Tegenover Vrij
Nederland verklaarde Geert Mak:
De Amerikanen ook wel reden [hadden] om zichzelf de uitverkoren natie te
vinden, het land was een paradijselijk land.
Deze bewering geeft
een verkeerde voorstelling van zaken, want niet het 'paradijselijke land' zorgde ervoor dat 'de Amerikanen... zichzelf de uitverkoren natie' vonden, maar in
eerste instantie het christendom, het feit dat de Europese binnendringers hun
god superieur vonden, en dus ook zichzelf. En toen hun god begon te sterven
vonden de blanken zich boven alles en iedereen verheven omdat ze zichzelf Verlicht en rationeel voelden, ware magiers die de natuur naar
hun hand konden zetten. Centraal in beide ideologien is de onverschilligheid,
zelfs haat tegen de natuur, waardoor de blanke civilizatie er niet in slaagde in 'de nieuwe wereld' te wortelen. De indiaanse auteur
Luther Standing Bear verwees hiernaar toen hij schreef:
The American Indian is of the soil, whether it be the region of forests,
plains, pueblos, or mesas. He fits into the landscape, for the hand that
fashioned the continent also fashioned the man for his surroundings. He once
grew as naturally as the wild sunflowers; he belongs just as the buffalo
belonged.
Dit bewustzijn verschilt fundamenteel van die van de blanke
imperiumbouwer. Die is altijd op weg, On
the Road, op zoek naar goud, naar dat wat hij nog niet heeft. Voor hem
biedt het land slechts een tijdelijk onderkomen, hij trekt weer verder zodra hij denkt dat elders meer te halen is. Of zoals de Zuidafrikaanse
auteur J.M. Coetzee het in zijn roman Waiting for the Barbarians schitterend
verwoordde:
One thought alone
preoccupies the submerged mind of Empire: how not to end, how not to die, how
to prolong its era. By day it pursues its enemies. It is cunning and ruthless,
it sends its bloodhounds everywhere. By night it feeds on images of disaster:
the sack of cities, the rape of populations, pyramids of bones, acres of
desolation.
Het kenmerkende verschil tussen beide vormen van bewustzijn schuilt in
het angelsaksische begrip 'to belong,' dat is afgeleid van het
middeleeuwse 'het op elke manier verbonden zijn met, en afhankelijk zijn van alles
rondom.' http://www.catholica.com.au/gc2/ge/004_ge_print.php De Europese kolonisten en hun nakomelingen zijn er nooit echt in
geslaagd om dit verbond met de aarde aan te gaan., om organisch op te gaan in 'alles rondom.' De christen beschouwde de
materie als zondig, de verlichtingsaanhanger zag de natuur als een bedreiging die
bedwongen moest worden. Beiden zagen zich niet als natuurlijk onderdeel van de
wereld rondom. Cormac McCarthy, de Amerikaanse auteur van No Country for Old Men verwoordt deze mentaliteit als
volgt in zijn roman De Weg:
Hij had dit gevoel eerder gehad, de verdoving en doffe
wanhoop voorbij. Het gevoel dat de wereld bezig was te verschrompelen rond een
rauwe kern van ontleedbare eenheden. Dat de namen van dingen langzaam achter
die dingen aan wegzonken in de vergetelheid. Kleuren. De namen van vogels.
Dingen die je kon eten. Tenslotte de namen van dingen die men voor waar hield.
Die brozer bleken dan hij gedacht had. Hoeveel was er al verdwenen? Het heilig
idioom werd beroofd van zijn referenten en daarmee van zijn realiteit. Kromp
ineen als iets wat warmte probeert vast te houden. Om na verloop van tijd voor
eeuwig uit te doven.
Het is de houding van de vervreemding, zoals die helder geformuleerd
werd door zowel Karl Marx als de Franse socioloog Émile Durkheim, het
zich niet verbonden voelen. En wanneer Geert Mak met grote stelligheid beweert
dat president Theodore Roosevelt's 'liefde
voor deze woeste natuur geen show' was, en dat hij 'een van de grondleggers [was] van het
Amerikaanse natuurbehoud' dan is ook dit een vertekening van de
werkelijkheid. Zodra namelijk 'deze woeste
natuur' comercieel kon worden geexploiteerd dan was deze overtuigde
imperialist van mening dat ‘braakliggende ruimtes’ zeker
niet ‘gereserveerd moeten worden voor het gebruik van verspreid levende
primitieve stammen, wier leven slechts een paar graden minder betekenisloos,
smerig, en meedogenloos is dan dat van de wilde beesten met wie ze het gebied
delen.’ De oorspronkelijke bewoners moesten worden vermoord,
verdreven dan wel onderdrukt zodat 'de blanke beschaving' de natuur
naar haar hand kon zetten, of dat nu met geweld in de VS zelf was, Panama, of
de Filipijnen, het maakte allemaal niet uit, niets was heilig. John Steinbeck
constateerde dan ook tegen het eind van zijn leven dat zijn landgenoten werden
gedreven door een
nerveuze rusteloosheid, een honger, een dorst, een brandend verlangen
naar iets onbekends – misschien wel moraliteit.
De meeste mensen
bezitten een moraal, hoe rudimentair ook, ze kunnen die nooit helemaal afschudden.
De indiaanse auteur N. Scott Momaday, een winnaar van de Pulitzer prijs voor
Fictie, omschrijft het in zijn boek The Man Made of Words zo:
For the European who came from a community of congestion and
confinement, the West was beyond dreaming; it must have inspired him to
formulate an idea of the infinite. There he could walk through geologic time;
he could see into eternity. He was surely bewildered, wary, afraid. The
landscape was anomalously beautiful and hostile. It was desolate and
unforgiving, and yet it was a world of paradisal possibility. Above all, it was
wild, definitively wild. And it was inhabited by people who were to him
altogether alien and inscrutable, who were essentially dangerous and deceptive,
often invisible, who were savage and unholy -- and who were perfectly at home.
This is a crucial point, then: the West was occupied. It was the home of
peoples who had come upon the North American continent many thousands of years
before, who had in the course of their habitation become the spirit and
intelligence of the earth, who had died into the ground again and again and so
made it sacred. Those Europeans who ventured into the West must have seen
themselves in some way as latecomers and intruders. In spite of their
narcissism, some aspect of their intrusion must have occurred to them as
sacrilege, for they were in the unfortunate position of robbing the native
peoples of their homeland and the land of its spiritual resources. By virtue of
their culture and history -- a culture of acquisition and a history of conquest
-- they were peculiarly prepared to commit sacrilege, the theft of the sacred.
En dat onderbewustzijn blijft knagen aan het zelfbeeld van de moderne
mens in zijn van de natuur geisoleerde bestaan. De mens voor wie niets heilig is, en alles buiten hem onbezield blijft, doodt daarmee een deel van zichzelf en daarvoor moet hij een prijs betalen. In 1977 verwoordde de Amerikaanse
auteur Wendell Berry dit in zijn boek The Unsettling of America:
The willingness to abuse other bodies is the willingness to abuse one's
own. To damage the earth is to damage your children. To despise the ground is
to despise its fruit; to despise the fruit is to despise its eaters. The
wholeness of health is broken by despise. If competition is the correct
relation of creatures to one another and to the earth, then we must ask why exploitation
is not more successful than it is. Why, having lived so long at the expense of
other creatures and the earth, are we not healthier and happier than we are?
Why does modern society exist under constant threat of the same suffering, deprivation,
spite, contempt, and obliteration that it has imposed on other people and other
creatures? Why do the health of the body and the health of the earth decline
together? And why, in consideration of this decline of our worldly flesh and
household, our 'sinful
earth,' are we not healthier in spirit?
Opmerkelijk is dat de discussie die onder de intelligentsia van de VS
veel diepgaander is dan is op te maken uit Mak's reisboek, dat telkens weer
langs de realiteit schampt. Wendell Berry is slechts een van de vele
voorbeelden van de wijze waarop de Amerikaanse intellectuelen analyseren. De
academicus Berry stelt ondermeer het volgende:
Everything in the Creation is related to everything else and dependent
on everything else. The creation is one; it is a uni-verse, a whole, the parts
of which are all 'turned
into one.' [...] If a culture is to hope
for any considerable longevity, then the relationships within it must, in
recognition of their interdependence, be predominantly cooperative rather than
competitive. A people cannot live long at each other's expense or at the
expense of their cultural birthright -- just as an agriculture cannot live long
at the expense of its soil or its work force, and just as in a natural system
the competitions among species must be limited if all are to survive.
Dit inzicht toont een heel ander soort 'liefde' voor de natuur,
dan de 'liefde voor deze woeste
natuur,' die Geert Mak claimt. 'Liefde' zonder respect is geen 'liefde,' en daarom is Mak's
woordgebruik in het geval van Theodore Roosevelt onjuist. Zodra de grond geen
directe economische waarde had, dan mocht het van de president een nationaal
park worden, dat via toerisme weer geexploiteerd kon worden. Ondertussen werd
zijn imperialistische beleid bepaald door economische belangen, waaraan de
natuur en de mens respectloos werden onderworpen. Roosevelt's adagium daarbij
was 'we do not admire the man of timid peace. We admire the man who
embodies victorious effort.' Desalniettemin beweert Mak op pagina 295 van
zijn reisboek dat als 'een van de grondleggers van het Amerikaanse
natuurbehoud' Theodore Roosevelt
brak... met de Amerikaanse frontier-filosofie van grenzeloosheid en
eeuwige overvloed, een ruimte die geen einde kende...
Deze bewering verraadt andermaal hoe weinig Mak van de continuiteit in
de Amerikaanse geschiedenis weet, want de 'frontier' werd door Theodore
Roosevelt eenvoudigweg verlegt naar buiten het continent, gezien het feit dat hij erop
aandrong Hawaii te annexeren, er voor pleitte het verzet van de Filipijnse
bevolking tegen de Amerikaanse bezetting met geweld te breken, en als president
tenslotte Amerikaanse slagschepen twee jaar lang een wereldreis liet maken om
andere volkeren te waarschuwen dat de VS geen tegenstand zou dulden bij de
uitbreiding van zijn imperiale belangen. Mak zwijgt hierover. Hij laat zijn
lezers weten dat 'Teddy Roosevelt' juist streefde naar 'orde, evenwicht tussen de
verschillende machten, binnen Amerika en ook in de rest van de wereld.' In Mak's Reader's
Digest-versie van de werkelijkheid is 'Teddy Roosevelt' absoluut 'een
fenomeen,' die 'de belangen van het democratische Amerika'
veilig stelde. En dan volgen weer de overbekende cliche's als 'de Amerikanen zaten, ook in de
19e eeuw, niet stil,' en 'de Amerikaanse vuist mocht ook wel eens
vaker worden gevoeld,' en 'in 1887 kregen de Verenigde Staten van
Hawaii het recht om Pearl Harbour als marinebasis in te richten,' en 'in
1898 ontstond een oorlog met Spanje over de zelfbeschikking van Cuba, waarbij
de Amerikaanse marine de Spaanse vloot bij Manilla vernietigde en de Filipijnen
binnen de Amerikaanse invloedssfeer bracht.' Dit alles zonder erbij te
vermelden dat gepaard ging met honderdduizenden doden en massale onderdrukking.
Mak komt niet verder dan bijvoorbeeld de opmerking dat 'Roosevelt [zelf] dapper mee[vocht]
op Cuba,' maar verzwijgt het Platt
Amendement dat het Amerikaanse Congres in 1901 in een gezamelijke resolutie
aannam en dat het zogeheten Teller
Amendement buiten werking stelde, waarin vastgelegd werd:
That
the United States hereby disclaims any disposition or intention to exercise
sovereignty, jurisdiction, or control over said island, except for the
pacification thereof, and asserts its determination, when that is accomplished
to leave the government and control of the island to its people.
Daarentegen bepaalde het Platt Amendement dat de VS kon intervenieren in de binnenlandse
aangelegenheden van Cuba wanneer het meende dat de economische belangen van
de VS werden geschaad. Bovendien mocht Cuba geen verdragen sluiten met andere
landen zonder goedkeuring van de VS. Washington dwong de Cubaanse overheid
Guantanamo te leasen aan de VS. Het amendement was geschreven door Elihu Root,
onder Theodore Roosevelt minister van Oorlog en later minister van Buitenlandse
Zaken. Omdat de Cubanen geen alternatief waren ze gedwongen de bepalingen
met de grootst mogelijke tegenzin te accepteren, zodat Washington niet alleen de begroting van
Cuba kon gaan bepalen, maar tevens kon intervenieren zodra het de VS uitkwam. Tenslotte
viel het eiland in handen van de Amerikaanse onderwereld, tot Fidel Castro de
mafia en de VS in 1959 eruit werkte. De door Washington gesteunde dictator
moest vluchten en dat was dat. Maar dit alles wordt door Mak kennelijk als
irrelevant beschouwd voor zijn lezers. Het enige dat hij hen meldt is dat in
1960 'Fidel
Castro uit Cuba -- alom genegeerd' werd in de VS. Ook het Amerikaanse
bloedbad op de Filipijnen wordt door hem genegeerd. Mak's simplistische voorstelling
van zaken waarbij 'in 1887 de Verenigde Staten van Hawaii het
recht [kregen] om Pearl Harbour als marinebasis in te richten,' is zo
simplistisch dat de werkelijke gang van zaken kort uiteen gezet moet worden:
By the time the United States got serious about
looking beyond its own borders to conquer new lands, much of the world had
already been claimed. Only a few distant territories in Africa and Asia and
remote islands in the Pacific remained free from imperial grasp. Hawaii was one
such plum. Led by a hereditary monarch, the inhabitants of the kingdom
prevailed as an independent state. American expansionists looked with greed on
the strategically located islands and waited patiently to plan their move.
The sugar growers, mostly white Americans, knew
that if Hawaii were to be ANNEXED
by the United States, the tariff problem would naturally disappear. At the same
time, the Hawaiian throne was passed to QUEEN
LILIUOKALANI, who determined that the root of Hawaii's problems was
foreign interference. A great showdown was about to unfold.
Annexing Hawaii
In January 1893, the planters staged an uprising to overthrow the Queen.
At the same time, they appealed to the United States armed forces for
protection. Without Presidential approval, marines stormed the islands, and the
American minister to the islands raised the stars and stripes in HONOLULU. The Queen was forced to
abdicate, and the matter was left for Washington politicians to settle.... When
war broke out with Spain in 1898, the military significance of Hawaiian naval
bases as a way station to the SPANISH
PHILIPPINES outweighed all other considerations. President William
McKinley signed a joint resolution annexing the islands, much like the manner
in which Texas joined the Union in 1845. Hawaii remained a territory until
granted statehood as the fiftieth state in 1959. http://www.ushistory.org/us/44b.asp
Ook hierover zwijgt Mak omdat hij anders serieus zou
moeten ingaan op het expansionisme van de VS, terwijl hij nu juist het
tegenovergestelde wil beweren, zoals blijkt uit zijn stelling dat eind
negentiende eeuw, begin twintigste eeuw de 'frontier-filosofie' afgelopen
was.
Het probleem met Geert Mak als auteur is dat hij te fatsoenlijk is, te
burgerlijk om het hegemonistische instinct te doorgronden, de blinde wil om te
heersen. Bij Mak bestaat geen klassenstrijd, geen culturele overheersing, geen
heersende klasse, er bestaan alleen maar misverstanden die via een poldermodel
kunnen worden opgelost, mogelijke conflicten kunnen onder het genot van
enkele glazen genever worden bijgelegd. Ik weet dit uit mijn contact met hem de
afgelopen drie decennia en uit zijn geschriften. In zijn laatste boek
bijvoorbeeld schrijft hij op pagina 154:
De Amerikaanse Revolutie was niet zomaar een sprong van een koloniaal
naar een democratisch systeem, het was een ontwikkelingsproces, een zoeken en
tasten dat generaties zou duren.
En dat nu kennelijk voltooid is, als we tenminste afgaan op Mak's bewoordingen. Nooit zal hij zich de vraag stellen hoe het dan
mogelijk is dat in dit 'democratisch systeem,' na 'een
ontwikkelingsproces' van 236 jaar sinds de stichting van de staat,
slechts 1 procent van de Amerikanen meer dan 40 procent van de rijkdommen van
het land in handen heeft, en meer dan 40 procent van de Amerikaanse
kiesgerechtigden sinds bijna een halve eeuw niet meer stemt tijdens de
Amerikaanse presidentsverkiezingen. Over wat voor 'een zoeken en tasten dat
generaties zou duren' heeft Mak het nu precies? Als men het hem zelf
zou vragen dan heeft hij daar geen antwoord op, zoals ik uit eigen ervaring
weet. Het is 'wishful thinking' om de 'hoop,' waarnaar hij zo verlangt, in
stand te houden. Het zal nooit tot hem doordringen dat Bush senior het meende
toen hij naar aanleiding van het neerschieten door de Amerikaanse marine van
een Iraans verkeersvliegtuig, waarbij 290 burgers gedood werden, publiekelijk
verklaarde:
I will never apologize for the United States of America - I don't care
what the facts are.
Ook de volgende uitspraak van vooraanstaande 'Amerikanen,'
die het hegemonistische denken aantoont, laat geen sporen achter in Mak's geest:
We have no honorable intentions in Vietnam. Our minimal expectation is
to occupy it as an American colony and maintain social stability for our
investments. This tells why American helicopters are being used against
guerrillas in Colombia and Peru. Increasingly the role our nation has taken is
the role of those who refuse to give up the privileges and pleasures that come
from the immense profits of overseas investment.
-Martin Luther King, Jr. ["A Time to Break the Silence" speech
given at Riverside Church New York City April 4, 1967]
En zelfs wanneer iemand uit eigen ervaring spreekt dan nog vermijdt Mak
gevolgtrekkingen uit de feiten te trekken.
Death squads have been created and used by the CIA around the world
particularly the Third World - since the late 1940s, a fact ignored by the
elite-owned media.
-Ralph McGehee [Former CIA analyst & Author] Deadly Deceits: My 25
years in the CIA
Of:
The U.S.A. has supplied arms, security equipment and training to governments
and armed groups that have committed torture, political killings and other
human rights abuses in countries around the world.
-Amnesty International ["United States of America - Rights for
All"
October 1998
Het is een gebrek aan verbeeldingskracht waaraan Mak
lijdt, en trouwens al die andere Hollanders die gewapend met cliche's denken
geinformeeerd te zijn. Altijd weer zal de bestseller-auteur met een handvol
eufemismen aankomen, met geruststellende anekdotes, met trivialiteiten die langs
de ware problematiek ketsen, vooral ook omdat de wet van oorzaak en gevolg wordt verzwegen.
Het is in Mak's beschrijving alsof alles vanzelf gebeurd. Uit vrees de feiten
te moeten noemen, verzwijgt hij ze of plaatst ze in een absurd perspectief. Tussen Mak's taalgebruik en de realiteit gaapt een groot gat. Het is de
taal van 'de consensus, de wereld van de eensgezinden,' zoals Imre
Kertesz dit noemt. Het is het taalgebruik van de mens die elke frictie, elke
controverse probeert te omzeilen, uit angst zijn publiek niet langer te kunnen
behagen. Kertesz, die als joodse Hongaar de heerschappij van de nazi's, de
communisten en nu de neoliberalen meemaakte, wijst in dit verband
op het volgende gevaar:
Een ding weet ik... zeker: een beschaving die haar verklaarde waarden
laat vallen, gaat de weg op van het verval, van de aftakeling. Dan zullen
anderen deze waarden uitspreken, en in de mond van die anderen zullen het geen
waarden meer zijn maar evenzovele excuses voor onbeperkte macht en onbeperkte
vernietiging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten