Het wordt met de dag luguberder in het Midden-Oosten. Nu kan men al live op YouTube de onthoofding zien van de Amerikaanse journalist James Foley door de Islamitische staat van Irak en al Sham (ISIS). Met daarbij de waarschuwing dat ze nog een Amerikaanse journalist, Steven Sotloff, in de voorraad hadden. Eergisteren kon men ook al zien hoe ISIS een Japanner folterde. Door een Genkenaar nota bene.
Schokkende beelden uiteraard en tragisch voor zijn familie en vrienden, maar geen enkele verrassing meer. Dit verhaal van folteren, drugshandel, onthoofdingen, moorden en bloedige terreur door dit volk is niets nieuws. Voor het eerst zag de wereld dit fenomeen reeds in 1980 toen de toen nog moedjahedien genoemde salafistische jihadisten door de VS op Afghanistan werden losgelaten.
De lugubere executie door ISIS van de Amerikaanse journalist James Foley, live op YouTube. Of hoe die salafisten zich nu keren tegen hun propagandisten. Voor het echte leed van de plaatselijke bevolking hebben de meeste journalisten nooit enige aandacht gehad.
Alleen een groot deel van de wereld zag dit niet. Het werd netjes via censuur uit onze kranten gehouden door het journaille dat verslag uitbrengen verwarde met propaganda. Het stond wel in de Afghaanse regeringspers en die van de landen van het toen nog bestaande Warschau Pakt met de Sovjetunie. Maar dat was volgens onze media alleen maar waardeloze propaganda.
Dat men bijvoorbeeld schooldirecteurs en leraars die gemengd onderwijs gaven om die simpele reden onthoofde was geweten. Je kon het echter zelfs met een vergrootglas amper of niet lezen in de klassieke media (1). Het uitroeien van allerlei minderheden nog minder. Neen, die jongens dat waren onze helden, onze vrijheidsstrijders.
Massa’s papier werd vuil gemaakt om dat te bewijzen en overal kon men lezen, zien en horen over de heldendaden van figuren als Osama Bin Laden en Gulbuddin Hekmatyar. Dat die laatste met hulp van de CIA mee het land omtoverde in een gigantische opium- en heroïnefabriek kon je natuurlijk evenmin lezen. De censuur nietwaar.
Het genie achter dit alles in 1980 was de toenmalige veiligheidsadviseur Zbigniev Brzezinski, de rechterhand van de Amerikaanse Democratische president Jimmy Carter. De man die nu de wereld rondreist om ‘goed’ te doen. Nog jaren later zal Brzezinski pochen over zijn optreden hier (2). Het toppunt van durf.
Zbigniev doet hier geringschattend over de mogelijke bedreiging die deze salafisten kunnen vormen. Hij lacht het weg. Zoals hij ook niet maalt over de destructie van Afghanistan die zijn beleid veroorzaakte. Ach mensenrechten, goed voor de show.
En het journaille bleef maar voort liegen en bedriegen. Over het optreden van die jihadisten in Joegoslavië geen enkel woord. Wel massa’s gruwelverhalen over de Serviërs, hun en Amerika’s vijanden. Daaraan was er geen tekort.
Alleen toen er in september 2001 de aanval op de WTC-torens en het Pentagon kwam werd een deel van die jihadisten, al Qaeda, uitgeroepen tot het grote kwaad. Dat er nooit een vliegtuig in het Pentagon heeft gevlogen zag dit journaille zelfs niet eens. Iemand op beelden al resten van die vermeende Boeing aan de ingestorte muur van het Pentagon gezien? Bijlange niet.
Maar sindsdien steeg er in onze klassieke media overal hoerageroep op toen men hoorde over opstandige islamisten die zich met geweld een weg naar de macht vochten. Op aanstoken van een of andere PR-bureau spraken ze allemaal zelfs van een Arabische Lente.
Neen, de echtgenote van journalist Jorn De Cock, toch de man van De Standaard voor die regio (3), en zelf journaliste ging zelfs in Qatar aan hun zijde als propagandist mee haar vroeger land Libië kort en klein helpen slaan om zo die jihadisten aan de macht te helpen brengen. Het puin is er niet te overzien. Ze trainden zoals ze zelf toegaven trouwens ook die Syrische rebellen.
Zbigniev Brzezinski en Madeleine Albright, zijn opvolgster, de twee grote architecten van de buitenlandse politiek van de Amerikaanse buitenlandse politiek der Democratische Partij van de voorbije decennia. Toen men aan Madeleine Albright vroeg wat ze dacht over de honderdduizenden kinderen die in Irak stierven als gevolg van het door haar mee ingestelde embargo tegen Irak was haar antwoord heel simpel dat het haar niet kon schelen. Op de foto hebben ze juist het vele bloed van hun handen gewassen.
En Rudi Vranckx, sterreporter par excellence, stelde ooit in een boek (4) dat al Qaeda in Cairo tijdens de opstanden op het Tahrirplein was gestorven. Niet eens ziende dat de VS via die opstanden juist groepen van dat kaliber aan de macht wou brengen.
Maar geen zorg. Nadien trok diezelfde sterreporter met een terrorist als Abdelrahman Ayachi in Syrië op pad om er reportages te maken over de heldenstrijd van die salafistische jihadisten. Propagandafilmpjes verpakt als journalistiek. Abdelrahman Ayachi was ginds zelfs zijn gids en tolk. Kwaliteit verzekerd. De man kreeg in Brussel dan ook 4 jaar cel voor terrorisme.
En toen diezelfde Rudi Vranckx en onder meer radio collega Jens Franssen op 11 januari 2012 in de Syrische stad Homs het mikpunt werden van een mortieraanval waarbij hun Franse collega Gilles Jacquier het slachtoffer werd wezen zij zonder aarzelen allen richting het Syrische leger. Barbertje moest nu eenmaal hangen.
Dat de Arabische Liga en het Franse gerecht iets later die salafisten als dader aanwezen – wat logisch was want het doelwit was feitelijk een groep betogers die voor president Assad op straat waren gekomen – dan wilden Vranckx & Co dat niet weten. In het Tv-programma Villa Vanthilt in de zomer van 2013 bleef hij zonder enig bewijs het regeringsleger nog steeds als de schuldige aanwijzen.
Abdelrahman Ayachi (5), hier in het Brusselse gerechtshof, kreeg in eerste aanleg 8 jaar cel en in beroep 4 jaar wegens terrorisme. In Syrië was de man gids en tolk voor de VRT-ploeg van sterreporter Rudi Vranckx. Met als vraag hoeveel deze man voor dit werk kreeg van de VRT en dus de Vlaamse belastingbetaler? Tijdens de grote Tv-show ten voordele van projecten in Syrië (ten voordele van die jihadisten?) kreeg de man van Vranckx en de VRT zelfs een gratis als interview verpakte vrije tribune. De man sneuvelde nadien en zit nu bij zijn 40 maagden.
En kijk, na al Qaeda dood te hebben verklaart, er dan mee in Syrië te hebben opgetrokken brengt hij nu verslag uit van wat hij ziet als de dappere strijd van de Iraakse Koerden tegen…. uiteraard ISIS, officieel een splintergroep van al Qaeda. Of hoe de wind kan keren. Dat men dergelijke figuren evenveel moet geloven als de eerste de beste fantast is natuurlijk duidelijk.
Maar dat ISIS zich nu hondsbrutaal aan journalisten van de klassieke media vergrijpt, een categorie die de wereld rondreisde om hun heldendaden te beschrijven is natuurlijk erg ironisch. Maar nu die salafistische jihadisten genre al Qaeda terug in het journalistieke verdomhoekje zitten maakt dit het voor het journaille gemakkelijk om verder te werken.
Niets is duidelijk zo soepel als journalistiek. Wat vandaag maagdelijk wit is, is morgen pikzwart. Desnoods zelfs nog diezelfde dag. Toen vorig jaar de eerste verontruste krantenartikels over Belgische jihadisten verschenen kon je op de ene pagina van bijvoorbeeld De Standaard lezen over hun gruwel en de pagina ernaast lezen over hun heldendaden.
En dan verschieten dat de pers een barslechte naam heeft.
Onder het mom van het salafisme en de vrijheidsstrijd was Gulbuddin Hekmatyar (midden) niets anders dan een drugsproducent en massamoordenaar die werkte voor rekening van de CIA. Het aantal moorden dat hij op zijn geweten heeft is niet te tellen. Ook nu nog heeft de man een eigen legertje die vecht tegen de huidige door de VS geïnstalleerde regering van president Hamid Karzai.
Willy Van Damme
1) Een van de weinigen die hier tegen de stroom oproeide was toen Freddy De Pauw bij De Standaard. Hij werd een aantal jaren geleden dan ook ontslagen.
2) Interview van Vincent Jauver met Zbigniev Brzezinski in Le Nouvel Observateur, 15-21 Januari 2009. Tot heden beweert men in onze media dat de Sovjets zomaar het land binnenvielen. Het was het excuus voor het westen om de Olympische Spelen van 1980 in Moskou te boycotten.
Uit het interview blijk nu dat de Sovjets toen gelijk hadden. Die verhinderden toen een poging van de CIA om in Afghanistan een staatsgreep te plegen. Maar ja, volgens onze pers was die bewering waardeloze propaganda, leugens.
3) Het verhaal over Jorn De Cock is te lezen op deze blog en op die van o.a. Uitpers, De Wereld Morgen en de Mediawerkgroep Syrië. Hij publiceerde ‘Arabische Lente, een reis tussen revolutie en fatwa’, De Bezige Bij, Antwerpen, 2011. Het boek werd hier eerder besproken.
Ook het interview, “Het probleem in het westen is dat we over de rooie gaan als een moslim met baard verkozen raakt”, met hem in Knack van 2 januari 2013 is leerzaam. Ook zijn echtgenote Reem Maghribi komt er aan het woord, onder meer over haar mediawerk rond Libië in Qatar en bij het opleiden van rebellen in Syrië. Zij is de dochter van de eerste Libische premier onder Kadhaffi.
4) ‘De vloek van Osama’, Rudi Vranckx, De Bezige Bij, Antwerpen, 2011 en ‘De Stille revolutie’, Lisa De Bode, Lannoo, Tielt, 2011. De boeken werden hier eerder besproken.
Alhoewel er bij de man duidelijk contacten waren met terroristische bewegingen waaronder al Qaeda liet de VS Bassam Ayachi steeds ongemoeid. Geen vraag om uitlevering, geen arrestatie en ook geen kidnapping zoals met vele vermeende ‘terroristen’. Wat toch meer dan vragen oproept.
5) Hij is de zoon van de tot vorig jaar in Brussel wonende sjeik Bassam Ayachi. Deze speelde een niet onbelangrijke rol bij de moordaanslag op de Afghaanse rebellenleider Sjah Massoed die op 9 september 2001 door een vanuit België vertrekkende ploeg werd vermoord. Dat was twee dagen voor de aanslag op de WTC torens.
Eigenaardig is dat de VS nooit gerechtelijke of andere acties tegen de man ondernam. Volgens bepaalde bronnen was Sjah Massoed een agent van de Franse veiligheidsdienst. Bassam Ayachi keerde een aantal maanden geleden terug naar Syrië, zijn vroeger vaderland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten