Idith Zertal's excellent book follows the history of the manipulation of the Holocaust from the inception of Israel to the assassination of Prime Minister Yitzhak Rabin. Zertal's book is part of a revisionist scholarly literature in Israel, variously dubbed "post-Zionism," "new history," and "critical sociology," that emerged in the late '80s, all in one way or another part of a critique from within of Zionist conduct in the past and Israeli policies in the present. If some scholars retrenched into patriotism and nationalism after the outbreak of the second intifada in 2000, others, such as Zertal, continued energetically and courageously to challenge the Zionist narrative and to reconstruct Palestine's and Israel's history from a humanist and pluralist point of view.
http://www.bookforum.com/archive/fall_05/pappe.html
De Joods-Israëlische historica en hoogleraar Idith Zertal, constateert in haar alom geprezen studie Israël’s Holocaust and the Politics of Nationhood (2005) dat
het proces van het heilig verklaren van de Holocaust – dat op zichzelf al een vorm van devaluatie is -- gekoppeld aan het concept van de heiligheid van het land… een vaderland heeft veranderd in een tempel en een eeuwig altaar.
Op gedocumenteerde wijze zet zij uiteen op welke manier de herinnering aan de Holocaust een ideologisch wapen werd voor een verwerpelijke politiek, uiteindelijk ook ten koste van de ware slachtoffers zelf:
Terwijl de Israëlische samenleving de herinnering aan de Holocaust nationaliseerde – door leiders en woordvoerders die ‘daar’ niet geweest waren – en organiseerde… in een geritualiseerde, didactische herinnering, die een nationale les uitdraagt in overeenstemming met haar visie, sloot ze de directe boodschappers van deze herinnering uit – zo’n kwart miljoen Holocaust-overlevenden die naar Israël waren gemigreerd.
Edith Zertal verklaarde in een interview met mij:
Wanneer ik in mijn boek schrijf dat door middel van Auschwitz Israël zich immuun heeft gemaakt voor kritiek en niet meer open staat voor een rationele dialoog met de wereld, moet opgemerkt worden dat voor die ontwikkeling geen duidelijk beginpunt aan te wijzen is. Er is sprake van een doorgaand proces, dat voortkomt uit de joodse geschiedenis die geen bijzonder vreugdevolle is, en die natuurlijk enorm verslechterd is door de Holocaust. Tijdens de Holocaust waren joden de ultieme slachtoffers en vanuit dit totale slachtofferschap en deze totale hulpeloosheid stamt nog steeds het gevoel slachtoffer te zijn. Het interessante is dat dit gevoel van slachtofferschap begrijpelijk was in de jaren tussen het eind van de oorlog en de stichting van de staat Israël, toen de herinnering aan de gruwelijkheden nog zo levendig en diep was, maar dat het nu veel minder begrijpelijk is geworden. Immers, de Israëlische werkelijkheid verwijdert zich steeds verder van de totale hulpeloosheid tijdens de Holocaust. Het huidige slachtoffer-gevoel is zelfs nogal vreemd en discutabel, aangezien Israël een machtige staat is geworden met een gevreesd leger. Meer nog dan een psychologisch fenomeen is het slachtoffer-gevoel een politiek verschijnsel geworden, beide zijn met elkaar verweven, in elkaar verstrikt geraakt, het psychologische voedt het politieke en omgekeerd. De claim slachtoffer te zijn, terwijl men dat niet is, is politiek gezien natuurlijk uiterst handig... terwijl we militair en technologisch sterk zijn, zijn we tegelijkertijd psychologisch zwak. Er zit een diepe neurose in de Israëlische psyche, een neurose die in stand wordt gehouden en gevoed door de Israëlische politiek, want het is opportuun om gezien te worden als slachtoffer. Dat geldt ook voor het huidige geweld tegen de Palestijnen, waarbij wij absoluut niet de slachtoffers zijn.
Zie voor het hele interview: http://www.uitgeverij-fosfor.nl/boek/de-oneindige-oorlog
Precies hetzelfde gaat op voor de houding van joodse Nederlanders die de Israelische terreur tegen de Palestijnse bevolking blind steunen, en vooral ook voor een politicus als vicepremier Lodewijk Asscher die bij gebrek aan een eigen politieke identiteit vermeend 'antisemitisme' gebruikt om zich te kunnen profileren, waarbij de Holocaust voortdurend op de achtergrond een doorslaggevende rol speelt. Het is bekend dat het gebruiken van het leed van vorige generaties als politiek wapen uiteindelijk desastreus uitwerkt. Niet alleen voor de slachtoffers ervan, maar tevens voor de zionisten in en buiten Israel zelf. De joods-Canadese beeldend kunstenaar Bernice Eisenstein, schreef daarover in haar relaas Ik was een kind van Holocaust Overlevers (2006):
De Holocaust is een drug en ik ben in een opiumkit terechtgekomen. Mijn eerste roes heb ik gratis, argeloos, toegediend gekregen, van iedereen hier. Van de kracht ervan heb ik zojuist een glimp opgevangen, doordat ik mijn ogen liet gaan over de sporen van de naalden op elke linker-onderarm in deze kamer. En vanaf dat moment ben ik verslaafd. Ik zal erachter komen dat er geen eind is aan de dealers die ik weet te vinden voor nog één shot, nog één keer toegang tot die hallucinerende spookwereld. Mijn ouders beseffen niet eens dat ze drugsdealers zijn. Ze zouden zich nooit het soort roes kunnen voorstellen dat H teweegbrengt. Hoe ik ernaar verlang onder te duiken in zijn eindeloze diepte, hoe hij me het huis uit jaagt om in mijn eentje naar de bioscoop te gaan, naar de bibliotheek, waar ik elke film kan zien en elk boek kan lezen dat me aan Holocaust kan helpen. Ik zou hele rollen film, samen met bedrukte boekpagina's, tot een fijn poeder kunnen vermalen, in lijntjes achter elkaar neerleggen en opsnuiven. Toen ik in de twintig was heb ik de roman De laatste der rechtvaardigen van André Shwarz-Bart drie keer geïnhaleerd, alleen maar om steeds weer dezelfde dosis toegediend te krijgen. Hij leidde me naar de ultieme, onovertroffen superioriteit van Primo Levi, die me in een roes achterliet, onder mijn bed, opgekruld als een foetus, nog steeds bibberend om meer...
Er zijn geen grenzen aan hoe ver een geobsedeerde fantasie kan gaan met dit soort dingen. Maar om van die verslaving, die dwang, af te komen, zou ik mezelf moeten blinddoeken, mijn oren moeten dichtstoppen, mijn mond afplakken en de waarheid dat ik zonder de Holocaust niet zou zijn wie ik ben, moeten uitvlakken. Hij heeft me gestigmatiseerd en gebrandmerkt met zijn gestippelde kenteken op mijn onderarm, me onherroepelijk zijn wereld binnengetrokken als zijn nakomeling. Het collectieve geheugen van een generatie spreekt en ik ben gedwongen te luisteren, zijn verschrikkingen te zien en zijn verontwaardiging te voelen.
Dit proces van 'geobsedeerde fantasie' is het logische gevolg van hetgeen de joodse filosofe Hannah Arendt, zelf een zioniste, al in oktober 1945 voorspelde toen ze tot de slotsom kwam
dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het joodse volk zonder het antisemitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om antisemitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de antisemieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de antisemitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl).
Het is exact dit wat wij vandaag de dag zien, het vermeend 'antisemitisme' wordt tot gigantische proporties opgeblazen. Het kweken van angst dient in dit proces als legitimering voor de steun aan het zionistisch fascisme. Het meest valse is dat 'joden' politiek misbruikt worden in een cynische machtspel dat het Westen al een eeuw lang in het Midden-Oosten speelt. In plaats van het bekritiseren en bestraffen van de langdurige en grootschalige Israelische schendingen van het internationaal recht, doen zowel de westerse politiek verantwoordelijken als hun mainstream media het voorkomen alsof Israel gedwongen wordt op Palestijns terrorisme te reageren. Die rechtvaardiging werkt alleen dankzij een 'conspiracy of silence' van zowel politici als pers, waarbij essentiële informatie wordt achtergehouden. Zodra dit spelletje wordt doorgeprikt, ontstaat er grote verontwaardiging. Een typerend voorbeeld voltrok zich in augustus 2014, net na het zionistisch bloedbad in Gaza. Ik citeer:
Ambtenaar en PvdA-lid Haifi schreef eerder deze week dat IS is opgezet door zionisten om de islam zwart te maken. 'ISIS heeft niets met Islam te maken. Is vooropgezet plan van zionisten om islam zwart te maken.' Ze trok de tweet woensdagochtend in, maar werd desondanks later op de dag geschorst door het ministerie.
Opstelten sluit niet uit dat Haifi, die al jaren als personeelsfunctionaris bij de rijksoverheid werkt, wordt ontslagen. De leiding van het ministerie heeft inmiddels een gesprek gehad met de ambtenaar en beraadt zich op verdere maatregelen.
'Ik moet afwachten wat die zijn. Het kan reden voor ontslag zijn, dat sluit ik niet uit.'
Vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA) sprak eerder al zijn schande uit over de uitspraak. 'Mijn maag keerde om toen ik het hoorde.'
Vrijdag 15 augustus 2014 schreef ik hierover:
Voor een politicus die als joodse Nederlander het zogeheten 'recht op terugkeer' naar Israel bezit, een recht dat de etnisch gezuiverde Palestijnen niet kennen, reageert vicepremier Asscher al langere tijd veel te emotioneel op een in wezen politieke kwestie. Terwijl zijn regering in de praktijk van alledag de Israelische terreur tegen de Palestijnse bevolking direct en indirect steunt, reageert hij overspannen zodra hij meent dat Israel of de zionistische sympathisanten van de zelfbenoemde 'Joodse staat' tekort worden gedaan. Het punt is dat de mening van de betrokken ambtenaar niet zo ver gezocht is als het lijkt, tenminste wanneer men bijvoorbeeld het volgende feit weet:
Last September (2013. svh), Israel’s Ambassador to the United States Michael Oren told the Jerusalem Post that Israel so wanted Assad out and his Iranian backers weakened, that Israel would accept al-Qaeda operatives taking power in Syria.
'The greatest danger to Israel is by the strategic arc that extends from Tehran, to Damascus to Beirut. And we saw the Assad regime as the keystone in that arc,' Oren said in the interview. 'We always wanted Bashar Assad to go, we always preferred the bad guys who weren’t backed by Iran to the bad guys who were backed by Iran.'
Oren said that was Israel’s view even if the other 'bad guys' were affiliated with al-Qaeda.
Oren, who was Israel’s point man in dealing with Official Washington’s neocons, is considered very close to Israeli Prime Minister Benjamin Netanyahu and reflects his views. For decades, U.S. neocons have supported Netanyahu and his hardline Likud Party, including as strategists on his 1996 campaign for prime minister when neocons such as Richard Perle and Douglas Feith developed the original 'regime change' strategy.
[For details, see Consortiumnews.com’s 'The Mysterious Why of the Iraq War.'
In other words, Israel and its U.S. neocon supporters have been willing to collaborate with extreme right-wing and even anti-Semitic forces if that advances their key geopolitical goals, such as maneuvering the U.S. government into military confrontations with Syria and Iran.
Hier de oorspronkelijke bron:
'Israel wanted Assad gone since start of Syria civil war'
By HERB KEINON
09/17/2013 05:05
'Tehran-Damascus-Beirut arc is the greatest danger,' says outgoing Israeli envoy to US Michael Oren.
'Bad guys' backed by Iran are worse for Israel than 'bad guys' who are not supported by the Islamic Republic, Israel’s outgoing ambassador to the US Michael Oren told The Jerusalem Post in a parting interview.
Oren, in the interview that is to be published in full on Friday, traced the evolution of Israel’s message on Syria during the three weeks of the chemical weapons crisis.
'The initial message about the Syrian issue was that we always wanted [President] Bashar Assad to go, we always preferred the bad guys who weren’t backed by Iran to the bad guys who were backed by Iran,' he said.
This was the case, he said, even if the other 'bad guys' were affiliated to al-Qaida.
'We understand that they are pretty bad guys,' he said, adding that this designation did not apply to everyone in the Syrian opposition. 'Still, the greatest danger to Israel is by the strategic arc that extends from Tehran, to Damascus to Beirut. And we saw the Assad regime as the keystone in that arc. That is a position we had well before the outbreak of hostilities in Syria. With the outbreak of hostilities we continued to want Assad to go.'
Met andere woorden, het feit dat minister Asscher's 'maag [om]keerde' toen hij de mening van deze ambtenaar hoorde zegt niets over de juistheid of onjuistheid van de bewering, maar veel meer over hemzelf. De zionisten, zo blijkt uit de geschiedenis, zijn tot alles in staat. In Libanon bijvoorbeeld steunde het zionistisch regime fascistische christenen die in 1982, tijdens de Israelische gewelddadige inval, in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila duizenden onschuldige burgers, inclusief vrouwen en kinderen, afslachtten. Waarom zou Israel dan niet in staat zijn fascistische islamieten te steunen? In de politiek, het machtsspel van belangen, is alles mogelijk. Algemeen bekend is dat Israel het ontstaan van Hamas mogelijk maakte in een poging Fatah te vernietigen. Realpolitiek heet dit…
Dit geldt zeker ook voor zionisten, zoals de Amerikaanse auteur van historische werken, Lenny Brenner, geboren in een orthodox joods gezin, uitgebreid en gedocumenteerd aantoont in zijn boek 51 Documents: Zionist Collaboration with the Nazis (2010), dat door Amazon als volgt wordt omschreven:
This book brings to light, through the use of actual historic documents, the disservice that the Zionist did to Jews before and during the Holocaust,
en door een lezer als volgt wordt gerecenseerd:
By William Hughes on October 11, 2003
Format: Hardcover
History can be deceptive. It's fair to say that some of the sensational never-published-before documents, in this book, will shock those who have accepted Zionism and its supposed history, at face value, as a political movement that was the hope of the Jews. Lenni Brenner, the intrepid author of 'Zionism in the Age of Dictators,' reveals disturbing new evidence in his latest effort, that suggest just the opposite. In fact, he makes a compelling case that the Zionist record was 'dishonorable.' You can consider this excellent tome as a worthy sequel to his first exposé on the myopic Zionist zealots of that bygone era.
For openers, Brenner showed how the Zionists had a long history of shameless cooperation with the Nazis, especially after the dictator Adolph Hitler had came to power in 1933. The Zionists were also in bed, to some extent, with the other members of what later became known as WWII's 'Axis of Evil,' that included Benito Mussolini's Italy, and Tojo Hideki's Japan. For example, in March 29,1936, Zionists praised Il Duce, and his regime, at the opening of a maritime school, funded by the Fascist government, at Civitavecchia. This is where a Zionist youth group, the 'Betar,' trained its sailors for the future Revisionist state. The speakers ignored the fact that on Oct. 3, 1935, Italian troops had invaded Abyssinia.
On another front, the 'Third Congress of the Jewish Community of the Far East,' was held in Jan., 1940, in Harbin, Manchuria, then reeling under a brutal military occupation by the Japanese imperial forces. At that time, too, Tokyo was already aligned with Hitler and Italy's Mussolini, in the notorious Anti-Comintern Pact. Also, keep in mind, that the Japanese's murderous 'Rape of Nanking,' had occurred in Dec., 1937, and the "Crystal Night" incident on Nov. 9, 1938. Nevertheless, the Zionist confab went out of its way to legitimize the Japanese occupation by certifying it as a guarantor of the 'equality of all citizens,' in that beleaguered land.
The Zionist also had a trade plan with the Berlin government by which German Jews could redeem their property in Nazi goods exported to then British-occupied Palestine. And to top it all off, the infamous SS-Hauptscharführer Adolf Eichmann, had visited Palestine, in October, 1937, as the guest of the Zionists. He also met, in Egypt, with Feivel Polkes, a Zionist operative, whom Eichmann described as a 'leading Haganah functionary.' The chain-smoking Polkes was also on the Nazis' payroll 'as an informer.'
Brenner isn't the first writer to address the mostly taboo subject of how the Zionist leadership cooperated with the Nazis. Rolf Hilberg's seminal 'The Destruction of European Jews'; Hannah Arendt's 'Eichmann in Jerusalem'; Ben Hecht's 'Perfidy'; Edwin Black's 'The Transfer Agreement'; Francis R. Nicosia's 'The Third Reich and the Palestine Question'; Rudolf Vrba and Alan Bestic's 'I Cannot Forgive'; and Rafael Medoff's 'The Deadening Silence: American Jews and the Holocaust,' also dared, with varying public success.
After the Holocaust began in 1942, Eichmann dealt regularly with Dr. Rudolf Kastner, a Hungarian Jew, whom he considered a 'fanatical Zionist.' Kastner was later assassinated in Israel as a Nazi collaborator. At issue then, however, was the bargaining over the eventual fate of Hungary's Jews, who were slated for liquidation in the Nazi-run death camps. Eichmann said this about Kastner, the Zionist representative, 'I believe that [he] would have sacrificed a thousand or a hundred thousand of his blood to achieve his political goal. He was not interested in old Jews or those who had become assimilated into Hungarian society. "You can have the others," he would say, "but let me have this group here." And because Kastner rendered us a great service by helping keep the deportation camps peaceful. I would let his groups escape.'
Readers, too, will be surprised to learn, that after the Nuremberg Anti-Jewish Race Laws were enacted in Sept., 1935, that there were only two flags that were permitted to be displayed in all of Nazi Germany. One was Hitler's favorite, the Swastika. The other was the blue and white banner of Zionism. The Zionists were also allowed to publish their own newspaper. The reasons for this Reich-sponsored favoritism was, according to the author: The Zionists and the Nazis had a common interest, making German Jews emigrate to Palestine.
As early as June 21, 1933, the German Zionist Federation was sending a secret memorandum to the Nazis, which said, in part:
'It is our opinion that an answer to the Jewish question truly satisfying to the national state [German Reich] can be brought about only with the collaboration of the Jewish movement that aims as a social, cultural and moral renewal of Jewry — indeed, that such a national renewal must first create the decisive social and spiritual premises for all solutions…'
Incredibly, Avraham Stern, the leader of the notorious 'Stern Gang,' late in 1940, made a written proposal to Hitler, by which the Jewish militias in Palestine, would fight on 'Germany's side,' in the war against England, in exchange for the Nazis help in resolving the 'Jewish Question' in Europe, and their assistance in creating an 'historic Jewish state.' By this date, German troops had already marched into Prague, invaded Poland, and had built the first concentration camp at Auschwitz. The deranged Stern had further bragged about how the Zionist organizations were 'closely related to the totalitarian movements of Europe in [their] ideology and structure.' Stern's obscene proposal was found in the German embassy, in Turkey, after WWII.
Finally, I think Brenner was right, when he wrote, 'This book presents 51 historic documents to indict Zionism for repeated attempts to collaborate with Adolf Hitler. The evidence, not I, will convince you of the truth of this issue...Exposing the Zionist role in the Nazis era is part of the scrutiny of the past, required of historians.'
Premier Netanyahu schudt de hand van een ISIS-terrorist, die in een Israelisch veldhospitaal wordt opgelapt om weer naar het Syrische front te kunnen terugkeren.
Gezien Lodewijk Asscher's uitspraak dat 'Mijn maag om[keerde] toen ik... hoorde,' dat volgens een partijgenoot van hem Israel betrokken was bij ISIS om de 'islam zwart te maken,' moeten we ervan uitgaan dat de vicepremier helemaal niets, werkelijk niets weet van de hierboven vermelde feiten over de cynische geopolitiek en de terreur van de zionisten. Als journalist betwijfel ik dit, maar afgezien daarvan is het onacceptabel dat een politicus, die zich ook nog eens profileert als joods, zulke uitgesproken meningen ventileert zonder kennelijk de feiten te kennen. Zonder enig onderzoek te hebben gedaan veroordeelde hij de betreffende ambtenaar, die nu ontslagen is. Op die manier probeert hij het zionisme te beschermen. Of Asscher onwetend is of juist doortrapt, is in wezen onbelangrijk. In beide gevallen zit hij fout. Dat Israel ISIS steunt wordt niet alleen aangetoond door de huidige Israelische bombardementen op de troepen van Assad en Hezbollah die tegen ISIS vechten, maar ook door het feit dat gewonde ISIS-terroristen in Israelische ziekenhuizen worden verpleegd. Hoe doortrapt en gevaarlijk de zionistische politiek voor de wereld is, blijkt ook uit bijvoorbeeld de
Lavon Affair
From Wikipedia, the free encyclopedia
The Lavon Affair refers to a failed Israeli covert operation, code named Operation Susannah, conducted in Egypt in the Summer of 1954. As part of the false flag operation,[1] a group of Egyptian Jews were recruited by Israeli military intelligence for plans to plant bombs inside Egyptian, American and British-owned targets. The attacks were to be blamed on the Muslim Brotherhood, Egyptian Communists, 'unspecified malcontents' or 'local nationalists' with the aim of creating a climate of sufficient violence and instability to induce the British government to retain its occupying troops in Egypt's Suez Canal zone.[2] The operation caused no casualties, except for those members of the cell who committed suicide after being captured.
The operation became known as the Lavon Affair after the Israeli defense minister Pinhas Lavon, who was forced to resign because of the incident, or euphemistically as the Unfortunate Affair or The Bad Business (Hebrew: העסק ביש, HaEsek Bish or העסק הביש, HaEsek HaBish). After being denied for 51 years, the surviving agents were in 2005 officially honored with a certificate of appreciation by the Israeli President Moshe Katzav.[3]
Operation Susannah
Aim
In the early 1950s, the United States initiated a more activist policy of support for Egyptian nationalism; this was often in contrast with Britishpolicies of maintaining its regional hegemony. Israel feared that this policy, which encouraged Britain to withdraw its military forces from the Suez Canal, would embolden Egyptian President Nasser's military ambitions towards Israel. Israel first sought to influence this policy through diplomatic means but was frustrated.[4]
In the summer of 1954 Colonel Binyamin Gibli, the chief of Israel's military intelligence, Aman, initiated Operation Susannah in order to reverse that decision. The goal of the Operation was to carry out bombings and other acts of espionage in Egypt with the aim of creating an atmosphere in which the British and American opponents of British withdrawal from Egypt would be able to gain the upper hand and block the British withdrawal from Egypt.
According to historian Shabtai Teveth, who wrote one of the more detailed accounts, the assignment was 'To undermine Western confidence in the existing [Egyptian] regime by generating public insecurity and actions to bring about arrests, demonstrations, and acts of revenge, while totally concealing the Israeli factor. The team was accordingly urged to avoid detection, so that suspicion would fall on the Muslim Brotherhood, the Communists, "unspecified malcontents" or "local nationalists."'[2]
The secret cell
The top-secret cell, Unit 131[5], which was to carry out the operation, had existed since 1948 and under Aman since 1950. At the time of Operation Susannah, Unit 131 was the subject of a bitter dispute between Aman (military intelligence) and Mossad (national intelligence agency) over who should control it.
Unit 131 operatives had been recruited several years before, when the Israeli intelligence officer Avram Dar arrived in Cairo undercover as a British citizen of Gibraltar called John Darling. He had recruited several Egyptian Jews who had previously been active in illegal emigration activities and trained them for covert operations.
Operation commenced
Aman decided to activate the network in the Spring of 1954. On July 2, the cell firebombed a post office in Alexandria,[6] and on July 14, it bombed the libraries of the U.S. Information Agency in Alexandria and Cairo and a British-owned theater. The homemade bombs, consisting of bags containing acid placed over nitroglycerine, were inserted into books, and placed on the shelves of the libraries just before closing time. Several hours later, as the acid ate through the bags, the bombs would explode. They did little damage to the targets and caused no injuries or deaths.
Before the group began the operation, Israeli agent Avri Elad (Avraham Zeidenberg) was sent to oversee the operations. Elad assumed the identity of Paul Frank, a former SS officer with Nazi underground connections. Avri Elad allegedly informed the Egyptians, resulting in theEgyptian Intelligence Service following a suspect to his target, the Rio Theatre, where a fire engine was standing by. Egyptian authorities arrested this suspect, Philip Natanson, when his bomb accidentally ignited prematurely in his pocket. Having searched his apartment, they found incriminating evidence and names of accomplices to the operation.
Several suspects were arrested, including Egyptian Jews and undercover Israelis. Colonel Dar and Elad had managed to escape. Two suspects, Yosef Carmon and Hungarian-born Israeli Meir Max Bineth committed suicide in prison.
Trials and jail
The Egyptian trial began on December 11 and lasted until January 27, 1955; two of the accused (Moshe Marzouk and Shmuel Azar) were condemned to execution by hanging, two were acquitted, and the rest receiving lengthy prison terms.
The trial was criticized in Israel as a show trial, although strict Israeli military censorship of the press, at the time, meant that the Israeli public was kept in the dark about the facts of the case and, in fact, were led to believe that the defendants were innocent.[7] There were allegations that evidence had been extracted by torture.[8]
After serving seven year jail sentences, two of the imprisoned operatives, Meir Meyuhas and Meir Za'afran, were released in 1962. The rest were eventually freed in February 1968, in a secret addendum to a prisoner of war exchange.
Soon after the affair, Mossad chief Isser Harel expressed suspicion to Aman concerning the integrity of Avri Elad. Despite his concerns, Aman continued using Elad for intelligence operations until 1956, when he was caught trying to sell Israeli documents to the Egyptians. Elad was tried in Israel and sentenced to 10 years imprisonment. In 1980, Harel publicly revealed evidence that Elad had been turned by the Egyptians even before Operation Susannah.
Political aftermath
Denial and first inquiry
In meetings with prime minister Moshe Sharett, minister of defense Pinhas Lavon denied any knowledge of the operation. When intelligence chief Gibli contradicted Lavon, Sharrett commissioned a board of inquiry consisting of Israeli Supreme Court Justice Isaac Olshan and the first chief of staff of the Israel Defense Forces, Yaakov Dori that was unable to find conclusive evidence that Lavon had authorized the operation. Lavon tried to fix the blame on Shimon Peres, who was the secretary general of the defense ministry, and Gibli for insubordinationand criminal negligence.
Sharett resolved the dilemma by siding with Peres, who along with Moshe Dayan testified against Lavon, after which Lavon resigned, 17 February 1955. Former prime minister David Ben-Gurion succeeded Lavon as minister of defense. A short time later, Sharett, who did not know about the operation in advance, and who had strongly denied Israel's involvement, resigned as Prime Minister and was replaced by Ben-Gurion.
Subsequent revelations and inquiries
In April 1960, a review of minutes from the inquiry found inconsistencies and possibly a fraudulent document in Gibli's original testimony that seemed to support Lavon's account of events. During this time, it also came to light that Elad (the Israeli agent running Operation Susannah in Egypt), had committed perjury during the original inquiry. Elad was also suspected of betraying the group to Egyptian authorities; though the charges were never proven, he was eventually sentenced to a jail term of 10 years. Ben-Gurion scheduled closed hearings with a new board of inquiry chaired by Haim Cohn, a supreme court justice.
This inquiry found that the perjury indeed had been committed, and that Lavon had not authorized the operation. Sharett and Levi Eshkoltried to issue a statement that would placate both Lavon and those who had opposed him. Ben-Gurion refused to accept the compromise and viewed it as a divisive play within the Mapai party.
Another investigative committee took up the matter and sided with the Cohn inquiry. Ben-Gurion then resigned from his post as defense minister. This led to the expulsion of Lavon from the Histadrut labor union and an early call for new elections which changed the political structure in Israel. The specifics of Operation Susannah were kept secret from the Israeli public at the time of the political upheaval.
Public debate
Due to Israel's strict Military Censorship the details of the affair could not be openly discussed in the media. Despite this, debate did occur but with the use of code words such as the 'Senior Officer,' to refer to Gibli, and the 'unfortunate business' to refer to the Egyptian operation.[9]
Legacy
Operation Susannah and the Lavon Affair turned out to be disastrous for Israel in several ways:
▪ Israel lost significant standing and credibility in its relations with the United Kingdom and the United States that would take years to repair. (The encyclopedia of the Arab-Israeli conflict: a political, social, and military history. ABC-CLIO, 2008. p. 610)
▪ The political aftermath caused considerable political turmoil in Israel that affected the influence of its government. (Beinin, Joel. The dispersion of Egyptian Jewry: culture, politics, and the formation of a modern diaspora, AUC Press. 2005. p. 111)
In March 2005, Israel publicly honored the surviving operatives, and President Moshe Katsav presented each with a certificate of appreciation for their efforts on behalf of the state, ending decades of official denial by Israel.[10]
http://en.wikipedia.org/wiki/Lavon_Affair
Een ander voorbeeld van de geraffineerde complotten van Israel is de volgende affaire, die vicepremier Asscher ongetwijfeld kent:
JANUARY 06, 2015
NSA AGENT: ISRAEL ATTACKED USS LIBERTY TO HIDE THE TRUTH FROM WASHINGTON
The Israeli attack on the USS Liberty, which killed 34 sailors, wounded 171 other crew members, and severely damaged the ship, was no accident. It was a deliberate act of murder executed by Washington’s key ally in the Middle East.
For years, the Israeli and US governments have lied to the relatives of the murdered and wounded crew of the USS Liberty and to the American people, without whose hard-earned tax money Israel would not be the criminal, arrogant aggressor state that it is today.
However, according to a former signals intelligence analyst of the US National Security Agency (NSA), the Israeli combined air and sea attack on the USS Liberty, which took place on 8 June 1967, was a premeditated act carried out because the Israelis 'didn’t want the US to know what they were up to in the Sinai before they invaded Egypt.'
The analysis, Bill Scannell, was speaking at the Chaos Communications Congress in Hamburg in December 2014. His remarks about Israel’s attack on the USS Liberty can be viewed 18 minutes, 20 seconds into the above video.
Kortom, het PVDA/VVD kabinet heeft een ambtenaar ontslagen omdat die haar privé-mening had getwitterd, waardoor 'de maag' van vicepremier Asscher zich 'om[keerde] toen ik het hoorde.' Het opmerkelijke is dat 'de maag' van deze PVDA-minister zich niet spontaan 'om[keerde]' toen hij vernam dat tenminste 500 Palestijnse kinderen vorig jaar zomer door zijn bevriende zionisten in Israel waren vermoord. Voor alle duidelijkheid, dit ligt niet aan 'de maag' van de bewindsman, maar aan zijn hersenen, om precies te zijn: aan zijn pro-Israel-opvattingen, waarbij het vermoorden van meer dan 500 Palestijnse kinderen ook door hem onvoldoende werd geacht om voor te stellen het Associatie Verdrag met Israel op te schorten tot Israel zich niet langer meer als een schurkenstaat gedraagt. Sterker nog: het vermoorden van ruim 500 Palestijnse kinderen veroorzaakte geen enkele maagklacht bij hem, want als kabinetslid zorgde ook hij ervoor dat Nederland hierover zweeg toen deze oorlogsmisdaad ter sprake kwam in de Verenigde Naties. Van een massale kindermoord draait Lodewijk's 'maag' niet om, maar wel van de opmerking van een PVDA-ambtenaar over ISIS en Israel. Het demonstreert andermaal waar de vicepremier's sympathie ligt. De man gedraagt zich a-sociaal. Punt. Uit. Hij handelt als een politieke poseur, een gecorrumpeerde zionist, die een loopje neemt met de democratie en de mensenrechten. Zo, dat is gezegd, per slot van rekening dient een journalist duidelijk te maken waar hij staat. Volgende keer meer.
De 'maag' van vicepremier Lodewijk Asscher is een maag die direct door zijn hersenen wordt aangestuurd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten