vrijdag 25 oktober 2013

De Mainstream Pers 58


Ik geloof niet dat we bang moeten zijn voor democratie. 
Geert Mak. Abel Herzberg-lezing. 22 september 2013
Naar aanleiding van zijn Abel Herzberg-lezing schreef een lezer in het dagblad Trouw datGeert Mak geschiedenisfeiten aaneen rijgt,’ en dat ‘Mak de André Rieu onder de historici’ is. 
Afgezien van het feit dat Mak geen historicus is, maar een jurist qua opleiding, en van beroep een journalist en bestseller-auteur, vind ik de omschrijving wel degelijk treffend. Het ontbreekt in Mak’s werk aan een context waarin de geschiedenis zich voltrekt. Hij geeft zelden tot nooit een duidelijke verklaring voor de loop der gebeurtenissen, het is bij hem alsof alles bij toeval gebeurt. Mak beschrijft, maar verklaart niets. Inderdaad rijgt hij historische feiten aaneen die de indruk moeten wekken alsof er een diep inzicht wordt verschaft. Wat dat betreft is hij als André Rieu,’ hij ontneemt de werkelijkheid haar tragiek, het grootse brengt hij terug tot hapklare brokken, geschikt voor snelle consumptie, fastfood, Mak maakt kitsch van datgene wat geen kitsch was.  En dan bedoel ik kitsch in de zin die Kundera eraan gaf toen hij schreef: 
Je kunt je de toekomst wel voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt. 

Kundera waarschuwde ervoor dat we zo de wereld van de kitsch binnentreden. 

Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen… Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.
In feite heeft de ‘ernstige morele crisis,’ die Mak in de Rode Hoed terloops aanstipte te maken  met de diepe culturele crisis waarin het Westen verkeert en die al in de jaren vijftig helder werden beschreven door de kritische Amerikaanse intellectueel Dwight Macdonald in zijn essaybundel Masscult and Midcult, waarin hij zich afzette Against the American Grain. Over de in de VS ontstane consumptiecultuur schreef hij:
We have, in short, become skilled at consuming High Culture when it has been stamped by the proper authorities, but we lack the kind of sophisticated audience that supported the achievements of the classic avant-garde, an audience that can appreciate and discriminate on its own.
For this more difficult enterprise, we shall need what we very well may not get for all our four million college population: a cultural community. The term is pompous but I can think of no more accurate one. It is strange how many brain-workers we have and how few intellectuals, how many specialists whose knowledge and interest are confined to their own ‘field’ and how few generalists whose interests are broad and nonprofessional. 
Dit is exact wat we bij de Makkianen zien, bijna alles wat ze naar voren brengen is het product van een tunnel-visie en lijkt op een bezweringsformule. Hun woorden verraden een niet doorleefde werkelijkheid, iets dat aangeleerd is, maar niet verwerkt, alsof het een onderdeel is van het inmiddels alles omvattende verlangen naar Experience, dus naar kitsch. Macdonald:
A century ago Lord Melbourne, himself a strikingly nonspecialized and indeed rather ignorant intellectual, observed: ‘A man may be master of the ancient and modern languages and yet his manners shall not be in the least degree softened or harmonized. The elegance, grace and feeling which he is continually contemplating cannot mix with his thoughts or insinuate themselves into their expression -- he remains as coarse, as rude and awkward, and often more so, than the illiterate and the ill-instructed.’ One of Melbourne’s favorite quotations was Jacques’s remark, in As You Like It, when the rustic clown quotes Ovid: ‘O knowledge ill-inhabited -- worse than Jove in a thatched house!’ 
De 'ill-inhabited knowledge' is de reden dat de meningen van de Makkianen elkaar permanent kunnen tegenspreken, inwisselbaar zijn, als gelegenheidsargumenten moeiteloos aangepast kunnen worden aan het publiek dat ze op een bepaald moment willen overtuigen. Macdonald: 
One might also cite Ortega y Gasset’s observation, apropos of ‘the barbarization of specialization’: ‘Today, when there are more scientists than ever, there are fewer cultured men than, for example, in 1750.’ 

Omdat ‘cultured men’ geen norm meer zijn, sterker nog, gehaat worden vanwege hun kennis en de vermetelheid om meer te weten en te hebben ervaren dan de doorsnee consument, kan André Rieu’s ‘muziek voor miljoenen’ doorgaan voor kunst van de bovenste plank en Mak’s best-sellers als meesterwerken, terwijl ze niet meer zijn dan kitsch, ‘a marketing phenomenon,’ zoals Dwight Macdonald al meer dan een halve eeuw geleden aantoonde. Over de verpaupering van smaak en opinies schreef ik eerder het volgende:
February 23, 1967

TWENTY-YEARS AGO, Dwight Macdonald published a series of articles in Politics on the responsibility of peoples and, specifically, the responsibility of intellectuals. I read them as an undergraduate, in the years just after the war, and had occasion to read them again a few months ago. They seem to me to have lost none of their power or persuasiveness. Macdonald is concerned with the question of war guilt. He asks the question: To what extent were the German or Japanese people responsible for the atrocities committed by their governments? And, quite properly, he turns the question back to us: To what extent are the British or American people responsible for the vicious terror bombings of civilians, perfected as a technique of warfare by the Western democracies and reaching their culmination in Hiroshima and Nagasaki, surely among the most unspeakable crimes in history. To an undergraduate in 1945-46—to anyone whose political and moral consciousness had been formed by the horrors of the 1930s, by the war in Ethiopia, the Russian purge, the ‘China Incident,’ the Spanish Civil War, the Nazi atrocities, the Western reaction to these events and, in part, complicity in them—these questions had particular significance and poignancy.

With respect to the responsibility of intellectuals, there are still other, equally disturbing questions. Intellectuals are in a position to expose the lies of governments, to analyze actions according to their causes and motives and often hidden intentions. In the Western world, at least, they have the power that comes from political liberty, from access to information and freedom of expression. For a privileged minority, Western democracy provides the leisure, the facilities, and the training to seek the truth lying hidden behind the veil of distortion and misrepresentation, ideology and class interest, through which the events of current history are presented to us. The responsibilities of intellectuals, then, are much deeper than what Macdonald calls the ‘responsibility of people,’ given the unique privileges that intellectuals enjoy.

The issues that Macdonald raised are as pertinent today as they were twenty years ago. We can hardly avoid asking ourselves to what extent the American people bear responsibility for the savage American assault on a largely helpless rural population in Vietnam, still another atrocity in what Asians see as the ‘Vasco da Gama era’ of world history. As for those of us who stood by in silence and apathy as this catastrophe slowly took shape over the past dozen years—on what page of history do we find our proper place? Only the most insensible can escape these questions. I want to return to them, later on, after a few scattered remarks about the responsibility of intellectuals and how, in practice, they go about meeting this responsibility in the mid-1960s. […]

Let me finally return to Dwight Macdonald and the responsibility of intellectuals. Macdonald quotes an interview with a death-camp paymaster who burst into tears when told that the Russians would hang him. ‘Why should they? What have I done?’ he asked. Macdonald concludes: ‘Only those who are willing to resist authority themselves when it conflicts too intolerably with their personal moral code, only they have the right to condemn the death-camp paymaster.’ The question, ‘What have I done?’ is one that we may well ask ourselves, as we read each day of fresh atrocities in Vietnam—as we create, or mouth, or tolerate the deceptions that will be used to justify the next defense of freedom.

Noam Chomsky: The Responsibility of Intellectuals


Ik heb deze tekst sinds ik hem op mijn negentiende las altijd onthouden. Vooral ook omdat tot mijn afschuw geschoolde mensen na 1945 betrokken bleven bij de groots mogelijke bloedbaden. Sterker nog, slachtoffers van vroeger werden vaak de beulen van later, terwijl ze tegenover de buitenwereld en zichzelf bleven volhouden dat wij  in een democratie leven en dat die democratie een rechtvaardiging is om oorlogsmisdaden te plegen. Keurige intellectuelen verzwijgen westerse misdaden of keuren ze goed door paradoxaal genoeg een beroep te doen op morele en jurisdische normen en waarden. Ze weigeren de consequenties te accepteren van wat Europa en de VS in werkelijkheid doen, en schuiven hun eigen verantwoordelijkheid als intellectuelen terzijde. Om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, proberen ook academici zo snel en effectief mogelijk de massa te behagen, in de overtuiging dat kwantiteit een meetlat is geworden voor kwaliteit. De Britse auteur John Berger schreef daarover in zijn essaybundel Stemverheffing uit 1992:

De veronderstellingen waarvan het mediabedrijf uitgaat namens het publiek zijn behalve blind ook verblindend… Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds dezelfde: de normloze drang tot verkopen… Wat ik wil is dat mensen zich ervan bewust worden hoe voddig het mediabedrijf ze bedient als publiek. Voddig, omdat met de waardigheid van kijker en bekekene de vloer wordt aangeveegd. Herstel iets van die waardigheid – gun mensen de tijd, verschuif het gebruikelijke zwaartepunt – en slecht nieuws wordt van een onderbreking de waarheid. Er zijn tal van waarheden waarvoor geen directe oplossing bestaat. Het woord ‘oplossing’ raakt niet aan het tragische. Wíj moeten in aanraking komen met het tragische en ons erdoor laten raken. We zouden er misschien door veranderen als we het benoemden. Ook benoemd blijft het tragische tragisch, maar slecht nieuws zou het niet worden. Alleen van daaruit is een realistische politiek mogelijk. 

Omdat in het neoliberalisme winst maken het heiligste geloofsartikel is spreekt Berger van 'the dealers of the Free Market and their corollary, the Mafia,'  die weten dat

they now have the world in their pocket. They have. But to maintain their confidence they have to change the meaning of all the words used in languages to explain or praise or give value to life: every word, according to them now, is the servant of profit. And so they have become dumb. Or, rather, they can no longer speak any truth. Their language is too withered for that. As a consequence they have also lost the faculty of memory. A loss which one day will be fatal.


Vrijdag 24 augustus 2012 verklaarde Geert Mak over ‘Amerika,’ als ‘droomland’  tijdens het programma VPRO Boeken:

Die huizen vol met koelkasten, het was ongelooflijk…. alsof het van een andere planet kwam… het geloof en het optimisme knalt ervan af… de huizen vanaf midden jaren vijftig [werden] van de weg af gebouwd, die hadden geen ‘porch’ meer, maar die hadden een zwembad en het hele leven begon zich achter de huizen af te spelen.

In Hidden History. Exploring Our Secret Past begint de gerespecteerde Amerikaanse historicus Daniel Boorstin hoofdstuk 10, dat handelt over The Rhetoric of Democracy, met:

Advertising, of course, has been part of the mainstream of American civilization, although you might not know it if you read the most respectable surveys of American history. It has been one of the enticements to the settlement of this New World, and in its modern form, in its worldwide reach, it has been one of our most characteristic products.

Never was there a more outrageous or more unscrupulous or more ill-informed advertising campaign than that by which the promoters for the American colonies brought settlers here. Brochures published in England in the seventeenth century, some even earlier, were full of hopeful overstatements, half-truths, and downright lies, along with some facts which nowadays surely would be the basis for investigation by a Better Business Bureau. Gold and silver, fountains of youth, plenty of fish, venison without limit, all these were promised, and of course some of them were actually here. How long might it have taken to settle this continent if there had not been such promotion by enterprising advertisers? How has American civilization been shaped by the fact that there was a kind of natural selection here of those people who were willing to believe advertising.

Advertising has taken the lead in promising and exploiting the new. This was a new world, and one of the advertisements for it appears on the dollar bill on the Great Seal of the United States, which reads novus ordo seclorum, one of the most effective advertising slogans to some out of this country. ‘A new order of the centuries’ – belief in novelty and in the desirability of opening novelty to everybody has been important in our lives throughout our history and especially this century… as expansion and novelty have become essential to our economy, advertising has played an ever-larger role: in the settling of the continent, in the expansion of the economy, and in the building of an American standard of living. Advertising has expressed the optimism, the hyperbole, and the sense of community, the sense of reaching which has been so important a feature of our civilization… the main role of advertising in American civilization came increasingly to be that of persuading and appealing rather than that of educating and informing.

In de praktijk betekende dit systeem dat er een virtuele wereld was ontstaan in het bewustzijn van de massa. Burgers waren veranderd in consumenten. De schijn was belangrijker geworden dan de werkelijkheid, waarbij de regel gold dat ‘you must write your advertisement to catch damned fools – not college professors,’ aldus de pionier op het gebied van adverteren, de Amerikaan George P. Rowell, die ‘did perhaps more than any other man to develop advertising in the 19th century…’

Boorstin benadrukte dat

advertising has become the rhetoric of democracy… advertising has become the heart of the folk culture and even its very prototype. And as we have seen, American advertising shows many characteristics of the folk culture of other societies: repetition, a plain style, hyperbole and tall talk, folk verse, and folk music. Folk culture, wherever it has flourished, has tended to thrive in a limbo between fact and fantasy… how do the expressions of our peculiar folk culture come to us?

They no longer sprout from the earth, from the village, from the farm, or even from the neighborhood or the city. They come to us primarily from enormous centralized self-consciously ‘creative’ (an overused word, for the overuse of which advertising agencies are of no small part responsible) organizations. They come from advertising agencies, networks of newspapers, radio and television, from outdoor-advertising agencies, from the copywriters for ads in the largest-circulation magazines, and so on. These ‘creators’ of folk culture – or pseudo-folk culture – aim at the widest intelligibility and charm and appeal.


Cultuur is in een consumptiemaatschappij een eendagsvlieg, een flinterdun product dat via marketing, branding en packaging tot de top 10’ van de bestsellerlijst doordringt. En zo lag Mak’s Amerika boek al snel naast de ‘biografie van een voetballer,’ een bestseller over een ‘sadomasochistische verhouding,’  het nieuwe boek van televisiekok ‘Jamie Oliver,’ een detective over ‘Moorzaken in Noord-Holland,’ en ‘Het kleine gelijk van caberetier Youp van ‘t Hek,’ op 10. Geert Mak. Reizen zonder John. Vijftig jaar na John Steinbeck reist Mak over ongebaande paden van Amerika. Hoe staat het land ervoor? 17e week - vorige week op 11 - Atlas | Contact - € 24,95 - ISBN 9789045021614

De massacultuur verandert bijna wekelijks en is even flexibel en wispelturig als de markt zelf. Nagenoeg niets ervan beklijft. En dat is juist ook de bedoeling van de cultuur in een consumptieschappij, zoals Dwight Macdonald al meer dan een halve eeuw geleden opmerkte:

Since in a mass society people are related not to each other but to some abstract organizing principle, they are often in a state of exhaustion, for this lack of contact is unnatural. So Masscult attempts to provide distraction for the tired businessman – or the tired proletarian.

De Telegraaf wordt zowel door de 'bovenbazen' als de onderklasse gelezen, mainstream klassieke muziek wordt door Radio 4 plat gedraaid in het kader van ‘muziek voor miljoenen,’ en het televisiescherm wordt gevuld door de Pauw en Wittemannen. Dat proces was onvermijdelijk. Macdonald:

With the French Revolution, the masses for the first time made their entrance onto the political stage, and it was not long before they also began to occupy a central position in culture.

Het gevolg was dat

Today, in the United States, the demands of the audience, which has changed from a small body of connaisseurs into a large body of ignoramuses, have become the chief criteria of success… In Masscult (and in its bastard Midcult) everything becomes a commodity, to be mined for $$$$, used for something it is not, from Davy Crockett to Picasso. Once a writer becomes a Name, that is, once he writes a book that for good or bad reasons catches on, the Masscult (or Midcult) mechanism begins to ‘build him up,’ to package him into something that can be sold in identical units in quantity.

Precies dat is wat met Geert Mak gebeurd. Hij is een merknaam geworden. Het maakt niet uit hoe slecht zijn boek Reizen zonder John ook is, door de juiste marketing en packaging wordt het net zo’n bestseller als Vijftig Tinten Grijs, volgens bol.com:

het eerste deel van de zinderende trilogie die in Amerika en Engeland al honderdduizenden vrouwen in vuur en vlam heeft gezet. Vijftig tinten grijs vertelt hoe de jonge, onbevangen literatuurstudente Anastasia Steele onverwachts in aanraking komt met de charismatische, mysterieuze miljardair Christian Grey. Ze is direct betoverd door hem, maar probeert hem uit haar hoofd te zetten: hij is te rijk en te hoog gegrepen voor haar. Totdat Grey op een dag ineens in de winkel staat waar ze parttime werkt.

Vanaf dat moment zal Christian Grey Anastasia geen moment meer met rust laten. Steeds dieper trekt hij haar zijn wereld van duistere seksuele fantasieën in. Anastasia geniet aanvankelijk zeer van alles wat Grey haar op seksueel gebied leert en van de luxe en rijkdom waarmee hij haar omgeeft. Maar meer en meer krijgt Grey de verliefde Anastasia in zijn macht. Zijn donkerste en diepste wens: totale controle over haar. Christian Grey is verslavend gevaarlijk.

Vijftig tinten grijs is het boek waar elke vrouw het over heeft.

Dwight Macdonald wees erop dat het uiteindelijke resultaat even ‘slick and cliché in execution as in content’ is. Zoals de invloedrijke Amerikaanse kunstcriticus Clement Greenberg in zijn opzienbarende Avant-garde and Kitsch stelde, geldt voor deze ‘Masscult and Midcult’ dat beide predigests art for the spectator and spares him effort, provides him with a shortcut to the pleasures of art that detours what is necessarily difficult in the genuine art,’ omdat het ‘includes the spectator’s reactions in the work itself instead of forcing him to make his own responses.’ De massacultuur vernietigt uiteindelijk de hogere cultuur.

For the process destroys all values, since value-judgments require discrimination, an ugly word in liberal-democratic American. Masscult is very, very democratic; it refuses to discriminate against or between anything or anybody. All is grist to its mill and all comes out finely ground indeed.

Dat maakt het luisteren naar bijvoorbeeld een AVRO-presentator als Hans van den Boom op Radio 4 zo’n beproeving. Hij en zijn collega's vertellen hun luisteraars wat ‘zo mooi’ is. ‘Muziek voor Miljoenen’ als Muziek voor Meloenen. Even erg is een bezoek aan een museum waar de bezoekers met een koptelefoon op wordt verteld hoe ze moeten kijken en naar wat, zodat elke eigen creatieve inbreng verdwijnt. Hetzelfde gaat op voor Mak’s reisgids die vol adjectieven staat, die als een donderslag moeten aankomen, om op die manier te verhullen dat het inhoudelijk allemaal weinig voorstelt. Macdonald wijst daarbij terecht op het volgende:

For some reason, objections to the giving-to-the-public-what-it-wants line are often attacked as undemocratic and snobbish. Yet it is precisely because I do believe in the potentialities of ordinary people that I criticize Masscult. For the masses are not people, they are not The Man in the Street or the Average Man, they are not even that figment of liberal condescension, The Common Man. The masses are, rather, man as non-man, that is man in a special relationship to other men that makes it impossible for him to function as man (one of the human functions being the creation and enjoyment of works of art.)

De massamens is onderworpen aan ‘a uniform discipline whose only precedent was the slave socialism” of Egypt.’ Deze ontwikkeling liep parallel met het ontstaan van het systeem van massaproductie en massaconsumptie. Macdonald:

The tendency of modern industrial society, whether in the USA or the USSR, is to transform the individual into the mass man. For the masses are in historical time what a crowd is in space: a large quantity of people unable to express their human qualities because they are related to each other neither as individuals nor as members of a community. In fact, they are not related to each other at all but only to some impersonal, abstract, crystallizing factor… The massa man is a solitary atom, uniform with the millions of other atoms that go to maken up ‘the lonely crowd,’ as David Riesman well calls our society. A community, on the contrary, is a group of individuals linked to each other by concrete interests.

Een wezenlijk probleem van de massamaatschappij is dat

Its morality sinks to the level of the most primitive members – a crowd will commit atrocities that very few of its members would commit as individuals – and its taste to that of the least sensitive and the most ignorant. Yet this collective monstrosity, the masses,’ ‘the public,’ is taken as a human norm by the technicians of Masscult.

Onvermijdelijk daalt het niveau in een massamaatschappij. Het is niet voor niets dat een serieuze Amerika-deskundige als de journalist Frans Verhagen in zijn recensie van Reizen zonder John concludeert dat de Geert Mak ‘zonder bagage’ heeft gereisd, geestelijke bagage wel te verstaan, en ‘in 575 bladzijden… Amerika [zoekt] en [het] niet vindt.’ Dat was ook niet te verwachten, om de simpele reden dat Mak blijft steken in het ‘Hansje Brinker’ niveau, in de Reader’s Digest-versie van de VS als imperium, en zijn boeken even clichématig zijn als de tekeningen van Anton Pieck. 


Wat de mainstream niet inziet is de ernst van de pathologie, in dit geval: hoe diep het geweld in de Amerikaanse geest verankerd is. In War Is a Force That Gives Us Meaning, volgens de New York Times Book Review ‘a brilliant, thoughtful, timely and unsettling book’ schrijft de Amerikaanse journalist Chris Hedges;

States at war silence their own authentic and humane culture. When this destruction is well advanced they find the lack of critical and moral restraint useful in the campaign to exterminate the culture of their opponents. By destroying authentic culture – that which allows us to question and examine ourselves and our society – the state erodes the moral fabric. It is replaced with a warped version of reality. The enemy is dehumanized; the universe starkly divided between the forces of ligt and the forces of darkness. The cause is celebrated, often in overt religious forms, as a manifestation of divine or historical will. All is dedicated to promoting and glorifying the myth, the nation, the cause.

En natuurlijk de ‘Amerikaanse Droom,’ oftewel ‘The American Way of Life.’ Hedges:

National symbols – flags, patriotic songs, sentimental dedications – invade and take over cultural space. Art becomes infected with the platitudes of patriotism. More important, the use of a nation’s cultural resources to back up the war effort is essential to mask the contradictions and lies that mount over time in the drive to sustain war. Cultural or national symbols that do not support the crusade are often ruthlessly removed.

Elke journalist, elke auteur die dit essentiele fenomeen onbesproken laat, bedriegt zijn lezerspubliek. Doordat hij deelneemt aan de ‘conspiracy of silence’ dient hij alleen de bestaande macht. De massa kan daarbij alleen als massa reageren, dus via geconditioneerde reflexen. Immers:

Masscult offers its customers neither an emotional catharsis nor an aesthetic experience, for these demand effort. The production line grinds out a uniform product whose humble aim is not even entertainment, for this too implies life and hence effort, but merely distraction. It may be stimulating or narcotic, but it must be easy to assimilate. It asks nothing of its audience, for it is ‘totally subjected to the spectator.’ And it gives nothing,

aldus Dwight Macdonald.

Maar deze diepe crisis van de westerse cultuur zien de Makkianen niet. Het is hun verbijsterende en beklemmende oppervlakkigheid die mij dwingt om over hen te schrijven. Bij gebrek aan een maatschappelijk betrokken intelligentsia is Nederland afgezakt tot een achterlijke provincie van de VS, dat door de Raad van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens herhaaldelijk bekritiseerd wordt. Hier spreken toonaangevende journalisten vergoelijkend over de illegale afluisterpraktijken van de Amerikaanse NSA, om slechts een paar recente voorbeelden te geven. In dit geestelijk klimaat worden de kleinburgerlijke Makkianen gezien als grote geesten. Grofheid gaat hier door voor verfijning, stupiditeit voor inzicht, en zwendel wordt hier het poldermodel genoemd. 

Wanneer Geert Mak verklaart: 'Ik geloof niet dat we bang moeten zijn voor democratie,' dan moet men op zijn hoede zijn. Wanneer dit soort opiniërende dilettanten de democratie gaan verdedigen dan weten we zeker dat die 'democratie' grotendeels is uitgehold. 

1 opmerking:

Paul zei

Enorm boeiend stuk opnieuw Stan.

"It is strange how many brain-workers we have and how few intellectuals, how many specialists whose knowledge and interest are confined to their own ‘field’ and how few generalists whose interests are broad and nonprofessional." Een waarheid als een koe. Daardoor krijgen dilettanten als Mak een kans...

"Israel is burning children alive"

Khalissee @Kahlissee "Israel is burning children alive" "You are destroying this country shame on all of you" Ex U.S. ...