Waarom wordt over het Israëlisch-Palestijns conflict niet gesproken in termen van veiligheid, maar worden er juist ideologische standpunten bij betrokken?
De afgelopen weken heeft Geert Wilders regelmatig zijn mening geventileerd in de media over het Israëlisch-Palesijnse conflict. Op 25 oktober twitterde hij: “hoe meer Joodse nederzettingen hoe beter.” Op 6 december waarschuwde hij in de Volksrant: “Als Jeruzalem valt, vallen ook Athene en Rome, Parijs en Amsterdam, in handen van de islam.” Afgelopen dinsdag nog schreef hij in dezelfde krant dat het conflict “vooral ideologisch is” en daarom “zijn territoriale concessies gevaarlijk.” Standpunten die op zijn zachts gezegd ongenuanceerd zijn, maar we zouden niet anders van Wilders verwachten.
Expliciet
Opvallender is dat de Nederlandse regering zich ook in expliciete woorden uitdrukt over het conflict, terwijl zij aan de andere kant zegt zich neutraal op te stellen om tot een oplossing te komen. Voor Nederland vormt een twee-staten-oplossing hierbij het uigangspunt, is in het Regeerakkoord te lezen. Tegelijkertijd blijkt uit de zin die er aan voorafgaat dat Nederland wil investeren in de band met Israël (overigens de enige staat die expliciet wordt genoemd in het Regeerakkoord). Nu hoeven deze twee doelstellingen elkaar niet bij voorbaat uit te sluiten, maar het is interessant om te kijken welke motivatie minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal hiervoor geeft in een interview in de Volkskrant op 11 december jongstleden.
Weerstand
Nederland wil “weerstand bieden aan Israël-bashing.” Daarnaast is het “van groot belang dat Israël in het Midden-Oosten de enige democratische rechtsstaat is”, laat hij optekenen. Het bieden van weerstand wordt klaarblijkelijk overgelaten aan Wilders. Hoewel minister Rosenthal zich distantieert van diens uitlatingen over de bouw van nederzettingen, delen zij de mening dat Israël door Nederland gesteund moet worden.
Is het niet omdat het land weerstand biedt tegen de islamitische dreiging, dan wel omdat het een baken is van Westerse, democratische waarden in een vijandige omgeving waarin men er andere principes op nahoudt. Door in dergelijke woorden over de kwestie te spreken lijkt het inderdaad alsof het een ideologisch conflict is, zoals Wilders betoogt.
Ideologisch
Maar het is de vraag of dit ook echt zo is. Hierover bestaat allerminst duidelijkheid. Verschillende studies maken duidelijk dat conflicten zelden worden gevoerd vanuit ideologische motivatie. Wel kan het door leiders ideologisch worden geframed om steun te vergaren voor hun strijd of om deze te legitimeren. In werkelijkheid gaan conflicten vaak over veiligheid en macht.
Dat dergelijke belangen vaak bepalend zijn voor internationale betrekkingen wordt ook onderstreept in het Regeerakkoord: “Het externe beleid .. zal zich richten op bevordering van internationale stabiliteit en veiligheid, energie- en grondstoffenzekerheid, bevordering van de internationale rechtsorde, alsmede bevordering van handels- en economische belangen van Nederland.” Dit benadrukt ook minister Rosenthal in het interview waar ik eerder aan refereerde: stabiliteit en veiligheid zijn samen met welvaart de belangrijkste pijlers onder zijn beleid, mensenrechten volgen daarna pas.
Waarom?
Als dit de uitgangspunten zijn, waarom wordt over het Israëlisch-Palestijns conflict dan niet gesproken in termen van veiligheid, maar worden juist ideologische standpunten erbij betrokken? Israël is de enige democratie in een autoritaire regio en heeft Westerse waarden hoog in het vaandel staan. De Palestijnen worden (impliciet) gezien als een bedreiging voor de vrijheid en democratie. Wil de Nederlandse regering echter een serieuze bijdrage leveren aan het oplossen van het conflict tussen Israël en de Palestijnen dan moet zij zich niet laten leiden door ideeën en waarden, maar door strategische belangen.
Nederland is gebaat bij een stabiele regio vanwege de eigen veiligheid en handels- en economische belangen. Daarom moet Nederland de speciale relatie met Israël laten varen en de twee partijen zien als gelijkwaardige gesprekspartners. Het is om deze reden dan ook een kwalijke zaak dat het nieuwe kabinet de bijzondere band met Israël juist wil benadrukken. Het wordt tijd dat het beleid daadwerkelijk gebaseerd gaat worden op belangen om zo tot een oplossing te komen die de veiligheid vergroot voor iedereen, voor Israël, de Palestijnen en Nederland.
Expliciet
Opvallender is dat de Nederlandse regering zich ook in expliciete woorden uitdrukt over het conflict, terwijl zij aan de andere kant zegt zich neutraal op te stellen om tot een oplossing te komen. Voor Nederland vormt een twee-staten-oplossing hierbij het uigangspunt, is in het Regeerakkoord te lezen. Tegelijkertijd blijkt uit de zin die er aan voorafgaat dat Nederland wil investeren in de band met Israël (overigens de enige staat die expliciet wordt genoemd in het Regeerakkoord). Nu hoeven deze twee doelstellingen elkaar niet bij voorbaat uit te sluiten, maar het is interessant om te kijken welke motivatie minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal hiervoor geeft in een interview in de Volkskrant op 11 december jongstleden.
Weerstand
Nederland wil “weerstand bieden aan Israël-bashing.” Daarnaast is het “van groot belang dat Israël in het Midden-Oosten de enige democratische rechtsstaat is”, laat hij optekenen. Het bieden van weerstand wordt klaarblijkelijk overgelaten aan Wilders. Hoewel minister Rosenthal zich distantieert van diens uitlatingen over de bouw van nederzettingen, delen zij de mening dat Israël door Nederland gesteund moet worden.
Is het niet omdat het land weerstand biedt tegen de islamitische dreiging, dan wel omdat het een baken is van Westerse, democratische waarden in een vijandige omgeving waarin men er andere principes op nahoudt. Door in dergelijke woorden over de kwestie te spreken lijkt het inderdaad alsof het een ideologisch conflict is, zoals Wilders betoogt.
Ideologisch
Maar het is de vraag of dit ook echt zo is. Hierover bestaat allerminst duidelijkheid. Verschillende studies maken duidelijk dat conflicten zelden worden gevoerd vanuit ideologische motivatie. Wel kan het door leiders ideologisch worden geframed om steun te vergaren voor hun strijd of om deze te legitimeren. In werkelijkheid gaan conflicten vaak over veiligheid en macht.
Dat dergelijke belangen vaak bepalend zijn voor internationale betrekkingen wordt ook onderstreept in het Regeerakkoord: “Het externe beleid .. zal zich richten op bevordering van internationale stabiliteit en veiligheid, energie- en grondstoffenzekerheid, bevordering van de internationale rechtsorde, alsmede bevordering van handels- en economische belangen van Nederland.” Dit benadrukt ook minister Rosenthal in het interview waar ik eerder aan refereerde: stabiliteit en veiligheid zijn samen met welvaart de belangrijkste pijlers onder zijn beleid, mensenrechten volgen daarna pas.
Waarom?
Als dit de uitgangspunten zijn, waarom wordt over het Israëlisch-Palestijns conflict dan niet gesproken in termen van veiligheid, maar worden juist ideologische standpunten erbij betrokken? Israël is de enige democratie in een autoritaire regio en heeft Westerse waarden hoog in het vaandel staan. De Palestijnen worden (impliciet) gezien als een bedreiging voor de vrijheid en democratie. Wil de Nederlandse regering echter een serieuze bijdrage leveren aan het oplossen van het conflict tussen Israël en de Palestijnen dan moet zij zich niet laten leiden door ideeën en waarden, maar door strategische belangen.
Nederland is gebaat bij een stabiele regio vanwege de eigen veiligheid en handels- en economische belangen. Daarom moet Nederland de speciale relatie met Israël laten varen en de twee partijen zien als gelijkwaardige gesprekspartners. Het is om deze reden dan ook een kwalijke zaak dat het nieuwe kabinet de bijzondere band met Israël juist wil benadrukken. Het wordt tijd dat het beleid daadwerkelijk gebaseerd gaat worden op belangen om zo tot een oplossing te komen die de veiligheid vergroot voor iedereen, voor Israël, de Palestijnen en Nederland.
Michiel Swinkels is master student Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam
Ik citeer Michiel Swinkels:
'Waarom wordt over het Israëlisch-Palestijns conflict... niet gesproken in termen van veiligheid, maar worden juist ideologische standpunten erbij betrokken?'
Dit kan niet anders dan een retorische vraag zijn. Het antwoord is even simpel als kort: Michiel, omdat het vanaf het allereerste begin voor zowel het Westen als Israel niet om veiligheid gaat maar om hegemonie. Het gaat ook onze zionistische minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosenthal, wiens zus niet ver van Gaza afwoont, niet om veiligheid zoals ondermeer blijkt uit het feit dat hij nu de bescherming van de mensenrechten ondergeschikt heeft gemaakt aan strategische en economische belangen. Al in 1937 schreef de Vader des Vaderlands David Ben-Goerion in een brief aan zijn zoon:
'We must expel Arabs and take their places. 67 jaar later stelde Benny Morris: 'Ben-Gurion was right... Without the uprooting of the Palestinians a Jewish state would not have arisen here.'
Israel wordt inmiddels door zijn buren en steeds meer westerlingen gezien als het grootste gevaar voor de wereldvrede en heeft zich ontpopt als een staat die door doortrapte westerse reaalpolitici cynisch wordt gebruikt om de eigen politieke en economische belangen veilig te stellen. De Joden in Israel hebben zich uiteindelijk in de positie gemoeuvreerd van de oude 'hofjoden,' een onmogelijke situatie die al in oktober 1945 door Hannah Arendt werd voorzien toen zij in haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien het volgende schreef:
'Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ''vrije en democratische joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.'' Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun – dat moge duidelijk zijn - de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar ‘tragisch conflict’ te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.'
Uit deze analyse trok Arendt de volgende profetische conclusie:
'Een dergelijke onafhankelijkheid, zo werd geloofd, kon het Joodse volk bereiken onder de vleugels van elke grootmacht sterk genoeg om zijn ontwikkeling te beschermen. Paradoxaal als het mag klinken, maar juist deze nationalistische misvatting dat een natie een inherente onafhankelijkheid bezit, had tot gevolg dat de zionisten de joodse nationale emancipatie volledig afhankelijk maakten van de materiele belangen van een andere natie. Het feitelijke resultaat was een terugkeer van de nieuwe beweging naar de traditionele methoden van shtadlonus (de vroegere ''hofjoden'' die vorsten financieel ten dienste stonden. SvH), die de zionisten ooit eens zo bitter hadden gehaat en zo fel hadden gehekeld. Nu kenden ook de zionisten politiek gesproken geen betere plaats meer dan de foyers van de machtigen en ze kenden geen betere basis voor hun overeenkomsten dan de goede diensten aan te bieden als agenten van buitenlandse belangen […] Als de joden in Palestina kunnen worden belast met de taak om voor een deel zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld dan zou inderdaad de fameuze uitspraak van opperrechter Brandeis nog bewaarheid worden: men moet een zionist zijn om een perfecte Amerikaanse patriot te zijn […] Maar slechts dwaasheid kan een beleid dicteren dat vertrouwt op bescherming van een verre imperiale macht terwijl het de welwillendheid van de buren verspeelt […] Welk programma hebben de zionisten te bieden voor een oplossing van het Arabisch-joodse conflict?”
Hannah Arendt heeft gelijk gekregen, opnieuw spelen de Joden in Israel de rol van 'hofjoden' voor de belangen van de westerse machthebbers. Opnieuw worden de Joden gebruikt en zijn ze daarvan zelf de dupe geworden. (Voor de hele slechte verstaander: Arendt bedoelde dit niet als rechtvaardiging van de Holocaust, maar als verklaring van de jodenhaat) Want, zoals Arendt benadrukte, door de Palestijnen te verdrijven zou de haat alleen maar kunnen toenemen. Israel zou immers alleen kunnen overleven door
'bij een buitenlandse macht bescherming te zoeken dan wel een functionerend vergelijk met hun buren moeten sluiten […] de zionisten [zullen] als zij de Mediterrane volken blijven negeren en slechts rekening houden met grootmachten ver weg, alleen maar hun werktuigen blijken, de agenten van vreemde en vijandelijke belangen. Joden die hun eigen geschiedenis kennen zouden zich bewust moeten zijn dat een dergelijke stand van zaken onvermijdelijk zal leiden tot een nieuwe golf van jodenhaat; het antisemitisme van morgen zal verklaren dat joden niet enkel profiteerden van de aanwezigheid van de vreemde mogendheden in die regio, maar dat zij in feite deze hadden beraamd en daarom de schuld dragen voor de consequenties ervan […] De joden die ''realistisch'' proberen mee te doen aan de koehandel van de door oliebelangen geregeerde politiek in het Midden-Oosten, zullen zich net zo ongemakkelijk voelen als mensen met een hartstocht voor de koehandel, maar niet over koeien noch geld beschikken en besluiten om bij gebrek aan beide het grandioos geschreeuw te imiteren waarmee doorgaans deze opzichtige transacties vergezeld gaan.'
http://stanvanhoucke.blogspot.com/2010/11/barend-elburg-van-maror-7.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten