Democratie was nooit de bedoeling
EUROPA EN DE CRISIS
Na de machtswisselingen in Griekenland en Italië is het officieel: Europa wordt geregeerd door technocraten. Gevaarlijk? 'Het is nog een taboe, maar democratie is slechts een middel.'
WAT NOU DEMOCRATISCH tekort? 'Een zeer bewust genomen principiële beslissing', noemt de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger het gebrek aan zeggenschap van de Europese burger in zijn recente essay Het zachte monster Brussel. 'Alsof er in de negentiende en twintigste eeuw nooit strijd om burgerlijke grondrechten is geleverd, zijn Ministerraad en Commissie het er al bij de oprichting van de Europese Gemeenschap over eens geworden dat de bevolking geen inspraak krijgt bij hun besluiten.'
De leiders van het eerste uur werkten volgens de methode-Monnet, legt Enzensberger uit. De zakenman Jean Monnet was het Franse brein achter de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS), opgericht in 1951. De natiestaat was de oorzaak geweest van alle oorlogen, dus die moest worden uitgehold door een niet te stoppen proces, geleid door technocraten. Met politici had Monnet weinig op. Hij gaf de voorkeur aan met consensus genomen elitebeslissingen.
'Aan de beleefde fictie van de volkssoevereiniteit hechtte hij geen waarde', schrijft Enzensberger. 'Monnet wist immers altijd precies wat hij wilde. Hij mikte bewust op een langlopend project dat stapje voor stapje, een inherente logica volgend, tot een steeds machtiger Unie zou leiden.' Monnet zelf hierover: 'Daar heb ik geen groot apparaat voor nodig. Aan een bureau, een telefoon en een secretaresse heb ik genoeg.'
Deze aanpak heeft geleid tot een monster, meent Enzensberger. Geen dictatoriaal, maar een bureaucratisch monster. Dat gaat met de beste bedoelingen steeds meer bepalen hoe we moeten leven, maar lijkt in de verste verte niet op een klassieke rechtsstaat met haar gescheiden machten. De machtige Europese Commissie komt niet met wetten, maar met directieven, richtlijnen en voorschriften. 'Dat strookt helemaal met het autoritaire karakter van de Brusselse instanties', zegt Enzensberger. 'Waar dat allemaal toe leidt, is samengevat in de zogeheten Acquis communautaire, een monstrueuze normencatalogus die geen mens ooit heeft gelezen. Al in 2005 woog het dagelijks verschijnende Publicatieblad van de Europese Unie al met al meer dan een ton, evenveel als een jonge neushoorn.'
Lees verder: http://www.groene.nl/2011/48/democratie-was-nooit-de-bedoelingDe leiders van het eerste uur werkten volgens de methode-Monnet, legt Enzensberger uit. De zakenman Jean Monnet was het Franse brein achter de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS), opgericht in 1951. De natiestaat was de oorzaak geweest van alle oorlogen, dus die moest worden uitgehold door een niet te stoppen proces, geleid door technocraten. Met politici had Monnet weinig op. Hij gaf de voorkeur aan met consensus genomen elitebeslissingen.
'Aan de beleefde fictie van de volkssoevereiniteit hechtte hij geen waarde', schrijft Enzensberger. 'Monnet wist immers altijd precies wat hij wilde. Hij mikte bewust op een langlopend project dat stapje voor stapje, een inherente logica volgend, tot een steeds machtiger Unie zou leiden.' Monnet zelf hierover: 'Daar heb ik geen groot apparaat voor nodig. Aan een bureau, een telefoon en een secretaresse heb ik genoeg.'
Deze aanpak heeft geleid tot een monster, meent Enzensberger. Geen dictatoriaal, maar een bureaucratisch monster. Dat gaat met de beste bedoelingen steeds meer bepalen hoe we moeten leven, maar lijkt in de verste verte niet op een klassieke rechtsstaat met haar gescheiden machten. De machtige Europese Commissie komt niet met wetten, maar met directieven, richtlijnen en voorschriften. 'Dat strookt helemaal met het autoritaire karakter van de Brusselse instanties', zegt Enzensberger. 'Waar dat allemaal toe leidt, is samengevat in de zogeheten Acquis communautaire, een monstrueuze normencatalogus die geen mens ooit heeft gelezen. Al in 2005 woog het dagelijks verschijnende Publicatieblad van de Europese Unie al met al meer dan een ton, evenveel als een jonge neushoorn.'
In mijn recent verschenen boek De Val van het Amerikaanse Imperium schrijf ik dit over ons Europa:
"Op dit punt aangekomen werpen de meeste opiniemakers, die zich bezighouden met een doorgaans oppervlakkige analyse van onze cultuur, de vraag op of er nog een toekomst bestaat voor onze beschaving. Hun antwoord in de massamedia is steevast: ja, er is nog hoop, want we kunnen een omwenteling teweeg brengen. Een eigentijds illustrerend voorbeeld uit mijn directe omgeving geeft de populaire auteur Geert Mak, die eind 2011 in het politiek pamflet De hond van Tišma. Wat als Europa klapt? zich over het Verenigd Europa angstig afvroeg: ‘Hoe zijn we zo plotseling in deze nachtmerrie terechtgekomen?’ waaruit de lezer moet opmaken dat de auteur verbijsterd is dat ‘Europa een lokaal probleem zo uit de hand liet lopen, dat het nu de hele wereldeconomie bedreigt.’ Hoe oprecht Maks ongerustheid ook moge zijn, het ontbreekt hem toch aan een dieper inzicht in de werking van de macht. Hij begrijpt niet dat er in een geglobaliseerde wereld geen ‘lokale’ economische of monetaire problemen meer zijn. Het ware vraagstuk lijkt me dan ook eerder het feit dat -- in de woorden van Mak -- ‘ik niet zonder hoop [kan], Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.’ Hoop verblindt en leidt bij Mak tot wanhopige adviezen als ‘het belangrijkste is dat we de politiek en de democratie opnieuw centraal stellen,' zonder de vraag te stellen wie ‘we’ dan eigenlijk zijn. ‘We’ zijn in elk geval niet de Europese burgers die niets in te brengen hebben en slechts eens in de zoveel tijd mogen sanctioneren hetgeen de bureaucratie en de economische elite hebben bekokstoofd. Dit soort adviezen is gebaseerd op de naïeve veronderstelling dat de ingezetenen van de Europese Unie in staat zijn om ‘een cultuur, of een regio die de verkeerde kant ophelt in de juiste richting kan worden geduwd,’ zoals de absurde theorie van de ‘imperial messenger’ Thomas Friedman luidt. Deze gedachte gaat voorbij aan het feit dat de burger al sinds enkele decennia een consument is, die, zolang hij optimaal kan blijven verteren, zijn democratie onmiddellijk aan de hoogste bieder verkoopt. Het probleem van een aanzienlijk aantal opiniemakers in Nederland is hun onvermogen onbevangen de machtsverhoudingen te analyseren. Ze hebben zo lang door een ideologische bril naar de werkelijkheid gekeken dat ze in hun eigen theoretische modellen zijn gaan geloven. Zielsgelukkig dat ze onderdeel leken te zijn van de macht en bij allerlei officiële gelegenheden mochten aanschuiven, hebben ze te lang gemeend in een ware democratie te leven en dat, ondanks wat aberraties, mensenrechten de basis zijn van het westerse buitenlandse beleid. Een combinatie van hypocrisie en gemakzucht leidt tot een verkeerde voorstelling van zaken. De opiniemakers gaan voorbij aan het feit dat ondanks al hun gehamer op ‘de universele waarde van de mensenrechten’ de Europese Unie verantwoordelijk is voor bijna een derde van alle wapenexporten in de wereld, en het kleine Nederland op de zevende plaats staat van de wereldranglijst van wapenexporterende landen. Mensenrechten, de rechtstaat, democratische waarden worden verzwegen zodra het om werkgelegenheid gaat. De New York Times-correpondent in Berlijn, Judy Dempsey, wees er 5 maart 2012 op dat ‘de Europese wapenhandel naar vele landen haaks staat op de belofte van de Europese Unie de mensenrechten te respecteren. Lidstaten blijven grote hoeveelheden wapens aan dictaturen en autoritaire regimes verkopen.’ Maar daarover zwijgen polder intellectuelen. Uiterst hypocriet doen ze een beroep op waarden die niet reëel bestaan. Nooit stellen ze zichzelf de vraag hoe bijvoorbeeld na de val van de Sovjet-Unie de NAVO zonder enige serieuze democratische besluitvorming in plaats van te zijn ontmanteld in ledenaantal bijna is verdubbeld. Al even raadselachtig is het dat deze mensen klakkeloos hebben aanvaard dat zonder een diepgravende parlementaire discussie, laat staan publieke discussie, het Atlantisch bondgenootschap is veranderd van een defensieve in een offensieve organisatie die elk moment overal in Azië en Afrika met een maximum aan geweld kan worden ingezet om onder aanvoering van de Verenigde Staten de economische belangen van de grote concerns te behartigen. In plaats van deze ontwikkeling helder te analyseren vraagt een Nederlandse opiniemaker zich in ‘lekker leesbare non-fictie, speciaal geschreven door schrijvers die je verrassen met hun prikkelende kijk op de wereld’ af hoe ‘op Europees niveau eindelijk een publieke eenheid’ kan worden geschapen, nu er ‘een schreeuwende behoefte [is] aan een nieuw cultureel en politiek Europees reveil.’ Dronken van de eigen impotente retoriek, vraagt men zichzelf niet af waarom Europa zo bang is zich los te maken uit het Atlantisch verbond? Die vraag is urgent nu de VS zijn zwaartepunt naar de Stille Oceaan aan het verleggen is. Onze intellectuelen beseffen niet dat juist het expansionisme de motor is geweest en zal blijven van de Amerikaanse geschiedenis en dat als de VS niet ten koste van alle andere kan groeien, de macht van het imperium binnen afzienbare tijd volledig zal instorten. Opmerkelijk is het onvermogen om de werkelijkheid te zien en dit is al langere tijd het geval. Zo bleek de gevestigde orde in Nederland en haar woordvoerders in de journalistiek niet in staat de opkomst van Fortuyn als politiek fenomeen te voorspellen. Ze zagen het domweg niet, net zomin als ze nu inzien dat de Verenigde Staten en Europa een failliet systeem najagen dat niet in zijn oude vorm hersteld kan worden door wat politieke besluiten. We worden geconfronteerd met een diepe culturele crisis die de wereld met zich mee dreigt te trekken een onvoorstelbare afgrond in.
Om het huidige
Europa te kunnen analyseren dient men allereerst het Amerikaanse systeem te
doorgronden. Aimé Césaire wees er een halve eeuw geleden op dat voor een
hegemonistische macht het welzijn van de gekoloniseerden van ondergeschikt
belang blijft. Gezien vanuit het standpunt van de macht staat de minder
ontwikkelde wereld zorgen in dienst van de ontwikkelde wereld, de armen daar
moeten voor de rijkdom hier zorgen. En op dit punt wordt het bankroet van het
kapitalisme zo zichtbaar dat alleen een westerse fundamentalist er niet in
slaagt dit te zien. Feit is dat om de westerse dominantie in stand te houden al
het andere moet wijken. Om de westerse rijkdom mogelijk te maken hebben de
blanke christenen uit Europa en de VS eeuwenlang volkomen meedogenloos alles
dat in hun weg stond vernietigd. Letterlijk alles, talen, gebruiken, volkeren,
culturen en de toekomst van alternatieven voor de kapitalistische economie.
Césaire benadrukt terecht dat de blanke nooit in de verste verte werkelijk de
intentie heeft gehad om de zogeheten onderontwikkelde volkeren op hetzelfde
westerse niveau te brengen. Het is namelijk geenszins de bedoeling dat degenen
die de rijkdom van het Westen mogelijk maken dezelfde economische, politieke en
militaire macht zullen krijgen als Europa of de Verenigde Staten, want dat zou
het einde betekenen van de westerse hegemonie en de daarop gebaseerde
overvloed. Zelfs een oppervlakkige bestudering van bijvoorbeeld Zbigniew
Brzezinski’s studie The Grand Chessboard
leert dat voor elke elite altijd en overal machtspolitiek doorslaggevend is om
de eigen privileges te verzekeren, niet om anderen te helpen. Het is overigens deze zelfde
Brzezinski, op de achtergrond al decennialang adviseur in nationale
veiligheidszaken van talloze presidenten onder wie Obama, die in 2007 wees op
de arrogantie van Washington toen hij schreef dat
‘De
presidentiële reizen naar het buitenland de pracht en praal [zijn] gaan
vertonen van keizerlijke veldtochten, die in omvang en veiligheidsvereisten de
omhaal overschaduwen van welke andere staatsman dan ook… Amerika’s inwijding
als leider van de wereld deed in enkele opzichten denken aan het moment dat
Napoleon zichzelf kroonde.’
En zoals het
een keizer betaamt, worden niet alleen de wingewesten maar ook de bevriende
naties als ‘vazallen’ behandeld die
ogenblikkelijk hun NAVO-troepen dienen te leveren om -- in de terminologie van
Brzezinski – ‘te voorkomen dat de
barbaren zich aaneensluiten.’ Welnu, al die tijd hebben onze goedwillende
opiniemakers achter de dijken weinig benul gehad van het geopolitieke spel dat
zich achter de schermen voltrok terwijl ze in al dan niet ‘kleine boekjes’ die ‘je een
hoop wijzer’ maken zich afvroegen ‘hoe het continent er bij [lag], aan het eind van de
twintigste eeuw?’ Uit hun
kloekere geschriften viel op te maken dat ze er blind van uitgingen dat thans
een en ander volgens de regels verliep, geheel in de traditie van het
poldermodel van geven en nemen, een onsje meer of minder. In plaats van tegen
de draad in te gaan, (al was het maar omdat, in de woorden van de auteur Ian
Buruma, 'westerse
intellectuelen niets dan hun eigen idealen [vertegenwoordigen]') hielden ze
hun lezers een beeld voor alsof Europa na al die oorlogen eindelijk op de
juiste vreedzame koers zat. In werkelijkheid vond er een reaalpolitiek machtsspel
plaats waarbij het moreel en financieel failliete Washington trachtte zijn
hegemonie veilig te stellen. In Ideal
Illusions beschrijft de Amerikaanse mensenrechtendeskundige James Peck de
werkelijke stand van zaken. Nadat Michael Gorbatsjovs had opgeroepen de Koude
Oorlog te beëindigen brak onmiddellijk paniek uit onder Amerikaanse
beleidsmakers, omdat Gorbatsjovs ‘inzet
voor een nieuwe politiek in Europa een vermetele uitdaging was aan president
George H.W. Bush, die waarschuwde dat de Verenigde Staten “de slag” leek
verliezen’ over de politieke richting die Europa zou gaan kiezen. ‘Met Oost-Europa dat losbrak uit de
Russische overheersing, was in toenemende mate de voornaamste zorg : waarheen
gaat Duitsland en dus waarheen gaat Europa?’ De VS had er alle belang bij
om Europa binnen de NAVO te houden om op die manier de politieke koers van het
avondland te kunnen bepalen in het postcommunistische tijdperk. Bush senior ‘pleitte voor een herenigd Duitsland binnen
de NAVO, aangezien een onafhankelijk Duitsland buiten de NAVO zou kunnen leiden
tot een onafhankelijk Europa, een meer multipolaire toekomst, en zo een
vroegtijdig eind zou maken aan Washingtons vier decennia durende poging om de
wereldorde naar eigen inzicht te modelleren. Tegen het midden van de jaren negentig waren deze vraagstukken voor een
belangrijk deel onder controle. Zoals Paul Wolfowitz veel later opmerkte
verwijst globalisering “voornamelijk naar de toenemende onderlinge
verbondenheid van de wereldeconomie [en] vindt deze plaats binnen de context
van de wereldwijde overheersing van de Amerikaanse economische en politieke
denkbeelden, begeleid door de verspreiding van de Amerikaanse massacultuur.”’
De VS had gewonnen. Niet alleen had Washington voorkomen dat West-Europa een
eigen onafhankelijke koers was gaan varen, bovendien hadden de Amerikanen ook
nog eens het voormalige communistische Europa aan zich gebonden. De Amerikaanse
plutocratie leek het voor de wind te gaan, de Europese intellectuelen hadden
niets door, en degenen die kritiek hadden werden domweg gemarginaliseerd. Hoe
dan ook, de meerderheid van hen sliep rustig verder, er leek geen vuiltje aan
de lucht, het neoliberalisme had het definitieve einde ingeluid van de
geschiedenis van het universum die ruim 14 miljard geleden met een big bang was
begonnen. Deze veronderstelling was nauwelijks opgeschreven toen bleek hoe
absurd die was. Niet alleen de onbeheersbare gevolgen van bevolkingsexplosie en
klimaatverandering, maar ook met de consequenties van de onbeheersbare macht
van staat en bedrijfsleven dwongen zelfs de grootste propagandisten om hun
denkbeelden aan te passen aan de realiteit. Geen zinnig mens kan nog langer het
feit negeren dat precies op het hoogtepunt van de Amerikaanse suprematie het
systeem moreel en financieel failliet is, en ontspoord geraakt. In Verval en ondergang van het Romeinse Rijk
beschrijft Edward Gibbon hoe ‘het verval
van Rome het natuurlijke en onvermijdelijke resultaat [was] van buitensporige
grootsheid… de oorzaken van de vernietiging vermenigvuldigden zich met de
omvang van de veroveringen… het ontzagwekkende weefsel bezweek onder de druk
van zijn eigen gewicht.’ Op soortgelijke wijze stort het Amerikaans
imperium nu ineen, niet door druk van buitenaf maar door interne corruptie.
Zodra de oorspronkelijke impuls is uitgewerkt die een bepaalde cultuur heeft
gemaakt tot wat die is, treedt een herhaling van zetten in die steeds extremer
wordt in een vergeefse poging de oorspronkelijke situatie te herstellen. Arnold
Toynbee zei daarover: ‘Civilisaties
sterven door zelfmoord, niet door moord,’ en constateerde geruime tijd
geleden dat ‘van de tweeëntwintig
beschavingen die de geschiedenis heeft gekend, negentien van hen in elkaar
stortten toen zij de morele staat bereikten waarin de Verenigde Staten thans
verkeert.’ Gibbon hanteerde een vijftal symptomen om de diagnose van verval
te kunnen stellen, waarvan de obsessie met uiterlijkheden en vooral met seks,
een van de belangrijkste is, naast de hang naar spektakel en sensatie ten koste
van creativiteit en originaliteit. Een derde belangrijk symptoom is de ‘groeiende ongelijkheid tussen zeer rijken
en zeer arm,’ terwijl uiterlijk vertoon belangrijker wordt dan het opbouwen
van rijkdom. De macht is dan niet meer in handen van rationele bestuurders,
maar het product van allerlei duistere krachten. Het systeem holt op die wijze
zichzelf uit [...]
Met het oog op de Europese ondergeschiktheid binnen de NAVO is het goed te weten dat oud-president Truman met klem heeft gewaarschuwd voor de door hem opgerichte CIA, die inmiddels ‘een symbool’ was geworden ‘voor sinistere en geheime buitenlandse
intriges.’ Hij riep de Amerikanen op de CIA aan banden te leggen door het
mandaat van de inlichtingendienst te beperken tot het verwerven en analyseren
van informatie. Bijna een halve eeuw later is de macht van de CIA, net als die
van het militair industrieel complex, alleen maar toegenomen en is het in bijna
elk land actief, zeker nadat de aanslagen van 11 september 2001 zijn
speelruimte aanzienlijk deden uitbreiden. Na het bestuderen van vele geheime
Amerikaanse overheidsdocumenten concludeerde in 2010 de Australische journalist
Julian Assange dat net als vrijhavens gebruikt worden om belastingen te
ontduiken en daarmee de wet te omzeilen, Guantanamo gebruikt wordt om mensen
buiten de rechtstaat te plaatsen. Op dezelfde ondemocratische manier wordt geld
van de Amerikaanse belastingbetalers doorgesluisd naar het militair-industrieel
complex. Miljarden dollars uit de Amerikaanse begroting verdwijnen naar regimes
in bijvoorbeeld Irak, Afghanistan of Colombia onder de voorwaarde dat de
regering van die landen de ‘financiële en
militaire steun’ of de leningen besteden aan nauw omschreven wapensystemen
die door bepaalde Amerikaanse wapenfabrikanten worden geproduceerd en geleverd.
In plaats van dat de fondsen rechtstreeks naar de grote wapenconcerns gaan,
komen de miljarden via een simpele omweg bij hen terecht. En deze dekmantel is
legaal. Daarnaast is de afgelopen tien jaar het aantal privé-ondernemingen,
betrokken bij oorlogsvoering, verhonderdvoudigd. Deze bedrijven vormen een
parasitaire lobby die permanent uit de staatsruif mee eet Het spreekt voor zich
dat die industrie alle belang erbij heeft dat oorlogen doorgaan of begonnen
worden. Het belang van permanente gewapende conflicten neemt almaar toe, hoe
meer oorlog des te hoger de winst. Net als Coca Cola een markt moet creëren en
behouden, moeten wapenconcerns hun markt creëren en vergroten. Aangezien
zijzelf niet de bevoegdheid hebben geweld te beginnen, laten ze hun lobbyisten
de politieke macht in Washington bewerken om invasies en oorlogen af te
kondigen. De staat is gekidnapt door een rijke elite die onder andere via de
subsidiëring van het militair industrieel complex vele miljarden verdient.
Terwijl de kapitalistische ideologen wereldwijd de zegeningen verkondigen van
de vrijhandel en de noodzaak van een terugtredende overheid, is er in de
praktijk sprake van staatskapitalisme waarbij de kosten worden gefinancierd
door de gemeenschap en de winsten die daaruit voortvloeien worden
geprivatiseerd. Centraal in de moderne oorlogsvoering staat niet meer de
veiligheid, maar het maken van maximale winsten. Dit proces versterkt zichzelf
en de gevolgen ervan verergeren. Wat voorheen de taak van Amerikaanse militairen
was, wordt steeds meer uitbesteed aan privé-ondernemingen die maar één doel
hebben: het maken van zo groot mogelijke winsten. De Nationale Veiligheidsstaat
is er niet voor de veiligheid van de burgers, maar om het militair industrieel
complex draaiende te houden, en daarop is geen serieuze democratische controle
meer. Om dit proces zo soepel mogelijk te laten functioneren hebben de
Amerikanen sinds Bush junior de doctrine ontwikkeld van de preventieve
oorlogsvoering waarbij de inzet van nucleaire wapens niet wordt uitgesloten,
waardoor Washington opnieuw het zogeheten first-strike overwicht claimt. Een
bijzonder gevaarlijke ontwikkeling vooral nu de VS ook nog eens druk doende is
een ruimteschild te perfectioneren en in het kader daarvan in 2001 het zogeheten
ABM-Verdrag opzegde waarbij de inzet van strategische nucleaire raketten aan
banden werd gelegd. Dit en het
NAVO-expansionisme leidden ertoe dat in februari 2007 Vladimir Poetin als
Russische president het Westen waarschuwde dat
‘De NAVO zijn frontlinie langs onze grenzen heeft
gelegd… Het is onmiskenbaar dat de NAVO-expansie niets te maken heeft met de
modernisering van de Alliantie zelf of met de veiligheid in Europa.
Integendeel, het vertegenwoordigt een ernstige provocatie die het niveau van wederzijds
vertrouwen vermindert. En wij hebben het recht te vragen: tegen wie is deze
expansie gericht? En wat is er gebeurd met de garanties die onze westerse
partners hebben gegeven na de ontbinding van het Warschau Pact?’
De ‘unipolaire’ wereld met de Verenigde
Staten als ‘enige supermacht’ vormt
een wezenlijke bedreiging voor elke naties die niet onder de Amerikaanse
hegemonie wil leven, en bij nadere beschouwing ook voor Washingtons
bondgenoten. Sinds de val van de Sovjet-Unie zijn de Amerikaanse militaire
uitgaven verdrievoudigd door de agressieve buitenlandse politiek van het Witte
Huis. President Poetin verklaarde in 2007 dan ook:
‘Vandaag de dag zijn wij getuige van een nagenoeg
onbeheerst excessief gebruik van geweld – militair geweld – in internationale
betrekkingen, geweld dat de wereld in een afgrond van permanente conflicten
stort. Daardoor bezitten we niet voldoende kracht om een veelomvattende
oplossing te vinden voor welk van deze conflicten dan ook. Wij zien een steeds
grotere minachting voor de wezenlijke beginselen van het internationaal recht.’
Als Russische
president waarschuwde hij voor het destabiliserende effect van zogeheten
ruimtewapens, een technologische ontwikkeling waaraan, ondanks de grootscheepse
bezuinigingen, nu ook Nederland deelneemt, onder het mom dat het een Iraanse
aanval zal tegenhouden, alsof de Iraniërs levensmoe zijn en niet beseffen dat
als ze ook maar één raket op ons afschieten ze door het Westen totaal
vernietigd zullen worden. Vladimir Poetin:
‘Het is onmogelijk de komst van nieuwe,
destabiliserende hoogtechnologische wapens te sanctioneren… een nieuw gebied
van confrontatie, vooral in de ruimte. Star Wars is niet langer een fantasie –
het is een realiteit… In Ruslands opinie kan de militarisering van de ruimte onvoorziene
consequenties hebben voor de internationale gemeenschap, en niets minder dan
het begin van een nucleair tijdperk uitlokken. Plannen om bepaalde elementen
uit te breiden van een anti-raket-defensiesysteem in Europa kunnen niet anders
dan ons verontrusten. Wie heeft de volgende stap nodig van wat in dit geval een
onvermijdelijke wapenwedloop zou betekenen?’
Nadat de
Bush-regering had laten weten onderdelen van het raketschild in Polen en
Tsjechië te willen stationeren werd Rusland gedwongen mee te doen aan een
nieuwe wapenwedloop. 17 jaar na het einde van de Koude Oorlog deelde president
Poetin mee dat Rusland de daarop volgende acht jaar 190 miljard dollar zou
besteden aan nieuwe wapens voor leger en marine omdat ‘wij niet de constante pogingen kunnen blijven negeren om
internationale geschillen door middel van geweld op te lossen.’ Gezien hun
zwijgen gaan de goed betaalde westerse opiniemakers akkoord met deze nieuwe
Koude Oorlog die de VS heeft veroorzaakt, of misschien is deze ontwikkeling hen
totaal ontgaan. Ze beseften niet dat de Verenigde Staten alles in het werk
stelt om de alleenheerschappij in de wereld af te dwingen, een politiek die
door insiders wordt omschreven als ‘full-spectrum
dominance.’ Deze militaire strategie coördineert de activiteiten van het
leger, de luchtmacht, de marine, het korps mariniers en vanuit de ruimte zodat
de Amerikaanse heerschappij op aarde verzekerd blijft.
Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de verdere verfijning van de ‘revolutionair nieuwe techniek van regime change,’
waarbij al dan niet met geweld pro-Amerikaanse regimes in geheel Eurazië aan de
macht worden geholpen. Over dit alles is de overgrote meerderheid van de
Nederlandse opiniemakers muisstil. Misschien wel het meest schrijnend is hun
zwijgzaamheid over de dagelijkse terreur van de Israëlische bezetting van
Palestijns gebied. Hoewel het Internationaal Gerechtshof in 2004 bepaalde dat
zowel de afscheiding op Palestijns land als de joodse nederzettingen op de
Westbank volgens het internationaal recht illegaal zijn, blijft Europa de
zogeheten Joodse staat politiek en
zelfs militair steunen. Het betreft hier een uiterst verwerpelijke politiek die
de westerse geloofwaardigheid wat betreft mensenrechten en democratie onderuit
haalt. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
heeft in een resolutie met 150 stemmen voor en 6 tegen de advisory opinion
van het Internationaal Gerechtshof bekrachtigd en heeft Israël opgeroepen de
uitspraak te gehoorzamen, een oproep die de zionistische staat onmiddellijk
naast zich neerlegde. Sterker nog: de uitbreiding van de nederzettingen en de
bouw van de muur gaan nog steeds ongestoord door. Alle landen van de Europese
Unie mogen dan wel vóór de resolutie hebben gestemd, toch verbonden ze geen
enkele consequentie aan de weigering van Israël om de uitspraak van ’s werelds
hoogste rechtscollege te gehoorzamen. De zionisten kunnen ongestraft ook de eis
van de wereldgemeenschap om te stoppen met het schenden van het internationaal
recht negeren. Wel werd vervolgens de Palestijnse bevolking gestraft door een
boycot omdat de meerderheid tijdens democratische
verkiezingen op Hamas had gestemd. Terwijl Israël met steun van EU en VS
het internationaal recht blijft schenden, is de Europese Unie, met al haar
retoriek over mensenrechten en democratie, de belangrijkste handelspartner van
Israël geworden. Deze politiek is niet alleen immoreel maar op langere termijn
uiterst contraproductief. Ze vernietigt het laatste beetje westerse
geloofwaardigheid, vooral omdat het Westen voortdurend op het belang van
respect voor de mensenrechten blijft hameren zodra het de EU en de VS uitkomt. Artikel
2 van de Associatieovereenkomst
tussen de Europese Unie en Israël stelt dat ‘Betrekkingen
tussen de Partijen, zowel als de voorwaarden van de Overeenkomst zelf,
gebaseerd moeten zijn op respect voor de mensenrechten en democratische
principes.’ Dat nu juist die al vele jaren lang door Israël massaal worden
geschonden, betwijfelt geen enkele serieuze waarnemer. Ondertussen blijft het
Westen Israël politiek, economische en zelfs militair steunen en schendt het op
die manier de eigen overeenkomsten en verplichtingen. Even inconsequent is de
houding van de Europese Unie met betrekking tot de clausule van de advisory opinion van het Internationaal
Gerechtshof in Den Haag waarbij staten worden opgeroepen ‘geen hulp of steun te verlenen voor het in stand houden van de situatie die door de… bouw [van de
Muur] is geschapen.’ Desondanks steunt de Europese Unie op elk gebied de
staat Israël waardoor de illegale situatie in de bezette gebieden almaar
aantoonbaar verslechtert. Daar komt nog bij dat de Israëlische strijdkrachten
regelmatig in NAVO-verband oefenen, alsof de zionistische militairen niet
betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden en misdaden tegen
de menselijkheid. Allen misdaden die door zowel de internationale gemeenschap
als door joods-Israelische mensenrechtenorganisaties gedocumenteerd zijn
aangetoond. Uit gesprekken met diplomaten in zowel de zogeheten ‘Joodse staat’ als op de bezette
Westbank blijkt al snel dat geen van de EU-landen Israël durft te bekritiseren.
Het probleem voor het Westen is dat niet alleen de Palestijnen zich bewust zijn
van de westerse hypocrisie, maar de hele Derde Wereld. De meerderheid van de
wereldbevolking weet dat mensenrechten en democratie inhoudsloze begrippen voor
ons zijn zodra die de westerse economische belangen lijken te bedreigen.
Ondertussen blijven veel Nederlandse opiniemakers de andere kant opkijken,
kennelijk in de veronderstelling dat het probleem van de slinkende
geloofwaardigheid zal verdwijnen. Daarbij wordt gemakshalve over het hoofd gezien
dat de helft van de mensheid onder de achttien jaar, van wie de overgrote
meerderheid in Derde Wereld leeft. Een aanzienlijk aantal van hen staat met de
rug tegen de muur, het draait om meer dan drie miljard jonge mensen met
dezelfde hoop en aspiraties als hun leeftijdgenoten in het rijke Westen. Maar
in tegenstelling tot hen worden zij in het dagelijkse leven geconfronteerd met
de frustrerende werkelijkheid van armoede en onderdrukking. Ze zien dat de met
de mond beleden idealen in de praktijk voortdurend geschonden worden zodra de
westerse economische belangen in het gedrang komen. Zij identificeren zich
eerder met de Palestijnse slachtoffers dan met de door het westen gesteunde
daders. Ze herkennen de onrechtvaardigheid en de schending van elementaire
mensenrechten. De massa steeds woedender wordende jonge mensen die in een
uitzichtloze situatie verkeren, groeit met de dag. De aanslagen van 11
september 2001 op de economische en militaire iconen van de Amerikaanse macht
waren een waarschuwing.
Desondanks
worden deze levensgevaarlijke ontwikkelingen domweg genegeerd door Nederlandse
opiniemakers die hoog opgeven over het belang van een Verenigd Europa. Dit autisme getuigt van wat J.M. Coetzee in Wachten op de barbaren als volgt
omschreef:
‘Ik denk: ik wilde buiten de geschiedenis leven. Ik
wilde buiten de geschiedenis leven die het Imperium aan zijn onderdanen oplegt…
Ik denk: er staart me de hele tijd iets in het gezicht en toch zie ik het
niet.’
Blind voor de
werkelijkheid. De schuldigen claimen de onschuld. De prijs die de
instandhouding van het imperium, elk imperium, vereist wil men niet
publiekelijk toegeven, die moet verborgen blijven achter mooie praatjes,
propaganda, hoop, dromen over van alles en nog wat. Het is allemaal een
onderdeel van wat Johan Huizinga het ‘georganiseerd
puerilisme van mateloze omvang’ noemt, die volgens de historicus ‘in de huidige wereld [heerst].’ Nobelprijswinnaar Coetzee:
‘Bestaat er een betere manier om deze laatste dagen
door te brengen dan dromend over een verlosser met een zwaard die de
vijandelijke scharen uiteenslaat en ons de dwalingen vergeeft die door anderen
in onze naam zijn begaan en ons een tweede kans gunt om ons paradijs op aarde
op te bouwen?’
Dat imperium altijd een leugen is om de
bestaande machtsverhoudingen te consolideren en te verhullen zolang de tijden
gemakkelijk zijn, is iets dat onbesproken dient te blijven. Nu de waarheid niet
meer te maskeren is, zoekt men even gedachteloos als bezeten naar verlossing,
naar hoop, naar onschuld. En de medeplichtigheid? Coetzee:
‘Wat heeft het ons onmogelijk gemaakt om in de tijd
te leven als vissen in het water, als vogels in de lucht, als kinderen? Het is
de schuld van het Imperium! Het Imperium heeft de tijd van de geschiedenis
geschapen. Het Imperium heeft zijn bestaan niet in de harmonieuze tijd van de
wederkerende seizoenen geplaatst, maar in de woelige tijd van opkomst en
ondergang, van begin en einde, van catastrofe. Het Imperium verdoemt zichzelf
tot leven in de geschiedenis en tot het samenzweren tegen de geschiedenis.
Slechts één gedachte beheerst de onderbewuste geest van het Imperium, hoe niet
te eindigen, hoe niet te sterven, hoe zijn tijdperk te verlengen. Overdag
achtervolgt het zijn vijanden. Het is sluw en meedogenloos, het stuurt zijn
bloedhonden overal op af. ’s Nachts voedt het zich met beelden van rampspoed:
de plundering van steden, de verkrachting van de bevolking, piramides van
beenderen, akkers van troosteloosheid. Een krankzinnig visioen, maar wel een
virulente: ik, die hier door het slijk waad, ben er evenzeer mee besmet als de
gelovige kolonel Joll die de vijanden van het Imperium door de eindeloze
woestijn achtervolgt, het zwaard ontbloot om de ene barbaar na de andere neer
te sabelen...’
Ondertussen
kan, moet iedereen weten dat wij, wij dus,
en niet telkens weer die anderen, de barbaren zijn op wie we wachten omdat ze ‘tenminste een oplossing’ lijken voor
ons cynisme en onze verveling. 11 januari 2012 verscheen een filmpje op
internet dat dit feit helder in beeld bracht. Te zien is hoe Amerikaanse
mariniers ergens in bezet Afghanistan over doodgeschoten Afghanen urineren. Dat
hier sprake is van westerse terreur dringt niet echt door in het bewustzijn van
degenen die zich verontrust afvragen hoe we
het westers kapitalisme kunnen redden. Ondanks het feit dat de mensheid volgens
Robert McNamara tijdens de Koude Oorlog tot driemaal toe ‘op het nippertje’ aan de ‘wederzijds
verzekerde vernietiging’ door kernwapens is ontsnapt, menen de meesten van
onze opiniemakers werkelijk dat het Westen de mensheid kan leren wat
beschaving, democratie en mensenrechten inhouden, en kan onweersproken worden
beweerd dat de Europeanen na 1945 ‘de
moed vonden om boven zichzelf en hun nationale kleinheid uit te stijgen. En met
wonderbaarlijk veel succes.’ Het bewijst andermaal dat ook de ontwikkelde
mens op den duur in zijn eigen nonsens kan gaan geloven. Mijn welwillende oude
vriend Geert Mak mag dan wel Hans Magnus Enzensberger betitelen als een ‘grumpy old,’ man die ‘alles heeft opgegeven,’ toch
zit de Duitse auteur in zijn essay Brussels,
the Gentle Monster or the Disenfranchisement of Europe dichter bij de
waarheid wanneer hij concludeert dat er ‘tot
nu toe weinig is geweest om aan te nemen dat de Europeanen geneigd zijn
zichzelf te verdedigen tegen de onteigening van hun politieke rechten. Er
bestaat geen gebrek aan uitingen van ressentiment, van stille of publieke
sabotage, maar in het algemeen heeft het fameuze democratische deficiet niet
geleid tot revolte, eerder tot apathie en cynisme, tot minachting van de politieke kaste of tot collectieve
moedeloosheid.’ Duidelijk is dat ook het westers imperium onder aanvoering
van de Verenigde Staten steeds verder afbrokkelt en daarmee ook de invloed van
Europa. Enzensberger: ‘Alle imperia in de
geschiedenis bloeiden niet langer dan een beperkte tijd, voordat ze door
expansie en interne tegenstellingen ten onder gingen.’ Enzensberger komt uit een groot land
met een tragische geschiedenis en niet, zoals Mak, uit een kleine handelsnatie,
gekenmerkt door ‘hypocrisie en
farizeïsme,’ die volgens Johan Huizinga ‘hier
individu en gemeenschap [belagen],’ en daardoor een bevolking heeft
gecreëerd die ‘een lichte graad van
knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.’ Het is
het wereldje van het poldermodel waarbij de deelnemers altijd een oogje houden
op de eigen portemonnee, maar niet in staat zijn het grotere geheel te
overzien. Als Geert Mak schrijft dat ‘bij
een overdracht van soevereiniteit aan Brussel kleine landen aan macht [winnen],
hoe vreemd dat ook klinkt,’ dan blijkt hoe failliet het analytisch vermogen
is in dat typisch Nederlandse poldermodel want in het neoliberale globalisme
hebben niet de politici de macht in handen, maar de banken en het management
van de grote concerns. Zij sturen hun lobbyisten in Brussel aan om het
politieke beleid te bepalen. En zodra bijvoorbeeld de banken door hun eigen gespeculeer in grote financiële
moeilijkheden dreigen te komen dan is één telefoontje voldoende om buiten het
parlement om in enkele uren tijd de macht van de institutionele beleggers weer
veilig te stellen. Een ieder die dit niet inziet, begrijpt absoluut niets van
de macht, ‘hoe vreemd dat ook klinkt’
voor hem of haar."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten