De bereidheid van een televisiejournalist als Chris Kijne om ‘even een
hoger belang’ te dienen dan 'de waarheid, niets dan de waarheid'
en om zijn ‘heil’ te zoeken in een gedroomd redelijk midden leidt
onvermijdelijk tot het handhaven van de status quo en daarmee tot de schrikbarende
stagnatie waarmee wij vandaag de dag geconfronteerd zijn. Dat ‘hoger belang’
waar Kijne (die alleen maar exemplarisch is voor de commerciele
journalistiek) op doelt, is kort samengevat de bescherming van het westerse
model waarbij een kleine economische elite buiten de democratie om besluiten
neemt die ingrijpende consequenties hebben voor alle burgers, een model waarbij
wereldwijd de kloof tussen arm en rijk de afgelopen halve eeuw is verdubbeld en
een klimaatverandering heeft bewerkstelligd met zo mogelijk nog grotere gevolgen, een model dat in de praktijk neerkomt op een permanente staat van oorlog
met mens en natuur. In concreto: Kijne’s ‘hoger belang’ is het belang van de
banken en de institutionele beleggers die sinds het midden van de jaren zeventig
op grote schaal met niet bestaand geld hebben gespeculeerd, hetgeen in 2008 tot
een voorspelbare kredietcrisis leidde die vervolgens de echte economie van
goederen en diensten in een crisis stortte. De redding van de parasitaire
luchthandel is het ‘hoger belang’ waar Kijne mee schermt. Hij
staat daarin niet alleen, de hele orthodoxie in ons bestel -- inclusief politici en journalisten -- is voor handhaving
van wat vroeger gewoon het kapitalisme heette en dat nu is geevolueerd in een
neoliberal systeem waarbij grote groepen individuen in het Westen overtollig zijn
geworden omdat de arbeiders in de lage lonenlanden stukken goedkoper zijn. Bovendien bestaat er in de Derde Wereld nauwelijks of geen sociale
wetgeving en ook de milieueisen daar zijn veel gunstiger voor onze rechtzinnig
in de leer zijnde elites die hun aanzienlijke rijkdommen nog meer willen
uitbreiden. De taak van de westerse journalistiek is dit systeem te propageren
als het meest rationele, beste model. De Britse auteur John Berger schrijft in
dit verband:
‘De veronderstellingen waarvan het
mediabedrijf uitgaat namens het publiek zijn behalve blind ook verblindend…
Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame
dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van
het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek
in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die
een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het
mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds
dezelfde: de normloze drang tot verkopen.’
En omdat in het neoliberalisme winst maken het
heiligste geloofsartikel is spreekt Berger van 'the dealers of the Free Market and their
corollary, the Mafia,' die
weten dat
'they now have the world in their pocket. They have. But to maintain
their confidence they have to change the meaning of all the words used in
languages to explain or praise or give value to life: every word, according to
them now, is the servant of profit. And so they have become dumb. Or, rather,
they can no longer speak any truth. Their language is too withered for that. As
a consequence they have also lost the faculty of memory. A loss which one day
will be fatal.'
Fataal. Welnu, in The
Unsettling of America schrijft de Amerikaanse auteur, dichter en boer
Wendell Berry over Culture & Agriculture:
‘Our history forbids us to be surprised that
an orthodoxy of thought should become narrow, rigid, mercenary, morally
corrupt, and vengeful against dissenters. This has happened over and over and
over again. It might be thought the maturity of orthodoxy; it is what finally
happens to a mind once it has consented to be orthodox. But one may be
permitted a litlle amusement, if not surprise, that this should have befallen a
modern science, which was set up, as it never tires of advertising, to pursue
truth, not to protect it.’
Berry wijst erop dat
‘Like many another
orthodoxy, it would rather die than change, and may change only by dying. This
determination is enforced both from within and from without.’
We zien nu voor onze ogen hoe het ‘hoger
belang’ van een parasitaire cultus
‘is also enforced
by the very nature of orthodoxy: one who presumes to know the truth does not
look for it. If change is to come, then, it will have to come from the outside.
It will have to come from the margins. As an orthodoxy loses its standards,
becomes unable to measure itself by what it ought to be, it comes to be
measured by what it is not. The margins begin to close in on it, to break down
the confidence that supports it, to set up standards clarified by a broadened
sense of purpose and necessity, and to demonstrate better possibilities. Though
it does not necessarily or always work for the better... this sort of change is a dominant theme of our tradition, whose
“central” figures have often worked their way inward from the margins. It was
the desert, not the temple, that gave us the prophets; the colonies, not the
motherland, that gave us Adams and Jefferson.’
De noodzakelijke verandering zal niet uit Kijne’s gestagneerde,
geidealiseerde midden komen, maar uit de gemarginaliseerde marges, niet van binnenuit, maar van buitenaf. Later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten