If you have opposed, as I have, the political and financial system of the United States thoroughly and doggedly and continuously, the people who own the media who are the people who own the country, don’t like what you say. So they try to ignore you, and if that doesn’t work, they begin to demonize you or trivialize you.
— Gore Vidal.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
In order to get Treasury money for Israel (last year $5 billion), pro-Israel lobbyists must see to it that America’s ‘the Russians are coming’ squads are in place so that they can continue to frighten the American people into spending enormous sums for ‘defense,’ which also means the support of Israel in its never-ending wars against just about everyone. To make sure that nearly a third of the Federal budget goes to the Pentagon and Israel, it is necessary for the pro-Israel lobbyists to make common cause with our lunatic right. Hence, the virulent propaganda,
aldus de vooraanstaande Amerikaanse auteur Gore Vidal in het weekblad The Nation van 22 maart 1986, vijftien jaar voordat -- onder president Bush junior -- neoconservatieve ideologen en beleidsbepalers gelieerd aan de pro-Israel lobby de gewelddadige Midden-Oosten politiek volledig begonnen te bepalen. Vidal schreef over één van die luidruchtige Amerikaanse zionistische propagandisten, Norman Podhoretz, dat zijn ‘first loyalty would always be to Israel,’ om daar aan toe te voegen dat:
Although there is nothing wrong with being a lobbyist for a foreign power, one is supposed to register with the Justice Department. Also, I should think that tact would require a certain forbearance when it comes to politics in the host country.
Zijn kritiek op de Israel lobby en hun zionistische heilstaat leverde Vidal vanzelfsprekend de — inmiddels — nietszeggende kwalificatie ‘anti-Semiet’ op. Bij gebrek aan argumenten bleef de lobby niets anders over dan te trachten publiekelijk de intellectuele integriteit van ook deze beroemde Amerikaanse auteur te vernietigen. Vergeefs overigens, een feit dat opmerkelijk genoeg niet is doorgedrongen tot mainstream-opiniemaker Ian Buruma, die nog steeds meent critici van de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ te kunnen kaltstellen door hen te beschuldigen van ‘virulent anti-Semitisme.’ Daarnaast tracht hij huidige critici van de VS te stigmatiseren als ronduit verdacht, aangezien ‘voor de tweede wereld oorlog vijandigheid ten opzichte van de VS en de Joden (Israel bestond toen natuurlijk nog niet) iets [was] wat eerder te vinden was in extreem rechtse, en zelfs niet zo extreem rechtse kringen.’ Volgens Buruma is er sprake van ‘anti-Amerikanisme – en daarmee bedoel ik niet kritiek op het beleid van de Verenigde Staten, maar een diepe, gevoelsmatige afkeer.’ Om dit te bewijzen voert hij onder andere Heidegger op, de Duitse filosoof die de kant van de nazi’s koos. Onder de titel ‘De morele verlamming van links’ schreef hij in NRC Handelsblad van 20 september 2003, precies zes maanden na de illegale Shock and Awe-inval in Irak, een column over de ‘Kritiek op het Westen en met name op de Verenigde Staten’die ‘gemakkelijk [is], maar selectief.’ Zijn opinie werd aldus ingeleid: ‘Ian Buruma geeft aan wat er schort aan het huidige anti-Amerikanisme,’ een beschuldiging die leidde tot ondermeer zijn stelling dat:
Martin Heidegger een hoop [had] aan te merken op het ‘Amerikanisme’ als een zielloze, inhalige, valse macht, die een funeste invloed uitoefende op de Europese geest. Voor rechtse extremisten was de combinatie van kapitalisme, democratie en gebrek aan etnische homogeniteit volstrekt onverenigbaar met al wat zij hooghielden: raszuiverheid, militaire discipline en trouw aan het gezag.
Dit is de kenmerkende Buruma-manier om zijn tegenstanders te demoniseren. Kritiek op bijvoorbeeld de door de Bush-regering georganiseerde inval in Irak -- een ‘agressieoorlog’ volgens de normen van de Neurenberger Processen -- wordt door hem op een suggestieve wijze gekoppeld aan verwerpelijke opvattingen over ‘raszuiverheid, militaire discipline en trouw aan het gezag,’ kortom aan nazisme en fascisme. Maar het enige dat mijn oude vriend daarmee aantoont is dat hij ‘trouw’ collaboreert met het huidige ‘gezag’ van Washington en Wall Street. Want kritiek op de VS als politiek, economische en cultureel systeem, blijft geenszins beperkt tot ‘links’ in Europa met de aan hun toegeschreven ‘morele verlamming.’ Wanneer Ian Buruma zich wat breder had georiënteerd dan had hij bijvoorbeeld het volgende geweten: na vele decennia getuige te zijn geweest van de machiavellistische realpolitik van de VS, schreef de 85-jarige Amerikaanse diplomaat en historicus George Kennan een gedesillusioneerde terugblik op zijn tijdperk. Aan het slot van zijn Sketches From A Life (1989) stelde de geestelijk vader van de Amerikaanse ‘containment politiek,’ somber vast:
Ik beschouw de Verenigde Staten van deze laatste jaren van de twintigste eeuw als een in wezen tragisch land, begiftigd met uitstekende natuurlijke hulpbronnen die het snel aan het verkwisten en uitputten is, en met een intellectuele en artistieke intelligentsia van groot talent en originaliteit. Voor deze intelligentsia hebben de dominante politieke machten in het land weinig begrip of respect. Haar stem wordt doorgaans tot zwijgen gebracht of overschreeuwd door de commerciële media. Het is waarschijnlijk veroordeeld om, net als de Russische intelligentsia in de negentiende eeuw, voorgoed een hulpeloze toeschouwer te blijven van de verontrustende koers in het leven van de natie.
Tegen deze achtergrond moeten de meningen van mainstream-opiniemaker Ian Buruma worden beoordeeld. Het is nu juist de ’stem’van de ‘intellectuele en artistieke intelligentsia’ in de VS, die ‘doorgaans tot zwijgen' wordt 'gebracht of overschreeuwd door de commerciële media,’ waartegen Ian Buruma zich als opiniemaker keert. Het is de intelligentsia ‘van groot talent en originaliteit’ die, aldus Kennan, ‘waarschijnlijk veroordeeld [is] om, net als de Russische intelligentsia in de negentiende eeuw, voorgoed een hulpeloze toeschouwer te blijven van de verontrustende koers in het leven van de natie.’ De lezers van mijn weblog die alle verwijzingen van het afgelopen decennium naar Amerikaanse dissidente en minder dissidente stemmen hebben gelezen, zullen Kennan’s opmerking kunnen beamen. Het probleem is niet de ‘morele verlamming van links,’maar het groteske en levensgevaarlijke gebrek aan ‘overlevingsinstinct’ van de ‘gatekeepers’ van de onverzadigbare westerse elite. Zoals zijn vader Leo Buruma zich in 1941 aanpaste aan het nazi-regime door in bezet Nederland rechten te gaan studeren, zo collaboreert zijn zoon Ian nu met het Amerikaans ‘exceptionalisme’ dat ontelbare doden, verminkten en getraumatiseerde burgers in onder andere het Midden-Oosten heeft veroorzaakt, en miljoenen burgers tot vluchtelingen maakt. Ian B. probeert immers de aandacht te verleggen naar ‘het huidige anti-Amerikanisme.’ Bij hem leidt het autisme tot ‘entitlement,’ de veronderstelling dat de westerse macht het recht op de hegemonie heeft, en daardoor het internationaal recht mag schenden. En zodra dit kritiek oproept, doen de mainstream-opiniemakers het voorkomen alsof de geprivilegieerden in Washington en hun ‘paymasters’ op Wall Street het slachtoffer zijn van ‘anti-Amerikanisme,’ wat dit ook moge betekenen. Op hun beurt zijn degenen die Israel ter verantwoording roepen in de ogen van morele autisten als Ian B. niets anders dan ‘anti-Semieten,’ daarbij voorbijgaand aan het feit dat ook Arabieren een Semieten zijn.
Onder de kop 'Why bashing the US is chic... in America’ gaf opiniemaker Ian Buruma in The Guardianvan 7 mei 2002 als één van de redenen waarom het ‘chique’ is om ‘uit te halen’ naar de VS:
Perhaps some people feel guilty about being so much richer than most of the world. A certain amount of self-flagellation might help to sooth the itch of that burden.
Buruma suggereert hier dat het bekritiseren van bijvoorbeeld het massale geweld dat de Amerikaanse elite telkens weer genereert om haar belangen veilig te stellen of uit te breiden — en dat sinds 1945 miljoenen mensenlevens heeft gekost, veelal onder volkeren met een donkere huidskleur — een zekere mate van het jezelf geselen is. Kennelijk gaat Buruma ervan uit dat een niet te verwaarlozen deel van de westerse intellectuelen als masochisten genot beleven ‘aan onderwerping of kleinering,’ zoals dit misschien ook wel het geval is geweest bij zijn vader, Leo Buruma, die als student zich tot tot tweemaal toe liet ‘vernederen met allerlei sadistische spelletjes’ om maar als lid van het corps van de Universiteit Utrecht te worden toegelaten. Volgens zijn zoon ‘onderwierp’ zijn vader zich, ‘zonder te protesteren aan deze beproevingen. Zo ging (en gaat) dat nu eenmaal. Het was tenslotte mos.’ Dat wil zeggen: de mores van degenen die lijden aan een gebrek aan zelfrespect en waardigheid. Hoe dan ook, Ian B. gaat ervan uit dat dit masochisme zich uitstrekt tot ‘sommigen’ die fundamentele kritiek leveren op het neoliberale en neoconservatieve beleid van ’s wereld’s zwaarst bewapende ‘superpower.’Ook hier demonstreert hij niet te beseffen hoe waar Lord Acton’s opmerking was dat ‘power tends to corrupt, and absolute power corrupts absolutely.’ Nee, volgens hem is hier slechts sprake van een christelijk schuldgevoel, veroorzaakt door het feit dat — let op het taalgebruik — ‘[p]erhaps some people,’ die druk doende zijn met ‘bashing the US,’ zoveel ‘richer’ zijn ‘than most of the world.’ Om niet voor gek versleten te worden merkt hij terloops op dat ‘[t]here is a lot wrong’ in de VS, ‘no doubt, but most Americans feel freer than do most people in the world. And not without reason. The US is, in almost every respect, freer than any other place.’ Vijftien jaar nadat hij dit met stelligheid had verkondigd, kan de lezer alleen nog maar schamper lachen over zoveel onnozelheid. Arme Ian, zo snel door de werkelijkheid te worden ingehaald, is vanzelfsprekend rampzalig voor iemand die lid wil zijn van de Angelsaksische ‘liberal elite.’ Niet zozeer vanwege een mogelijk demasqué in de ogen van zijn publiek, want dat slikt nagenoeg alles, maar vanwege zijn plaats in de geschiedenis. Zijn kinderen zullen zich namelijk later afvragen wat hun vader toch bezielde dat hij ziende blind bleef. En ergens in het onderbewustzijn van al die mainstream-praatjesmakers waart de angst rond dat zij zichzelf permanent aan het ontmaskeren zijn, en dat het nageslacht zich zal moeten afvragen hoe hun autisme te verklaren is, zoals ook wij dit nu doen met betrekking tot de waanzin van de generaties die aan ons voorafgingen. Beweren dat de VS ‘freer than any other place’ op aarde is, verraadt een rotsvast geloof in de ideologie van het neoconservatisme en neoliberalisme, een geloof dat grenst aan waanzin, vooral ook omdat Buruma dit beweerde nauwelijks zeven maanden nadat het Amerikaanse Congres de ‘Patriot Act’ had aangenomen, zonder dat de volksvertegenwoordigers in staat waren geweest het wetsvoorstel in zijn geheel te lezen. De gezaghebbende American Civil Liberties Union (ACLU), die sinds 1920, ‘has been the nation's guardian of liberty, working daily in courts, legislatures and communities to defend and preserve the individual rights and liberties that the Constitution and laws of the United States guarantee everyone in this country’ stelt op grond van haar expertise:
Hastily passed 45 days after 9/11 in the name of national security, the Patriot Act was the first of many changes to surveillance laws that made it easier for the government to spy on ordinary Americans by expanding the authority to monitor phone and email communications, collect bank and credit reporting records, and track the activity of innocent Americans on the Internet. While most Americans think it was created to catch terrorists, the Patriot Act actually turns regular citizens into suspects.
Zover is het bijvoorbeeld in Nederland nog niet, en ik durf dan ook te stellen dat de VS geenszins ‘freer than any other place’ is. Amerikaanse ter zake kundigen spreken van ‘monumental challenges facing dissent and opposition,’ in hun land als gevolg van ‘the enormous concentrated power of the US government together with its multinational corporate allies.’ Zelfs The New York Times, de stem van het establishment, een krant die volhoudt dat het allemaal wel meevalt, berichtte het volgende:
Consider the USA Patriot Act, which was short for this Orwellian mouthful: Uniting and Strengthening America by Providing Appropriate Tools Required to Intercept and Obstruct Terrorism Act of 2001. The law, more than 300 pages long, sailed through Congress seven weeks after the attacks with scant dissent. It quickly became a sort of shorthand for government abuse and overreaching.
Bovendien is de vraag: op grond van welk wetenschappelijk verantwoord onderzoek professor Buruma concludeert dat ‘most Americans feel freer than do most people in the world’? Wat was de vraagstelling precies en om welke percentages ging het? Zolang hij zijn bewering niet met feiten heeft aangetoond, moet de lezer ervan uitgaan dat de opiniemaker dit heeft verzonnen. Gezien de verregaande bevoegdheden die de Amerikaanse staat vandaag de dag heeft, is de bewering van Buruma op niets concreets gebaseerd. De feiten, zoals die op 4 februari 2009 nog eens werden samengevat onder de kop ‘The USA Patriot Act and the Bill of Rights’:
The ‘Uniting and Strengthening America by Providing Appropriate Tools Required to Intercept and Obstruct Terrorism Act of 2001’ (USA PATRIOT Act, or USAPA) introduced a plethora of legislative changes which significantly increased the surveillance and investigative powers of law enforcement agencies in the United States. The Act did not, however, provide for the system of checks and balances that traditionally safeguards civil liberties in the face of such legislation.
Legislative proposals in response to the terrorist attacks of September 11, 2001 were introduced less than a week after the attacks. Though the Act made significant amendments to over 15 important statutes, it was introduced with great haste and passed with little debate, and without a House, Senate, or conference report. As a result, it lacks background legislative history that often retrospectively provides necessary statutory interpretation.
The USA Patriot Act was signed into law on Oct. 26, 2001. This Act was overwhelmingly passed with 357 votes in the House and 98 votes in the Senate. The Patriot Act decimates the Bill of Rights. And there was hardly a peep from the ‘We the People.’
The original Patriot Act was drafted by both, Republicans and Democrats, the House and the Senate. But at the very last minute the original was switched with a version authored by Viet Dinh. Under cover of darkness the President had the substitute bill printed at 3:45 a.m., only hours before the House vote scheduled for that same morning. Out of 435 Representatives, NOT ONE would read the substituted Act before voting on the bill.
It is not proper constitutional procedure for a bill that has been hammered out by both parties and both houses to be switched in the early morning hours with a bill prepared by lawyers from the executive branch.
Kortom,
The tragedy of September 11 led to the quick passage of the Patriot Act, which greatly expanded law enforcement’s power to gather information without meaningful judicial checks. Section 215 of the Patriot Act, for example, allows the government to gather information about individuals, ranging from credit card records to library transactions, just on a request from the special agent in charge of an FBI office. Pursuant to President Bush’s executive order, the National Security Agency engaged in massive electronic eavesdropping of American citizens without warrants and in violation of the Constitution and federal laws.
Erwin Chemerinsky, ‘the dean and a distinguished professor of law at the University of California, Irvine School of Law’ waarschuwde op de website The American Prospect van 18 april 2013 dat:
History teaches us to be vigilant of our civil liberties in the wake of national traumas. Throughout American history, whenever the United States has felt threatened, our response has been repression. In hindsight we come to realize that the nation was not made any safer from the loss of civil liberties. This is a crucial lesson to be remembered as the country deals with the terrible tragedy of Monday’s bombings in Boston. The impulse to take away constitutional rights to gain security must be resisted because, in reality, complying with the Constitution is not an impediment to safety…
Most recently, the events of September 11, 2001, led to a series of restrictions on civil liberties, none of which likely have done anything to make the country safer…
The tragedy of September 11 led to the quick passage of the Patriot Act, which greatly expanded law enforcement’s power to gather information without meaningful judicial checks. Section 215 of the Patriot Act, for example, allows the government to gather information about individuals, ranging from credit card records to library transactions, just on a request from the special agent in charge of an FBI office. Pursuant to President Bush’s executive order, the National Security Agency engaged in massive electronic eavesdropping of American citizens without warrants and in violation of the Constitution and federal laws.
The litany America’s civil liberties failings throughout history should serve as a reminder that we must respond with skepticism to proposals that aim to take away liberties for the sake of security after the bombings in Boston. There are sure to be such proposals; there always are in the fear that follows such an attack. But at times like these, we would do well to remember the words of the late Justice Louis Brandeis:
‘Experience should teach us to be most on our guard to protect liberty when the government's purposes are beneficent. Men born to freedom are naturally alert to repel invasion of their liberty by evil-minded rulers. The greatest dangers to liberty lurk in insidious encroachment by men of zeal, well-meaning but without understanding.’
Kortom, de ervaringen van kritische Amerikaanse intellectuelen weerspreken de bewering van de Nederlandse opiniemaker Ian Buruma. Sterker nog, de Amerikaanse filmmaker Oliver Stone voelde zich geroepen om op 19 februari 2017 jonge filmmakers duidelijk te maken:
that you can be critical of your government and your society. You don’t have to fit in. It’s fashionable now to take shots at Republicans and Trump, and avoid the Obamas and Clintons. But remember this: in the thirteen wars we have started over the last thirty years, and the 14 trillion dollars we have spent, and the hundreds of thousands of lives that have perished from this earth, remember that it was not one leader, but a system, both Republican and Democrat. Call it what you will: the military industrial money media security complex. It’s a system that has been perpetuated under the guise that these are just wars, justifiable in the name of our flag that flies so proudly over our lives.
Stone benadrukte dat hoewel
we cannot justify our system as a center for the world’s values, we continue to create such wars and chaos in the world. No need to go through (onderzoeken. svh) the victims, we know we have intervened in more than 100 countries with invasions, regime change, economic chaos, or hired war, soft power. Whatever you want to call it, it’s war of some kind. In the end it has become a system leading to the death of this planet and the extinction of us all.
I have fought these people who practice war for most of my life. It’s a tiring game, and mostly you will get your ass kicked. With all the criticism and insults you will receive, and the flattery too, it is important to remember that if you believe in what you are saying and you can stay the course, you can make a difference. I urge you to find a way to remain alone with yourself, listen to your silences, not always in a writer’s room. Try to find not what the crowd wants so you can be successful, but try instead to find the true inner meaning of your life here on earth. And never give up on your heart in your struggle for peace, decency and telling the truth. Thank you.
Buruma’s column in de NRC begint met ‘Gore Vidal, Amerika's beroemdste essayist, die in linkse kringen, vooral in Europa, doorgaat voor de meest progressieve criticus van de Amerikaanse politiek.’ Vidal uitte al vóór 2003 scherpe kritiek op de Amerikaanse ‘agressieoorlog’ tegen Irak. Dat zat de Nederlandse journalist niet lekker. Nadat wereldwijd miljoenen burgers hadden gedemonstreerd tegen deze schending van het internationaal recht, kon het Bush-regime wel een steuntje in de rug gebruiken van mainstream-opiniemakers, en dus moest Vidal als stem van al die burgers die het recht respecteerden verdacht worden gemaakt door Buruma met zijn kwalificatie dat Gore Vidal ‘een tirade over de Amerikaanse media’ hield, en dat ‘Vidals uitlatingen een merkwaardig gebrek aan proportie verraden, alsof Bush en Saddam min of meer even erg zouden zijn.’ Laat ik de impliciete bewering dat ‘Bush en Saddam’ geenszins ‘even erg’ zijn nader onderzoeken, niet aan de hand van sentimenten, zoals Buruma doet, maar aan die van de feiten. The Huffington Post van 15 oktober 2013 berichtte:
Nearly half a million people have died from war-related causes in Iraq since the US-led invasion in 2003, according to an academic study published in the United States on Tuesday.
That toll is far higher than the nearly 115,000 violent civilian deaths reported by the British-based group Iraq Body Count, which bases its tally on media reports, hospital and morgue records, and official and non-governmental accounts.
The latest estimate by university researchers in the United States, Canada and Baghdad in cooperation with the Iraqi Ministry of Health covers not only violent deaths but other avoidable deaths linked to the invasion, insurgencies and subsequent social breakdown.
Gezien de miljoenen Iraakse vluchtelingen, de etnische zuiveringen in het land, de explosieve toename van kankerpatiënten, met name kinderen, als gevolg van de massale inzet van verarmd-uranium munitie, de maatschappelijk ineenstorting, het uiteen vallen van het land in Koerdische, Soennitische en Sjiietische enclaves, en de algehele chaos, is het niet overdreven te stellen dat voor de slachtoffers van de gewelddadige inval ‘Saddam’ zelfs minder ‘erg’ was dan ‘Bush.’ Maar omdat voor Buruma, die door Erasmusprijs-jury geprezen werd vanwege zijn ‘kosmopolitische’ verworvenheden, Iraakse burgers hooguit als ‘collateral damage’ meetellen, kon hij moeiteloos stellen dat ‘Saddam’ veel ‘erger’ was dan ‘Bush.’ Hier doet zich opnieuw het probleem voor van ideologische opiniemakers, of dit nu ‘communisten,’ of ‘fascisten,’ of ‘liberals’ zijn, voor hen doen mensen van vlees en bloed er niet toe. Voor de Buruma’s van de mainstream-media is het publiek, inclusief de slachtoffers, slechts de rol van toeschouwer of gedupeerde toebedeeld. Zij zijn de anonieme gezichtslozen naar wie de elite niet luistert, omdat zij allen voor de macht domweg niet bestaan, en dus ook niet voor de mainstream-opiniemakers. Bovendien speelt hier tevens het onderhuidse racisme mee van een witte man als Ian Buruma, want het is natuurlijk volstrekt uitgesloten dat als er ruim een half miljoen witte westerlingen door geweld was omgekomen, deze terreur als 'bijkomende schade' zou worden gezien. Laat staan dat Buruma met zijn ‘affiniteit’ voor zijn ‘joodse’ achtergrond zich gestoord had aan kritische burgers, die — nadat een half miljoen Joden in Israel zouden zijn vermoord — hiertegen hadden geprotesteerd.
Terug naar de kritische analyses van geboren Amerikanen. De voor de hand liggende vraag is: wat blijft er over van Ian Buruma’s beschuldiging van ‘anti-Amerikanisme,’ oftewel de ‘diepe, gevoelsmatige afkeer’ van de VS? Lijdt bijvoorbeeld professor Erwin Chemerinsky, decaan van de juridische faculteit van de University of California aan een ‘virulente vorm’ van ‘anti-Amerikanisme’? En lijdt Oliver Stone aan dezelfde kwaal? Wat zijn eigenlijk de symptomen van deze, in de ogen van Buruma, psychische stoornis? De opiniemaker zelf zwijgt erover. Wat is het eigenlijk? Heeft ooit iemand gehoord van anti-Frankrijkisme, of anti-Duitslandisme, of anti-Nederlandisme? Wat betekent dit politieke begrip? Ook dat wordt niet duidelijk uit zijn warrig betoog in de ‘kwaliteitskrant.’ Let eveneens op de suggestieve wijze waarop Buruma telkens weer zijn beweringen formuleert. Een voorbeeld uit dezelfde column. Naar aanleiding van ondermeer het feit dat Gore Vidal ‘[o]p de vraag hoe Irakezen konden worden bevrijd van Saddam Hussein zonder Amerikaanse inmenging,’ antwoordde: ’Dat is hun probleem. Niet uw probleem, en ook niet mijn probleem. Er zijn veel slechte regimes in de wereld, waaronder dat van Bush,’ reageerde Buruma met:
het is niet ons probleem, dus waar maken wij ons druk over? Dit is enigszins symptomatisch voor veel opinies die doorgaan voor links of progressief. Kritiek op het Westen, met name de Verenigde Staten, is gemakkelijk, maar als het gaat over niet-westerse dictators staan te veel mensen die beter zouden moeten weten, met een mond vol tanden. Waarom? Ik denk omdat een virulente vorm van anti-Amerikanisme bij sommigen alles overheerst en daarom kan leiden tot een soort morele verlamming als het aankomt op moorddadige regimes buiten het Westen.
Welnu, om te beginnen: ‘enigszins’ symptomatisch bestaat domweg niet. Iets is symptoom van een kwaal of is het niet. Mogelijk is nog dat iets op een symptoom lijkt, maar bij nader onderzoek geen symptoom blijkt te zijn. Een symptoom is namelijk ‘elk ziekteverschijnsel dat enige betekenis heeft voor de herkenning van een ziekte,’ of, aldus Van Dale, in figuurlijke zin: ‘verschijnsel waaraan men een (meestal ongunstige) zaak, die nog enigszins verborgen is, herkent.’ Kortom, ‘enigszins’herkennen is hetzelfde als enigszins zwanger zijn, dus, onjuist. Waarom Buruma dan toch deze nonsensicale beschrijving gebruikt is omdat hij kritiek op het gewelddadige Amerikaanse buitenlands beleid in een verdacht licht wil plaatsen, ineen poging zijn broodheren te behagen. Zijn volgende bekende truc is dat hij Vidal woorden in de mond legt, namelijk, ‘waar maken wij ons druk over?’ Vidal zelf heeft dit niet eens geïmpliceerd, laat staan gezegd. Wat hij decennialang heeft benadrukt is dat de corrupte elite van het Amerikaanse rijk niet uit altruïstische motieven handelt, maar uit puur economisch/financiële en geopolitieke overwegingen, en dat zij aldoende miljoenen slachtoffers veroorzaakt. In tegenstelling tot Buruma beweert, die zijn pijlen richt op ‘links of progressief,’ is het ware probleem niet de ‘morele verlamming van links,’ maar het totale ontbreken van enige moraliteit bij de Amerikaanse elite in Washington en op Wall Street. Wanneer mijn oude vriend ‘links of progressief’ woorden in de mond legt, is er slechts sprake van een combinatie van sluwheid, kwaadaardigheid, en misschien wel het allerergste: een volslagen gebrek aan argumenten. Vandaar dat ook zijn bewering als zouden zijn tegenstanders met ‘een mond vol tanden’ staan ‘omdat een virulente vorm van anti-Amerikanisme bij sommigen alles overheerst’ op niets feitelijks is gebaseerd. Opmerkelijke is ook hoe vaak Ian B. adjectieven gebruikt om zijn beweringen kracht bij te zetten. Bij hem is geen sprake van bijvoorbeeld een ‘vorm van anti-Amerikanisme,’ maar van een ‘virulente vorm van anti-Amerikanisme,’ om zo zijn bewering de impact van een paukenslag te geven. ‘Virulent,’ alsof het hier een snel om zich heen grijpende besmettelijke ziekte betreft, zodat het begrip ‘anti-Amerikanisme’ nog enige betekenis kan krijgen. Maar het feit blijft dat, zoals de Britse intellectueel Christopher Hitchens ooit eens opmerkte:
In most obvious ways, the term ‘anti-American’ is as meaningless or absurd as the accusation ‘un-American’ used to be. It is both too precise and at the same time too vague. In what other country could one imagine, say, a ‘House Un-Italian Activities Committee’ being solemnly convened?
Omdat in Nederland slechts zeer weinig maatschappelijk betrokken intellectuelen actief zijn, is er bijna niemand die Buruma vanwege zijn propaganda op de vingers tikt. Ook niet wanneer hij het rijk van de totale absurditeit betreedt door te beweren dat ‘links of progressief’ lijdt aan ‘een soort morele verlamming als het aankomt op moorddadige regimes buiten het Westen.’ Allereerst steunt de Amerikaanse elite nog steeds overal ter wereld‘moordaardige regimes,’ zoals die in Saoedi-Arabië, Israel, Oezbekistan, etcetera. Donderdag 24 februari 2011 schreef de bekende filmmaker en onderzoeksjournalist John Pilger onder de kop ‘Behind the Arab Revolt Is a Word We Dare Not Speak’ het volgende:
As the Washington historian William Blum has documented, since 1945, the US has destroyed or subverted more than 40 governments, many of them democracies, and used mass murderers like Suharto, Mobutu and Pinochet to dominate by proxy. In the Middle East, every dictatorship and pseudo-monarchy has been sustained by America. In ‘Operation Cyclone,’ the CIA and MI6 secretly fostered and bankrolled Islamic extremism. The object was to smash or deter nationalism and democracy. The victims of this western state terrorism have been mostly Muslims. The courageous people gunned down last week in Bahrain and Libya, the latter a ‘priority UK market,’ according to Britain's official arms ‘procurers,’ join those children blown to bits in Gaza by the latest American F-16 aircraft.
Op zijn beurt wees de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky erop dat:
[d]e VS de enige staat ter wereld [is] die door het Internationaal Gerechtshof veroordeeld is voor wat het hof noemde ‘onwettig gebruik van geweld tegen een land,’ oftewel internationaal terrorisme, in dit geval tegen Nicaragua. Het Gerechtshof gebood Amerika met de terreur te stoppen en veroordeelde het tot het betalen van een aanzienlijke schadevergoeding, maar de VS maakte het hof belachelijk door het te negeren en reageerde ogenblikkelijk met een escalatie van de oorlog tot een nog gewelddadiger niveau. De Amerikaanse regering gaf officieel het bevel om de aanvallen uit te breiden tot zogeheten ‘zachte doelen,’ zijnde de onverdedigde civiele doelen als landbouwcoöperaties (scholen en klinieken svh) van de boerenbevolking. Dankzij de totale beheersing van het luchtruim en het leveren van geavanceerde wapens aan het huurlingenleger kon het openbare leven in Nicaragua worden ontwricht. Dat was onze reactie op de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof... Als gevolg van het Amerikaans beleid in Nicaragua zijn misschien wel 30.000 mensen om het leven gekomen. Het is niet eens de ergste zaak, zelfs niet in Centraal-Amerika. Door de interventies van de VS was de situatie in Guatemala en El Salvador in datzelfde jaar nog gruwelijker.
Het CIA Manual for Psychological Operation in Guerrilla Warfare uit 1984 adviseerde de door de VS gewapende Contra’s in Nicaragua
to neutralize carefully selected and planned targets, such as court judges, mesta judges (justices of peace), police and State Security officials, CDA (Sandinista Defence Committees) chiefs, etc.
Een hitlijst die de terroristische Contra's gehoorzaam afwerkten. En als het voor hen te moeilijk was:
If possible, professional criminals will be hired to carry out specific selected ‘jobs’ […] Shock Troops. These men should be equipped with weapons (knives, razors, chains, clubs bludgeons) and should march slightly behind the innocent and gullible participants.
William Blum benadrukte dat het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, het hoogste rechtscollege ter wereld,
found that in producing and disseminating this manual, the United States ‘encouraged the commission by them (de Contra’s svh) of acts contrary to general principles of humanitarian law,’ including the Geneva Conventions of 1949.
En ook een deskundige op het gebied van humanitair volkenrecht, de Nederlandse jurist Frits Kalshoven, wees er op dat volgens het Internationaal Gerechtshof de VS het internationaal recht schond ‘by producing a guerrilla manual which encouraged’ het Amerikaanse huurlingenleger terrorisme te bedrijven en daarmee oorlogsmisdaden te plegen. Vanuit deze werkelijkheid gezien is de vraag: wat blijft er over van Buruma’s stellige bewering over de ‘morele verlamming van links’ zodra ‘het aankomt op moorddadige regimes buiten het Westen’? Ik weet van zeer nabij dat de protestenen acties, demonstraties van ‘links of progressief,’ inclusief christelijke groeperingen tegen de door de regering Reagan gesteunde terreur geen enkele verandering veroorzaakten bij de politiek verantwoordelijken. Bovendien negeerde de VS zelfs de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, waarbij het imperium werd opgedragen het terrorisme tegen Nicaragua te stoppen en het land financieel te vergoeden. Degene die met ‘een mond vol tanden staat,’ is Ian Buruma zelf wanneer iemand hem zou confronteren met deze feiten. Wat hij eveneens verzwijgt is datgene wat William Blum mij duidelijk maakte toen ik hem in 2003 interviewde voor de VPRO-radio, namelijk dat allereerst en vooral 'the Military-Industrial-Intelligence Complex and their global partners in crime, the World Bank and the IMF' van de neoliberale wereldorde profiteren.
Dit is de kern van de zaak, het veilig stellen van de belangen van het huidige neoliberale systeem, ten koste van de hele wereldbevolking, sinds enkele decennia ook in het Westen. Dit systeem vergroot niet alleen de kloof tussen arm en rijk, machteloos en machtig, maar verkeert tevens in een permanente staat van oorlog met de mens en de natuur. Het is politiek, economisch, financieel, sociaal en cultureel bankroet. Dit geldt zeker voor de VS en Europa. In zijn, begin 2017, verschenen boek Listen Liberal or What Ever Happened To The Party Of The People, zet de Amerikaanse auteur Thomas Frank dit als volgt uiteen:
Dit is de kern van de zaak, het veilig stellen van de belangen van het huidige neoliberale systeem, ten koste van de hele wereldbevolking, sinds enkele decennia ook in het Westen. Dit systeem vergroot niet alleen de kloof tussen arm en rijk, machteloos en machtig, maar verkeert tevens in een permanente staat van oorlog met de mens en de natuur. Het is politiek, economisch, financieel, sociaal en cultureel bankroet. Dit geldt zeker voor de VS en Europa. In zijn, begin 2017, verschenen boek Listen Liberal or What Ever Happened To The Party Of The People, zet de Amerikaanse auteur Thomas Frank dit als volgt uiteen:
For a generation, Democratic politicians have talked of ‘hope’ as though it were their unique selling proposition, a secret ingredient they had that no other major-party brand could offer.
Today those same Democrats express annoyance at the suggestion that anyone could really have taken them seriously on this hope business. It is hard to govern, they say; you cant get everything you want from politics. Ordinary citizens are beyond disillusioned, though. It has been nine years since the last recession began, and whether the country is in a recovery or a slump or even a galloping bull market makes no difference to them anymore.
According to official measurements, the last few years have been a time of brisk prosperity, with unemployment down and the stock market up. Productivity advances all the time. For those who work for a living, however, nothing seems to improve. Wages do not grow. Median income is still well below where it was in 2007. Workers' share of the gross national product (as opposed to the share taken by investors) hit a record low in 2011 — and then it stayed there right through the recovery. It is there to this day; economists now regard its collapse as a quasi-permanent development.
In the summer of 2014, with the Dow Jones Industrial Average hitting all-time highs, a poll showed that nearly three-quarters of the American public thought the economy was still in recession — because for them, it was.
There was a time when average Americans knew whether we were going up or going down — because when the country prospered, its people prospered, too. But these days, things are different. From the middle of the Great Depression up to 1980, the lower 90 percent of the population, a group we might call ‘the American people,’ took home some 70 percent of the growth in the country's income. Look at the same numbers beginning in 1997 — from the beginning of the New Economy boom to the present — and you find that this same group, the American people, pocketed NONE of America's income growth at all. Their share of the good times was zero. The gains they harvested after all their hard work were nil. The upper 10 percent of the population — the country's financiers, managers, and professionals — ate the whole thing. The privileged are doing better than at any time since economic records began.
To be a young person in this economy, just out of school and starting to feel the burden of now-inescapable student loans, is to sense instinctively the downward slope that most of us are on these days. People who are twenty-five today are doing worse than people of that age ten years ago, and much worse than people who were twenty-five back in 1996. The same is true, incidentally, of people who are thirty-five, forty-five, and probably fifty-five, but for the young this reversal of the traditional American trajectory is acutely painful: they know that no amount of labor will ever catapult them into the ranks of the winners.
At the other end of the social ladder, meanwhile, it is all upside all the time. In 2012, corporate profits (measured as a share of gross domestic product) hit their highest level on record. In 2014, according to a much-discussed think tank report, the total of all the bonuses handed out on Wall Street was more than twice as much as the total earned by every person in the country who worked full-time for the minimum wage. Measured in terms of wealth — of property and investments, stocks and bonds — matters are even more perverse. One particularly lucky American family, in fact, has as much wealth as does 40 percent of the American population. The main accomplishment of the six individuals who make up this fortunate bunch was to inherit shares in Wal-Mart, the retailer that has sucked the life out of thousands of middle-American towns. Sucked the wealth out of those towns and spent it on the six Wal-Mart heirs' tasteless mega-mansions, their degrees from prestigious colleges, their fancy racecars, and their sports teams. They own a bank, a ballet company, an art gallery (where you can see Norman Rockwell's painting of Rosie the Riveter), and of late the Wal-Mart bunch have begun ‘reforming’ the public schools your kids go to.
Should all this go on — and it will — those kids of ours are going to be educated on certain matters far better than we ever were. They will know to laugh at the old middle-class promise — retirement, pension, a better life than the previous generation had — because it is propaganda so transparent it sounds like something the Soviet Union used to put out. They will understand that this isn't a commonwealth; it's a workhouse.
And that's where we are, eight years post-hope. Growth that doesn't grow; prosperity that doesn't prosper. The country, we now understand, is simply no longer arranged in such a way as to make its citizens economically secure,
aldus de schrijver Thomas Frank, absoluut geen radicaal, zoals ondermeer blijkt uit het feit dat hij oud-columnist is van de elitekrant The Wall Street Journal. Zijn laatste boek wordt aangeprezen door Naomi Klein als ‘a must-read,’ The Washington Post noemt deze publicatie de ‘Most Prescient Book of the Year,’ dat inmiddels op de 'New York Times bestseller-list' staat. Thomas Frank's analyse van de verpaupering van de VS toont tevens aan hoe propagandistisch Ian Buruma te werk gaat wanneer hij stelt dat
[d]e linkse afkeer van het Angelsaksische kapitalisme gaat ten minste terug tot Karl Marx, maar de eigenlijke sprong van de rechtse anglofobie en het anti-Amerikanisme naar de linkse variant kwam pas na de Tweede Wereldoorlog.
Daar was de sovjetpropaganda ongetwijfeld in belangrijke mate debet aan, en dan vooral de traditie van antifascisme die de Russen exploiteerden. Het Engels-Amerikaanse kapitalisme werd in de sovjetpropaganda gekoppeld aan het fascisme, en gepresenteerd als de grote vijand van alle verworpen volkeren der aarde. Wie links stond, was vóór de bevrijdingsbewegingen in de Derde Wereld. Niet iedere aanhanger van Mao, Castro of Ho Chi Minh was sovjetgezind, maar anti-Amerikaans was hij of zij in ieder geval.
Nog steeds heeft Buruma niet door dat de overgrote meerderheid van de Amerikaanse burgers allang door heeft dat zij de dupe is van het neoliberale systeem, en dat het stigmatiseren van ‘links of progressief’ veel minder effectief is dan ten tijde van het hysterische ‘Mccarthyisme’ in de jaren vijftig van de 20e eeuw, toen ‘anticommunistische verdachtmakingen’ in de Verenigde Staten de weg vrijmaakten voor het kritiekloos accepteren van het Amerikaanse imperialisme. Daarom keer ik snel terug naar Thomas Frank’s introductie, waarin hij zijn kritiek op het systeem als volgt verwoordt:
That these things are happening under the watch of the Democrats, the political party that was once such a militant defender of workers and the middle class, makes the triumph of inequality that much more startling.
This latest Democratic administration started so auspiciously, too, with a hero who was going to put things right. Do you remember what that felt like? The hundreds of thousands who would congregate to hear Barack Obama speak back in the dark days of 2008; the throng of revelers in Grant Park on the night he won; the million spectators who stood on the Mall in Washington to witness his inauguration.
The cool and eloquent champion arrived in a capital gripped by panic. Poisoned financial instruments had by that time killed several banks, countless hedge funds, and the savings of the nation. The investment banks that had survived had run to the government for help. A vast bailout was under way. Portents of fresh disaster were in every headline. The economic course on which we had traveled since the early 1980s was obviously finished. Deregulation had opened the floodgates; instant-millionaire paydays had removed every incentive to behave ethically; and an epidemic of fraudulent finance had duly swamped the system. All this was as plain as the line of desperate depositors out in front of IndyMac Bank (The failure of IndyMac Bank on July 11, 2008, was the fourth largest bank failure in United States. svh) Now something was going to be done about it.
Our new president stepped up to fulfill his promise. He was living, breathing evidence that our sclerotic system could still function, that we could rise to the challenge, that we could change course.
It was the perfect opportunity for transformation. All the stars were in alignment. The president had carefully surrounded himself with some of the brightest minds of our time. Congress was controlled overwhelmingly by members of his own party. The public was prepared to back him in the most far-reaching reforms. History had dealt Barack Obama four aces. He could not lose.
Yet that is pretty much what happened. The crisis went to waste. The hero we put behind the wheel didn't heed the GPS device telling him to turn. He saw the warning lights flashing, and he heard that disturbing pounding under the hood, but he kept right on going.
To say ‘the center held,’ as one of his biographers does, is an optimistic way to describe Barack Obama’s accomplishment. Another would be to say he saved a bankrupt system that by all rights should have met its end. America came through an economic debacle, an earthquake that shook people’s faith to the ground. Yet out of it, the system emerged largely unchanged. The predators resumed operations. Everything pretty much stayed the same.
Hier spreekt een teleurgestelde witte Amerikaanse intellectueel, die tot voor betrekkelijk kort nog in de ‘American Dream’ geloofde, en zich nu met een schok realiseert dat het systeem tot op het bot gecorrumpeerd is. Woensdag 5 november 2008 orakelde op zijn beurt een andere gelovige, opiniemaker Ian Buruma, in The Guardian dat:
Obama's election has demonstrated that things are still achievable in the US that remain unthinkable elsewhere. As long as this is so, the US, as first among equals, can still be looked up to as the defender of our freedoms.
Daarentegen schreef ik op mijn weblog van woensdag 29 oktober 2008, dus nog voordat Obama tot president was gekozen:
Het enige dat Obama straks kan als president is bezuinigen op alles. De VS is namelijk failliet, zowel de staat als zijn ingezetenen. Ik begrijp dan ook het enthousiasme van veel van mijn collega's niet zo goed. Wat verwachten ze dat Obama gaat doen? Ze suggereren veel, maar beseffen kennelijk niet dat de marges van de parlementaire democratie altijd zeer smal zijn, zeker voor de nieuwe president van een failliet imperium. Meer dan 600 miljard dollar gaat volgend jaar naar wat officieel heet de nationale veiligheid. En dat is zeker niet alles. Hoe dan ook, alleen daar zou Obama op kunnen bezuinigen, op de strijdkrachten en de buitenlandse militaire bases van het rijk. Maar zal Obama dit doen? Ik denk het niet, want de strijdkrachten zijn de grootste werkverschaffers. Wordt op oorlogsvoering gekort dan betekent dit in de praktijk verlies aan banen, die toch al schaars zijn in de VS. Veel werk is verplaatst naar de lage lonen landen. Gaat Obama de grote concerns aanpakken en de macht van de vrije markt inperken? Nee, zeker niet, want een Amerikaanse president kan niet de werkelijke macht aan banden leggen. Die werkelijke macht is in handen van niemand anders dan de werkelijke macht, dus het kapitaal. Wat kan Obama dan wel gaan doen? In de marge kan hij wat rommelen en verder weet ik het niet. Dat zult u aan mijn collega's moeten vragen. Ik vrees alleen dat die daar nog niet over nagedacht hebben.
Een dag later schreef ik onder de kop ‘Obama 18’:
Obama is een hype, een bijzonder knappe hype. Hij verkoopt geen boodschap, maar een beeld. Niemand weet precies wat zijn programma is, wat hij politiek gaat doen, maar velen denken toch dat zodra deze man aan de macht is alles beter zal gaan, dat hij de hoop op een goede toekomst is. Obama is op een geweldig slimme manier aan de man gebracht. Hij heeft ook de financiële macht aan zijn kant, hij beschikt over twee keer zoveel geld om reclame voor zichzelf te maken als McCain. Het feit dat iemand als Obama door de werkelijke macht naar voren is geschoven is tekenend voor de ernst van de crisis waarin het kapitalistische systeem verkeert.
Het verschil tussen een mainstream-opiniemaker als Ian Buruma en een financieel en ideologisch onafhankelijke journalist als ik, is kortweg het feit dat ik mij breder kan oriënteren dan een broodschrijver, die telkens weer een mening moet produceren. Had mijn oude vriend, net als ik het boek van de zwarte Amerikaanse intellectueel Shelby Steele gelezen, dat al in januari 2008 was verschenen onder de titel A Bound Man. Why We Are Excited About Obama and Why He Can't Win, dan was hij gedwongen geweest om op zijn minst na te denken over de profetische woorden die Steele in het laatste hoofdstuk had geschreven:
Can a black ask for power at the level of the American presidency without wearing a mask, without reassuring whites that they will be given the benefit of the doubt without lessoning the anxiety inherent in being white today? Is real power possible for blacks without some negotiation with white innocence?
Steele merkt daarover op dat:
In order to be part of history, to participate in its relentless evolution, the black American has always had to don the mask that would enable him to join the larger white world, where, presumably, history is being made. Thus, to a degree, inauthenticity has been the price blacks have paid to join history,
waardoor
the price for acting in the interest of his own authenticity -- for being mask less -- was to fall outside of history.
Zodra de zwarten voor hun eigen authenticiteit kiezen, worden zij ogenblikkelijk voor de witte 'orde' gezichtsloos. Dan zijn zij 'loud, colorful, and completely self-invented out of the historical chaos of black life.' Zij zijn dan 'existential cowboys wearing no mask for the white world, and yet, for all their self-satisfaction, they were completely outside of history.' Shelby Steele wees de lezer erop dat
Barack Obama entered history by wearing the bargainers mask. He was born to a fate that literally schooled him in bargaining. It was not a hard-earned and carefully evolved individuality that won him entrée into the national imagination...
His supporters do not look to him to DO something; they look to him primarily to BE something, to REPRESENT something. He is a bound man because he cannot be two opposing world-views at the same time — he cannot grant whites their racial innocence and simultaneously withhold it from them.
Barack Obama emerged into a political culture that needed him more as an icon than as a man. He has gone 'far because the need is great. But this easy appeal has also been his downfall. It is a seduction away from character and conviction. In the Brotherhood, Tod Clifton (Afro-Amerikaanse hoofdrolspeler in de roman Onzichtbare Man, die Steele vergelijkt met Obama. svh) thought he never had to discover what he truly believed. He never considered his true self to be relevant. When he finally lurches away from this falseness, there is no self to guide him toward a meaningful life. Probably the greatest debilitation in black American life is that our history of masking — once so necessary to our survival — has caused us to overvalue the manipulation of white people and to undervalue the evolution of our individual selves.
The challenge for Barack Obama is the same as it is for all free people: to achieve visibility as an individual, to in fact become an individual rather than a racial cipher. Today, he is in the same peril of falling 'out of history' as the fictional Tod Clifton was sixty years ago. Unless we get to know who he is — what beliefs he would risk his life for — he could become a cautionary tale in his own right, an iconic figure who neglected to become himself!
Shelby Steele heeft gelijk gekregen. Van 'Change we can believe in' is weinig tot niets overgebleven, de positie van zwarten in de VS is onder Obama mede door de economische recessie en het politie-geweld nog meer verslechterd. Bovendien heeft het militair-industrieel complex niets van zijn macht ingeleverd. Dat kon iedere journalist voorzien, tenminste als hij of zij niet gehersenspoeld was. Over dat probleem de volgende keer meer.
Ian Buruma, die voor de Soros Foundation spreekt in Letland.
Sorosa fondu - Latvija 1992. gadā dibināja ASV filantrops Džordžs Soross kā daļu no Atvērtās sabiedrības fondu (Open Society Foundations) tīkla Eiropā, Āfrikā un Āzijā.
Ian Buruma, die voor de Soros Foundation spreekt in Letland.
Sorosa fondu - Latvija 1992. gadā dibināja ASV filantrops Džordžs Soross kā daļu no Atvērtās sabiedrības fondu (Open Society Foundations) tīkla Eiropā, Āfrikā un Āzijā.
Soros Foundation – Latvia
Alberta 13, Riga, LV-1010, Latvia
Phone: (+371) 67039241
Fax.: (+371) 67039242
E-mail: sfl@sfl.lv
2 opmerkingen:
http://theduran.com/chinese-elite-special-operations-units-to-assist-assads-fight-against-jihadist-insurgency/
American Jewish visitor forced to sign loyalty oath in order to get tourist visa to Israel
http://mondoweiss.net/2017/11/american-visitor-loyalty/
Een reactie posten