donderdag 21 juni 2007

Carl Linnaeus 3

Op een doek in de Amsterdamse Hortus staat de volgende tekst:

'Linnaeus beschouwde de natuur als het resultaat van het werk van God. Door de uiterlijke kenmerken van organismen met elkaar te vergelijken, legde hij de wetmatigheid en indeling van de schepping bloot. Sinds Linnaeus' classificatie op basis van morfologische kenmerken kunnen we steeds dieper in de structuur van organismen kijken. Hoewel ook Linnaeus bekend was met de microscoop, had hij meer vertrouwen in zijn eigen directe waarneming. Het zichbaar maken van de structuur van organismen heeft, bijna vanzelfsprekend, consequenties gehad voor de taxonomie, de indeling van die organismen. Een fundamentele stap vooruit in de taxonomie werd, zo'n honderd jaar na Linnaeus, gemaakt door Darwin die voorgoed afrekende met het beeld dat soorten onveranderlijk zijn. Er ontstond een nieuwe wetenschap, namelijk die van de afstammingsleer of evolutie, die de verwantschap en ontwikkeling van soorten in de tijd tracht te verklaren.

Of men nu spreekt van goddelijke Genera, van erfelijkheids relaties of genen; afhankelijk van het inzicht van de waarnemer zal de mens de natuur altijd weer nieuwe waarheden opleggen. En de natuur? Zij gaat haar eigen weg.'

Is dat alles wat er over te zeggen valt? Nee, de keerzijde van deze zienswijze staat er niet bij.

Ik bedoel dit, de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty schrijft in zijn essay Oog en geest, over de waarneming in de kunst:
'De wetenschap manipuleert de dingen en ziet ervan af hen te bewonen. Ze stelt er haar eigen modellen van op en ze treedt, bij de toepassing van de door hun definitie toegestane omvormingen op deze aanduidingen of variabelen, slechts hier en daar in contact met de actuele wereld. Ze is, en is altijd dat bewonderenswaardig actieve, ingenieuze, ongedwongen denken geweest, met haar vooringenomen besluit al het bestaande als "object in het algemeen" te behandelen, dat wil zeggen: tegelijk alsof wij er niets mee hadden te maken en dat toch was voorbestemd om door onze kunstgrepen te worden bemiddeld.
De klassieke wetenschap behield echter nog het besef van de ondoorzichtigheid van de wereld; haar bedoeling was om door haar constructies aansluiting te zoeken bij deze wereld, waardoor ze meende verplicht te zijn voor haar verrichtingen een transcendente of transcendentale grondslag te zoeken.'

Ik denk dat dit een grote waarheid is. Door de dingen niet te bewonen, blijven ze objecten buiten ons, waarvan wij geen onderdeel zijn, wij zijn slechts de beschouwers ervan die de objecten kunnen manipuleren. Classificeren is geen vrijblijvende activiteit, maar drukt een wezenlijk stempel op de werkelijkheid. Classificeren blijft niet beperkt tot de zogeheten waardevrije wetenschappen. In de moderne wereld is classificeren ook onmiddellijk kwalificeren. Er loopt dan ook een rechte ononderbroken lijn van het classificeren naar genocide. Het is de doorgaans onbelichte keerzijde van het rationalisme en de Verlichting. Het benoemen van de wereld is tevens het in beslag nemen, het beheersen en dus het vernietigen ervan zodra dit nodig wordt geacht.

Darwin die volgens de Hortus tekst 'voorgoed afrekende met het beeld dat soorten onveranderlijk zijn,' rekende tevens voorgoed af met de gedachte dat de zwakkere beschermd moest worden. In de hoofdstukken 5 en 6 van The Descent of Man (1871) stelt hij dat de uitroeiing van inheemse volken een natuurlijk evolutionair proces is. 'Overal waar de geciviliseerde naties met barbaren in contact komen zal de strijd van korte duur zijn, behalve daar waar een dodelijk klimaat het inheemse ras bijstaat... In een toekomst, die gerekend in eeuwen niet eens zo erg ver weg is, zullen de geciviliseerde rassen vrijwel zeker overal ter wereld de wilde rassen uitroeien en vervangen,' aldus de wetenschappelijke legitimatie van genocide die Darwin verstrekte in een tijd dat in Afrika, Amerika en Australie de inheemse volkeren door de blanke beschaving van 'de geciviliseerde rassen' werden uitgeroeid. Zijn wetenschappelijke zienswijze staat niet ver af van het anti-semitisme van de nazi's. Het enige verschil was dat de genocide in de negentiende eeuw massaal werd uitgeprobeerd en voorbereid op gekleurde rassen. Men hoefde alleen nog maar het semitische ras te stigmatiseren en de holocaust was een feit. Zolang men de wereld als het 'object in het algemeen' blijft zien en weigert de dingen te bewonen, kan men alles met het andere doen wat men wil. Het andere is dan alleen nog maar object dat al dan niet wetenschappelijk gemanipuleerd kunnen worden. En nu ook genetisch, want de wetenschap staat niet stil. Alleen nut en efficiency zijn dan nog waarden. Het transcedente verdwijnt zo als het ware automatisch.

Classificeren leidt onvermijdelijk tot kwalificeren en soms tot genocide. Maar deze keerzijde laat de Hortus niet zien. Toch is het de moeite waard om de tentoonstelling in de Amsterdamse Hortus te bezoeken.

Geen opmerkingen: