'Bij het overlijden van Jaap Kruithof...
Vanwege uitgeverij EPO
‘Ik voel dat ik de strijd tegen het virus van het onrecht verlies, maar daarom geef ik hem nog niet op. Ik bal brutaal de vuisten. Ze kunnen me doodschieten, maar ik ga niet op mijn rug liggen.’ Een uitlating van Jaap Kruithof. Hij is woensdagmiddag op zijn 79e overleden.
In 1984 kwam hij voor het eerst naar onze uitgeverij. Met het eerste boekdeel van Arbeid en lust, een werk over zijn sociale filosofie. Een titel die zoveel zegt. Arbeid en lust. Jaap Kruithof was een noeste, gedisciplineerde arbeider.
Hij had niet alleen elke dag een strikt, vast dagschema dat helemaal in het teken stond van lezen, schrijven, knippen en combineren. Nee, hij had ook een weekschema dat hem dwong binnen een vooraf bepaalde tijdslimiet elk aspect van zijn teksten uit te werken. En er waren ook maandschema’s: voor elk hoofdstuk van een boek een vooraf vastgelegd aantal weken. En daar hield hij zich aan. Een koppige planner aan het werk. Een man van de arbeid: ‘Ik ben ook voor plezier, maar werken vind ik leuker. Soms zie ik er ook tegenop. Het mat een mens zo af. En soms lukt het helemaal niet en kom ik er niet uit. Maar achteraf, als het lukt, dan geniet je hoor. Je ontwikkelt jezelf. Je wordt slimmer.’
Werken was zijn lieve leven. Zoals bij zijn vader, een ingenieur uit Delft die een baan vond bij Bell Telephone. ‘Mijn vader werkte dolgraag. Ik keek ontzettend naar hem op. Wie wil er nu zo graag werken? Ik heb hem een beetje nageaapt. Mijn vader zei altijd tegen mijn moeder: "Eerst het werk, dan het meisje!" "Heb je het gehoord?" vroeg ik mijn vrouw Els. Bij mij is het precies hetzelfde. Alles is werken. Werken is liefhebben en liefhebben is werken. Luie minnaars, daar kun je van op aan, dat wordt niks met die verhouding.’
‘Ik denk wel dat dit boek mijn politiek testament is. Ik ben te oud om te denken dat ik eeuwig leef. Ik ga dus zeker de volgende jaren niet nog eens zo’n kanjer schrijven.’ Dat vertelde hij toen tien jaar geleden het boek Het neoliberalisme uitkwam. Maar daarna wrong hij zich toch weer in het keurslijf van een boek: Het humanisme.
En nu was hij alweer helemaal verdiept in het eerste boek van wat een trilogie over onze tijd moest worden: Over heerschappij en verzet. Het eerste boek ervan was Het imperialisme. Het boek is in het stadium van de puzzelstukken helemaal uitgewerkt. Daarin verschijnen de VS en Europa als de oude wereld en verwacht Jaap Kruithof veel van de opkomst van het Verre Oosten en van landen uit het Zuiden.
Filosofen zijn vermetel. Ze zoeken altijd naar een hogere orde. Dan moet je eerst door de chaos. In het geval van Jaap Kruithof: ‘De wereld gaat eraan! Gelooft gij nog in God? Dat is het probleem niet. Dat is één van de honderden problemen. Dat de vuilnisbak niet op tijd opgehaald wordt, is ook belangrijk. De filosoof is de man die verbanden legt tussen vraagstukken, ze in het grotere geheel plaatst. Weet u, filosofie is niks anders dan dieper nadenken over het geheel. Filosofie die niet over de maatschappij handelt, is masturbatie van de privéziel.’
Hegel was zijn eerste leermeester en Marx zijn allergrootste. ‘Aan Marx heb ik veel te danken. Door hem ben ik tot in het merg antikapitalistisch geworden en gebleven. De nadruk op economische processen, de discrepantie tussen de gebruikswaarde en de ruilwaarde, de strijd om de meerwaarde, de arbeidsantropologie, de klassentegenstellingen en de klassenstrijd, het zijn inzichten die mijn wereld bepalen.’
Jaap Kruithof was antipostmodern. De postmodernistische filosofie beweert dat de tijd van de grote verhalen voorbij is, dat er geen geloofwaardige overkoepelende ideologieën of wereldbeelden meer bestaan. Gelukkig zijn er mensen zoals Kruithof om erop te wijzen dat een dergelijke deconstructie alleen maar dient om dat andere grote verhaal buiten beschouwing te laten: het kapitalistische wereldsysteem.
Jaap Kruithof sprong regelmatig binnen op de uitgeverij. Twee hoog de trappen op om te overleggen over werk en wereld. We keken er altijd naar uit naar die breekmomenten. Hij vertelde dan ook over zijn kinderen en kleinkinderen. En over zijn vrouw Els. Hoe goed het was haar ’s nachts vertrouwd naast zich te voelen, terwijl hij zijn beslommeringen en overpeinzingen ontrafelde alsof het in de war geraakte netten waren.
Er hangt boven de kopieermachine van de uitgeverij een foto met daarop enkele dames die in een grote kantoorruimte elk aan een tikmachine zitten en daarbij driftig dikke kauwgombellen blazen. Er is een onderschrift bij die foto, een citaat van Maxim Gorki. Dat gaat zo: Wenn die Arbeit ein Vergnügen ist, wird das Leben zur Freude.
Zo was het voor Jaap Kruithof een leven lang.
Jaap Kruithof schreef zijn boek Het neoliberalisme in 2000. Het boek was een succes met drie herdrukken. Het zorgde voor veel controverse, het verplichtte iedereen die politiek actief was en geëngageerd in de maakbaarheid van de wereld tot nadenken. Sommige passages waren in zekere zin visionair. Hier volgen er enkele passages uit het hoofdstuk Onze Tijd.
‘Overal ter wereld wordt er druk geprivatiseerd. Het particuliere kapitaal verovert het publieke domein. Wereldwijd ging het in de periode van 1990 tot 1997 over zo’n 513 miljard dollar, waarvan 215 miljard dollar in de Europese Unie. Er is sprake van een algemeen offensief tegen de openbare ruimte. Het gaat over een uitverkoop van wat vorige generaties met veel doorzettingsvermogen hebben verwezenlijkt.
Door de privatiseringsrage worden in Europa de laatste staatsmaatschappijen opgejaagd. (…) Staten verkopen hun beste kluiven. Voor ons land verwijzen we naar drie banken, het Krediet aan de Nijverheid, het Krediet aan de Landbouw en de ASLK. De verkoop van laatstgenoemde maatschappij verliep in drie stappen. Het derde stuk werd in december 1998 afgestaan aan Fortis. (…) Waarom verkoopt de overheid haar beste spullen? Om de staatskas te spijzen, is het eerste antwoord.
Privatisering en liberalisering bedreigen de toekomst van de verzorgingsstaat. Als de sociale zekerheid systematisch wordt uitgehold, staan we voor de afbraak van dat model. Het gaat over collectieve voorzieningen zoals de ouderdomspensioenen, met toenemende kosten door de vergrijzing van de bevolking, en de werkloosheidsuitkeringen.
Tot de afbraak van de klassieke sociale zekerheid behoort het feit dat steeds meer kosten worden doorgeschoven naar de burger. De sociale zekerheid moet elk jaar iets meer wijken voor de individuele verzekeringen en spaarregelingen. Kijk naar het pensioensparen en de nieuwe medische veiligstellingen, kosten voor ziekenhuisopname, moeilijke operaties die onvoldoende gedekt zijn, enzovoort. Binnenkort zal de ‘assurantie’ het klassieke sociale overleg vervangen.
Wat als sommige maatschappijen de hun toevertrouwde kapitalen verkeerd beleggen en daardoor grote verliezen lijden? (…) Privatisering leidt voor de gewone man, die zijn spaarcenten en kleine beleggingen wil beveiligen, tot onzekerheid en wantrouwen ten aanzien van de toekomst. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met zijn pensioen? De overheid heeft de beheerders van pensioenfondsen gemachtigd hun gelden te beleggen in het buitenland, in de sectoren van het onroerend goed, de bedrijven en de banken. Tevens kwamen er verschuivingen van veiliger langetermijnbeleggingen naar meer risicogeladen kortetermijnplaatsingen. Een negatief gevolg was dat er meer riskante, wilde beleggingen volgden, soms met forse meerwaarden, soms met minder gunstige gevolgen. Het speculeren met pensioenfondsen door Maxwell is geen serieuze observator vergeten.
Het zwaartepunt van de uiteindelijke macht op wereldvlak verlegt zich naar de megasystemen en banken. Langzaam maar zeker komt het algemene verloop in hun greep. De klassieke natiestaten zijn niet bij machte die ommekeer te verhinderen. Zij zullen, zoals het zich laat aanzien, in de hoek worden geduwd. Daardoor wordt de wereldgeschiedenis voortaan oncontroleerbaar. De megasystemen hebben de evolutie evenmin in handen wegens hun weinig stabiele basis en hun engagement in een ongenadige concurrentie die niemand beheerst. Wie kan de ontwikkeling van de beurs nog beïnvloeden, laat staan controleren? De centrale banken van de klassieke mogendheden hebben hun beste tijd gehad. Wat overblijft is het recht van de sterkste.
Wilt u en passant nog een mooi verhaal? Speculatie met gelden van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid (NMKN) zal de Belgische regering 18,4 miljard frank kosten. Het gaat over wisselkoersverliezen van de NMKN die bij de verkoop van de bank aan de ASLK in 1995 aan het licht kwamen. Laatstgenoemde bank bedong dat ze de verliezen niet hoefde bij te passen. De regering nam de schuld op zich.’
Voor uitgeverij EPO
Jos Hennes en Hugo Franssen'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten