dinsdag 10 februari 2015

Geert Mak en Het Neoliberalisme 8

Je hebt de academici en de mooischrijvers. Ik hoor bij de laatste club. Die doen er twee jaar langer over om het mooi op te schrijven. Mijn boek Hoe God verdween uit Jorwerd is poëtisch geschreven. Het onderwerp dwingt je ertoe. Als ik een boek als In Europa zo had geschreven was het kitsch geworden.

Geert Mak. Als het schrijven lekker gaat, heb je zes galopperende paarden. 3 oktober 2014



Ook hier weer creëert mainstream-opiniemaker Geert Mak een schijntegenstelling. Feit is dat er overal ter wereld 'academici' zijn die mooier schrijven dan Geert Mak, zoals ik op deze weblog meermaals met voorbeelden uit vooral het Angelsaksisch taalgebied heb aangetoond. Waarom schept Mak een schijntegenstelling? Om aan kritiek te ontkomen, om te voorkomen dat hij vanwege het verspreiden van aperte onwaarheden wordt bekritiseerd. Van 'academici' wordt verwacht dat zij hun stellingen met feiten onderbouwen, van 'mooischrijvers' wordt slechts verwacht dat zij, zoals het woord al aangeeft, 'mooi' schrijven, waarbij 'mooi' iets anders kan betekenen dan waar. Op die manier kun je als 'mooi' schrijvende journalist gebruik maken van alle denkbare leugens, als ze maar 'mooi' klinken. Als Geert Mak schrijft dat de VS 'decennialang als ordewaker en politieagent' van de hele wereld 'fungeerde' dan klinkt dit erg 'mooi' in de oren van westerse autoriteiten en hun mainstream-pers, maar voor 'academici' die de Amerikaanse geschiedenis sinds 1945 intensief hebben bestudeerd, klinkt dit als lelijke propaganda. Kortom, er bestaat geen tegenstelling tussen 'academici' en 'mooischrijvers.' 

Het verwerpelijke van Mak's houding is dat hij van twee walletjes probeert te eten. Enerzijds werpt hij zich als deskundige op die over de feiten beschikt, anderzijds presenteert hij zich als literaire auteur die graag met de 'term literaire non-fictie' koketteert. Het gevolg is dat hij geen van beide is. Het grote probleem van Nederland is dat het geen kritische journalistieke traditie bezit, journalisten zijn hier altijd de spreekbuizen van de verschillende zuilen, de protestanten, katholieken, liberalen, sociaal-democraten, communisten, etc. Er bestaat derhalve geen serieuze media-kritiek in de polder. De scholen van journalistiek onderwijzen journalistiek à la het poldermodel. Hoewel ik regelmatig door individuele studenten geïnterviewd wordt over kritische journalistiek, en al bijna tien jaar op deze weblog mediakritiek uit, ben ik nooit door één van de instituten benadert, die massacommunicatie en journalistiek doceert. Ze vrezen de kritische journalistiek omdat er voor kritische journalisten geen werk is bij de Nederlandse mainstream-media. De meeste kranten kunnen net het hoofd boven water kunnen houden, en krijgen het merendeel van hun inkomsten van reclamegelden. Bovendien overheerst in de polder de taaie kleinburgerlijke mentaliteit van de middenklasse. In die geestloze werkelijkheid voelt Geert Mak zich als een vis in het water.

In de vorige afleiding besprak ik de racistische en onderhuids antisemitische uitlatingen van zijn ouders. Zijn moeder bijvoorbeeld merkte in het interbellum op 

dat een bepaalde film heel mooi was, ‘een beetje pro-joodsch, maar wel erg de moeite waard om te zien.'

Opmerkelijk in dit verband is dat toen Mak mij een tijd later hierover aansprak, hij zich uitermate verontwaardigd toonde dat ik dit onderhuids antisemitisme had genoemd. Eveneens het feit dat zijn vader in 1936 in een krant had geschreven dat hij de Neurenberger Rassenwetten 'op staatsterrein tolerabel' vond, beschouwde zijn zoon niet als antisemitisch. Dit verdoezelen van de werkelijkheid maakt hem zo populair. Een aantal mensen die Mak's De eeuw van mijn vader had gelezen, vertelde mij desgevraagd dat de opmerkingen van zijn ouders hen bij het lezen helemaal niet waren opgevallen. En dat is niet verwonderlijk, Mak weet het allemaal als zo natuurlijk voor stellen dat het niet meer opvalt, door zijn zogeheten 'mooischrijverij' is de politieke angel eruit gehaald, de wrangheid en morele corruptie achter een berg 'mooie' woorden verdwenen. Vanuit dit oogpunt moet u zijn woorden lezen dat hij 'niet meer een potje' wilde 'gaan preken,' maar dat 'Ik het oordeel ging neerleggen bij de lezer.' Mak gaat, uitgekookt als hij is, eraan voorbij dat zijn 'oordeel' al lang in zijn beschrijving opgesloten zit. Op die manier kunnen zijn lezers geen 'oordeel' meer vormen, niet over de familie Mak, maar veel belangrijker nog: niet over zichzelf, over hun eigen houding. De bestseller-auteur moffelde de persoonlijke verantwoordelijkheid   weg achter zijn vader's nietszeggende begrip: ‘schuldige tijdgebondenheid.’ Niet hij was fout geweest, maar de tijd.

Welnu, het vorige stuk eindigde ik met de woorden:

Waarom stelde dominee Catrinus Mak het systeem van overheersers en uitbuiters destijds niet ter discussie? Omdat zijn vader het antwoord schuldig blijft, moet de bestseller-auteur zelf met een verklaring komen. Nadat Mak eerst heeft opgemerkt dat 

Ik geen enkele aanwijzing [heb] gevonden dat mijn ouders tijdens hun Indische jaren helder omlijnde racistische denkbeelden koesterden, hoewel mij moeder wel trekjes in die richting toonde

schreef hij dat

Er iets anders aan de hand [was], iets wat gecompliceerder was dan enkel rassendiscriminatie en misplaatste blanke superioriteitsgevoelens.

Ook hier maakt Geert Mak gebruik van de bekende Makkiaanse methode om het beestje niet bij zijn naam te noemen, en ook hier geldt dat ‘the looseness of the language seems to speak for an imprecision in the thinking,’ zoals een Amerikaanse recensent in de New York Times de werkwijze van de Makkiaan Russell Shorto noemde. In een recensie van diens boek Amsterdam: A History of the World’s Most Liberal City, constateerde een andere Amerikaanse bespreker dat:

When faced with inconvenient facts, like the slave labor instrumental in this financial miracle, or the atypical nature of Amsterdam among other Dutch cities, Mr. Shorto has a simple strategy: gloss over them.

Zoals buitenlandse recensenten maar al te goed beseffen is inderdaad kenmerkend voor deze vorm van geschiedschrijving het verbloemen van pijnlijke zaken. Ook Geert Mak vergoelijkt, maskeert, negeert en laat de werkelijkheid herhaaldelijk achter een mist van woorden verdwijnen. Via een omtrekkende beweging suggereert Mak dat zijn ouders niet racistisch waren, maar dat, ik citeer, ‘Er iets anders aan de hand [was].’ Waarom Mak dit beweert zal ik later uiteen zetten, maar eerst citeer ik hem opnieuw over zijn ouders.

Hun relatie met Indiërs en Indië was doortrokken van datgene wat Edward Said in zijn beroemde studie later zou aanduiden met ‘oriëntalisme.’ Said bedoelde met oriëntalisme een manier van denken die ervan uitgaat dat het Oosten en het Westen fundamenteel anders zijn. Oriëntalisme is, anders gezegd, het idee van de rationele blanke en de mysterieuze, intuïtieve oosterling, van het mannelijke en ondernemende Westen en het passieve, genotzuchtige Oosten, een visie die eindeloos is uitgewerkt door wetenschappers, bestuurders, dominees, journalisten en romanschrijvers. In zijn boek heeft Said het vooral over de Engelsen en het Midden-Oosten, maar zijn gedachtegoed is ook toepasbaar op de relatie tussen de Nederlanders en ‘hun’ Indië…

Het oriëntalisme was, zo benadrukt Said keer op keer, niets anders dan een Europese fictie, een buitengewoon eenzijdige manier van kijken en denken. In wezen was het een erfenis van het typisch laat-negentiende-eeuwse gedachtegoed dat we ook bij sommige godsdienstkwesties en bij het nationaal-socialisme en het antisemitisme tegenkomen, een mengeling van raciale theorieën  romantiek, angst voor decadentie, vooruitgangsdrift en opkomend nationalisme, en dit alles overgoten met een saus van wilde jonge wetenschap.

Het is in Mak’s uitleg een cocktail van alles en nog wat, maar hij verzwijgt bewust dat Edward Said stelling is gebaseerd op het feit dat door de geschiedenis heen 

every European, in what he could say about the Orient, was a racist, an imperialist, and almost totally ethnocentric,

aldus Said zelf, en dat als gevolg van juist dit ‘racisme’ de koloniale repressie en uitbuiting mogelijk was,

As Carl Schmitt has noted, political institutions rely on a ‘friend/foe’ concept in order to define their own political identity. However, it is also crucial that civil society allows or ‘give consent’ to these political institutions to go about ‘defining the enemy.’ Orientalism plays a great role in this. Orientalism filters through the Orient into Western consciousness. Statements proliferated out from Orientalism forms the general culture.

Ultimately, cultural racism is indeed Orientalist, and so is scientific racialism. Edward Said quite clearly states this in his book, ‘It is hegemony or rather the result of cultural hegemony at work that gives orientalism the durability and the strength I have been speaking about so far.’

Het 'cultural racism' van Mak's ouders verdwijnt achter het 'orientalism' van Said, waarmee voor een geschoolde lezer duidelijk wordt dat de bestseller-auteur het werk van deze Amerikaanse geleerde van Palestijnse afkomst niet gelezen heeft. Maar voor zijn mainstream-publiek lijkt het allemaal heel wat, en krijgt het zo de indruk dat de eigen racistische tendenzen niets anders zijn dan één of ander facet van onschuldig 'oriëntalisme.' 

Een andere autoriteit op het gebied van hedendaagse Islam en de Arabische politiek is de alom gerespecteerde geleerde Martin Kramer die

earned his undergraduate and doctoral degrees in Near Eastern Studies from Princeton University. During a twenty-five-year academic career at Tel Aviv University, he directed the Moshe Dayan Center for Middle Eastern and African Studies. Kramer has taught as a visiting professor at Brandeis University, the University of Chicago, Cornell University, Georgetown University, and The Johns Hopkins University (SAIS). He has served as a visiting fellow at the Woodrow Wilson International Center for Scholars in Washington, The Washington Institute for Near East Policy, and Harvard University's Olin Institute for Strategic Studies.

Ook hij stelt dat

Orientalism, according to Said, was racism of a deceptively subtle kind, and he sought to demonstrate its pervasiveness and continuity ‘since the time of Homer,’ but especially from the Enlightenment to the present.

Met andere woorden, wanneer Mak beweert dat er bij zijn ouders en de rest van de blanke kolonialen in Ons-Indië ‘iets anders aan de hand [was]’ dan het kleinburgerlijk racisme van ambitieuze en opportunistische blanke christelijke Hollanders, dan is dit opnieuw een illustrerend voorbeeld van de wijze waarop hij langs de geschiedenis schampt en zelfs een leugenachtige voorstelling van zaken geeft. De reden is simpel, anders zou hij zijn publiek voor het hoofd moet stoten, want in wezen is er niets veranderd aan de onderhuidse racistische mentaliteit van de doorsnee blanke Nederlander. Mak's ouders staan, net als hun zoon's geschiedschrijving, model voor het conformisme en opportunisme van de doorsnee Nederlander.

Een ander probleem is dat de Nederlandse botheid genegeerd wordt. Een illustrerend voorbeeld gaf Geert Mak in De eeuw van mijn vader toen hij het volgende schreef over zijn zuster:

Toen Anna in de eerste klas van de Medanse hbs zat – ze was toen dertien – heeft ze eens op een voordrachtavond het sprookje van Sneeuwwitje met een zwaar aangezet Indisch accent naverteld, een act waarmee ze in familieverband veel succes had gehad. Maar dit was een ander publiek, hier zaten ook Chinese en Indische jongens. ‘Mijn ouders vonden het prachtig en lachten erom, en die jongens hebben ook allemaal keurig geapplaudisseerd  Maar terwijl ik voor die zaal stond, voelde ik al: dit kan helemaal niet! Toch sprak niemand me erover aan. Niemand heeft eerder of later tegen me gezegd: ‘Dat kon je niet maken!’ Die Indische jongens hebben vreselijk veel moeten pikken.’

Haar broer Geert Mak voegde hier onmiddellijk aan toe dat

Op deze wijze de oriëntalistische manier van denken als het ware twee tegengestelde werelden schiep… De kern van hun denken bleef uitgaan van de absolute superioriteit van de blanke Hollanders, hoe dom, dik, agressief, geldzuchtig, kortzichtig en stompzinnig velen ook waren,

tot wie ook de diepgelovige pa en ma Mak behoorden, die als Spießbürger te bot waren om zich te realiseren dat men ook thuis niet de draak steekt met mensen die onderdrukt en uitgebuit worden. Dit laatste beseft hun zoon Geert Mak zelfs nu nog steeds niet. Dat een domineesgezin dit niet doorhad toont aan hoe diep het grove racisme geïnternaliseerd was, hoe krampachtig ook Mak junior probeert dit feit weg te moffelen achter de wetenschappelijk klinkende term 'oriëntalisme.' Hij maakt zijn publiek ook niet duidelijk dat het racisme een noodzakelijk onderdeel was van het kolonialisme. Als christen een individu vernederen, als slaaf gebruiken, zelfs vermoorden zodra dit nodig leek, kan alleen als men een rechtvaardiging heeft, in dit geval als de blanke cultuur zichzelf kan wijs maken superieur te zijn. Deze overtuiging vormt nu juist de kern van het hedendaagse racisme. Dit verklaart waarom Geert Mak, als één van de meest bekende opiniemakers in de polder, muisstil blijft over het vermoorden van meer dan 500 Palestijnse kinderen tijdens de laatste serie Israelische oorlogsmisdaden in de zomer van 2014. Waren daarentegen meer dan 500 christelijke kinderen in Europa om het leven gekomen door terrorisme, dan had hij vooraan gestaan om zijn stem te verheffen. 

Juist door de beschrijving van zijn ouders geeft Mak junior zijn Nederlandse kleinburgerlijke lezers de mogelijkheid om aan de eigen verantwoordelijkheid te ontsnappen. Het meest absurde is dat hijzelf vandaag de dag precies hetzelfde doet als zijn ouders deden, de macht dienen door het negeren van de feiten, en het weigeren voor de hand liggende vragen te stellen. Vandaar ook zijn populariteit onder de mainstream. Niet voor niets typeerde de cultuurcriticus, wijlen Michaël Zeeman, in zijn VPRO-boekenprogramma de in 2000 tot ‘beste boek’ van het jaar uitgeroepen De eeuw van mijn vader als ‘voer voor debielen,’ en stoorde hij zich aan het 'weke sentiment' in Mak's boeken. Vrijdag 2 november 2012 sprak de zelfbenoemde 'historicus' Geert Mak een volle zaal toe met de woorden:

Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is – en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs – in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit ‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen – en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid’, serieus genoeg.  Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.


Dit kan in Nederland onweersproken worden vastgesteld, dus zonder dat dit leidt tot vanzelfsprekende vragen als: waarom, meneer Mak, neemt u als 'chroniqueur van het heden en verleden' uw 'taak,' zijnde het 'uitbannen van onwaarheid' niet 'serieus genoeg'? Wat weerhoudt u en uw even zelfgenoegzame Nederlandse collega's ervan om de waarheid te vertellen? En waarom zwijgt u niet, wanneer u zelf weet dat u niet alles doet om  de 'onwaarheid' uit te bannen? Waarom wilt u voortdurend gehoord worden, terwijl 'Op dit moment op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats[vindt] die grote consequenties heeft'? Is het, gezien alle bedreigingen van de hele mensheid, niet misdadig om uw publiek keer op keer op het verkeerde been te zetten? En, meneer Mak, werk aan de winkel, 'het uitbannen van onwaarheid,' ga uw gang, leest u maar hieronder:

10 februari 2015 11:05, in:

Lees alle stukken van het kabinet over MH17

Het kabinet heeft diverse stukken over de afhandeling van de ramp met vlucht MH17 openbaar gemaakt. RTL Nieuws publiceert ze allemaal.
Vind je iets interessants in deze documenten? De researchredactie van RTL Nieuws hoort graag van je via rtlnieuwsresearch@rtl.nl
Bekijk pdf-bestanden van alle openbaar gemaakte documenten:
Besluit WOB-verzoek
Documenten Ministeriële Commissie Crisisbeheersing
Stukken Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing

Geen opmerkingen:

Alleen Extremistische Joden worden Uitgenodigd door premier Schoof

  Joodse organisaties opnieuw uitgesloten van overleg over antisemitisme Onder meer Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights ...