven aan - door coöptatie gekozen – beleidsbepalers en verder niets. Om dit proces mogelijk te maken en zo glad mogelijk te laten verlopen, moest de pers worden gebruikt. Zij was verantwoordelijk voor ‘het fabriceren van consensus… een zelfbewuste vaardigheid en standaard instrument van een regeringen die namens het volk besturen.’ Herhaaldelijk benadrukte Lippmann het belang dat journalisten de juiste ‘reflexen’ ontwikkelden en voldoende ‘geconditioneerd’ zouden worden waardoor ‘de aandacht van de media natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd’ kon worden door de politieke machten.’ Hij besefte de propagandistische waarde van een gecontroleerde pers, die er diep van doordrongen is dat ze ‘moet… kiezen.’


Maar zoals gesteld, niet alleen Lippmann, die onder president Wilson als assistent van de minister van Oorlog diende, was zo negatief over de wenselijkheid van een echte democratie. Het was de heersende opvatting in brede kringen van de Amerikaanse elite. Zo verklaarde Robert Lansing, minister van Buitenlandse Zaken onder president Wilson, dat de grote massa van de bevolking onwetend en geestelijk onvolwaardig’ was en dus via de pers in de juiste richting gemanipuleerd moest worden. En ook Reinhold Niebuhr, hoogleraar Praktische Theologie uit New York, de ‘officiële theoloog van het establishment,’ waarschuwde voor de domheid van de gemiddelde mens… het proletariaat,’ dat niet de rede volgde maar het geloof en daarom door de media gevoed moest worden met ‘emotioneel krachtige oversimplificaties,’ die dienden om de ‘noodzakelijke illusie,’ in stand te houden. De illusie dat de VS een echte democratie was, waarbij iedere burger in alle vrijheid de politieke koers van zijn land zou kunnen bepalen, en de pers 'onafhankelijk' is. Dezelfde illusie dus die Hofland, Brill, Smeets, Mak en de rest van de mainstream journalistiek in de polder erop na houden. Volgens Niebuhr moet men ‘de verantwoordelijkheden van de macht onder ogen zien,’ zodat de ‘noodzakelijke illusie’ kon blijven bestaan. Die was noodzakelijk wilde de economische en politieke elite ongestoord haar macht uitbreiden, wat in de praktijk neerkwam op het uitbuiten en onderdrukken van het ‘proletariaat’ dat wereldwijd onwetend en geestelijk onvolwaardig’ was. Het volk moest door de media gedisciplineerd worden en gedirigeerd, anders zou de westerse beschaving ten onder gaan, zo vreesde Niebuhr, één van de door Obama en Mak geprezen geestelijke leiders. Het resultaat van deze strategie is niet uitgebleven, want ondanks of beter nog dankzij de overvloed aan commerciele massamedia is de constatering van John Berger correct dat

er grote delen van de… arbeiders en middenklasse bestaan die zich niet helder kunnen uitdrukken als gevolg van de grootscheepse culturele deprivatie. De middelen om datgene wat ze weten te vertalen in gedachten is hen ontnomen… Ze bezitten geen voorbeelden die ze kunnen volgen, waarbij woorden ervaringen duidelijk maken.

Een avondje televisie kijken en men weet wat Berger bedoelt.

Wat kan er, uitgezonderd halve waarheden, grove simplificaties of onbenulligheden, overgebracht worden aan dat halfgeletterde massale gehoor, dat… overal de voorstelling mag bijwonen?

zo schreef de taalkundige George Steiner, die aan Yale en Oxford doceerde.

Het is de voormalige hoofdredacteur van Trouw, en huidige hoofdredacteur van Vrij Nederland, Frits van Exter, die het zo treffend verwoordde toen hij tegenover Extra, een tijdschrift dat de media kritisch volgde, onder de kop: 'De conditionering van de kudde' het volgende verklaarde:

Lezers horen wantrouwend te zijn tegenover de media... De aandacht van de media [wordt] natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd… door de politieke machten… Dat geldt voor de nationale politiek, maar natuurlijk ook voor de internationale politiek… Het heeft voor een deel te maken met de vluchtigheid van het medium. Deels ook volgen de media elkaar, sommige zijn dominanter, en andere lijden aan kuddegedrag… Als je volgend bent, dan betekent dat als een autoriteit, of iemand die gekozen is om een bepaald gezag uit te oefenen, zegt ‘ik vind dit een belangrijk onderwerp, daar gaan we nou es wat aan doen,’ dat je dat ook bekijkt. De dingen waar hij (sic) het niet over heeft, die volg je dus minder… het werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar geconditioneerd in.

Het is dit kuddegedrag van de mainstream media dat een steeds groter gevaar voor onze samenleving is geworden. Later meer hierover.



Dan ook een verklaring voor het feit dat mainstream journalisten een heilig geloof kunnen hebben in een virtuele wereld en moeiteloos  met paradoxen kunnen leven.

Geen opmerkingen: