zondag 28 februari 2021

Ian Buruma's Simplisme

 

Naar aanleiding van het feit dat ‘ideas of freedom and of reason have become moot (omstreden. svh)concludeerde de Amerikaanse socioloog C. Wright Mills al eind jaren vijftig, ‘that increased rationality may not be assumed to make for increased freedom.’ Men kan bijvoorbeeld onmogelijk stellen dat de rationaliteit van het kernwapen de irrationele mensheid vrijer heeft gemaakt, of dat de massale vernietiging van de biodiversiteit de consumptiemens vrijer maakt, of dat de alomvattende technocratie de mens heeft verlost uit de dwang. In zijn essay Mens en Machine (1946) schreef de grote Russische cultuurfilosoof, Nikolaj Berdjajev, afkomstig uit een adelijk geslacht, dat de twintigste eeuw werd gekenmerkt door ‘het overwicht van de kwantiteit over de kwaliteit, terwijl de laatste daarentegen inherent was aan het werk van de ambachtsman in vroegere tijden.’ Berdjajev waarschuwde dat de ‘definitieve overwinning van de techniek het verval van de cultuur’ teweeg bracht. ‘Het technische tijdperk eist van de mens de voortbrenging van een maximum aan producten ten koste van een minimum aan inspanning,’ waardoor het individu degradeerde ‘tot productiemiddel, tot werktuig; het product wordt bóven hem verheven,’ met als gevolg dat de techniek ‘de mens onttrekt aan zowel de natuur als het bovenaardse,’ hem en haar kortom vervreemd van zowel de fysieke wereld als de metafysische, de twee werkelijkheden waarmee de mens honderdduizenden jaren had geleefd. Het directe gevolg was dat de moderne mens onvermijdelijk permanent in oorlog raakte met de medemens én de natuur, een ingrijpend proces waardoor, in de woorden van Berdjajev, ‘de overheersing van de techniek vóór alles de overgang markeert van het organische leven naar het georganiseerde leven.’ Het spontane moest plaats maken voor het bedachte. 

Aangezien ‘de machine niet gehoorzaamt aan de eisen van de mens’ maar aan ‘haar eigen wetten,’ kan de technologie geen tegenstand dulden, en raakt de mens steeds minder vrij. Immers, ‘de geest, die de techniek en de machine schiep, kan uiteindelijk niet getechnificeerd en gemechaniseerd worden,’ omdat de menselijke geest ‘altijd een irrationeel element [zal] behouden.’ Tegelijkertijd wil ‘de techniek de geest tot slavernij brengen, wil hem rationaliseren, hem in een automaat veranderen.’ Per definitie overheerst techniek. Net als een hogere macht ‘wil de machine dat de mens haar beeld en gelijkenis aanneemt.’ Niet voor niets sprak de gezaghebbende Amerikaanse media-wetenschapper en cultuurcriticus Neil Postman eind vorige eeuw van ‘totalitaire technocratie.’ 


Als één van de eerste geleerden wees Berdjajev erop dat ‘zich een titanenstrijd’ heeft ontwikkeld ‘tussen de mens en de natuur, die hij zelf getechnificeerd heeft.’ Ogenschijnlijk bevrijdt van de natuur, verviel de mens ‘tot de onderwerping aan een nieuwe natuur — deze keer een techno-mechanische.’ En juist hierin ‘ligt de gehele tragedie van het probleem’ met betrekking tot de condition humaine. De ‘mens heeft zich nog steeds niet kunnen aanpassen aan de eisen, hem opgelegd door techniek en machine, hij weet niet of het hem zelfs wel mogelijk zal zijn te ademen in die geëlektrificeerde en radioactieve atmosfeer, of hij wel zal kunnen leven in die koude, metaalachtige realiteit, waar alle dierlijke warmte ontbreekt.’      


Het postmoderne individu ervaart bewust en onbewust de huidige zogeheten rationele ordening als vervreemdend, een vervreemding die zijn vrijheid en autonomie vernietigt. De diepere oorzaak van dit proces is, zoals de Franse socioloog Jacques Ellul heeft uiteengezet, het feit dat:


techniek voorspelbaarheid vereist, en, evenzeer, precisie in de voorspellingen. Het is dus noodzakelijk dat de techniek prevaleert over het menselijk wezen. Voor de techniek is dit een zaak van leven of dood. De techniek moet de mens reduceren tot een technisch dier, de koning van de slaven der techniek. Voor deze noodzaak moet de menselijke grilligheid vermorzeld worden; de technische autonomie gedoogt geen menselijke autonomie. Het individu moet worden gekneed door technieken, hetzij negatief (door de technieken om de mens te kunnen begrijpen) of positief (door de aanpassing van de mens aan het technisch kader), om de schoonheidsfouten die zijn persoonlijke wil veroorzaakt in het perfecte patroon van de organisatie te kunnen wegvagen.


In zijn boek The Technological Society (1964) wijst Ellul erop dat in het huidige leven ‘[t]he chief concern' van de macht 'is to avoid effort and promote rest and physical euphoria,’ hetgeen onvermijdelijk leidt tot ‘the standardization and the rationalization of economic and administrative life’ en ‘[f]rom then on, standardization creates impersonality, in the sense that organization relies more on methods and instructions than on individuals.’ 


Letwel, technologie is meer dan de machine, zij strekt zich uit over alle levensgebieden, manifesteert zich in alles, zelfs in de sociale wetenschappen die onderzoeken hoe het individu het best gekneed en gemanipuleerd kan worden om zo efficiënt mogelijk te passen in de totalitair functionerende technocratie. Reclame en propaganda zijn technologische wapens die de burger vaakst onbewust dwingen langs de weg van de geconditioneerde reflexen te reageren. Zo worden de driften van de massamens via zijn onderbewustzijn beheerst. Ook daardoor getuigt Ian Buruma’s simplistische bewering in NRC Handelsblad van 1 februari 2021 dat Biden ‘de democratie [moet] redden uit de puinhopen van een politieke crisis, en dat is met name een crisis van vertrouwen,’ van niets anders dan klinkklare onzin. Een technocratie sluit domweg democratie uit. De gangbare definitie van de technocratie is namelijk dat zij ‘een organisatorisch systeem is, waarbij de beleidsmakers beslissen aan de hand van adviezen van deskundigen.’ In dit systeem worden ‘knopen doorgehakt op basis van de resultaten van deze analyses, niet op basis van ideologie,’ en zeker niet van een democratische ideologie, met al haar uiteenlopende en tegenstrijdige meningen.


Wijlen Theodore Roszak, een Amerikaanse historicus en hoogleraar, die ondermeer aan de prestigieuze Stanford University doceerde, werkte deze ontwikkeling uit in zijn wereldwijde bestseller Opkomst van een tegencultuur (1971). Hij wees erop dat in:


de technocratie niets meer klein of eenvoudig [is] of overzichtelijk voor de niet-technicus. In plaats daarvan gaat de omvang en de complexiteit van alle menselijke activiteiten — politiek, economische, cultureel — de competentie van de amateur-burger te boven en vergt onmiddellijk de aandacht van speciaal opgeleide deskundigen. Rond deze centrale kern van experts die zich bezighoudt met de grote publieke zaken van algemeen belang groeit een kring van subsidiaire experts die, gedijend op het algemene sociale aanzien van technische bekwaamheid in de technocratie, zich een invloedrijk gezag aanmatigen over de schijnbaar meest persoonlijke levensfacetten: seksueel gedrag, de opvoeding van kinderen, geestelijke gezondheid, recreatie, enzovoorts. In de technocratie streeft alles ernaar puur technisch te worden, het voorwerp van beroepsmatige aandacht. Daarom is de technocratie het bewind van deskundigen — of van degenen die de deskundigen in dienst kunnen nemen.


Het resultaat van de voortdurende technologische omwenteling is de neoliberale revolutie geweest, waardoor, zo schreef de Amerikaanse emeritus hoogleraar Politieke Economie en Filosofie, Alan Nasser, tussen:


1980 and 2016 the global 1 percent captured twice as much of the growth in income as the bottom 50 percent. What’s more, Credit Suisse reports that as of 2015 the richest global 1 percent had accumulated more wealth than the rest of the world put together. In the same year, a mere 62 individuals had accumulated as much wealth as is held by the bottom 50 percent of humanity…


There is decisive evidence that neoliberalism’s widening inequality tends to generate uncommon rates of physical and mental health disorders. A Princeton study found that middle-aged non-Hispanic white Americans suffered a great increase in mortality between 1998 and 2013. This was the first such case in American history. The increase is entirely concentrated among persons with a high school degree or less, a reliable criterion of poverty. Among whites with any college experience, mortality rates have declined during this period. And disease is not the issue. The predominant causes of death are suicide, chronic alcohol abuse and drug overdoses. Paul Krugman has noted that these statistics mirror ‘the collapse in Russian life expectancy after the fall of communism.’ The Princeton study labels these mortalities ‘deaths of despair.’ It is noteworthy that among the population in question, wages have fallen by over 30 percent since 1969. In a detailed study of the health effects of austerity, based on data from the Great Depression, Asian countries during the 1990s Asian Financial Crisis, and European countries suffering austerity policies after the 2008 crisis, researchers found that the more austerity was practiced in a country, the more people became ill and the more people died.

https://www.counterpunch.org/2017/12/22/how-inequality-kills/    


Vanzelfsprekend is het onvermijdelijk dat de technocratie het individu zijn menselijke waardigheid ontneemt, omdat de technische ‘apparatuur zelf de gebruikers ervan conditioneren elkaar op dezelfde manier te gebruiken als machines gebruikt worden,’ aldus de Amerikaanse sciencefiction-auteur Frank Herbert in  zijn roman Dune (1963), het best verkochte sciencefiction-boek ooit. Bovendien accepteert techniek geen enkele tegenspraak. Op zijn beurt stelde de Duitse filosoof Martin Heidegger dan ook al in de jaren vijftig van de twintigste eeuw dat:


de mens steeds meer, op alle gebieden van het bestaan, door de krachten van technische apparatuur en automaten wordt  ingesloten. De machten die de mens overal en op ieder ogenblik, onder één of andere vorm van technische installatie opeisen, vasthouden, meesleuren en in het nauw brengen — die machten zijn reeds lang menselijke wil en beslissingskracht over het hoofd gegroeid, want zij zijn niet door de mens gemaakt.


Heidegger realiseerde zich dat alleen door gebruik te maken van de techniek nieuwe techniek kan worden ontwikkeld. Zelfs de elite van managers en technologen, en haar financiers, hebben geen greep meer op datgene wat wordt ontworpen. Een voor de hand liggend voorbeeld is dat elke nieuwe generatie computers alleen door een voorafgaande generatie computers kan worden ontworpen. De van origine Nederlandse econoom, professor Mark Blaug, stelde in 1998 dat ‘We have created a monster that is very difficult to stop.’ Dit is het gevolg van onze obsessie voor techniek ‘over substance.’ Onze machteloosheid blijkt eveneens uit het feit dat ‘it is easier to imagine a total catastrophe which ends all life on Earth than it is to imagine a real change in capitalist relations,’ aldus de auteurs van Meme Wars. The Creative Destruction of Neoclassical Economics (2012). Zes decennia geleden constateerde  Heidegger dan ook dat:


[g]een enkel individu, geen enkele groep mensen, geen enkele commissie van nog zo vooraanstaande staatslieden, onderzoekers en technici, geen enkele conferentie van leidinggevende personen uit het bedrijfsleven en de industrie vermag het historisch verloop van het atoomtijdperk te remmen of in een bepaalde richting te leiden. Geen enkele louter menselijke organisatie is in staat, de heerschappij over dit tijdperk te verwerven.


In 1969 schreef de voor de nazi’s gevluchte joods-Duitse politieke theoretica Hannah Arendt:


The technical development of the implements of violence has now reached the point where no political goal could conceivably correspond to their destructive potential or justify their actual use in armed conflict. Hence, warfare — from time immemorial the final merciless arbiter in international disputes — has lost much of its effectiveness and nearly all its glamour. The ‘apocalyptic’ chess game between the superpowers, that is, between those that move on the highest plane of our civilization, is being played according to the rule ‘if either “wins” it is the end of both’; it is a game that bears no resemblance to whatever war games preceded it. Its ‘rational’ goal is deterrence, not victory, and the arms race, no longer a preparation for war, can now be justified only on the grounds that more and more deterrence is the best guarantee of peace. To the question how shall we ever extricate (bevrijden uit. svh) ourselves from the obvious insanity of this position, there is no answer. 









Geen opmerkingen: