maandag 13 juli 2009

Ben Knapen van de NRC 11


Ik ken geen Nederlandse journalisten die zich intensief verdiept hebben in de werking van de commerciele massamedia, die daar uitgebreid over geschreven hebben, die permanent serieuze mediakritiek bedrijven. In de angelsaksische wereld gebeurt dit wel, maar in Nederland niet. De enige journalist die ik ken die de Nederlandse commerciele journalistiek elke dag weer bekritiseert ben ik zelf. Desondanks ben ik nooit, maar dan ook nooit door een van die vele journalistieke opleidingen gevraagd om eens een lezing te komen geven over de Nederlandse journalistiek. Wel krijg ik regelmatig studenten van scholen voor de journalistiek over de vloer of van universiteiten, maar het onderwijzend personeel zelf wil niets van mijn kirtiek horen. Ik ben gemarginaliseerd.

Klaag ik daarover? Nee, geenszins, integendeel zelfs, het stemt mij tot grote tevredenheid. Zolang ze mij niet vragen weet ik zeker dat ik op de goede weg ben. Waarom schrijf ik dit dan? Dat zal ik u uitleggen. Afgelopen zaterdag konden de lezers van de NRC het volgende vernemen: 'Nieuwe media voor een nieuwe democratie. Voor de kwaliteit van de democratie is teloorgang van de vertrouwde media niet per se funest. Europese landen zien in de moeilijkheden die kranten ondervinden een bedreiging voor de democratie. Is die zorg eigenlijk wel terecht, vraagt Ben Knapen zich af... Een paar functies van media zijn wezenlijk voor een democratie. Klassieke media doen als geen ander aan onderzoek en verslaggeving, zij verbinden een breed publiek en maken daarmee een breed maatschappelijk debat mogelijk en bovendien bieden zij impliciet een permanente opfriscursus maatschappelijk functioneren.'

Hier wordt van alles beweert door mijn collega Ben Knapen, oud-hoofdredacteur van de NRC en geziene Bilderberg-gast, de ultra geheime bijeenkomst voor de rijken en machtigen in de wereld. Om daar aanwezig te kunnen zijn dient een journalist alle journalistieke regels aangaande de openbaarheid van tafel te vegen, hetgeen Ben zonder morren deed. Ben Knapen stelt het volgende: 'Voor de kwaliteit van de democratie is teloorgang van de vertrouwde media niet per se funest.' Dat klopt als een bus, sterker nog, zoals blijkt uit Ben's eigen carriere staan de 'vertrouwde media' geenszins garant 'voor de kwaliteit van de democratie.' Integendeel zelfs, zoals aangetoond wordt in talloze wetenschappelijke studies. Ik geef u twee tamelijk recente voorbeelden waaruit blijkt wat de journalistieke mores in werkelijkheid zijn. Een half jaar geleden schreef de VPRO-radio en tv-journalist Chris Kijne in Spreek'buis, het personeelsblad van de publieke omroepen, over het feit dat de minister van Financien zonder enige democratisch controle ineens besloot miljarden aan belastinggeld aan de failliete banken te geven: ''En het vreemdste is: we vinden allemaal nog dat Bos gelijk heeft ook. Voor ons journalisten was het natuurlijk niet nieuw dat Wouter Bos ons niet altijd de waarheid vertelde. Wel is het nieuw dat ik op dit moment even niet meer weet of ik wel even hard als vroeger mijn best moet doen om hem die waarheid te laten vertellen. Of er inderdaad niet even een hoger belang is dan "de waarheid, niets dan de waarheid."' Een ander voorbeeld is van de huidige hoofdredacteur van Vrij Nederland en voormalige hoofdredacteur van Trouw. Tegenover Extra, een tijdschrift dat de commerciele massamedia kritisch volgde, verklaarde Frits van Exter onder de kop: 'De conditionering van de kudde' het volgende: 'Lezers horen wantrouwend te zijn tegenover de media ... De aandacht van de media [wordt] natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd … door de politieke machten … Dat geldt voor de nationale politiek, maar natuurlijk ook voor de internationale politiek … Het heeft voor een deel te maken met de vluchtigheid van het medium. Deels ook volgen de media elkaar, sommige zijn dominanter, en andere lijden aan kuddegedrag … Als je volgend bent, dan betekent dat als een autoriteit, of iemand die gekozen is om een bepaald gezag uit te oefenen, zegt “ik vind dit een belangrijk onderwerp, daar gaan we nou es wat aan doen,” dat je dat ook bekijkt. De dingen waar hij (sic) het niet over heeft, die volg je dus minder… het werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar geconditioneerd in.' Dit is de werkelijkheid, zoals elke Nederlandse journalist kan weten, de rest zijn propagandapraatjes. Kortom, de stelling van Knapen dat 'Voor de kwaliteit van de democratie is teloorgang van de vertrouwde media niet per se funest' is veel te voorzichtig gesteld. Eerlijker was geweest wanneer Knapen had toegegeven dat 'de vertrouwde media' de officieel goedgekeurde versie van de werkelijkheid geven, en dat elke journalist die dit niet doet op den duur weet waar hij aan toe is: te weten marginalisering. 'De vertrouwde media' zijn de media die door de macht te vertrouwen zijn, die 'reflexmatig' handelen en op het juiste moment weten dat er een 'hoger belang is dan "de waarheid, niets dan de waarheid".

Maar nu, Ben Knapen schrijft: 'Een paar functies van media zijn wezenlijk voor een democratie. Klassieke media doen als geen ander aan onderzoek en verslaggeving, zij verbinden een breed publiek en maken daarmee een breed maatschappelijk debat mogelijk en bovendien bieden zij impliciet een permanente opfriscursus maatschappelijk functioneren.'

Dit is aperte nonsens, propaganda. Ben's carriere is een sprekend voorbeeld van juist het tegenovergestelde. Laten we daarom serieuze waarnemers aan het woord.

In De staat in de kapitalistische maatschappij schreef de Britse geleerde Ralph Milliband: 'De hele structuur van economische en politieke overheersing die wij tot hiertoe hebben geanalyseerd, is in de westerse politieke systemen afhankelijk van de steun, of in ieder geval de stilzwijgende instemming van degenen die eraan onderworpen zijn. De lagere en "intermediaire" klassen moeten ertoe gebracht worden de bestaande sociale orde te aanvaarden, en hun eisen en aspiraties binnen de daardoor gestelde grenzen te stellen. Niets is zo belangrijk voor de heersende klassen als dit punt, dat voortdurend de aandacht vraagt, omdat het in het wezen van het systeem van overheersing ligt, dat men nooit zeker kan zijn van een eenmaal behaald succes.'

Eerder al schreef ik dit: Via soaps en gespreksprogramma’s wordt de ideologie van de markteconomie soepel en snel overgebracht. Dit verzin ik hier niet ter plaatse, maar is een feit dat al in de eerste helft van de vorige eeuw wetenschappelijk uitgewerkt werd door Edward Bernays, een neef van Sigmund Freud en de ‘grondlegger van de public relations,’ wiens handboek als de bijbel van de pr-industrie werd gezien. Bernays stelde het volgende: 'If we understand the mechanism and motives of the group mind, is it not possible to control and regiment the masses according to our will without their knowing about it? The recent practice of propaganda has proved that it is possible, at least up to a certain point and within certain limits.' (Propaganda, 2005 ed., p. 71.) He called this scientific technique of opinion-molding the 'engineering of consent.'

In de ogen van Bernays en de Amerikaanse elite, voor wie hij werkte, zou de democratie in chaos eindigen als mensen niet constant en via alle beschikbare kanalen verteld werd wat belangrijk is en wat niet, hoe ze zich moeten gedragen en hoe niet, wat de normen en waarden van een kapitalistische samenleving zijn en wat niet. Het spreekt voor zich dat daarmee de belangen van allereerst en vooral de economische en politieke elite worden gediend. Bernays was ervan overtuigd dat de rijken zich moesten concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ De Amerikaanse hoogleraar Noam Chomsky schreef over hem: ‘Bernays was drawing from his experience in Woodrow Wilson’s state propaganda agency, the Committee on Public Information. “It was, of course, the astounding success of propaganda during the war that opened the eyes of the intelligent few in all departments of life to the possibilities of regimenting the public mind,” he wrote. His goal was to adapt these experiences to the need of the “intelligent minorities,” primarily business leaders, whose task is “The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses.” Such “engineering of consent” is the very “essence of the democratic process,” Bernays wrote shortly before he was honoured for his contributions by the American Psychological Association in 1949. The importance of “controlling the public mind” has been recognized with increasing clarity as popular struggles succeeded in extending the modalities of democracy, thus giving rise to what liberal elites call “the crisis of democracy” as when normally passive and apathetic populations become organized and seek to enter the political arena to pursue their interests and demands, threatening stability and order. As Bernays explained the problem, with “universal suffrage and universal schooling,… at last even the bourgeoisie stood in fear of the common people. For the masses promised to become king,” a tendency fortunately reversed – so it has been hoped – as new methods “to mold the mind of the masses” were devised and implemented.’ Een dergelijke 'engineering of consent´ was volgens Bernays juist de 'essence of the democratic process.´

Daarbij was ´controlling the public mind´ van eminent belang voor de rijken en machtigen om het volk in het gareel te houden en in de juiste richting te laten marcheren. Het belang van propaganda begreep ook Sam Zemurray, die uitgestrekte bananenplantages bezat in Midden Amerika. Eerder al had hij een staatsgreep in Honduras gefinancierd om de president ten val te brengen, aangezien die erop had gestaan dat de rijken belasting betaalden over hun grondbezit en zich ook nog eens de Hondurese wet zouden houden. Begin jaren vijftig van de vorige eeuw werd Bernays door Zemurray ingehuurd om de democratische regering van Guatemala ten val te brengen omdat die van plan was grote stukken ongebruikt land van het concern van Zemurray, United Fruit, te confisqueren om het onder de arme boeren te herverdelen. Bernays adviseerde zijn client om ogenblikkelijk een mediahetze te starten. 'I have the feeling that Guatemala might respond to pitiless publicity in this country,' zo verklaarde hij later trots. Onder andere via een perscampagne werd de democratische regering afgeschilderd als communistisch. Tegelijkertijd werden prominente Congresleden bewerkt en tenslotte viel de regering dankzij een CIA-complot. Het gevolg was dat er een meedogeloze drie decennia durende oorlog burgeroorlog ontstond waarbij tenminste 200.000 doden vielen. 93 procent werd vermoord door het leger, de doodseskaders en andere door de VS opgeleide gangsters, aldus een officieel overheidsrapport. Het toont aan hoe dodelijk propaganda kan zijn. Maar daarvoor moet eerst de vijand goed in beeld zijn gebracht door leugens en vertekening van de werkelijkeid. Er moet natuurlijk een bedreigende vijand zijn, en iemand moet hem aanwijzen, anders lukt de propaganda niet.

Zie: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=bernays

'Engineering of consent´ is volgens Bernays juist de ´essence of the democratic process.´ Of te wel: 'controlling the public mind'. Het is ook niet verbazingwekkend dat de commerciele massamedia in het Westen het spel meespelen. Het is een combinatie van lafheid, luiheid en het eeuwige opportunisme met het oog op de eigen portemonnaie.

Hier nog een citaat van Dan Rather, die bijna een kwarteeuw het nieuws van CBS presenteerde. Hij zei dit in 2004: 'It's an obscene comparison - I'm not sure I like it - but there was a time in South Africa when people put flaming tires around people's necks if they dissented, and in some ways the fear is that you'll be necklaced here. You'll have a flaming tire of lack of patriotism put around your neck. Now it's that fear that keeps journalists from asking the toughest of the tough questions and to continue to bore in on the tough questions so often. And again, I am humbled to say, I do not except myself from this criticism.'

Het probleem van de democratie wordt, zoals de Amerikaanse historicus Daniel Boorstin in zijn essaybundel 'Hidden History. Exploring our secret past' als volgt is omschreven: 'One of the tendencies of democracy... is the danger that rhetoric would displace or at least overshadow epistemology; that is, the temptation to allow the problem of persuasion to overshadow the problem of knowledge. Democratic societies tend to become more concerned with what people believe than with what is true, to become more concerned with credibility than with truth.'

De commerciele massamedia spelen hierbij een centrale rol.

John Berger schrijft in Stemverheffing: ‘Consumptie en communicatie zijn tegenwoordig verenigd in een diabolische vennootschap, en uit deze vennootschap bestaat datgene wat wij kennen als de media. Eerst en vooral vertegenwoordigen de media een economisch contract waardoor alles wat er in de wereld gebeurt wordt gekoppeld aan het mechanisme van de verkoop.’

Het zal duidelijk zijn dat Ben Knapen een verkeerde voorstelling van zaken geeft. Waarom doet hij dat? Meer daarover in een ander stuk.


1 opmerking:

Anoniem zei

Januskop met zijn permanente opfriscursus maatschappelijk functioneren
Is het niet meer permanente opfriscursus maatschappelijk conditioneren.
Les 1 van de Bilderbergclub, Knapen.

anzi