woensdag 17 november 2010

Arie Elshout van de Volkskrant 17



Of ze het nu ontkennen of niet, feit is dat journalisten een belangrijke rol vervullen bij het scholen van mensen. Zij bepalen voor de massa wat waar is en wat niet, hoe de werkelijkheid eruit dient te zien, en wie de helden zijn en wie de boeven. Daarmee bepalen journalisten het bewustzijn van de moderne mens, wiens informatie voor meer dan 90 procent van horen zeggen komt en niet van eigen ervaring. De massamens weet meer dan hij meemaakt. Daarbij vertrouwen wij erop dat de informatie juist is, maar een mogelijkheid om dit allemaal op waarheid te controleren bezitten we niet. De parlementaire democratie staat en valt daarom bij de betrouwbaarheid van de berichtgevers, en als die corrupt zijn corrumpeert de maatschappij. Duidelijk is dat het onderwijs en de massamedia grotendeels het socialiseringsproces bepalen.

Het probleem nu is dat door de commerciele en/of ideologische dwang in het onderwijs en in de westerse media scholieren en consumenten van het nieuws doorgaans niet aan het denken worden gezet over de juistheid van de drijfveren achter ons systeem. Het tegenovergestelde geldt zelfs: uit wetenschappelijk onderzoek blijkt keer op keer dat hoe meer onderwijs men heeft genoten, en hoe meer mensen het zogeheten 'nieuws' volgen, des te minder kritisch ze staan tegenover de dagelijkse werkelijkheid. Academici blijken het meest gehersenspoeld te zijn in de heersende ideologie. Dat is niet wonderlijk, want mensen die het langst geindoctrineerd zijn in de leer zijn natuurlijk het meest overtuigd van de juistheid ervan. Anders zouden ze allang zijn gestopt met hun opleiding. De meeste mensen geloven dat geschoold zijn leidt tot tolerante, geinformeerde burgers. Dat is dus wetenschappelijk onjuist. Sterker nog:

after years of rote education, students become habituated to it and inexperienced and ineffectual at any other kind of learning, (Loewen)

Veel mensen zijn zo niet meer in staat door ervaring te leren. Hun verpolitiekte, ideologische bewustzijn verhindert hen domweg de realiteit te zien en ze gaan op zoek naar het eigen gelijk. In de psychologie spreekt men dan van cognitieve dissonantie, waarbij de onacceptabele werkelijkheid wordt aangepast aan de ideologie die men erop nahoudt. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we herhaaldelijk terug in de beweringen van Volkskrant-opiniemaker Arie Elshout. Allereerst dit: wat is de taak van een beroeps-opiniemaker? Het woord zegt het al, het creëren van opinies die door een zo groot mogelijke groep mensen zullen worden geaccepteerd. Immers, de opiniemaker van een commercieel dagblad heeft evenals de rest van het personeel als belangrijkste taak zoveel mogelijk winst te maken voor de eigenaren van de krant. Het gaat hem daarom niet om de waarheid maar om het effect, te weten een zo groot mogelijk publiek c.q. oplage. In zijn streven ernaar wordt de opiniemaker, de columnist onvermijdelijk een poseur die zich aanpast aan de smaak van de meerderheid.

De column is bij uitstek het wapen van de modale opiniemaker in zijn strijd om erkenning. Hoewel ze in uiteenlopende gradaties en soorten voorkomen hebben de poseurs onder de columnisten één ding gemeen: na verloop van tijd gaan ze in hun eigen geconstrueerde waarheid geloven. Als vanzelf valt hij (of zij) automatisch terug op een pose. Z'n woorden zijn een schreeuw om aandacht. Hij wil behagen om bewonderd te worden. De opinie an sich interesseert hem niet, alleen het effect dat ze teweegbrengt. En omdat in een massamaatschappij gedachten niet de ultieme impact opleveren, zet hij sentimenten in: het simplistische vooroordeel tegen het complexe oordeel, de impuls tegen de bezinning, de verholen suggestie tegen de beargumenteerde gedachte. Hij is de man van de soundbite, zijn wereld is eendimensionaal, even overzichtelijk als een stripboek. De columnist is als een standup comedian, een hit en runfiguur, die met de snelheid van een tasjesdief te werk gaat. Daarbij moet hij als broodschrijver telkens weer een mening over van alles en nog wat ophoesten, hetgeen automatisch leidt tot een inflatie van meningen. Om dit te verdoezelen moet elke opinie de kracht van een donderslag krijgen. De minder bekwame columnist/opiniemaker pompt zijn vruchteloze woorden op tot ze als reusachtige ballonnen boven hem zweven en met hem aan de haal gaan. Hij gebruikt de taal niet om inzicht te verschaffen maar om te heersen, om te straffen, om iemand in een hoek te dwingen en verbaal af te ranselen. Hij dicht de ander alle denkbare gruwelijkheden toe om zelf buiten schot te blijven. Hoe zwarter de ander wordt afgeschilderd des te onschuldiger lijkt hij. De column is voor hem een techniek, een foefje, een suikerspin van woorden; na vijf minuten is het op en weg, de consument met plakkerige handen achterlatend. Het lijkt allemaal echt, maar is het niet. De woorden zijn te hol, de begrippen potsierlijk, de zinnen drijven in een niet doorleefde werkelijkheid. Een jaar voor zijn dood wees de auteur Frans Kellendonk me op een ander fenomeen:

Het gruwelijke is: zodra je iets opschrijft, verhardt het. Het gevaar is dat je er dan ook in gaat geloven, dat de dingen zijn zoals je zegt dat ze zijn. Wat je moet behouden is een scepsis, een vrijheid, het gevoel van de ongrijpbaarheid van alles. Dat vereist een geweldige krachtsinspanning.

Maar juist aan die scepsis ontbreekt het de opiniemaker van de commerciele media, zijn stukje zou het niet verdragen, het zou dan te duidelijk worden dat er wartaal staat, wat bij closereading al snel blijkt. De columnist en de schrijver leven in twee gescheiden werelden. Voor een auteur vormt de taal een moreel criterium, hij heeft niets anders. Hij weet dat, zoals de satiricus Karl Kraus schreef: 'Taal de moeder [is] van de gedachte, niet haar dienstmeid.' Die wetenschap ontgaat de beroeps-opiniemaker. Voor hem zijn de woorden zelf inhoudsloos, ze hebben slechts propagandistische waarde en kunnen zodoende als dodelijk gif werken. En als vanzelf komen we nu bij Arie Elshout's opinies aan.

Nadat hij eerst heeft beweerd dat

wat betreft

'het moslim-terrorisme als een gevolg van een oorzaak,' we '

wel een gevolg [hebben], maar geen oorzaak.'

concludeert hij dit:

Het sterkt me in het besef dat we wat de wortels van het moslim-terrorisme betreft niet moeten zwichten voor de verleiding van gemakkelijke verklaringen. Voor de diepere oorzaken moeten we waarschijnlijk wachten op historici met meer afstand tot het onderwerp.


Wat Elshout probeert is het vernietigen van een historisch bewustzijn waarbij elk gevolg een oorzaak kent. Volgens hem zijn er geen westerse sociale of politieke daden die 'het moslim-terrorisme' hebben gestimuleerd en al helemaal niet opgeroepen. De drang om terreur te bedrijven komt kennelijk uit de moslims zelf voort, het is als het waren een ingeboren neurose ons te haten, zoals oud-president Bush junior suggereerde. Op die manier hoeft Arie zich niet verantwoordelijk te voelen voor de terreur die in zijn naam wordt uitgeoefend op elke plaats waar de westerse economische belangen in het gedrang komen.

In antwoord op de herhaaldelijk aan mij gestelde vraag: hoe is het mogelijk dat zo'n journalist niet ziet dat hij propaganda bedrijft? is het antwoord simpelweg: hij gelooft echt in zijn zelf geconstrueerde werkelijkheid. Als hij die fictie, die mythe laat vallen dan blijft hij met lege handen achter, dus moet hij wel koste wat kost doorgaan met nonsens verkopen. Net zolang tot de geschiedenis hem wegvaagt, maar zelfs dan zal hij zich blijven vastklampen aan zijn fictie. En hoe onzinniger zijn wereldbeeld wordt des te krampachtiger hij eraan vast houdt. Dus moet hij wel plompverloren beweren dat de moslims geen concrete motieven bezitten, en dat ze kennelijk het vlees geworden kwaad zijn. Arie's scholing, en vergeet niet dat we met een oud-leraar te maken hebben met een MO-diploma geschiedenis, is als een ondoordringbaar scherm waarachter hij zich steeds angstiger verschuilt. Het socialiseringsproces heeft hem het enige ontnomen dat hem wijs zou hebben kunnen maken, namelijk twijfel aan het eigen mens- en wereldbeeld. Hij gelooft echt dat het Westen democratie en mensenrechten betekent, terwijl onder zijn neus en voor zijn ogen de dagelijkse werkelijkheid iets anders laat zien. Het is een vorm van autisme veroorzaakt door een leerproces waarbij de mythen zijn geinternaliseerd. Mensen als Elshout hebben een gevestigd belang in het geloof dat onze wereld fair is en dat iedereen aan zijn trekken kan komen als men zich maar genoeg inspant. En degenen die geen succes hebben zijn daar zelf schuldig aan, zo simpel is hun wereldbeeld. Moslim tegenstanders kunnen dan ook geen enkel motief bezitten om ons sociale, economische en politieke model met geweld af te wijzen, want dat doet Arie zelf ook niet. En zo is de cirkel rond.

4 opmerkingen:

Sonja zei

"Maarten [van Rossum] was jarenlang columnist voor de Volkskrant, totdat ook hier Maartens analyse van ‘11 september’ de redactie in het verkeerde keelgat schoot. ‘Als gevolg van de aanslagen heerste bij de Volkskrant een panische sfeer. Ze stonden daar op scherp, heeft hoofdredacteur Pieter Broertjes zelf gezegd. Redacteur Arie Elshout zei op televisie dat hij zich schaamde voor het feit dat ik in die krant schreef. Toen heb ik Broertjes boos opgebeld en gevraagd: “Denken jullie er zo over?” Ik heb nog tot augustus 2002 columns voor de Volkskrant geschreven en toen mocht ik vertrekken."
(Historisch Nieuwsblad)

Anoniem zei

Het ene fundamentalisme is de 'best ennemy' van de andere, samen werken ze anarchie en ''autoritarisme'' ('rationalistisch' of 'ideologisch')(bestáat dat kutwoord trouwens überhaupt wel in dit gleichgeschaltete patjepeeër-land?) in de hand.
Misschien niet sxpliciet, maar voor wie wil zien is de bedoeling wel degelijk duidelijk.
Nu hem nog kenbaar maken, opdat men weet....
Vale
D'ACH!

Sonja zei

Een verschrikkelijke leegte

8 januari 2007 Arie Elshout (Volkskrant, pagina 7)

In de kritiek overheerst echter de stemming dat Bush er nooit aan had mogen beginnen en Irak met rust had moeten laten. Er wordt oneindig gevarieerd op de termen ‘echec’ en ‘fiasco’. En wie zou durven zeggen dat de critici, gelet op het menu van verwrongen blik en bloed dat we dagelijks krijgen voorgeschoteld, geen recht van spreken hebben?

Maar wat is het alternatief? Op die vraag komt amper een bevredigend antwoord. Problemen worden weggeredeneerd (‘de terreurdreiging wordt overdreven’), of omgedraaid (‘niet Iran maar Bush is het werkelijke gevaar’). 11/9 is bijna vergeten.

We lazen het in de jaaroverzichten, maar op de valreep werden we met de weerzinwekkende vertoning van Saddams ophanging eraan herinnerd hoe woest de wereld kan zijn waarin wij leven. Tegen die achtergrond is het weinig geruststellend dat tegenover het falen van Bush het gebrek aan serieuze alternatieven bij zijn critici staat. Naast de Iraakse horreurs is dat een niet minder verschrikkelijke leegte, een horror vacui.

AdR zei

Ik hoorde arabist-theoloog Anton Wessels wat jaren geleden zeggen dat de pretentie van de VS "democratie" te komen brengen in de Arabische wereld met gepaste scepsis bekeken wordt ter plaatse, gezien de voorgeschiedenis. De man speelt dan ook geen enkele rol in het gejank en gehuil dat in NL voor "islamdebat" doorgaat (maar nu zie ik dat hij een weblog heeft).

Elshout hoeft niet eens een grondige historische inleiding te hebben van het (moderne) Nabije Oosten - kijk eens op de staatkundige kaart en vraag je af hoe al die kaarsrechte grenzen tot stand zijn gekomen, en vraag je dan ook eens af of de boosheid in de Arabische wereld hier iets mee te maken heeft - even afgezien van het ook bepaald zeer belangrijke Palestina.