woensdag 4 januari 2023

Europa Vernietigt Zichzelf (20)

Hoewel EU-politici er zich niets van aantrekken, kunnen de volgende ontnuchterende woorden van de Duitse auteur Hans Magnus Enzensberger uit 1987 niet vaak genoeg herhaald worden: 

alle stellingen die over Europa kunnen worden geformuleerd, [stuiten] op een grens die in de natuur van de zaak besloten ligt. Deze eigenaardige resistentie wordt heel duidelijk zichtbaar wanneer men ons continent vergelijkt met de grote hedendaagse imperia, de Verenigde Staten, de Sovjet Unie en China. In tegenstelling tot deze kolossale rijken is Europa nooit een staat, nooit een natie geweest, en dat is niet alleen een politiek, religieus, taalkundig gegeven, maar ook een omstandigheid die kenmerkend is voor onze cultuur en ons bewustzijn. Aan pogingen het continent aan één enkel gezag te onderwerpen heeft het immers vanaf de Romeinse ‘Caesares’ tot Napoleon en tenslotte Hitler niet ontbroken. Het kan geen toeval zijn dat deze pogingen stuk voor stuk zijn mislukt.

Elke vorm van centralisme is anti-Europees, of, in de woorden van de grote historicus Jacob Burckhardt: ‘Voor Europa is altijd maar één ding dodelijk geweest: het verpletterende machtsmonopolie van één staat, of dat nu van binnenuit komt of van bovenaf. Elke nivellerende tendens, politiek, religieus of sociaal, is voor ons continent levensgevaarlijk. Wat ons bedreigt, is gedwongen eenheid; wat ons redt, is onze verscheidenheid.’ Wie deze heterogeniteit oftewel de autonomie van het individu ten opzicht van het geheel niet kan of niet wil respecteren, is een slecht Europeaan. Dat geldt ook in de binnenlandse politiek, en geldt ook nog vandaag de dag, zoals men aan het Ierse en het Baskische voorbeeld kan aflezen, of dat van Transsylvanië of Kosovo.

Zo bezien is dat wat men de teloorgang van Europa in de wereldpolitiek noemt, een gelukkig toeval, dat het continent in staat stelt eindelijk tot zichzelf te komen.

Dankzij dit laatste feit, zo voeg ik eraan toe, heeft Europa op de Joegoslavische strijd na, driekwart eeuw geen oorlog gekend. Tot aan het begin van de eenentwintigste eeuw beseften mijn babyboom-generatiegenoten hoe desastreus de Tweede Wereldoorlog was geweest, terwijl het geschoolde publiek tevens over de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog op de hoogte was. Oorlog betekende genocide en verwoeste steden. Iedere zinnige Europeaan wist dat een Derde Wereldoorlog gepaard zou gaan met de Wederzijds Verzekerde Vernietiging van alles dat ademt. En eveneens de oorlogsgeneratie was ervan doordrongen dat het massale geweld koste wat kost vermeden moest worden. De gebroeders John- en Robert Kennedy trokken, nadat de wereld tijdens de Cuba Crisis op het nippertje aan een kernoorlog was ontsnapt, hieruit de conclusie dat in een tijdperk van massavernietigingswapens een ‘vreedzame coëxistentie’ met een andere grootmacht de enige overlevingskans bood. Dat was ook één van de redenen dat de verstokte anticommunist president Richard Nixon in 1972 naar de Volksrepubliek China vertrok voor een vriendschappelijke ontmoeting met de communistische leider van dat land, de legendarische Mao Zedong. De gedachte achter het bezoek kwam van minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, een ‘realpoliticus,’ voor wie pragmatisme het voornaamste uitgangspunt bleef, en ‘die eerst in het geheim zelf naar China was afgereisd. Kissinger legde — buiten het oog van de televisiecamera’s — met zijn medewerkers de laatste hand aan het document Shanghai Communiqué waarover Amerikaanse en Chinese diplomaten maanden hadden onderhandeld.

Het document werd aan het eind van Nixons reis openbaar gemaakt en onderstreepte het voornemen van de VS en China om te streven naar een ‘normalisering van de verhoudingen’ en geen hegemonie na te streven in Azië en het Stille Oceaangebied.

Tegelijkertijd lieten ze de gevoelige kwestie over Taiwans politieke status links liggen, want China verklaarde dat ‘Taiwan een provincie in China is’, terwijl de VS benadrukten dat het land zich inzette voor ‘een vreedzame oplossing van de kwestie-Taiwan.’

Bronnen lieten weten dat Nixon in een privégesprek met Mao had toegezegd dat de VS niet bij Taiwan zouden aandringen op onafhankelijkheid.

Met een handtekening onder het Shanghai Communiqué nam Nixon de eerste stap richting de formele diplomatieke verhouding tussen de VS en China die zeven jaar later onder Jimmy Carter werd ingeluid.

https://historianet.nl/oorlog/koude-oorlog/waarom-ging-richard-nixon-naar-china 

In zijn 560 pagina’s tellende boek Over China (2011) stelde Kissinger:

In Beijing was Nixon in zijn element. Hoe diepgeworteld zijn negatieve mening over communisme als regeringsvorm was, hij was niet naar China gekomen om de leiders ervan te bekeren tot de Amerikaanse beginselen van democratie en vrij ondernemerschap. Dat achtte hij zinloos. Wat Nixon tijdens de hele Koude Oorlog nastreefde, was een stabiele internationale orde in een wereld afgeladen met kernwapens. In zijn eerste ontmoeting met Zhou Enlai (lange tijd premier onder Mao. svh.) bewees Nixon dan ook eer aan de oprechtheid van de revolutionairen wier succes hij eerder een gruwelijke mislukking van het Amerikaanse beleid had genoemd: ‘Wij weten dat u oprecht gelooft in uw principes en wij  op onze beurt zijn diep overtuigd van onze principes. Wij vragen u niet om uw principes geweld aan te doen, net als dat u ons niet zou vragen onze principes geweld aan te doen.’ 

Nixon erkende dat zijn principes hem er vroeger toe hadden gebracht om net als veel van zijn landgenoten voorstander te zijn van een tegen de Chinezen gericht beleid. Maar de wereld was veranderd en nu vereiste het Amerikaanse belang dat Washington zich aan deze veranderingen aanpaste: 

‘Mijn denkbeelden waren destijds, omdat ik in de regering-Eisenhower zat, dezelfde als die van Dulles (Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. svh). Maar de wereld is sinds die tijd veranderd en ook de relatie tussen de Volksrepubliek en de Verenigde Staten moet veranderen. Zoals de premier (Zhou Enlai. svh) al heeft gezegd in een gesprek met dr. Kissinger moet een roerganger de golfslag volgen omdat de golven anders over hem heen zullen slaan.’ 

Nixon stelde voor om het buitenlandbeleid te baseren op het verzoenen van belangen. Als het nationale belang duidelijk was gemarkeerd en er rekening werd gehouden met het wederzijdse belang bij stabiliteit, zou dat voorspelbaarheid brengen in de Chinees-Amerikaanse betrekkingen:

‘Nu we hier zitten te praten weten de premier en ik beiden dat vriendschap, die naar mijn gevoel op persoonlijk niveau bestaat, niet het fundament kan zijn waarop een nieuw gecreëerde relatie kan berusten. […] Als vrienden zouden we het eens kunnen worden over mooie woorden, maar tenzij het in ons nationale belang is om overeenkomsten uit te voeren die zijn opgesteld in die mooie woorden zou dat bijzonder weinig betekenen.’

Bij deze aanpak was openhartigheid een eerste voorwaarde voor echte samenwerking. Zoals Nixon tegen Zhou Enlai zei: ‘Het is belangrijk dat we volledig openhartig zijn, in het besef dat we geen van beiden iets doen tenzij dat in ons belang is… Toch zagen Chinese leiders deze woorden vaak als waarborg van Amerikaanse betrouwbaarheid. Ze waren namelijk exact, meetbaar en golden voor beide partijen.  

Op basis hiervan opperde Nixon dat een duurzame Amerikaanse rol in Azië mogelijk was, zelfs na de terugtrekking van het leeuwendeel van de Amerikaanse troepen uit Vietnam. Wat daar ongewoon aan was, was dat hij dat bracht als iets wat van wederzijds belang was. Tientallen jaren had de Chinese propaganda de Amerikaanse aanwezigheid in de regio aangevallen als vorm van koloniale onderdrukking en ‘het volk’ opgeroepen zich ertegen te verzetten. Maar Nixon hield in Beijing vol dat geopolitieke verplichtingen ideologie overstegen. Alleen al zijn aanwezigheid in Beijing was daar een bewijs van. 

Deze historische ontmoeting tussen twee nucleaire grootmachten die de mogelijkheid van een Derde Wereldoorlog grotendeels verminderde was een geopolitieke les voor de hele wereld. Hetgeen Nixon en zijn adviseurs namelijk nastreefden was niet een andere grootmacht te bekeren tot de kapitalistische ideologie, maar om ‘een stabiele internationale orde in een wereld afgeladen met kernwapens’ mogelijk te maken. Dit kon alleen door ‘het buitenlandbeleid te baseren op het verzoenen van belangen.’ En bij ‘deze aanpak was openhartigheid een eerste voorwaarde voor echte samenwerking.’ De joodse Kissinger en de protestantse Nixon opereerden niet als ideologisch benepen politici met een onhaalbare eisenpakket, maar als ware staatslieden die het groter belang van beide naties — en daarmee van de hele wereld  — voor ogen hielden. Nogmaals Kissinger in zijn boek Over China

Toen China en de Verenigde Staten voor het eerst weer met elkaar omgingen na een hiaat van twee decennia waren de normen en waarden van de twee partijen verschillend, om niet te zeggen tegengesteld.  Consensus met betrekking tot het nationaal belang was essentieel voor een goed contact. Ideologie zou de twee partijen tot een confrontatie gebracht hebben en een krachtmeting van enorme proporties kunnen uitlokken.

Henry Kissinger and Zhou Enlai (AP)

Vervolgens wijst Henry Kissinger als één van de gezaghebbende geopolitieke experts op een buitengewoon belangrijk aspect door het volgende te schrijven:

Concessies die pragmatisch nodig zijn kunnen door binnenlandse tegenstanders gebruikt worden om zwakte aan te tonen. Er is daarom een constante neiging om de inzet te verhogen. In de eerste betrekkingen met China was de vraag in hoeverre de definities van eigenbelang overeenkwamen of overeenkomend gemaakt konden worden. De gesprekken tussen Nixon en Zhou voorzagen een en ander van een kader en de brug daarheen werd gevormd door het Communiqué van Shanghai meer de veelbesproken alinea over de toekomst van Taiwan. 

https://militarist-monitor.org/profile/Project_for_the_New_American_Century/


https://militarist-monitor.org/profile/Project_for_the_New_American_Century/ 

Inderdaad, 'Ideologie zou de twee partijen tot een confrontatie gebracht hebben en een krachtmeting van enorme proporties kunnen uitlokken,' zoals Kissinger stelt. Door de huidige westerse ideologie, waarin Rusland en China zijn gedemoniseerd, worden wij nu bedreigd door een Derde Wereldoorlog. Als gevolg van het levensgevaarlijke beleid van politici als de dementerende Amerikaanse president Joe Biden en de corrupte Duitse voorzitter van de Europese Commissie,  Ursula von der Leyen, in de fase van noodzakelijke concessies die onmisbaar zijn voor ons eigen overleven. Sinds enige tijd zijn namelijk westerse ‘binnenlandse tegenstanders' actief om vermeende 'zwaktes aan te tonen' van een vreedzame coëxistentie. Daarbij speelt de Amerikaanse zionistische pro-Israel lobby een centrale rol, zoals ik volgende keer zal aantonen. 


Geen opmerkingen:

LIKELY RAPED TO DEATH BY JEWISH ZIONISTS