Amerikaanse soldaten bij een Vietnamees massagraf.
In De Groene Amsterdammer stelt Fouad Laroui:
De islam is in wezen niets anders dan een excuus. Er zijn rebellen die op zoek zijn naar een radicale zaak, welke dan ook, en er zijn fragiele onevenwichtigen of makkelijk beïnvloedbaren en psychopaten (je denkt dan aan degenen die niet lijken te worden gedeerd door het onthoofden van een mens).
Met andere woorden: het terrorisme kent alleen persoonlijke redenen, maar geen maatschappelijke oorzaken. Door te stigmatiseren depolitiseert ook Laroui het politieke. In dit verband is zijn opmerking over ‘psychopaten’ waarbij ‘je denkt aan degenen die niet lijken te worden gedeerd door het onthoofden van een mens’ typerend, want in werkelijkheid is een dergelijke onverschilligheid nu juist kenmerkend voor een ieder die deelneemt aan oorlogshandelingen, van de politicus die opdracht geeft te moorden tot de piloot die weet dat zijn bommen de burgers tien kilometer beneden hem zullen verpulveren. In De Zaak 40/61. Een reportage (1961) wees Harry Mulisch erop dat Nietzsche in een brief aan zijn vriend Overbeck had geschreven:
Mir besteht mein Leben jetzt in dem Wunsche dass es mit allen Dingen anders gehen möge, als ich sie begreife; und dass mir jemand meine 'Wahrheiten' unglaubwürdig mache.
aangezien '[d]eze waarheid, die niemand hem ongeloofwaardig heeft kunnen maken, bestond uit het besef dat God dood is, dat de bovenste waarden zich ontwaarden en dat het nihilisme voor de deur staat: 'der unheimlichste aller Gäste,'
waaraan Mulisch toevoegt:
uit de puinhoop er van verrees niet zo zeer een nieuwe moraal voor het individu, als wel een moraal van de rangorde der individuen, met alle implicaties van teling en geweld: de bovenste mag doden, de onderste moet sterven.
Elke moderne oorlog bestaat per definitie uit een opeenvolgende reeks oorlogsmisdaden, die met een kadaverdiscipline en zonder mededogen wordt gepleegd. Er is geen wezenlijk verschil tussen de ‘psychopaat’ die zijn slachtoffers onthoofd door een bommentapijt en de ‘psychopaat’ die met een mes zijn slachtoffer onthoofd. Wanneer men weet dat de VS slechts 17 jaar van zijn 239-jarig bestaan geen oorlog heeft gevoerd, dan zal duidelijk zijn hoeveel ‘psychopaten’ er in de Amerikaanse politiek en het Amerikaanse militair-industrieel complex rondlopen. Zij allen zijn er diep van overtuigd dat ‘de bovenste mag doden, de onderste moet sterven.’ Het is altijd en overal de enkeling die de moed weet op te brengen om zich tegen de barbarij van de groep te verzetten. Zo iemand was de Amerikaan Hugh Thompson, die in 2006 op 62-jarige overleed, waarna het volgende verhaal over hem verscheen:
Hugh Thompson will forever be known for an extraordinary act of conscience and courage: putting a stop to the My Lai Massacre, in which 504 unarmed South Vietnamese villagers were terrorized and killed by U.S. soldiers on March 16, 1968.
That morning, Warrant Officer Thompson, 24, was piloting his fragile OH-23 aeroscout helicopter over My Lai with his crew chief, Glenn Andreotta, 20, and his gunner, Larry Colburn, 18. When the three realized that they were witnessing a massacre, Thompson landed his ship between fleeing Vietnamese survivors and pursuing American soldiers. There, Thompson told his crew that if the American soldiers tried to harm the cowering villagers, then they should open fire upon the Americans.
Next, enraged and armed only with a holstered pistol, Mr. Thompson confronted an American lieutenant. Mr. Thompson won that face-down, and the Americans pressed no farther.. Desperate to transport the frightened Vietnamese to safety, Thompson contacted by radio two larger gunships hovering above and begged them to come to his aid. The gunship pilots, Danny Millians and Brian Livingston, respected Thompson and landed nearby. Between them, the gunships transported nine Vietnamese to safety.
After next rescuing a small boy from an irrigation ditch filled with more than one hundred dead and dying, Thompson, Colburn, and Andreotta (who would be killed three weeks later), flew back to base to register an insistent and loud protest. While they would not learn of it until days later, their threats to protest up the chain-of-command forced to a halt a division-level operation that had planned further massacres of neighboring hamlets.
Following his dramatic intercession of March 16, 1968, Hugh Thompson’s commanders worked to cover-up the truth. He continued to fly, but those commanders “neglected” to provide the two heavier gunships that were standard protection for aeroscout helicopters. This continued for months until Thompson’s fifth crash broke his back and he was evacuated to an Army hospital in Japan.
Mr. Thompson remained in the Army, and for nearly two decades was widely reviled (verguizen, beschimpen. svh) by his peers for his efforts at My Lai and for his truth-telling in subsequent investigations and legal proceedings. Despite this, and despite anonymous threats upon his life, he chose to make a career in Army Aviation. Stubborn, to be sure, but Hugh Thompson lived to fly helicopters. And there in Army Aviation he remained until retirement in 1983 at the rank of Captain.
Kortom, Laroui’s suggestie dat ‘we’ in het geval van ISIS ineens te maken hebben met ‘fragiele onevenwichtigen of makkelijk beïnvloedbaren en psychopaten,’ is niet alleen onjuist, maar kenmerkt tevens het simplistische manicheïsme van de Nederlandse ‘politiek-literaire elite’ en de mainstream-media, van De Groene tot De Telegraaf. Er is in dit opzicht geen fundamenteel verschil meer tussen de massa en de polder ‘elite.’ Beide weigeren datgene in te zien wat Elias Canetti zo scherpzinnig heeft geformuleerd in Massa & Macht (1960), namelijk dat men
zich niet [kan] onttrekken aan het vermoeden dat achter elke paranoia, zoals achter elke macht, dezelfde diepere tendens schuil gaat: de wens de anderen uit de weg te ruimen, om de enige te zijn of, in de mildere en vaak toegegeven vorm, de wens zich van de anderen te bedienen, zodat men met hun hulp de enige wordt.
Iedere gesneuvelde is een concurrent om de macht minder. Over de machtige zelf schreef Canetti:
Of hij al dan niet metterdaad door vijanden wordt belaagd, altijd zal hij een gevoel hebben bedreigd te zijn. De gevaarlijkste dreiging gaat uit van zijn eigen mensen, die hij altijd beveelt, die in zijn naaste omgeving verkeren, die hem goed kennen. Het middel tot zijn bevrijding, waarnaar hij niet zonder aarzeling grijpt maar waarvan hij geenszins geheel afziet, is het plotselinge bevel tot massadood. Hij begint een oorlog en stuurt zijn mensen naar de plaatsen waar ze moeten doden. Velen van hen zullen daarbij zelf omkomen. Hij zal er niet rouwig om zijn. Hoe hij zich naar buiten toe ook mag voordoen, het is een diepe en verborgen noodzaak voor hem dat ook de gelederen van zijn eigen mensen uitgedund worden... De dood als dreiging is de munt van de macht.
Maar voor het complexe en universele is er geen plaats in de commerciële media. Wereldwijd functioneren de opiniemakers als ‘termieten van de reductie,’ zoals Milan Kundera hen heeft betiteld, 'termieten' die zelfs ‘de grootste liefde terugbrengen tot een geraamte van schrale herinneringen.’ Kundera:
Over de hele wereld dezelfde simplificaties en cliché’s uit[strooien], waarvan mag worden aangenomen dat ze door de meerderheid zullen worden aanvaard, door allen, door de hele mensheid. En het is niet zo belangrijk dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. Je hoeft de Amerikaanse en Europese opiniebladen maar door te kijken, van rechts zowel als links, van Time tot Der Spiegel: in al die bladen tref je dezelfde kijk op het leven aan, die zich in dezelfde volgorde waarin hun inhoudsopgave is opgebouwd weerspiegelt, in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke aanpak, dezelfde woordkeus en stijl, in dezelfde artistieke voorkeuren en in dezelfde hiërarchie van wat ze belangrijk en onbeduidend achten. De gemeenschappelijke geestesgesteldheid van de massamedia, die schuilgaat achter hun politieke verscheidenheid is de geest van de tijd.
In The Freedom of the Press benadrukte George Orwell al in 1945 op de volgende feiten:
The sinister fact about literary censorship in England is that it is largely voluntary. Unpopular ideas can be silenced, and inconvenient facts kept dark, without the need for any official ban. Anyone who has lived long in a foreign country will know of instances of sensational items of news — things which on their own merits would get the big headlines — being kept right out of the British press, not because the Government intervened but because of a general tacit agreement that ‘it wouldn’t do’ to mention that particular fact. So far as the daily newspapers go, this is easy to understand. The British press is extremely centralized, and most of it is owned by wealthy men who have every motive to be dishonest on certain important topics. But the same kind of veiled censorship also operates in books and periodicals, as well as in plays, films and radio. At any given moment there is an orthodoxy, a body of ideas which it is assumed that all right-thinking people will accept without question. It is not exactly forbidden to say this, that or the other, but it is ‘not done’ to say it, just as in mid-Victorian times it was ‘not done’ to mention trousers in the presence of a lady. Anyone who challenges the prevailing orthodoxy finds himself silenced with surprising effectiveness. A genuinely unfashionable opinion is almost never given a fair hearing, either in the popular press or in the highbrow periodicals.
Fouad Laroui. 'Labiele Psychopaten.'
De kritische rol die de intelligentsia nog in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw speelde, is inmiddels geheel verdwenen. Wat academici als Laroui en Afshin Ellian proberen te doen is het geschoolde en steeds angstiger wordende publiek te behagen. Ze willen in de smaak vallen, geaccepteerd worden door de gevestigde orde, zoveel mogelijk met hun hoofd op de buis, en stellen zich zodoende plus royaliste que le roi op, roomser dan de paus. Ze zijn als de ‘token negro,’ wiens enige functie is de cultuur van de witte man te prijzen. In die behaagzieke kitsch-wereld kan een Fouad Leroui zonder enige intellectuele distantie publiekelijk verklaren:
Nederland was, toen ik in 1990 arriveerde – ik overdrijf niet – een paradijs. Omdat je als individu vrij was en je kon ontplooien.
Laroui was in 1990 geen zwijmelende puber meer maar een volwassen man van in de dertig, en toch overdrijft hij niet wanneer hij stelt dat in zijn ogen Nederland toen ‘een paradijs’ was, daarbij niet beseffend dat achter elke façade, waar ook ter wereld, een andere werkelijkheid schuilgaat. Zo wees de Britse auteur John Berger in zijn boek A Fortunate Man: The Story of a Country Doctor (1967) op de volgende werkelijkheid:
There are large sections of the English working and middle class who are inarticulate as the result of wholesale cultural deprivation. They are deprived of the means of translating what they know into thoughts which they can think. They have no examples to follow in which words clarify experience. Their spoken proverbial traditions have long been destroyed: and, although they are literate in the strictly technical sense, they have not had the opportunity of discovering the existence of a written cultural heritage. Yet it is more than a question of literature. Any general culture acts as a mirror which enables the individual to recognize himself — or at least to recognize those parts of himself which are socially permissible. The culturally deprived have far fewer ways of recognizing themselves.
Precies hetzelfde gaat op voor Nederland. Sterker nog: Berger’s analyse gaat ook op voor een niet gering deel van de westerse mainstream-journalisten en academici. De 'culturele deprivatie,' kent geen klasse-verschillen meer. Daar komt het probleem bij dat de opiniemakers zich allereerst zelf moeten waarmaken. In zijn Critical Essays, in 1982 in het Engels verschenen, stelde Hans Magnes Enzensberger dat de middenklasse
constantly has to struggle with a sense of its own superfluity. Cynicism is the privilege of the ruling class. But the self-suppressing class is concerned with justification: it is constantly seeking its own meaning. It is ingenious as it it amoral, though ever in need of morality. In rationalization and self-doubt it has attained a state of solitary mastery. But its self-criticism and self-rejection are of limited extent. A class cannot get rid of itself. Thus the doubts, the exhaustion of the middle-class function, in the last analysis, as a stimulus and a pleasure. To shake its complacency is child's play. But to turn it from itself is an impossibility. The middle class is constantly questioning itself: it is the experimental class par excellence. But this self-critical process serves only to sustain and expand its own sphere. There is a method to its self-undermining: purposefully, it is put to service of a strategy that in fact clings to the illusion of security.
constantly has to struggle with a sense of its own superfluity. Cynicism is the privilege of the ruling class. But the self-suppressing class is concerned with justification: it is constantly seeking its own meaning. It is ingenious as it it amoral, though ever in need of morality. In rationalization and self-doubt it has attained a state of solitary mastery. But its self-criticism and self-rejection are of limited extent. A class cannot get rid of itself. Thus the doubts, the exhaustion of the middle-class function, in the last analysis, as a stimulus and a pleasure. To shake its complacency is child's play. But to turn it from itself is an impossibility. The middle class is constantly questioning itself: it is the experimental class par excellence. But this self-critical process serves only to sustain and expand its own sphere. There is a method to its self-undermining: purposefully, it is put to service of a strategy that in fact clings to the illusion of security.
De huidige polder-intellectuelen zijn niet alleen ‘deprived of the means of translating what they know into thoughts which they can think,’ maar een aanzienlijk aantal van hen ontbreekt het tevens aan kennis, en is daarom niet in staat buiten de gangbare clichés te denken. Daarnaast is hun verbeeldingskracht ontoereikend om zelfstandig te kunnen denken en oordelen. Hun wereld bestaat uit onaantastbare veronderstellingen, zoals bijvoorbeeld Laroui's oordeel: ‘de verlichte Nederlanders,’ waarbij de aanname is dat de Verlichting daadwerkelijk een inspiratiebron is in de Nederlandse samenleving, alsof de hedonistische consumptiecultuur en de gewelddadige buitenlandse politiek, waarvan Nederland in NAVO-verband een onlosmakelijk onderdeel is, hoogtepunten vormen van de rationele Verlichting. Het is alsof kritische intellectuelen in de afgelopen eeuwen niet bestaan hebben. Alsof Gustave Flaubert nooit erop gewezen heeft dat:
[d]e hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil van de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten,
en alsof de grote Franse auteur niet al in 1866 aan vriendin heeft geschreven:
U heeft het over de verdorvenheid van de pers; die maakt mij zo doodziek dat kranten me een regelrechte lichamelijke walging bezorgen. Ik lees liever helemaal niets dan die verfoeilijke lappen papier. Maar men doet al het mogelijke om er iets belangrijks van te maken. Men gelooft erin en men is er bang voor. Dat is de wortel van het kwaad. Zolang de eerbied voor het gedrukte woord niet uit de wereld is geholpen, komen wij geen stap verder. Breng het publiek de liefde voor het grote bij en het zal de kleine dingen in de steek laten, of liever gezegd het zal de kleine dingen zichzelf laten uitschakelen. Ik beschouw het als een van de gelukkigste omstandigheden van mijn leven dat ik niet in kranten schrijf. Het doet mijn beurs geen goed, maar mijn geweten vaart er wel bij en dat is het voornaamste.
Flaubert had een groot inzicht in de psyche van de moderne massamens. Hij besefte eerder dan wie dan ook dat ondanks de Verlichting en de daarop gebaseerde vooruitgangsmythe de dwaasheid niet zou wijken, een feit dat volgens Milan Kundera
de grootste ontdekking was van een eeuw die zo trots was op haar wetenschappelijke rede... de dwaasheid vervaagt niet ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!... de moderne dwaasheid betekent niet de onwetendheid, maar de gedachteloosheid van pasklare ideeën... De flaubertiaanse ontdekking is voor de toekomst van de wereld belangrijker dan de meest schokkende gedachten van Marx of Freud. Want je kunt je de toekomst wel voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeen die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt. Zo'n tachtig jaar nadat Flaubert zijn Emma Bovary bedacht had, in de jaren dertig van de vorige eeuw, zal een ander groot romancier, Hermann Broch, spreken over de heroïsche inspanningen van de moderne roman die zich verzet tegen de golf van kitsch, maar er tenslotte door gevloerd zal worden. Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen. Na meer dan vijftig jaar wordt de kernspreuk van Broch nu alleen nog maar meer waar. Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.
Fouad Laroui stelt tegenover ‘[d]at menselijke, dat Nederland zo heerlijk [maakt] om er te wonen. Gewoon het huis uit gaan, verdwalen, totaal anoniem,’ de wereld van de ‘labiele psychopaten’ die de ‘nederlaag van de rede’ zijn. Dezelfde ‘rede’ waarover C. Wrights Mills meer dan zes decennia geleden schreef toen hij het Westen typeerde als ‘rationality without reason.’ Het is de rationaliteit die de kernbom heeft mogelijk gemaakt, de rationaliteit van het irrationele, de MAD-doctrine, de Mutual Assured Destruction, de nucleaire holocaust, waarbij de nazi-genocide van de joden een bagatel is. Wat Laroui verzwijgt is dat wat ‘Nederland zo heerlijk’ maakt de welvaart is, die alleen kan bestaan door de uitbuiting en onderdrukking van grote delen van de wereldbevolking. Niet voor niets is na de ontbinding van het Warschau Pact de NAVO niet opgeheven, maar verandert van een defensieve in een offensieve organisatie, die overal ter wereld met de maximaal geweld de belangen van de westerse neoliberale elite beschermt en zal blijven beschermen. Niet voor niets besteedt het Westen het meest aan het militair-industrieel complex, en beschikt de VS als aanvoerder van het zogeheten ‘vredestichtende Westen,’ tenminste 800 militaire bases verspreidt over de hele wereld. Het absurde is dat de westerling iemand als Fouad Laroui niet nodig heeft om te beseffen dat iemand de keel doorsnijden niet deugt. Daarentegen moet de doorsnee Nederlander wel degelijk bewust worden gemaakt dat het islamitisch terrorisme een antwoord is op het westers terrorisme, en dat er geen essentieel verschil is tussen een bomgordel en een bommenwerper. Het rationalisme dat de rede ziet als voornaamste bron van kennis is, kan natuurlijk onmogelijk de wet van oorzaak en gevolg negeren. En juist dit doet Laroui, terwijl hij toch in zijn criminalisering van terroristen een beroep doet op het rationalisme. 'De slaap van de rede brengt monsters voort,' is de titel van één van Goya's etsen. De voornaamste taak van een intellectueel is niet de kleinburger behagen. Terecht merkte Ian Buruma op: '[w]esterse intellectuelen vertegenwoordigen niets dan hun eigen idealen.’ De vraag is dan ook: wat zijn Laroui’s ‘eigen idealen’? Tegenover Vrij Nederland verklaarde hij:
Dat menselijke, dat maakt Nederland zo heerlijk om er te wonen. Gewoon het huis uit gaan, verdwalen, totaal anoniem. Twee weken geleden was ik in de Rode Hoed voor een debat. Wie komt naast mij zitten? Donner. Ex-minister van Justitie Donner. Vervolgens stelt hij zich nog voor ook. Dat is de typisch menselijke maat in Nederland. Als je in Frankrijk ergens zit, komt nóóit de minister van Justitie naast je zitten. Uitgesloten.
Veel verder kwam de man, die het van woorden moet hebben, niet. Anoniem blijven zodra men zich onder de medeburgers begeeft, kan een ideaal zijn, maar dan wel een buitengewoon schraal ideaal voor een opiniemaker die de mensheid wil waarschuwen dat islamitische terroristen niet deugen. Dat een ‘minister van Justitie naast je [komt] zitten,’ kan eveneens een ideaal zijn voor mensen die daar behoefte aan hebben, maar ook dat ideaal lijkt mij voor een academisch geschoolde heel beperkt. Hoe dan ook, Laroui voegt in het VN-interview onmiddellijk het volgende eraan toe:
Daarom ben ik ook zo boos op het islamisme: zij keren zich tegen wat wij hadden bereikt in Nederland – een mate van individualiteit – waarbij je met rust gelaten werd. Niemand die zich met je bezighield, of je nu goed of slecht gekleed was of halfnaakt rondliep door Amsterdam. Een verademing, vergeleken met Marokko of Frankrijk. Maar nu krijg je sociale controle van islamisten in hun eigen kring. Gisteren sprak ik een Marokkaans meisje dat zich had bekeerd tot het christendom. Ze wordt bedreigd, met de nek aangekeken. Opeens is ze geen individu meer, maar iemand die verantwoording moet afleggen aan een groep.
De indruk die ik krijg is de volgende: het islamitisch fundamentalisme heeft de ‘rust’ verstoord van de als soenniet opgegroeide Fouad Laroui. Hij kan niet langer meer wegduiken in de anonimiteit, dat wil zeggen, hij voelt zich gedwongen om kleur te bekennen, hij kan niet langer meer als een kameleon de schutkleuren van zijn omgeving aannemen, hij is zijn camouflage kwijt geraakt, en dat ergert hem, omdat daarom zo duidelijk wordt waar hij werkelijk staat. Het dwingt hem kleur te bekennen. In plaats van het probleem van het islamitisch fundamentalisme en terrorisme in een bredere context te plaatsen en de complexe politieke en sociale oorzaken te onderzoeken, brengt hij het terug tot een simpele zaak van persoonlijke frustraties en gekte. De Groene Amsterdammer, eens het tijdschrift van de kritische intellectueel, laat nu een cultureel meer dan geassimileerde Marokkaans/Nederlandse academicus nog eens de lezers vertellen wat de regels van het spel zijn, te weten: het ‘onthoofden van een mens’ is de daad van een ‘psychopaat,’ dat wil zeggen, zolang men dit in individuele gevallen met een mes doet. Doet men dit evenwel in staatsverband met bommenwerpers dan mag dit terrorisme weer wel. In eerste geval spreekt de gevestigde orde van ‘weerloze slachtoffers van het terrorisme,’ in het laatste geval van ‘bijkomende schade.’ Het gebrek aan logica van De Groene is zo ernstig dat de hoofdredactrice dit jaar beloond wordt met ‘de Gouden Ganzenveer 2016,’ omdat mevrouw Schutte door een
combinatie van schrijftalent, creativiteit, eigenzinnigheid en kwaliteitsbesef met het vermogen tot faciliteren en stimuleren van jongere generaties, in verschillende hoedanigheden een gezaghebbende bijdrage [levert] aan de Nederlandstalige cultuur. Zij wist De Groene Amsterdammer om te vormen tot een breed en bloeiend platform voor serieuze essayistiek en journalistiek en tot broedplaats voor jong journalistiek talent,
aldus de zelfbenoemde ‘politiek-literaire elite’ in de polder. Zolang de mainstream-journalistiek zich houdt aan de officiële consensus wordt zij overladen met prijzen en douceurtjes. Het spreekt voor zich dat dit slag ‘journalisten’ en opiniemakers, net als in de voormalige Sovjet Unie, weigert in debat te gaan met dissidenten. De commerciële journalistiek dient de belangen van wat in de Angelsaksische wereld de ‘corporate media’ wordt genoemd, maar waar in het Nederlands onthullend genoeg geen woord voor bestaat. Aangezien dissidente stemmen geweerd worden uit het bolwerk van de mainstream-media, hebben zij hun eigen succesvolle nieuwskanalen via internet opgezet, met informatie die doorgaans door de ‘vrije pers’ wordt verzwegen. Zo schreef maandag 4 april 2016 de Amerikaanse journaliste Vanessa Beeley op de website 21st Century Wire, dat:
A real leak of data from a law firm in Panama would be very interesting. Many rich people and/or politicians hide money in shell companies that such firms in Panama provide. But the current heavily promoted ‘leak’ of such data to several NATO supporting news organization and a US government financed ‘Non Government Organization’ is just a lame attempt to smear some people the U.S. empire dislikes. It also creates a huge blackmail opportunity by NOT publishing certain data in return for this or that desired favour…
A year ago someone provided tons of data from Mossak Fonseca to a German newpaper, the Süddeutsche Zeitung. The Munich daily is politically on the centre right and staunchly pro NATO. It cooperates with the Guardian, the BBC, Le Monde, the International Consortium of Investigative Journalists and some other news organization who are all known supporters of the establishment.
The Süddeutsche claims that the ‘leaked’ data is about some 214,000 shell companies and 14,000 Mossak Fonseca clients. There is surely a lot of hidden dirt in there. How many U.S. Senators are involved in such companies? Which European Union politicians? What are the big Wall Street banks and hedge funds hiding in Panama? Oh, sorry. The Süddeutsche and its partners will not answer those questions. Here is how they ‘analyzed’ the data:
The journalists compiled lists of important politicians, international criminals, and well-known professional athletes, among others. The digital processing made it possible to then search the leak for the names on these lists. The 'party donations scandal' list contained 130 names, and the UN sanctions list more than 600. In just a few minutes, the powerful search algorithm compared the lists with the 11.5 million documents.
For each name found, a detailed research process was initiated that posed the following questions: what is this person’s role in the network of companies? Where does the money come from? Where is it going? Is this structure legal?
Essentially the Süddeutsche compiled a list of known criminals and people and organizations the U.S. dislikes and cross checked them with the ‘leaked’ database. Selected hits were then further evaluated. The outcome are stories like the annual attempt to smear the Russian president Putin, who is not even mentioned in the Mossak Fonseca data, accusations against various people of the soccer association FIFA, much disliked by the U.S., and a few mentions of other miscreants of minor relevancy.
Hoe corrupt en het westerse establishment en in zijn kielzog de westerse mainstream-media zijn, bijkt tevens uit de informatie die de Britse oud-ambassadeur in Oezbekistan, Craig Murray, zondag 3 april 2016 op zijn weblog gaf. Murray liet weten dat:
Whoever leaked the Mossack Fonseca papers appears motivated by a genuine desire to expose the system that enables the ultra wealthy to hide their massive stashes, often corruptly obtained and all involved in tax avoidance. These Panamanian lawyers hide the wealth of a significant proportion of the 1%, and the massive leak of their documents ought to be a wonderful thing.
Unfortunately the leaker has made the dreadful mistake of turning to the western corporate media to publicize the results. In consequence the first major story, published today by the Guardian, is all about Vladimir Putin and a cellist on the fiddle. As it happens I believe the story and have no doubt Putin is bent.
But why focus on Russia? Russian wealth is only a tiny minority of the money hidden away with the aid of Mossack Fonseca. In fact, it soon becomes obvious that the selective reporting is going to stink.
The Süddeutsche Zeitung, which received the leak, gives a detailed explanation of the methodology the corporate media used to search the files. The main search they have done is for names associated with breaking UN sanctions regimes. The Guardian reports this too and helpfully lists those countries as Zimbabwe, North Korea, Russia and Syria. The filtering of this Mossack Fonseca information by the corporate media follows a direct western governmental agenda. There is no mention at all of use of Mossack Fonseca by massive western corporations or western billionaires – the main customers. And the Guardian is quick to reassure that ‘much of the leaked material will remain private.’
What do you expect? The leak is being managed by the grandly but laughably named ‘International Consortium of Investigative Journalists,’ which is funded and organized entirely by the USA’s Center for Public Integrity. Their funders include
Ford Foundation
Carnegie Endowment
Rockefeller Family Fund
W K Kellogg Foundation
Open Society Foundation (Soros)
among many others. Do not expect a genuine expose of western capitalism. The dirty secrets of western corporations will remain unpublished.
Expect hits at Russia, Iran and Syria and some tiny ‘balancing’ western country like Iceland. A superannuated UK peer or two will be sacrificed – someone already with dementia.
The corporate media – the Guardian and BBC in the UK – have exclusive access to the database which you and I cannot see. They are protecting themselves from even seeing western corporations’ sensitive information by only looking at those documents which are brought up by specific searches such as UN sanctions busters. Never forget the Guardian smashed its copies of the Snowden files on the instruction of MI6.
What if they did Mossack Fonseca database searches on the owners of all the corporate media and their companies, and all the editors and senior corporate media journalists? What if they did Mossack Fonseca searches on all the most senior people at the BBC? What if they did Mossack Fonseca searches on every donor to the Center for Public Integrity and their companies?
What if they did Mossack Fonseca searches on every listed company in the western stock exchanges, and on every western millionaire they could trace?
That would be much more interesting. I know Russia and China are corrupt, you don’t have to tell me that. What if you look at things that we might, here in the west, be able to rise up and do something about?
And what if you corporate lapdogs let the people see the actual data?
Hundreds of thousands of people have read this post in the 11 hours since it was published — despite it being overnight here in the UK. There are 235,918 ‘impressions’ on twitter (as twitter calls them) and over 3,700 people have ‘shared’ so far on Facebook, bringing scores of new readers each.
I would remind you that this blog is produced free for the public good and you are welcome to republish or re-use this article or any other material freely anywhere without requesting further permission.
Dit door en door corrupte milieu bezat tot voor kort het monopolie op de berichtgeving, maar dankzij de komst van internet is zij niet meer in staat te bepalen wat de waarheid is en wat niet, wie belangrijk is en wie niet, wie de burger moet gehoorzamen en wie niet. Deze omslag heeft bijgedragen aan de toenemende walging van het publiek over de macht. Het almaar dalende vertrouwen in de westerse politiek en pers is daar een uiting van. Desondanks blijven mijn mainstream-collega's zich afficheren als de vertegenwoordigers en zelfs belangenbehartigers van de bevolking. Hoe sneller het demasqué van de elite verloopt des te fanatieker de media en de politiek gebruik maken van bekeerlingen als Fouad Laroui, die na zijn baan bij een concern van de Marokkaanse staat — verantwoordelijk voor de onderdrukking van de bevolking in West Sahara waar Laroui’s voormalige werkgever op grote schaal fosfor steelt — vanwege onduidelijke redenen ineens een geweldige behoefte kreeg om zich in alle vrijheid te ontplooien door ‘[g]ewoon het huis uit gaan, verdwalen, totaal anoniem,’ en in de massa op te gaan, ‘waarbij je’ toch ‘met rust gelaten’ wordt.
Ik heb meneer Laroui hierover vragen gesteld, maar tot nu toe zelfs geen bericht van ontvangst gekregen. Ik hoop niet dat hij tijdens zijn integratieproces ook de botte houding van de Nederlander heeft overgenomen. Ik hou u op de hoogte.
1 opmerking:
Die Laroui fungeert, of laat zich gebruiken, het spijt me het te moeten zeggen,
als 'token-allochtoon'.
"Kijk die allochtoon eens goed wezen" en "als hij het zegt moet het wel waar
zijn", dat is het eendimensionale sentiment dat zijn rol moet verschaffen.
Een reactie posten