woensdag 21 november 2012

'Deskundigen' 38



    
Tegenover Vrij Nederland verklaarde Geert Mak:

De Amerikanen ook wel reden [hadden] om zichzelf de uitverkoren natie te vinden, het land was een paradijselijk land.

Deze bewering geeft een verkeerde voorstelling van zaken, want niet het 'paradijselijke land' zorgde ervoor dat 'de Amerikanen... zichzelf de uitverkoren natie' vonden, maar in eerste instantie het christendom, het feit dat de Europese binnendringers hun god superieur vonden, en dus ook zichzelf. En toen hun god begon te sterven vonden de blanken zich boven alles en iedereen verheven omdat ze zichzelf Verlicht en rationeel voelden, ware magiers die de natuur naar hun hand konden zetten. Centraal in beide ideologien is de onverschilligheid, zelfs haat tegen de natuur, waardoor de blanke civilizatie er niet in slaagde in 'de nieuwe wereld' te wortelen. De indiaanse auteur Luther Standing Bear verwees hiernaar toen hij schreef:

The American Indian is of the soil, whether it be the region of forests, plains, pueblos, or mesas. He fits into the landscape, for the hand that fashioned the continent also fashioned the man for his surroundings. He once grew as naturally as the wild sunflowers; he belongs just as the buffalo belonged.

Dit bewustzijn verschilt fundamenteel van die van de blanke imperiumbouwer. Die is altijd op weg, On the Road, op zoek naar goud, naar dat wat hij nog niet heeft. Voor hem biedt het land slechts een tijdelijk onderkomen, hij trekt weer verder zodra hij denkt dat elders meer te halen is. Of zoals de Zuidafrikaanse auteur J.M. Coetzee het in zijn roman Waiting for the Barbarians schitterend verwoordde:

One thought alone preoccupies the submerged mind of Empire: how not to end, how not to die, how to prolong its era. By day it pursues its enemies. It is cunning and ruthless, it sends its bloodhounds everywhere. By night it feeds on images of disaster: the sack of cities, the rape of populations, pyramids of bones, acres of desolation.

Het kenmerkende verschil tussen beide vormen van bewustzijn schuilt in het angelsaksische begrip 'to belong,' dat is afgeleid van het middeleeuwse 'het op elke manier verbonden zijn met, en afhankelijk zijn van alles rondom.'  http://www.catholica.com.au/gc2/ge/004_ge_print.php De Europese kolonisten en hun nakomelingen zijn er nooit echt in geslaagd om dit verbond met de aarde aan te gaan., om organisch op te gaan in 'alles rondom.' De christen beschouwde de materie als zondig, de verlichtingsaanhanger zag de natuur als een bedreiging die bedwongen moest worden. Beiden zagen zich niet als natuurlijk onderdeel van de wereld rondom. Cormac McCarthy, de Amerikaanse auteur van No Country for Old Men verwoordt deze mentaliteit als volgt in zijn roman De Weg:

Hij had dit gevoel eerder gehad, de verdoving en doffe wanhoop voorbij. Het gevoel dat de wereld bezig was te verschrompelen rond een rauwe kern van ontleedbare eenheden. Dat de namen van dingen langzaam achter die dingen aan wegzonken in de vergetelheid. Kleuren. De namen van vogels. Dingen die je kon eten. Tenslotte de namen van dingen die men voor waar hield. Die brozer bleken dan hij gedacht had. Hoeveel was er al verdwenen? Het heilig idioom werd beroofd van zijn referenten en daarmee van zijn realiteit. Kromp ineen als iets wat warmte probeert vast te houden. Om na verloop van tijd voor eeuwig uit te doven.

Het is de houding van de vervreemding, zoals die helder geformuleerd werd door zowel Karl Marx als de Franse socioloog Émile Durkheim, het zich niet verbonden voelen. En wanneer Geert Mak met grote stelligheid beweert dat president Theodore Roosevelt's 'liefde voor deze woeste natuur geen show' was, en dat hij 'een van de grondleggers [was] van het Amerikaanse natuurbehoud' dan is ook dit een vertekening van de werkelijkheid. Zodra namelijk 'deze woeste natuur' comercieel kon worden geexploiteerd dan was deze overtuigde imperialist van mening dat ‘braakliggende ruimtes’ zeker niet ‘gereserveerd moeten worden voor het gebruik van verspreid levende primitieve stammen, wier leven slechts een paar graden minder betekenisloos, smerig, en meedogenloos is dan dat van de wilde beesten met wie ze het gebied delen.’  De oorspronkelijke bewoners moesten worden vermoord, verdreven dan wel onderdrukt zodat 'de blanke beschaving' de natuur naar haar hand kon zetten, of dat nu met geweld in de VS zelf was, Panama, of de Filipijnen, het maakte allemaal niet uit, niets was heilig. John Steinbeck constateerde dan ook tegen het eind van zijn leven dat zijn landgenoten werden gedreven door een

nerveuze rusteloosheid, een honger, een dorst, een brandend verlangen naar iets onbekends – misschien wel moraliteit.

De meeste mensen bezitten een moraal, hoe rudimentair ook, ze kunnen die nooit helemaal afschudden. De indiaanse auteur N. Scott Momaday, een winnaar van de Pulitzer prijs voor Fictie, omschrijft het in zijn boek The Man Made of Words zo:

For the European who came from a community of congestion and confinement, the West was beyond dreaming; it must have inspired him to formulate an idea of the infinite. There he could walk through geologic time; he could see into eternity. He was surely bewildered, wary, afraid. The landscape was anomalously beautiful and hostile. It was desolate and unforgiving, and yet it was a world of paradisal possibility. Above all, it was wild, definitively wild. And it was inhabited by people who were to him altogether alien and inscrutable, who were essentially dangerous and deceptive, often invisible, who were savage and unholy -- and who were perfectly at home. This is a crucial point, then: the West was occupied. It was the home of peoples who had come upon the North American continent many thousands of years before, who had in the course of their habitation become the spirit and intelligence of the earth, who had died into the ground again and again and so made it sacred. Those Europeans who ventured into the West must have seen themselves in some way as latecomers and intruders. In spite of their narcissism, some aspect of their intrusion must have occurred to them as sacrilege, for they were in the unfortunate position of robbing the native peoples of their homeland and the land of its spiritual resources. By virtue of their culture and history -- a culture of acquisition and a history of conquest -- they were peculiarly prepared to commit sacrilege, the theft of the sacred.

En dat onderbewustzijn blijft knagen aan het zelfbeeld van de moderne mens in zijn van de natuur geisoleerde bestaan. De mens voor wie niets heilig is, en alles buiten hem onbezield blijft, doodt daarmee een deel van zichzelf en daarvoor moet hij een prijs betalen. In 1977 verwoordde de Amerikaanse auteur Wendell Berry dit in zijn boek The Unsettling of America:

The willingness to abuse other bodies is the willingness to abuse one's own. To damage the earth is to damage your children. To despise the ground is to despise its fruit; to despise the fruit is to despise its eaters. The wholeness of health is broken by despise. If competition is the correct relation of creatures to one another and to the earth, then we must ask why exploitation is not more successful than it is. Why, having lived so long at the expense of other creatures and the earth, are we not healthier and happier than we are? Why does modern society exist under constant threat of the same suffering, deprivation, spite, contempt, and obliteration that it has imposed on other people and other creatures? Why do the health of the body and the health of the earth decline together? And why, in consideration of this decline of our worldly flesh and household, our 'sinful earth,' are we not healthier in spirit?

Opmerkelijk is dat de discussie die onder de intelligentsia van de VS veel diepgaander is dan is op te maken uit Mak's reisboek, dat telkens weer langs de realiteit schampt. Wendell Berry is slechts een van de vele voorbeelden van de wijze waarop de Amerikaanse intellectuelen analyseren. De academicus Berry stelt ondermeer het volgende:

Everything in the Creation is related to everything else and dependent on everything else. The creation is one; it is a uni-verse, a whole, the parts of which are all 'turned into one.' [...] If a culture is to hope for any considerable longevity, then the relationships within it must, in recognition of their interdependence, be predominantly cooperative rather than competitive. A people cannot live long at each other's expense or at the expense of their cultural birthright -- just as an agriculture cannot live long at the expense of its soil or its work force, and just as in a natural system the competitions among species must be limited if all are to survive.

Dit inzicht toont een heel ander soort 'liefde' voor de natuur, dan de 'liefde voor deze woeste natuur,' die Geert Mak claimt. 'Liefde' zonder respect is geen 'liefde,' en daarom is Mak's woordgebruik in het geval van Theodore Roosevelt onjuist. Zodra de grond geen directe economische waarde had, dan mocht het van de president een nationaal park worden, dat via toerisme weer geexploiteerd kon worden. Ondertussen werd zijn imperialistische beleid bepaald door economische belangen, waaraan de natuur en de mens respectloos werden onderworpen. Roosevelt's adagium daarbij was 'we do not admire the man of timid peace. We admire the man who embodies victorious effort.'  Desalniettemin beweert Mak op pagina 295 van zijn reisboek dat als 'een van de grondleggers van het Amerikaanse natuurbehoud' Theodore Roosevelt

brak... met de Amerikaanse frontier-filosofie van grenzeloosheid en eeuwige overvloed, een ruimte die geen einde kende...

Deze bewering verraadt andermaal hoe weinig Mak van de continuiteit in de Amerikaanse geschiedenis weet, want de 'frontier' werd door Theodore Roosevelt eenvoudigweg verlegt naar buiten het continent, gezien het feit dat hij erop aandrong Hawaii te annexeren, er voor pleitte het verzet van de Filipijnse bevolking tegen de Amerikaanse bezetting met geweld te breken, en als president tenslotte Amerikaanse slagschepen twee jaar lang een wereldreis liet maken om andere volkeren te waarschuwen dat de VS geen tegenstand zou dulden bij de uitbreiding van zijn imperiale belangen. Mak zwijgt hierover. Hij laat zijn lezers weten dat 'Teddy Roosevelt' juist streefde naar 'orde, evenwicht tussen de verschillende machten, binnen Amerika en ook in de rest van de wereld.'  In Mak's Reader's Digest-versie van de werkelijkheid is 'Teddy Roosevelt' absoluut 'een fenomeen,' die 'de belangen van het democratische Amerika' veilig stelde. En dan volgen weer de overbekende cliche's als 'de Amerikanen zaten, ook in de 19e eeuw, niet stil,' en 'de Amerikaanse vuist mocht ook wel eens vaker worden gevoeld,' en 'in 1887 kregen de Verenigde Staten van Hawaii het recht om Pearl Harbour als marinebasis in te richten,' en 'in 1898 ontstond een oorlog met Spanje over de zelfbeschikking van Cuba, waarbij de Amerikaanse marine de Spaanse vloot bij Manilla vernietigde en de Filipijnen binnen de Amerikaanse invloedssfeer bracht.' Dit alles zonder erbij te vermelden dat gepaard ging met honderdduizenden doden en massale onderdrukking. Mak komt niet verder dan bijvoorbeeld de opmerking dat 'Roosevelt [zelf] dapper mee[vocht] op Cuba,' maar verzwijgt het Platt Amendement dat het Amerikaanse Congres in 1901 in een gezamelijke resolutie aannam en dat het zogeheten Teller Amendement buiten werking stelde, waarin vastgelegd werd:

That the United States hereby disclaims any disposition or intention to exercise sovereignty, jurisdiction, or control over said island, except for the pacification thereof, and asserts its determination, when that is accomplished to leave the government and control of the island to its people.

Daarentegen bepaalde het Platt Amendement dat de VS kon intervenieren in de binnenlandse aangelegenheden van Cuba wanneer het meende dat de economische belangen van de VS werden geschaad. Bovendien mocht Cuba geen verdragen sluiten met andere landen zonder goedkeuring van de VS. Washington dwong de Cubaanse overheid Guantanamo te leasen aan de VS. Het amendement was geschreven door Elihu Root, onder Theodore Roosevelt minister van Oorlog en later minister van Buitenlandse Zaken. Omdat de Cubanen geen alternatief waren ze gedwongen de bepalingen met de grootst mogelijke tegenzin te accepteren, zodat Washington niet alleen de begroting van Cuba kon gaan bepalen, maar tevens kon intervenieren zodra het de VS uitkwam. Tenslotte viel het eiland in handen van de Amerikaanse onderwereld, tot Fidel Castro de mafia en de VS in 1959 eruit werkte. De door Washington gesteunde dictator moest vluchten en dat was dat. Maar dit alles wordt door Mak kennelijk als irrelevant beschouwd voor zijn lezers. Het enige dat hij hen meldt is dat in 1960 'Fidel Castro uit Cuba -- alom genegeerd' werd in de VS. Ook het Amerikaanse bloedbad op de Filipijnen wordt door hem genegeerd. Mak's simplistische voorstelling van zaken waarbij 'in 1887 de Verenigde Staten van Hawaii het recht [kregen] om Pearl Harbour als marinebasis in te richten,' is zo simplistisch dat de werkelijke gang van zaken kort uiteen gezet moet worden:

By the time the United States got serious about looking beyond its own borders to conquer new lands, much of the world had already been claimed. Only a few distant territories in Africa and Asia and remote islands in the Pacific remained free from imperial grasp. Hawaii was one such plum. Led by a hereditary monarch, the inhabitants of the kingdom prevailed as an independent state. American expansionists looked with greed on the strategically located islands and waited patiently to plan their move.
The sugar growers, mostly white Americans, knew that if Hawaii were to be ANNEXED by the United States, the tariff problem would naturally disappear. At the same time, the Hawaiian throne was passed to QUEEN LILIUOKALANI, who determined that the root of Hawaii's problems was foreign interference. A great showdown was about to unfold.
Annexing Hawaii
In January 1893, the planters staged an uprising to overthrow the Queen. At the same time, they appealed to the United States armed forces for protection. Without Presidential approval, marines stormed the islands, and the American minister to the islands raised the stars and stripes in HONOLULU. The Queen was forced to abdicate, and the matter was left for Washington politicians to settle.... When war broke out with Spain in 1898, the military significance of Hawaiian naval bases as a way station to the SPANISH PHILIPPINES outweighed all other considerations. President William McKinley signed a joint resolution annexing the islands, much like the manner in which Texas joined the Union in 1845. Hawaii remained a territory until granted statehood as the fiftieth state in 1959.   http://www.ushistory.org/us/44b.asp

Ook hierover zwijgt Mak omdat hij anders serieus zou moeten ingaan op het expansionisme van de VS, terwijl hij nu juist het tegenovergestelde wil beweren, zoals blijkt uit zijn stelling dat eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw de 'frontier-filosofie' afgelopen was. Het probleem met Geert Mak als auteur is dat hij te fatsoenlijk is, te burgerlijk om het hegemonistische instinct te doorgronden, de blinde wil om te heersen. Bij Mak bestaat geen klassenstrijd, geen culturele overheersing, geen heersende klasse, er bestaan alleen maar misverstanden die via een poldermodel kunnen worden opgelost,  mogelijke conflicten kunnen onder het genot van enkele glazen genever worden bijgelegd. Ik weet dit uit mijn contact met hem de afgelopen drie decennia en uit zijn geschriften. In zijn laatste boek bijvoorbeeld schrijft hij op pagina 154:

De Amerikaanse Revolutie was niet zomaar een sprong van een koloniaal naar een democratisch systeem, het was een ontwikkelingsproces, een zoeken en tasten dat generaties zou duren.

En dat nu kennelijk voltooid is, als we tenminste afgaan op Mak's bewoordingen. Nooit zal hij zich de vraag stellen hoe het dan mogelijk is dat in dit 'democratisch systeem,' na 'een ontwikkelingsproces' van 236 jaar sinds de stichting van de staat, slechts 1 procent van de Amerikanen meer dan 40 procent van de rijkdommen van het land in handen heeft, en meer dan 40 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden sinds bijna een halve eeuw niet meer stemt tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Over wat voor 'een zoeken en tasten dat generaties zou duren' heeft Mak het nu precies? Als men het hem zelf zou vragen dan heeft hij daar geen antwoord op, zoals ik uit eigen ervaring weet. Het is 'wishful thinking' om de 'hoop,' waarnaar hij zo verlangt, in stand te houden. Het zal nooit tot hem doordringen dat Bush senior het meende toen hij naar aanleiding van het neerschieten door de Amerikaanse marine van een Iraans verkeersvliegtuig, waarbij 290 burgers gedood werden, publiekelijk verklaarde:

I will never apologize for the United States of America - I don't care what the facts are.

Ook de volgende uitspraak van vooraanstaande 'Amerikanen,' die het hegemonistische denken aantoont, laat geen sporen achter in Mak's geest:

We have no honorable intentions in Vietnam. Our minimal expectation is to occupy it as an American colony and maintain social stability for our investments. This tells why American helicopters are being used against guerrillas in Colombia and Peru. Increasingly the role our nation has taken is the role of those who refuse to give up the privileges and pleasures that come from the immense profits of overseas investment.
-Martin Luther King, Jr. ["A Time to Break the Silence" speech given at Riverside Church New York City April 4, 1967]

En zelfs wanneer iemand uit eigen ervaring spreekt dan nog vermijdt Mak gevolgtrekkingen uit de feiten te trekken.

Death squads have been created and used by the CIA around the world particularly the Third World - since the late 1940s, a fact ignored by the elite-owned media. 
-Ralph McGehee [Former CIA analyst & Author] Deadly Deceits: My 25 years in the CIA

Of:

The U.S.A. has supplied arms, security equipment and training to governments and armed groups that have committed torture, political killings and other human rights abuses in countries around the world.
-Amnesty International ["United States of America - Rights for All"
October 1998

Het is een gebrek aan verbeeldingskracht waaraan Mak lijdt, en trouwens al die andere Hollanders die gewapend met cliche's denken geinformeeerd te zijn. Altijd weer zal de bestseller-auteur met een handvol eufemismen aankomen, met geruststellende anekdotes, met trivialiteiten die langs de ware problematiek ketsen, vooral ook omdat de wet van oorzaak en gevolg wordt verzwegen. Het is in Mak's beschrijving alsof alles vanzelf gebeurd. Uit vrees de feiten te moeten noemen, verzwijgt hij ze of plaatst ze in een absurd perspectief. Tussen Mak's taalgebruik en de realiteit gaapt een groot gat. Het is de taal van 'de consensus, de wereld van de eensgezinden,' zoals Imre Kertesz dit noemt. Het is het taalgebruik van de mens die elke frictie, elke controverse probeert te omzeilen, uit angst zijn publiek niet langer te kunnen behagen. Kertesz, die als joodse Hongaar de heerschappij van de nazi's, de communisten en nu de neoliberalen meemaakte, wijst in dit verband op het volgende gevaar:

Een ding weet ik... zeker: een beschaving die haar verklaarde waarden laat vallen, gaat de weg op van het verval, van de aftakeling. Dan zullen anderen deze waarden uitspreken, en in de mond van die anderen zullen het geen waarden meer zijn maar evenzovele excuses voor onbeperkte macht en onbeperkte vernietiging.





Geen opmerkingen: