Ruim een decennium voordat de Partij van de Arbeid, onder aanvoering van haar minister van financiën Wim Kok druk doende was met het uitvoeren van een a-sociaal neoliberaal beleid, benadrukte de beroemde Braziliaanse geleerde, de pedagoog Paolo Freire, dat de macht altijd uit is op de vernietiging van ‘het menselijke vermogen om de wereld te kunnen be-denken.’ Om dit te bewerkstelligen schept de macht een mythe, 'een schijnwereld' die 'tot doel heeft vervreemding en passiviteit te vergroten.' Vandaar ook al haar 'methoden die iedere voorstelling van de wereld als probleem uitsluiten en haar in plaats daarvan als een verstard gegeven laten zien — als iets waaraan mensen zich uitsluitend als toeschouwers moeten aanpassen.' Dit werd nog eens bewezen door de sociaal-democraten zo bewonderde Wim Kok, toen hij in 1989 verkondigde dat er ‘geen alternatief’ bestond ‘voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben,’ en ‘dus heeft het geen enkele zin daar naar te streven.’ Zes jaar later beweerde dezelfde Kok, inmiddels premier, met evenveel stelligheid dat het hoog tijd was geweest om ‘afscheid van het socialisme’ te nemen. Hij kwalificeerde het kritiekloos omarmen van de neoliberale ideologie als: 'de bevrijdende werking van het afschudden van de ideologische veren.’ En toen in 2008 deze ideologie onvermijdelijk uitliep op het uitbreken van de financiële en daarmee economische crisis, leidde dit bij de toenmalige PVDA-minister van financiën Wouter Bos niet tot het inzicht dat het neoliberalisme een failliet systeem was, maar dat het koste wat kost overeind moest worden gehouden met grootschalige financiële steun van de belastingbetalers, zodat het socialisme voor de rijken ongestoord kon doorgaan. De ‘bevrijdende werking’ van een terugtredende staat om de vrije markt het werk te laten doen waardoor de gehele mensheid als vanzelf zou worden verlost uit de wijdverspreide armoede, onderdrukking en uitbuiting was net als elke ideologie niet meer dan een desastreus geloof. In werkelijkheid zijn het alleen de rijken die wereldwijd profiteren van het afschaffen van overheidstoezicht. Natuurlijk ging dit ten koste van de gewone burger, iemand moet immers de rekening betalen, voor niets gaat alleen de zon op. In de introductie van The Revenge of History. The Battle for the 21st Century constateerde de Britse onderzoeksjournalist Seumas Milne dat:
in the European Union, where neoliberal ideology, corporate privilege and market orthodoxy were embedded ever more deeply into each treaty revision, the result was ruinous. The combination of a liberalized banking system with an undemocratic, lopsided and deflationary currency union that critics… had always warned risked breaking apart without large-scale tax-and-spend transfers was an economic disaster waiting to happen. The crash of 2008 then provided the trigger for what would become the pulverizing economic and social crisis for the eurozone.
The meltdown at the heart of the global system, described by the Bank of England governor Mervyn King as the worst financial crisis in capitalism’s history, turned a powerful case against the neoliberal order into an unanswerable one. It was after all the deregulation of financial markets, the financialization of every part of the economy, the pumping up of credit to fill the gap left by stagnating wages and the loss of state leverage from mass privatization that triggered the crash and turned it into a prolonged crisis — and all these flowed from the heart of the neoliberal system and its ever more dysfunctional operation.
The governing elites who had championed it, including King, had been shown to be disastrously wrong: not only about the economic and social impact of the ‘free market,’ but about how it actually functioned in reality.
Milne schreef dit in 2012, het jaar dat de VVD/PVDA-regering aantrad om het intens onrechtvaardig neoliberaal beleid voort te zetten, ditmaal onder aanvoering van premier Mark Rutte en vice-premier Lodewijk Asscher, die eerder als wethouder een failliet beleid in Amsterdam achterliet. Dit was geenszins verwonderlijk aangezien drie jaar eerder, in 2009, de NRC berichtte:
Bos betreurt geringe greep op banken
Den Haag, 11 juli. Het kabinet wil dat banken zich verantwoordelijker gedragen. Maar minister Bos (Financiën) erkent dat hij de middelen niet heeft om dat af te dwingen.
Vanzelfsprekend zag het neoliberaal, Atlantisch avondblad ervan af de vraag te stellen waarom een
minister van financiën in een parlementaire democratie niet ‘de middelen heeft om dat af te dwingen'? Toch is die vraag uiterst legitiem, aangezien de neoliberale staat wel de mogelijkheid bezit om miljoenen werknemers en werklozen van alles 'af te dwingen,' met bovenal de decennialang durende miljardenbezuinigingen. Waarom kunnen banksters ongecontroleerd opereren? Maar geen van mijn generatiegenoten in de mainstream-journalistiek nam de moeite om dit onderwerp intensief te analyseren. Toch behoorden zij, net als ik, in de jaren zestig tot wat de Amerikaanse intellectueel Paul Goodman in zijn geruchtmakende publicatie Growing Up Absurd (1960) de 'disaffected youth who are articulate' noemde, en van wie hij één van de belangrijkste woordvoerders werd. Goodman was als eerste in staat onze afkeer tegen 'the system' in heldere taal duidelijk te formuleren. Ook toen was de vraag waarom niet meer burgers het dominante bestel bekritiseerden. Volgens Paul Goodman was deze vraag:
an important one and the answer is, I think, a terrible one: that people are so bemused by the way business and politics are carried on at present, with all their intricate relationships, that they have ceased to be able to imagine alternatives. We seem to have lost our genius for inventing changes to satisfy crying needs.
But this stupor is inevitably the baleful influence of the very kind of organizational network that we have: the system pre-emits the available means and capital; it buys up as much of the intelligence as it can and muffles the voices of dissent; and then it irrefutably proclaims that itself is the only possibility of society, for nothing else is thinkable. Let me give a couple of examples of how this works. Suppose (as is the case) that a group of radio and TV broadcasters, competing in the… fashion of semi-monopolies, control all the stations and channels in an area, amassing the capital and variously bribing Communications Commissioners in order to get them; and the broadcasters tailor their programs to meet the requirements of their advertisers, of the censorship, of their own slick and clique tastes, and of a broad common denominator of the audience, none of whom may be offended: they will then claim not only that the public wants the drivel that they give them, but indeed that nothing else is being created.
Het is dan ook buitengewoon wrang dat juist de generatie die in de jaren zestig en zeventig de vitale posten in de samenleving ging bekleden, met als leuze 'de verbeelding aan de macht,’ de afgelopen drie decennia publiekelijk meedeelden dat ‘we’ geen 'alternatief' bezaten voor de desastreuze neoliberale doctrine. De macht van de verbeelding was uitgeblust. Teveel privileges, te veel borrels en lekkere hapjes, teveel corruptie. Vanuit deze bewustzijnsvernauwing is verklaarbaar waarom de sociaal-democratische bestsellerauteur Geert Mak in zijn In Europa (2004) beweerde dat 'Europa als economische eenheid ook een eind op weg' was en nog in 2013 liet weten dat 'Jorwert zonder Brussel' onmogelijk was geworden, aangezien de neoliberale:
EU een markt [is] van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, een vijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt. Gaan we die deur echt dichtgooien?
Bij gebrek aan verbeeldingskracht betreurt op zijn beurt Ian Buruma het nu al dat er een einde komt aan het ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme vanuit Washington,’ dat, indien nodig, met ‘dirty work’ de ‘global inequality’ in stand houdt, waarbij:
71 percent of the world holds only 3 percent of global wealth. The world’s wealthiest individuals, those owning over $100,000 in assets, total only 8.1 percent of the global population but own 84.6 percent of global wealth.
De mainstream-politiek van het depolitiseren van politieke vraagstukken en het trivialiseren van de werkelijkheid door de commerciële massamedia, waarbij de aandacht van het publiek en de intelligentsia wordt afgeleid, hebben het mogelijk gemaakt dat de verzorgingsstaat vakkundig werd afgebroken zonder veel ophef te veroorzaken. Pas na 2000, toen voor een steeds groter wordend deel van de bevolking duidelijk werd wat de consequenties waren van het neoliberaal beleid, kreeg het verzet hiertegen buiten het parlement politieke vorm. Door de snelle opkomst van wat gemakshalve wordt afgedaan als ‘populisten,’ dat wil zeggen politici die niet onvoorwaardelijk de elitebelangen leken te steunen, werden zowel de economische en financiële macht als haar mainstream-media totaal verrast. De maskerade sinds eind jaren zeventig bleek niet meer te werken, zo realiseerden zich ineens zelfs de meest luidruchtige Nederlandse opiniemakers als Ian Buruma, Geert Mak, en Bas Heijne, om me even te beperken tot de in de polder meest bewonderde praatjesmakers. Geschrokken en zelfs verontwaardigd proberen zij nu de tijdgeest te herformuleren, maar veel verder dan cliché’s en versleten propaganda voor het bestaande systeem komen ze niet. Het feit dat armoede en uitstoting vernedering, ontmenselijking, vereenzaming, vernietiging van de menselijke waardigheid, en voortgaande vervreemding in de praktijk van alledag betekenen, zijn zaken die ze in hun ideologische kijk op de wereld niet kunnen verwerken. Paul Goodman wees er al meer dan een halve eeuw geleden op dat 'This pre-empting of the means and the brains by the organization, and the shutting out of those who do not conform, can go so far as to cause delusions.' Eén van de gevolgen van deze 'waan' is dat:
people put up with a system because 'there are no alternatives.' And when one cannot think of anything to do, soon one ceases to think at all.
Ondertussen depolitiseren de mainstream-opiniemakers met hun opportunistisch gewauwel de belangrijkste politieke vraagstukken van onze tijd. Daardoor blijft, aldus Goodman, de:
idea of directly addressing crying objective public needs, like shelter or education, and using our immense and indeed surplus resources to satisfy them, anathema. For in the great interlocking system of corporations people live not by attending to the job, but by the status, role playing, and tenure, and they work to maximize profits, prestige, or votes regardless of utility or even public disutility — that is, the plethora of cars has now become a public disutility, but automobile companies continue to manufacture them and persuade people to buy them.
Het bovenstaande is een aanloopje voor het volgende citaat uit HP/De Tijd van februari 2021 over de kennelijk klemmende vraag: ‘Hoe komt de PvdA er weer bovenop?’ Welnu, in het kader daarvan wordt de PvdA-ideoloog Hans Spekman aan het woord gelaten. En wat heeft deze partijbons te melden?
Ook Lodewijk Asscher, toen nog kandidaat-lijstrekkers, krijgt van Spekman lof toegezwaaid. ‘Lodewijk behoort tot de voormannen van de partij die mij aanspreken,’ verklaart Spekman. ‘Hij heeft onlangs gezegd dat we de ideologische veren, die in de jaren negentig werden afgeschud, nu beter weer kunnen aantrekken, want daar is de tijd wel naar heel verstandig.’
Ooit formuleerde Oscar Wilde het aldus: ‘een cynicus is iemand die over de prijs van weet, maar van niets de waarde.’
Spekman prijst Asscher en Asscher prijst Spekman. Het reëel bestaande socialisme. Teveel corruptie, te veel lekkere hapjes en stevige borrels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten