zaterdag 31 januari 2015

Lodewijk Asscher's Angstpolitiek 6



Laat ik tegenover de simplistische paniekzaaierij van vicepremier Lodewijk Asscher over islamitische 'jongeren die willens en wetens geronseld' via 'Arabische zenders' door 'kinderlokkers met kwade intenties' de genuanceerde opvattingen plaatsen van twee bekende Joods-Iraeli's, te weten Miko Peled en zijn zuster Nurit Peled-Elhanan.

The General's Son, Miko Peled, is a peace activist who dares to say in public what others still choose to deny. Born in Jerusalem in 1961 into a well known Zionist family, his grandfather, Dr. Avraham Katsnelson was a Zionist leader and signer of the Israeli Declaration of Independence. His Father, Matti Peled, was a young officer in the war of 1948 and a general in the war of 1967 when Israel conquered the West Bank, Gaza, Golan Heights and Sinai.

Miko's unlikely opinions reflect his father's legacy. General Peled was a war hero turned peacemaker.

Miko grew up in Jerusalem, a multi-ethnic city, but had to leave Israel before he made his first Palestinian friend, the result of his participation in a dialogue group in California. He was 39.

On September 4, 1997 the beloved Smadar, 13, the daughter of Miko's sister Nurit and her husband Rami Elhanan was killed in a suicide attack.

Peled insists that Israel/Palestine is one state—the separation wall notwithstanding, massive investment in infrastructure, towns and highways that bisect and connect settlements on the West Bank, have destroyed the possibility for a viable Palestinian state. The result, Peled says is that Israelis and Palestinians are governed by the same government but live under different sets of laws.

At the heart of Peled's conclusion lies the realization that Israelis and Palestinians can live in peace as equals in their shared homeland.

Miko Peled's subtiele visie kunt u hier beluisteren:


Nurit Peled-Elhanan is an Israeli professor of language and education at the Hebrew University of Jerusalem and a human rights activist. She is a 2001 co-laureate of the Sakharov Prize for Freedom of Thought awarded by the European Parliament.[1][2] She is known for her research on the portrayal of Palestinians in Israeli textbooks, which she has criticized as being anti-Palestinian. She has also criticized George W. Bush, Tony Blair, and Ariel Sharon for fostering anti-Muslim views.

Nurit Peled-Elhanan was raised in a leftist family in Jerusalem's Rehavia neighborhood. She described her home growing up as a leftist-Zionist home. Her grandfather, Avraham Katsnelson, signed Israel’s Declaration of Independence.[5] She is the daughter of Matti Peled, an Israeli Major-General, scholar of Arabic literature, a member of Knesset and a noted peace activist. Elhanan's daughter, Smadar, was killed at the age of thirteen in the 1997 Ben Yehuda Street suicide attack in Jerusalem.

Her brother, Miko Peled is an activist for Palestinian rights, and author of the 2012 book, The General’s Son: Journey of an Israeli in Palestine.

When asked about an incident in which residents of a neighborhood in East Jerusalem had a barbecue near a Jewish neighborhood during Yom Kippur, shouted through megaphones and attacked Jews returning from synagogue, Elhanan said that the occupation and lack of neighborhood services generated hate and 'hate creates things like that.'

Elhanan has stated, 'The ones that are hurt are never the ones that deserve it. Was George Bush killed in the Twin Towers disaster? No. He ought to have been killed.'

In 2007 she implied that Bush, Tony Blair and Ariel Sharon were destroying the world and accused the United States and United Kingdom of 'infecting their respective citizens with blind fear of the Muslims, who are depicted as vile, primitive and bloodthirsty, apart from their being non-democratic, chauvinistic and mass producers of future terrorists.'


Naar aanleiding van de onverschillige houding van de meeste Joods-Israeli's tegenover  Israelische oorlogsmisdaden, verklaarde Nurit Peled-Elhanan over het bewust vermoorden van Palestijnse kinderen: 

En de moordenaars? Hoe zit het met hen? Weten zij dat ze een misdaad hebben gepleegd? Liggen zij ‘s nachts onrustig te woelen in hun bedden? Worden zij gekweld door de beelden van de kleine lichamen die stuiptrekkend sterven door hun geweervuur, bommen en granaten? Waarschijnlijk niet. Wij kennen geen enkel voorbeeld van een Israelische of welke andere soldaat dan ook die zichzelf heeft aangegeven en berouw heeft getoond voor zijn daden. Dit is het grootste succes van het Israëlisch onderwijs: het onderscheid in bloed en bloed, tussen een joods dood kind en een Arabisch dood kind, en het erin hameren van de overtuiging dat de moord op Palestijnen en hun kinderen geen misdaad is. Iedereen die in het Israelische leger dienst neemt weet dat en wordt tijdens 12 jaar onderwijs daarvoor voorbereid. De jongemannen die de Al-Maatak familie vermoorden (bij een Israelische militaire aanslag svh) werden niet slecht geboren, ze waren net als degenen die het Centrum voor Remedial Onderwijs in Gaza met de grond gelijk maakten, en degenen die bij de controleposten mensen martelen en oude vrouwen bevelen onder bedreiging van de loop van een geweer zich uit te kleden, die treiteren en vernietigen en iedereen terroriseren. Zij allen zijn het product van onderwijs. De wreedheid die niet in woorden kan worden uitgedrukt, de methodische, vernuftige mishandeling, waarvoor de beste joodse hersenen worden ingezet om het te plannen en te perfectioneren, kwam niet uit een leegte voort. Het is het resultaat van een systematisch, diep, totalitair onderwijs. 

Israel’s kinderen worden opgevoed binnen een compromisloos racistisch discours. Een racistische lezing die niet stopt bij de controleposten, maar alle menselijke relaties in dit land beheerst. Israel’s kinderen zijn opgeleid om het kwaad dat ze onmiddellijk na hun scholing geacht zijn toe te passen, te zien als een noodzakelijke realiteit waarin ze hun rol moeten vervullen. Al zestig jaar lang hebben racisme, angst voor de ander en grootheidswaan onze levens gedicteerd. Zestig jaar waarin Israelische kinderen opgevoed worden met racisme van het type dat in de beschaafde wereld decennialang niet heeft bestaan. Zestig jaar waarin zij hebben geleerd hun buren te haten louter en alleen omdat ze buren zijn, hen te vrezen zonder hen te kennen, om hen te vergelijken met nazi’s, om bijna een kwart van de staatsburgers te beschouwen als een demografisch gevaar en een interne vijand, en om de inwoners van de getto’s die door de bezettingspolitiek zijn gecreëerd te zien als een probleem dat ‘opgelost’ moet worden. Slechts zestig jaar geleden waren joden de inwoners van getto’s en werden in de ogen van de onderdrukkers gezien als een probleem dat ‘opgelost’ diende te worden. Slechts zestig jaar geleden waren de joden ingesloten achter lelijke betonnen muren met elektrisch draad en wachttorens bemand met gewapende figuren, en waren ze beroofd van de mogelijkheid in hun levensonderhoud te voorzien of hun kinderen in waardigheid op te voeden. Slechts zestig jaar geleden eiste het racisme een prijs van het joodse volk. Vandaag de dag heerst het racisme in de joodse staat, vertrapt de menselijke waardigheid en ontneemt anderen de vrijheid, veroordeelt ons allen tot een leven in de hel. 

Veertig jaar lang heeft het joodse hoofd nu onophoudelijk gebogen voor de aanbidding van het racisme terwijl de joodse geest de meest creatieve manieren ontwerpt om het heilige land dat een onbewoonbaar gebied is geworden te verwoesten en te vernietigen. Dat is wat er is overgebleven van het joodse genie, zodra het eenmaal Israëlisch wordt. Joods medeleven, joodse barmhartigheid, de joodse kosmopolitische vitaliteit, liefde voor de mensheid en respect voor de ander zijn al lang vergeten. Hun plaats werd opgeëist door haat en achterdocht en racisme. Het was alleen maar racisme dat de soldaten motiveerden om in Gaza onschuldige kinderen en hun ouders te vermoorden. Het is alleen maar racisme dat bestuurders van bulldozers motiveert om huizen te verwoesten met de bewoners er nog in, om wijngaarden en akkers te vernietigen en eeuwenoude olijfbomen uit de grond te rukken. Alleen maar racisme kan wegen bedenken waarvan het gebruik is toegestaan op basis van ras, en het is alleen maar racisme dat onze kinderen drijft om vrouwen te vernederen die hun moeders zouden kunnen zijn en om oude mensen te beschimpen bij die vreselijke controleposten, om jonge mensen van hun eigen leeftijd te slaan die net zoals zij met hun families een dagje naar zee zouden willen, en om onbewogen toe te kijken terwijl vrouwen op straat bevallen. Het is alleen maar puur racisme dat onze beste piloten motiveert om bommen van 1000 kilo te werpen op flatgebouwen in Gaza en het is alleen maar racisme dat deze criminelen in staat stelt om ’s nachts onbekommerd te slapen. Dit racisme heeft voor zichzelf een monument naar zijn eigen gelijkenis opgericht – het monument van een lelijke, onbuigzame, bedreigende en inbreuk makende betonnen muur. Een monument dat de hele wereld laat weten dat schaamte en compassie uit het heilige land zijn verbannen. En wel omdat racisme schaamte elimineert. Deze muur is onze muur van schaamte, het is een getuigenis van het feit dat we van een licht onder de naties ‘een voorwerp van schande zijn geworden voor de naties en een aanfluiting voor alle landen.’


Het verschil in opvatting tussen enerzijds broer en zus Peled en anderzijds vicepremier Asscher en andere joodse Nederlanders die blind achter de terreur van de 'Joodse natie' blijven staan, is schrikbarend. Enerzijds zien we het besef van de Peled's dat de geschiedenis wordt bepaald door de wet van oorzaak en gevolg en anderzijds het gecultiveerde slachtofferisme van de politicus Asscher en zijn joodse achterban. Zij laten de zionistische staat hun strijd voeren omdat Israel voor hen de drager is van hun identiteit. Aangezien het slachtofferschap per definitie een onverzadigbare mateloosheid kent, hebben zij hun slachtofferisme tot een cultus van de dood gemaakt, de psychische en morele dood van henzelf en de fysieke dood van de Palestijnen. In dat opzicht gedragen zij zich alsof Hitler alsnog de oorlog heeft gewonnen. Vandaar ook dat zijn naam telkens weer opduikt in verband met Arabische leiders. Ongewild dragen ze hun gekoesterde angst, woede en rancune over op hun kinderen met alle onvermijdelijke individuele en collectieve desastreuze gevolgen van dien: van het lijden van de Palestijnen tot aan de drang Auschwitz te bezoeken omdat, zoals een  joods-Nederlands meisje in 2002 schreef: 

Ik ervan overtuigd [ben] dat een deel van mijn anorexia door de Tweede Wereldoorlog komt. Altijd werd er in mijn omgeving over gepraat, vanaf mijn geboorte al.

Met als gevolg dat de puber naar Auschwitz wil om 'een kijkje' te 'nemen in het verleden,' in de verwachting en hoop voor zichzelf 'een heldere toekomst te creëren.'

Uiteindelijk is het gecultiveerde slachtofferschap zelfvernietigend, om de eenvoudige reden dat de angst op die manier nooit kan verdwijnen.  Wanneer minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid  (what's in a name?) spreekt van 'de kinderlokkers van de jihad' die via 'Arabische zenders' Nederlandse islamieten hebben 'geronseld' dan is dit een absurde voorstelling van zaken, waar elk individu die hij meent aan te spreken meteen doorheen prikt. Asscher's zwart/wit voorstelling van de werkelijkheid werkt niet als tegenpropaganda. Hij portretteert zichzelf daarmee als een hypocriete politicus die, ondanks het feit dat hij als minister van Werkgelegenheid niet erin slaagt de werkloosheid terug te dringen, maar die desalniettemin 'de populairste bewindsman van het kabinet Rutte II' is, en wel omdat zijn politiek van de angst hem aanzienlijke geloofwaardigheid verleent. Maar afgezien van zijn politieke overwegingen, blijft het punt dat potentiële 'terroristen,' veel ruimer geïnformeerd zijn over het Midden-Oosten dan de doorsnee westerling, die afhankelijk is van de commerciële massamedia.  Veel bekeken zenders als Al Arabiya en Al Jazeera doen wat de Nederlandse zenders niet doen, ze laten de andere kant van de officiële westerse consensus-journalistiek zien. Journalisten van beide zenders komen op plaatsen waar westerse journalisten niet durven of kunnen komen, en zeker niet de 'je suis Charlie'-journalisten van het NOS-Journaal die onlangs, in plaats verslag te geven, tot grote opluchting van de hoofdredacteur collectief het hazenpad kozen toen een verwarde jongeman met een nep-pistool het NOS-gebouw binnenstapte, waar een onverstoorbare technicus wel zijn werk deed door de opnameknop in te drukken, en een portier rustig op de jongen bleef inpraten.  

Het NOS nieuws vanuit Israel is tendentieus, vooral ook doordat het wordt verzorgd door uitgesproken zionistische correspondenten, (van wie er één zelfs haar echtgenoot verloor bij een terroristische actie), en de joodse journalisten onder hen niet de bezette gebieden in durven of durfden. Het is natuurlijk ondenkbaar dat het NOS-Journaal een pro-Poetin Russische correspondent zou aanstellen om 'het nieuws' vanuit Rusland te verzorgen, maar omdat het NOS-journaal zelfs niet eens de schijn van onafhankelijkheid ophoudt, kan dit wel in de grootste brandhaard ter wereld. Het is ook niet verwonderlijk dat islamitische Nederlanders naar Arabische zenders kijken, en Turkse Nederlanders naar Turkse zenders die doorgaans veel waarheidsgetrouwer over de regio berichtten. De zelfcensuur van de Nederlandse mainstream-media werkt contraproductief. Bovendien heeft 'de vrije pers' door de komst van internet haar monopolie op de berichtgeving verloren, waardoor niet alleen het informatie-aanbod groter is dan ooit tevoren en de internetter  gecensureerde bronnen kan aanboren. De bewering dat 'Arabische zenders' als Al Arabiya of Al Jazeera etcetera, ruimte bieden aan 'kinderlokkers met kwade intenties' wordt door de overgrote meerderheid van islamitische jongeren terecht gezien als stupide westerse propaganda.  Inmiddels strekt de westerse zelfcensuur zich uit van links tot rechts, van De Telegraaf tot De Groene Amsterdammer. Een illustrerend voorbeeld is een fragment uit een commentaar van de voorheen kritische De Groene van woensdag 14 januari 2015. Onder de kop

Zelfbeheersing en zelfkritiek – daarmee zullen we het moeten doen,

wordt de lezer medegedeeld dat:

Op de cover van de nieuwe Charlie Hebdo, die deze week verschijnt, opnieuw Mohammed [staat] afgebeeld. Hij houdt het bordje met ‘Je suis Charlie’ in zijn handen, dat behalve naar de betuigingen van solidariteit verwijst naar de hypocrisie van die nieuwe ‘Charlies’, of het nu de Hongaarse premier Orbán, de Turkse premier Davutoglu of de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov is.
https://www.groene.nl/artikel/zelfbeheersing-en-zelfkritiek

Bewust wordt de naam van de Israelische premier Netanyahu niet vermeld omdat 'we het' met 'zelfbeheersing' moeten doen, waardoor de zelfcensuur gebiedt dat kritiek op het zionistische 'hypocrisie' van deze 'nieuwe Charlie' ongewenst is. De Joden in Israel en elders dienen slechts te worden afgebeeld als slachtoffers van het 'islamitisch terrorisme.'  De Nederlandse zelfbenoemde 'politiek-literaire elite' in de polder is niet in staat de werkelijkheid weer te geven. Ook de zogeheten kritische polderpers heeft zich, in tegenstelling tot de intelligentsia elders in het Westen, onderworpen aan de tucht van de zelfcensuur. In Nederland eten politici en commerciële media allen uit dezelfde ruif, terwijl het grote publiek, en zeker het kritische deel ervan, allang de politieke en media-hypocrisie door heeft. De zienswijze van Miko Peled en zijn zuster Nurit Peled-Elhanan zult u hier niet in  het werk van de 'vrije pers' aantreffen. De zelfcensuur is een sluitend systeem geworden. De maatschappelijke prijs daarvoor zal in de toekomst moeten worden betaald. Volgende keer meer. Leest u alvast dit: http://truth-out.org/news/item/28805-the-us-s-hidden-hand-in-the-creation-of-israel


Vicepremier Asscher: 'de kinderlokkers van de jihad' en 'de nieuwe Charlies'

Geen opmerkingen:

Alleen Extremistische Joden worden Uitgenodigd door premier Schoof

  Joodse organisaties opnieuw uitgesloten van overleg over antisemitisme Onder meer Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, gate 48 en The Rights ...