Kort samengevat, zowel de 'liberale democratische' elite in de VS als de nationaal-socialistische elite in nazi-Duitsland waren het over één ding eens: een ware democratie is niet mogelijk in een massamaatschappij om de simpele reden dat de massa daarvoor te dom is. Daarom moet via de propagandistische bespeling van de emoties het moderne publiek een bepaalde richting in worden geleid, die natuurlijk allereerst de belangen van de elite dient. De vraag van Poplar is interessant, maar volgens mij niet van cruciaal belang. En wel om de volgende reden:
Volgens Wittgenstein is de waarheid teveel omvattend om haar te kennen. De vraag: wie en wat is de mens? is een zinloze vraag omdat die veel te omvattend is. De mens is hooguit wat hij door omstandigheden is geworden, zoveel kan men zeggen, maar meer ook niet. Met andere woorden, als een systeem een permanent beroep doet op het egoisme van het individu, zoals in het kapitalisme het geval is, dan zal de mens een egoist worden die vooral geleid wordt door zijn begeerte. Als men, zoals in een hoogtechnologische samenleving het geval is, voortdurend inspeelt op de angsten van de mens, dan zal de moderne mens een angsthaas zijn. Als men, etcetera. Met andere woorden, wanneer men de mens behandelt als domoor die onophoudelijk bestookt wordt met massapsychologische technieken dan wordt de mens ook een manipuleerbare massamens.
Alles in het leven is zoals de mens het zich voorstelt, het zich inbeeldt, dat is het raadselachtige. Wat de mens zich niet kan voorstellen bestaat domweg ook niet. Dat is een natuurwet, en uiteindelijk zit alles logisch in elkaar. De waarheid is een wiskundige formule die we nooit zullen kunnen formuleren. Adolf Hitler werd Adolf Hitler, Ludwig Wittgenstein werd Ludwig Wittgenstein, de één meende de waarheid te kennen en vernietigde zo de wereld rondom hem en zichzelf, de ander meende dat hij de waarheid nooit zou leren kennen en zweeg vervolgens voor een eeuwigheid, want 'wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.'
Dus ook al hebben de machtigen gelijk dat ze met hun propaganda de wereld naar hun hand kunnen zetten, dan nog is dit een uiterst beperkt en daarmee onnozel gelijk, want er zijn miljoenen andere mogelijkheden en waarheden, die ongebruikt zijn gebleven. Dit is een 'waarheid' die politici als Marijnissen niet beseffen. Zij hebben slechts 'één waarheid' waarvoor iedereen moet buigen, het is 'de waarheid' van de macht. Het was de grondlegger van de public relations-industrie, de Amerikaan Edward Bernays, die in zijn boek Crystallizing Public Opinion al in 1923 over en voor zijn rijke opdrachtgevers schreef: 'The minority has discovered a powerful help in influencing majorities. It has been possible so to mould the mind of the masses that they will throw their newly gained strength in the desired direction. Propaganda is the executive arm of the invisble government.' Hij werd rijkelijk beloond door de macht voor zijn inzicht in 'the concious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses', dat een 'indispensdable feature of "democratic society"' is geworden, zoals hij zelf het zo treffend omschreef. Vanaf toen wisten de 'intelligent few', deze 'invisible wire pullers', zoals Bernays hen trots noemde, hoe ze 'continuously and systematically' de voorname taak van 'regimenting the public mind' het best konden uitvoeren. Als geen ander wist Joseph Goebbels hoe goed het werk van Bernays te gebruiken was, de nazi had Bernays' boek Propaganda onder handbereik in zijn werkkamer.
1 opmerking:
Inderdaad de slotconclusie in de Tractatus van W.: 'Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.'
Het was het logische gevolg van een excercitie waarin W. probeerde taal in een logisch stramien te duwen. Dit is niet mogelijk. Daarvan was W. zich wel degelijk bewust. Uiteindelijk was hij het dus zelf ook niet eens met de genoemde slotconclusie en vond hij dat je over alles moet kunnen spreken. Immers de wereld is zo veel grootser dan die van de logische taal.
Succes, Ben
Een reactie posten