Every part of this soil is sacred in the estimation of my people. Every hillside, every valley, every plain and grove, has been hallowed by some sad or happy event in days long vanished.
Even the rocks, which seem to be dumb and dead as they swelter in the sun along the silent shore, thrill with memories of stirring events connected with the lives of my people. And the very dust upon which you now stand responds more lovingly to their footsteps than to yours, because it is rich with the blood of our ancestors and our bare feet are consious of the sympathetic touch…
And when the last red man shall have perished, and the memory of my tribe shall have become a myth among the white men, these shores will swarm with the invisible dead of my tribe.
And when your children’s children think themselves alone in the field, the store, the shop, upon the highway, or in the silence of the pathless woods, they will not be alone.
In all the earth there is no place dedicated to solitude. At night, when the streets of your cities and villages are silent, and you think them deserted, they will throng with the returning hosts that once filled them and still love this beautiful land. The white man will never be alone.
Let him be just and deal kindly with my people. For the dead are not powerless.
Dead, did I say? There is no death. Only a change of worlds.
Met deze woorden eindigde rond 1855 opperhoofd Seattle van de Suquamish stam zijn toespraak gericht aan de christelijke veroveraars, die met veel geweld tot aan de kust van de Stille Oceaan, nabij het huidige Seattle, waren doorgedrongen. Zijn woorden waren toen vergeefs, de ontheemde expansionisten die hun eigen Europa waren ontvlucht, bleven onverzadigbaar op zoek naar iets dat ze zelf niet konden benoemen, en dat we nu het ‘het bezielde’ zouden kunnen noemen. Met andere woorden: een bepaalde innerlijke rust, het gevoel ergens bij te horen, wat Geert Mak in zijn Abel Herzberg-lezing tamelijk oubollig betitelde als een ‘knusse… plaats waar we ons thuis voelen,’ zonder dat Mak er zich van bewust was dat het neoliberale systeem de mens permanent gemobiliseerd houdt en dus elk gevoel van geworteld-zijn bewust vernietigt. Het kapitalisme kan alleen bestaan door de mens onverzadigd te houden, ontevreden, of zoals Nobelprijswinnaar Literatuur T.S. Eliot in zijn gedicht The Hollow Men de westerling omschreef:
We are the stuffed men
Leaning together
Headpiece filled with straw. Alas!
Our dried voices, when
We whisper together
Are quiet and meaningless
As wind in dry grass
Or rats’ feet over broken glass
In our dry cellar...
And the spasm
Between the potency
And the existence
Between the essence
And the descent
Falls the Shadow
De ‘schaduw’ die valt tussen de essentie en het verval, is de schaduw tussen het oorspronkelijke en de barok. De ‘schaduw’ van het ontheemd zijn, het zielloze, het onverzadigd blijven, zijn ‘plaats’ kwijt zijn, en deze gemoedstoestand is eigen aan het neoliberalisme dat de mens blijft mobiliseren om eeuwig onvervulde dromen na te jagen. De westerse consumptie-cultuur is als een wijkende horizon die nooit gepasseerd kan worden, ‘a rolling stone’ die nooit zijn ‘plaats’ zal vinden en almaar gepolijst wordt door het stromende rivierwater, net zolang tot hij zo rond is dat hij geen weerstand meer kan bieden en er verloren bijligt. ‘We are the hollow men. We are the stuffed men. Leaning together.’ Om te voorkomen dat dit besef doordringt worden vele miljarden gespendeerd aan reclame en politieke propaganda die het individualisme verheerlijken en tegelijkertijd het conformisme afdwingen. Opvallend in dit verband was Mak’s pleidooi tijdens zijn ‘lezing’ voor dit gemobiliseerd blijven. Hij zei het. in navolging van de Amerikaanse journalist Robert D. Kaplan, zo:
Ik kan me heel goed een wereld voorstellen, ook een wereldorde van stedelijke gebieden als knooppunten, interconnectivity, zoals men dit noemt, waar ook behoorlijk gemigreerd wordt.
Ik kan me heel goed een wereld voorstellen, ook een wereldorde van stedelijke gebieden als knooppunten, interconnectivity, zoals men dit noemt, waar ook behoorlijk gemigreerd wordt.
Mak merkte op dat de doorsnee-burger in Nederland weliswaar niet positief staat tegenover permanente migratie, maar,
migratie zal over 20 a 30 jaar een doodnormaal verschijnsel zijn omdat die steden dat moeten hebben, en dan heb ik het over migratie, over grote pompen,
die de machtelozen van hot naar her stuwen en mensen dwingen om ‘ergens bepaalde tijd’ te ‘blijven,’ aldus Mak’s profetie. ‘Je ziet dat nu al bij een elite.’ Zijn woordgebruik op zich was onthullend, het verraadt een mechanisch wereldbeeld waarbij grote stromen aan het neoliberale mensbeeld aangepaste massamensen door ‘grote pompen’ over de aarde worden verspreid, niet omdat zij dit willen, maar ‘omdat die steden dat moeten hebben.’ Opnieuw heeft Mak de macht onzichtbaar gemaakt, niemand neemt beslissingen, alles gebeurd door een onzichtbare hand, kennelijk volgens de wetten van God of de natuur. In zijn autonoom opererend wereldbeeld gebeuren dingen omdat ze ‘moeten’ gebeuren, de mens is bij Mak voorbeschikt door hogere machten, net als bij zijn vader, een evangelisatie-dominee die naar het merendeels islamitische Sumatra vertrok omdat zijn God dit had voorbeschikt. Het begrip ‘interconnectivity’ is ook onthullend:
The concept can be summarized as that all parts of a system interact with and rely on one another simply by the fact that they occupy the same system, and that a system is difficult or sometimes impossible to analyze through its individual parts considered alone.
Hier is het veel gepropageerde westerse ‘individualisme’ inmiddels volledig verdwenen. Mak schets geen wereld van unieke individuen, maar een mierenhoop dat door een strak geordend systeem niet zelfstandig handelt, maar slechts reageert op impulsen die ‘difficult or sometimes impossible’ zijn ‘to analyze through its individual parts considered alone.’ Kenmerkend is ook Mak’s calvinistische gedetermineerdheid; de ontwikkelingen worden niet door democratische burgers bepaald, maar door een onvermijdelijke anonieme noodzaak of onvermijdelijkheid, terwijl Mak tegelijkertijd toegeeft dat ‘mensen op een gekke manier toch wel heel erg gehecht blijven aan een plek.’ Maar die plek moeten ze opgeven en trouwens ook het verlangen ernaar, gezien het feit dat ‘die steden’ dit vereisen. Dat verklaart zijn leuze: ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ immers ‘all parts of a system interact with and rely on one another simply by the fact that they occupy the same system.’ Met het verdwijnen van ‘God uit Jorwerd,’ verdween ook Mak’s oude christelijke ‘moraliteit,’ maar niet zijn verlangen naar een hogere macht die voor hem de last van de vrijheid kan dragen. Twee millennia christendom verdwijnt niet in één generatie. En dus moet ‘Brussel’ de verlossing uit de chaos bieden. Desalniettemin schuilt ook in de Europese Unie de Duivel. Maar hoe moet een opiniemaker dit nu in het Europa van de Verlichting met zijn universeel geachte normen en waarden, zo politiek correct mogelijk formuleren. Mak stamelde het volgende:
Wat Europa zelf betreft… Ik heb wel iets… er is veel te zeggen hoor over de diversiteit van Europa… en met name ook Roemenie en Bulgarije, die horen zeker naar mijn gevoel bij Europa, maar de overhaaste toelating... dat roept 1001 problemen op… dat is echt nog gebeurd in die fase van triomfalisme… en ik denk dat die beslissingen Europa niet versterkt hebben, zoals sommige mensen denken, maar enorm verzwakt… En hetzelfde is ook gebeurt bij de toelating van Griekenland tot de Euro. Dat had nooit, nooit, nooit, nooit mogen gebeuren!
En weg was het veel geroemde ‘westerse universalisme,’ voordat je het weet heb je al die Roemenen en Bulgaren bij je op de stoep en trouwens ook nog al die zigeuners. Naar Mak’s ‘gevoel’ in de Rode Hoed ‘horen’ die ‘zeker’ bij ‘Europa,’ maar nu even niet, want het kost te veel. Ze horen er niet bij, net zomin als de ‘Grieken’ die ‘nooit, nooit, nooit, nooit!’ de Euro hadden moeten krijgen. Universalisme klinkt mooi, maar het moet geen geld kosten. Even verwisselde Mak van rol, de dominee moest wijken voor de koopman, en zijn toehoorders, voor zover te zien allen heel erg blank en grijsharig, luisterden ademloos. Het was goed dat dit op deze door het voormalig christelijke dagblad Trouw georganiseerde avond eens gezegd werd. ‘Die steden’ mogen dan wel een tijdelijke verblijfplaats bieden voor de optimaal gemobiliseerde elite in de neoliberale heilstaat, waar ‘migratie’ een ‘doodnormaal verschijnsel’ zal zijn, maar de ‘interconnectivity’ moet onze ‘‘knusse… plaats waar we ons thuis voelen,’ niet om zeep helpen. Niemand in de zaal die vroeg hoe deze paradox kan blijven voortbestaan, zonder tot een conflict te leiden. Eén ding was zeker, geen Bulgaren en Roemenen en andere ongure types die met een gebrek aan westerse normen en waarden zijn opgegroeid. Want op dit punt aangekomen dook het eeuwenlange, blanke, christelijke, inmiddels nauwelijks meer onderhuidse maar toch vaak onbewuste eurocentrisme en zelfs racisme op, toen Mak op zijn vertrouwelijke toon het volgende verklaarde:
Als je een poosje rondreist dan merk je wel dat je een Europeaan bent. Dat is het gekke. Ik vraag me vaak af : waaraan ligt dat nou? Deels, denk ik, toch ook dat wij sociale systemen hebben, het Rijnlands model, in allerlei soorten en maten. Die staan bij ons in Europa niet ter discussie. We vinden het héél belangrijk dat ook de doorsnee bevolking een redelijk goede levenskwaliteit heeft. In andere continenten denkt men daar héél anders over. Ik realiseer mezelf dat we meer Europese waarden delen dan we beseffen. En wat dat betreft, denk ik dat Europa op zich ook een belangrijke waarde zou kunnen zijn in het Europa van 2040, ook omdat we dan misschien, zij het gebutst en gehavend, iets overeind hebben gezet waar andere landen toch ook met grote nieuwsgierigheid naar kijken, namelijk een supra-nationaal bestuur.
Ziehier de Europese variant van het Amerikaans exceptionalisme:
We vinden het héél belangrijk dat ook de doorsnee bevolking een redelijk goede levenskwaliteit heeft. In andere continenten denkt men daar héél anders over. Ik realiseer mezelf dat we meer Europese waarden delen dan we beseffen.
Geert Mak: 'In andere continenten denkt men daar héél anders over. Ik realiseer mezelf dat we meer Europese waarden delen dan we beseffen.'
We vinden het héél belangrijk dat ook de doorsnee bevolking een redelijk goede levenskwaliteit heeft. In andere continenten denkt men daar héél anders over. Ik realiseer mezelf dat we meer Europese waarden delen dan we beseffen.
Geert Mak: 'In andere continenten denkt men daar héél anders over. Ik realiseer mezelf dat we meer Europese waarden delen dan we beseffen.'
Wij Europeanen zijn heel anders dan de rest van de wereldbevolking, wij zijn namelijk humaner tegenover elkaar. Daar kunnen de andere wereldbewoners een voorbeeld aan nemen. Hier was weer duidelijk sprake van een Makkiaanse paradox, want hoe verhoudt deze bewering zich ten opzichte van Mak’s constatering enkele maanden eerder dat de democratie in Europa was vernietigd, toen hij met grote stelligheid het volgende opmerkte:
Er zijn machten aan de gang boven Europa, ik zeg echt bóven Europa, het klassieke woord grootkapitaal doet hier zijn intrede. Ik heb er nooit zo in geloofd, maar nu wel, die ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen. En dat vind ik buitengewoon beklemmend?
Vindt het ‘grootkapitaal,’ waarvan de macht ‘ons totaal ontglipt’ hetgeen Mak als ‘buitengewoon beklemmend’ ervaart ‘het héél belangrijk dat ook de doorsnee bevolking een redelijk goede levenskwaliteit heeft.’ Nee, integendeel, Mak’s neoliberale ‘grootkapitaal’ dwingt juist het dereguleren en privatiseren en de bezuinigingen af, niet alleen in het Westen, maar wereldwijd. Dus daarmee onderscheidt Mak’s ‘Europa’ zich niet van de rest. Bovendien, waarom mogen Europese volkeren als de Bulgaren, Roemenen, Grieken en ongetwijfeld elk ander arm Europees volk geen ‘redelijk goede levenskwaliteit’ opbouwen via het ‘Brussel’ waar ‘Jorwerd’ niet zonder kan? Maar misschien wel het absurdst is Mak’s nauwelijks verholen racisme, dat impliciet ten grondslag ligt aan zijn eurocentrisme. ‘In andere continenten denkt men... héél anders’ over de noodzaak van ‘een redelijk goede levenskwaliteit’ voor ‘de doorsnee bevolking.’ En dit uit de mond van een blanke Europese man wiens kolonialistische vader in het vroegere Ons Indie zieltjes probeerde te winnen voor zijn christelijke God. Waar was de ‘redelijk goede levenskwaliteit’ voor ‘de doorsnee bevolking’ toen het Europa van de nazi’s tenminste zes miljoen Europese burgers, joden, zigeuners, homeseksuelen vermoordden als gevolg van de terreur die in het hart van Europa als een giftig gas oprees? En waar was die superieure Europese beschaving die zo’n exemplarisch voorbeeld scheen te zijn voor wat de hofdichter van het Brits imperialisme, Rudyuard Kipling, de ‘lesser breeds’ noemde in zijn gedicht Recessional, ‘which he composed on the occasion of Queen Victoria's Diamond Jubilee in 1897’? Waar was de Europese exemplarische levensopvatting toen beschaafde Europeanen opstandige inwoners van India voor de loop van een kanon vastbonden en die vervolgens afschoten, een praktijk die volgens de koloniale pers vergezeld ging ‘by such horrors of mutilation as probably have no parallel in the history of mankind’ zodat de blanke journalisten ‘some scruples’ hadden ‘about publishing it, and does it only in the hope of doing some good to the native public,’ door het grote publiek in India te waarschuwen om nooit meer in opstand te komen tegen, wat Mak noemt, de ‘Europese waarden.’ In de praktijk zagen die ‘waarden’ er na het afschieten van zo'n kanon als volgt uit:
the grouping of the men's remains in front of each gun was various and frightful. One man's head was perched upon his back, and he was staring round as if looking for his legs and arms. All you see at the time is a cloud like a dust storm composed of shreds of clothing, burning muscle, and frizzing fat with lumps of coagulated blood. Here and there a stomach or a liver came falling down in a stinking shower. One wretched fellow slipped from the rope by which he was tied to the guns just before the explosion, and his arm was nearly set on fire. While hanging in his agony under the gun, a sergeant applied a pistol to his head; and three times the cap snapped, the man each time wincing from the expected shot. At last a rifle was fired into the back of his head, and the blood poured out of the nose and mouth like water from a briskly handled pump. This was the most horrible sight of all. I have seen death in all its forms, but never anything to equal this man's end.
Mak’s ‘Europese waarden’ zijn niet Europees, maar universeel, ook al handelt de EU alsof dit niet het geval is. De bewering dat wij Europeanen andere ‘waarden’ zouden bezitten is vooral zo misleidend omdat juist de Europeanen de afgelopen vijf eeuwen als geen ander die ‘normen en waarden’ overal ter wereld op grote schaal hebben geschonden, van Columbus tot George Bush, van Hernán Cortés tot Adolf Hitler. De blanke christelijke cultuur van de Makkianen schendt nog steeds onder de heerschappij Washington en ‘Brussel’ elke norm en waarde zodra de westerse economische en politieke belangen in gevaar dreigen te komen. Geert Mak en de Makkianen zijn de opiniemakers in Nederland die deze terreur proberen te verzwijgen, te verdoezelen, of met fraai klinkende woorden te verhullen. De veronderstelling dat wij beter zijn, berust louter en alleen op racisme. Een verhuld racisme, dat wel, maar toch een racisme dat zo nu en dan in een onbewaakt ogenblik zijn kop opsteekt, zoals toen Mak’s echtgenote Mietsie na een reis door zwart Oost-Afrika zich tegenover mijn vrouw en mij liet ontvallen dat zij en haar Geert op, in haar woorden, ‘zo’n kaaskoppen-safarie’ waren geweest en dat zij helaas toch wel moesten constateren dat alles wat over Afrikanen gezegd wordt waar is, ‘want je kunt absoluut geen afspraken met ze maken.’ Het is dit kleinburgerlijk bewustzijn dat nooit kan leren van de geschiedenis.
Mietsie Mak: 'Zo'n kaaskoppen-safarie,’ een all-in reis door zwart Oost Afrika, ‘want je kunt absoluut geen afspraken met ze maken.’
De Nederlandse filosoof Ton Lemaire komt in zijn studie De Indiaan in ons bewustzijn. De ontmoeting van de Oude met de Nieuwe Wereld tot de conclusie dat een cultuur en een economisch systeem
pas voor zichzelf kenbaar wordt en pas de Ander kan kennen, zodra ze haar zelfkritiek zowel praktisch als theoretisch aan het vormen is, zodra ze dus bezig is zich te veranderen en over te gaan in een andere cultuur of produktiewijze. Dramatisch gesteld komt een maatschappijvorm pas tot optimale zelfbewustwording wanneer ze al bezig is ten onder te gaan. Zolang ze in zichzelf gelooft, zich met haar dominante waarden identificeert, moet ze andere culturen ofwel aan zichzelf assimileren, ofwel als barbaars tot haar slechte Ander maken.
Het is precies dit wat het echtpaar Mak en de Makkianen in de Nederlandse mainstream media doen. Ze kunnen niet meer terug naar het oude maar vrezen tegelijkertijd de toekomst, ze kennen zichzelf niet en daardoor ook de Ander niet, ze geloven niet meer in zichzelf, maar ook niet in de Ander, en al die onzekerheden maken de kleinburger zo absurd en vooral ook gevaarlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten