maandag 10 december 2018

Christien Brinkgreve en het Academisch Opportunisme 6


In 2014 vertelde Christien Brinkgreve: 

Zolang ik me kan herinneren heb ik willen weten hoe het zit en hoe het zo gekomen is.

Die drang tot weten dreef me naar de universiteit, maar eenmaal daar beland bleken de zaken complexer te liggen. Er was niet zoiets als ‘de waarheid,’ afgezien van eenvoudig vaststelbare gegevens als aantal en omvang, plaats en moment…

De ooit helder gedachte scheidslijn tussen waarheid en fictie werd poreuzer: er was altijd sprake van een selectie en kleuring van feiten, en van een inbedding in het verhaal van de tijd… In de wetenschap moet je steeds nagaan of je waarnemingen geldig zijn, en voor wie…

ik kan tot nu toe goed uit de voeten met het beschrijven van de sociale werkelijkheid, hoe mensen met elkaar omgaan, en met zichzelf. Ik doe dat wel op een steeds vrijere essayistischer manier, waarbij ik de strenge regels van het wetenschappelijk bedrijf steeds meer afschud. En mijn werk is altijd ingegeven door de thema’s die me bezighouden; thema’s die voortkomen uit mijn eigen ervaring, en uit wat het leven me aanreikt. Ik word daarbij steeds meer zelf de verteller die een plaats heeft in het verhaal, en die niet alleen van afstand toekijkt.

Naar aanleiding van de documentaire 'Privéterrein' van de cineast Pieter Verhoeff over de verhouding tussen privé en publiek in het hoofdstedelijke gezin Heerma van Voss verklaarde Brinkgreve, over haar twee zoons en echtgenoot:

Wij werken ook alle vier vanuit het persoonlijke. Dat is het thema.

In haar hele betoog vallen twee zaken op: 

1. geheel in lijn met het postmodernisme erkent Brinkgreve, als socioloog, geen enkele sociologische ‘waarheid.’ Alleen ‘het persoonlijke’ bestaat voor haar. Alles is slechts een interpretatie, een gevoel, een mening. Sociologische feiten bestaan eenvoudigweg niet; zij zijn slechts persoonlijke opinies. Er is voor haar ‘altijd sprake van een selectie en kleuring van feiten.’ De conclusie die uit deze opvatting volgt moet dus zijn dat sociologie geen wetenschap is, maar een academische hobby. In de newtoniaanse wetenschappen valt namelijk de appel altijd naar beneden, nooit omhoog.   

2.  De inmiddels gepensioneerde Brinkgreve ‘schudt,’ volgens eigen zeggen, ‘de strenge regels van het wetenschappelijk bedrijf steeds meer af.’ 

Hier treedt een tegenstrijdigheid aan het licht. Als er in haar vak ‘altijd sprake' is 'van een selectie en kleuring van feiten,’ en ‘het persoonlijke’ er centraal staat, dan kan er tegelijkertijd onmogelijk sprake zijn van ‘de strenge regels van het wetenschappelijk bedrijf.’ Ik bedoel, in de newtoniaanse fysica kan de appel door de aantrekkingskracht van de aarde nooit omhoog schieten. Juist daarom is natuurkunde een wetenschap. 

Brinkgreve’s contradictie illustreert een veel groter probleem, namelijk, datgene wat in de Angelsaksische wereld ‘a systemic crisis’ wordt genoemd. Het westerse systeem heeft zijn eindpunt bereikt, zijn oorspronkelijke impuls -- het ontdekken van de werkelijkheid in de wereld -- is uitgewerkt, en ontaard in het streven naar macht. In zijn internationale bestseller The Turning Point. Science, Society and The Rising Culture schreef al in het begin van de jaren tachtig de Amerikaanse natuurkundige Fritjof Capra dat

het ware probleem dat ten grondslag ligt aan onze ‘idea crisis’ het feit is dat de meeste academici uitgaan van een uiterst beperkt beeld van de werkelijkheid, een beeld dat niet in staat is om te gaan met de belangrijkste problemen van onze tijd. Die problemen zijn systeem problemen, hetgeen betekent dat zij nauw met elkaar samenhangen en onderling afhankelijk zijn. Zij kunnen niet begrepen worden binnen een gefragmentariseerde methodologie, die karakteristiek is voor onze academische disciplines en voor onze overheidsinstellingen. Een dergelijke benadering zal nooit enig probleem oplossen maar ze alleen maar verplaatsen in het complexe web van sociale en ecologische betrekkingen. Een oplossing kan slechts gevonden worden  als de structuur van het web zelf veranderd wordt, en dit houdt een diepgaande transformatie in van onze maatschappelijke instituten, waarden en denkbeelden...

Wanneer sociale structuren en gedragspatronen zo rigide zijn geworden dat de samenleving zich niet langer meer kan aanpassen aan veranderende situaties, zal zij niet in staat zijn de creatieve processen van culturele evolutie voort te zetten. Zij zal ineen storten, en tenslotte uiteenvallen. Terwijl groeiende civilisaties een eindeloze verscheidenheid en veelzijdigheid vertonen, tonen degenen die in een proces van desintegratie verkeren uniformiteit en gebrek aan inventiviteit. Het verlies aan flexibiliteit in een uiteenvallende samenleving wordt over de gehele linie vergezeld door een totaal verlies aan overeenstemming, dat onvermijdelijk leidt tot het uitbreken van maatschappelijke tweedracht en ontwrichting.

'Maar,' zo vervolgde Capra,

tijdens het pijnlijke proces van het uiteenvallen gaat de creativiteit van de samenleving — het vermogen te reageren op uitdagingen — niet helemaal verloren. Hoewel de culturele mainstream verlamd is geraakt door zich vast te klampen aan vaststaande denkbeelden en rigide gedragspatronen, zullen er toch creatieve minderheden op het toneel verschijnen en doorgaan met het proces van het beantwoorden van uitdagingen. De dominante maatschappelijke instituten zullen weigeren hun leidende rol aan deze nieuwe culturele krachten af te staan, maar zij zullen onvermijdelijk hun macht verliezen en desintegreren, en de creatieve minderheden zouden in staat kunnen zijn om de oude elementen in een nieuwe constellatie om te vormen. Het proces van culturele evolutie zal dan doorgaan, maar in nieuwe omstandigheden en met nieuwe hoofdrolspelers. 

De vraag is nu of de Brinkgreve’s van het ancien regime bij machte zijn om nieuwe impulsen te geven aan het noodzakelijke ‘proces van culturele evolutie.’ Ik vrees van niet. Allereerst is ‘de culturele mainstream verlamd geraakt door zich’ een werkzaam leven lang ‘vast te klampen’ aan ‘de strenge regels van het wetenschappelijk bedrijf,’ en aan de onvermijdelijke machtsspelletjes die noodzakelijk zijn om een plaats in de universitaire pikorde te kunnen bekleden. Getuige haar boek Het Raadsel van Goed en Kwaad is dr. Brinkgreve niet in staat nieuwe ideeën aan te dragen om de ‘idea crisis’ te lijf te gaan. Bovendien kan een sociologe die uitgaat van uitsluitend ‘het persoonlijke’ vanzelfsprekend geen waardevolle bijdrage leveren aan de ingrijpende maatschappelijke crisis in het Westen. Alleen toen de feministische doctrine nog voorschreef dat het ‘persoonlijke politiek’ was, kon zij meepraten. Het onafwendbaar gevolg van de feministische leer is dat vandaag de dag het omgekeerde het geval is, het politieke is persoonlijk geworden. De politiek bepaalt nu via de bureaucratie hoe de burger dient te functioneren. In die totalitaire realiteit komt dr. Brinkgreve niet verder dan de conclusie: ‘Niet alleen het kwaad, maar ook het goede behoeft verklaring en verdient aandacht.’ Hoewel dit een waarheid als een koe blijft, is het tegelijkertijd een beschamend cliché voor een sociologe. Het illustreert het machteloze gebaar van ‘Peace Brother,’ terwijl het militair-industrieel complex voort dendert, richting een nieuwe wereldoorlog. Ditmaal met de Russische Federatie en China, die voor een andere ontwikkeling kiezen.   

Mijn generatiegenoot Christien Brinkgreve leeft in dezelfde door de macht vervormde wereld als die van de Amerikaanse hoogleraar Peter Phillips, auteur van het onthullende boek Giants. The Global Power Elite (2018), een wetenschappelijke studie in de traditie van

C. Wright Mills's 1956 book, The Power Elite. Like Mills, we seek to raise awareness of power networks affecting our lives and the state of society. Mills described the power elite as those ‘who decide whatever is decided’ of major consequence. Sixty-two years later, power elites have globalized and built institutions that facilitate the preservation and protection of capital investments everywhere in the world. 

Central to the idea of a globalized power elite is the concept of a Transnational Capitalist Class, theorized in academic literature for some twenty years. Chapter 1 of this book reviews the transition from the nation state power elites described by Mills to a transnational power elite centralized on the control of global capital around the world. The Global Power Elite function as a nongovernmental network of similarly educated wealthy people with common interests of managing, facilitating, and protecting concentrated global wealth and insuring the continued growth of capital. Global Power Elites influence and use international institutions controlled by governmental authorities — namely, the World Bank, International Monetary Fund (IMF), NATO, World Trade Organization (WTO), G7, G20, and many others. These world governmental institutions receive instructions and recommendations for policy determinations from networks of nongovernmental Global Power Elite organizations and associations. 

Our effort is to identify the most important networks of the Global Power Elite and the individuals therein. We name some 389 individuals in this book as the core of the policy planning nongovernmental networks that manage, facilitate, and protect the continued concentration of global capital. The Global Power Elites are the activist core of the Transnational Capitalist Class — 1 percent of the world’s wealthy people — who serve the uniting function of providing ideological justifications for their shared interests and establishing the parameters of needed actions for implementation by transnational governmental organizations. 

This concentration of protected wealth leads to a crisis of humanity, whereby poverty, war, starvation, mass alienation, media propaganda, and environmental devastation are reaching a species-level threat. We realize that humankind is in danger of possible extinction and recognize that the Global Power Elites are probably the only ones capable of correcting this condition without major civil unrest, war, and chaos. This book is an effort to bring awareness of the importance of systemic change and redistribution of wealth, to readers as well as to the Global Power Elites themselves, in the hope that they can begin the process of saving humanity. 

De burger wordt nu geconfronteerd met een staat die, via het beleid van deregulering en privatisering, de macht heeft overgedragen aan de banken en geld-speculanten. ‘Peace Brother,’ maar hoe? De gevestigde orde van mijn generatie heeft bewust dan wel onbewust de alleenheerschappij gegeven aan de anonieme financiële elite. Vanuit de dagelijkse werkelijkheid bezien zijn Brinkgreve’s woorden dan ook holle frasen. De huidige ‘system crisis’ kan men niet afdoen met zinnen als

Dat vraagt om een voortdurende waakzaamheid voor destructieve tendensen in onderlinge verhoudingen, in de taal, in het denken 

Dit is de terminologie van corrupte politici, en zielenherders van elke denominatie. Van een bejaarde sociologe verwacht de samenleving evenwel meer dan een reeks banaliteiten. Desgevraagd vertelde Christien Brinkgreve naar aanleiding van de documentaire ‘Privéterrein,' waarin zij prominent figureert, ‘Ik vind het héél moeilijk om naar te kijken.’ Ik begrijp dat wel. Met dezelfde gêne keek ook anderen naar deze illustratie van hedendaags narcisme.

De joods Britse auteur John Berger wees er op dat 'conformism is a habit cultivated by the well-off.’ In zijn essay Ten Dispatches About Place (2007) schreef hij:

Somebody inquires: are you still a Marxist? Never before has the devastation caused by the pursuit of profit, as defined by capitalism, been more extensive than it is today. Almost everybody knows this. How then is it possible not to heed Marx, who prophesied and analyzed the devastation? The answer might be that people, many people, have lost all their political bearings. Mapless, they do not know where they are heading


Nu zelfs de westerse intelligentsia niet eens meer in staat is een levensvatbaar alternatief te verzinnen, zou zij er beter aan doen te zwijgen dan met ontboezemingen te komen als dat 

Steeds opnieuw contact, of het ontbreken daarvan, een sleutel [bleek] te zijn, contact met anderen, en met de eigen driften, angsten, verlangens. Als dat verdwijnt raakt het evenwicht zoek, en krijgen destructieve krachten de overhand,

aldus dr. Brinkgreve. Het heeft haar als sociologe kennelijk een heel werkzaam leven lang gekost om datgene te ontdekken dat een doorsnee adolescent al vrij snel uit ervaring beseft. Dit, zo zou ik willen concluderen, roept de vraag op wat Christien Brinkgreve uiteindelijk beweegt. 





Geen opmerkingen:

The Real Terror Network, Terrorism in Fact and Propaganda

De hypocriete suggestie dat het genocidale geweld tegen de Palestijnse bevolking in feite pas op 7 oktober 2023 begon, zoals de westerse mai...