donderdag 2 november 2006

Max Pam



Pim Fortuyn in zijn 'high performance pak' toen alles nog anders leek voor mensen die dachten dat hun ressentimenten nu eindelijk eens gehoord zouden worden.

Vanochtend constateerde mijn grote vriend Max Pam in de Volkskrant: 'Wat Pim Fortuyn achterlaat, zijn een paar gedateerde boeken en een standbeeld dat niemand in zijn achtertuin wil hebben, omdat het zo lelijk is.' Er spreekt een lichte mate van verbazing uit Pam's woorden. Het is alsof hij meer had verwacht.

Meer dan vier jaar geleden schreef ik in de Humanist onder de kop 'De Poseurs: Pulcinella aan de Macht' ondermeer dit:

'Er heerst op dit moment veel verwarring in het vaderland. Wat ontbreekt is inzicht, een zekere wijsheid, terwijl die toch in het verleden ruimschoots voor handen was. Zoals: 'Door het kosteloos en verplicht onderwijs zal alleen maar het aantal idioten toenemen… Zonder intelligentie valt er niets te beginnen en het algemeen kiesrecht zoals dat nu bestaat, is stompzinniger dan het goddelijk recht. U zult nog wat beleven als ze het laten bestaan. De massa, het getal, is altijd dom. Veel overtuigingen heb ik niet, maar dat weet ik zeker. Niettemin moeten we de massa respecteren, hoe dwaas ze ook is, omdat zij de kiemen van een onpeilbare vruchtbaarheid in zich draagt. Geef haar de vrijheid, maar niet de macht… De hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil van de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten,' aldus schreef op 5 oktober 1871 Gustave Flaubert in een brief aan George Sand, 62 jaar voordat Hitler democratisch aan de macht kwam. En zijn scherpzinnige analyse heeft nog steeds niets aan actualiteit verloren. De wijd verspreide veronderstelling dat Pim Fortuyn de gedachten van het volk verwoordde is een grote misvatting. Allereerst omdat het volk als massa nooit gedachten heeft, nooit heeft gehad en nooit zal hebben. Ze wordt gedreven door instincten, niet door ideeën omdat die abstract zijn. De massa zoekt ook geen oplossing maar een ontlading en wel omdat 'in de ontlading de verschillen [worden] afgeworpen en allen zich gelijk [voelen]… De verlichting hierover is kolossaal. Ter wille van dit gelukkige ogenblik, waarin niemand méér, niemand beter is dan de ander, worden de mensen tot massa.' De formulering is van Elias Canetti in 'Massa en Macht,' die eraan toevoegde: 'Maar het zo begeerde en zo gelukkige ogenblik van ontlading draagt zijn eigen gevaar in zich. Het lijdt aan een fundamentele zinsbegoocheling: de mensen die zich plotseling gelijk voelen zijn niet werkelijk en voor altijd gelijk geworden.' Ten tweede wantrouwde Fortuyn het volk, de naam- en gezichtsloze massa, die hij als solist van nature niet anders kon dan minachten. Pim Fortuyn was een populistische poseur die zijn rol, zolang het duurde, voortreffelijk speelde en door de media als hype tot duizelingwekkende hoogte werd gestuwd. Na zijn dood schreef in NRC de auteur Herman Franke, die Fortuyn in diens rol van docent marxistische sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen had gekend: 'Daar zag ik hem de communistische revolutie uitroepen met dezelfde gedreven glansogen en op dezelfde zelfverzekerde messiastoon als hij nu de rechtse LPF-revolutie voor 15 mei aankondigde. Het was tijdens de oliecrisis in 1973. "Nu klapt het kapitalisme, nu breekt de dictatuur van het proletariaat aan," zei hij.' Die opportunistische houding karakteriseert een poseur. Voor hem is de inhoud altijd ondergeschikt aan de vorm. Belangrijk daarbij is te weten dat een poseur, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, geen aansteller is. Integendeel, tot op grote hoogte meent hij wat hij zegt op het moment dat de woorden uit zijn mond rollen. De pose is zijn overlevingsstrategie. Gelijk een kameleon van huidskleur verandert, wisselt hij (of zij) moeiteloos van rol. De ene dag is de poseur links, de andere dag rechts. Elk moment en in telkens weer veranderende omstandigheden moet hij zichzelf opnieuw bedenken. Hij is de hoofdpersoon in zijn eigen pulproman, een barokke dandy, een kitschfiguur, wiens optreden naadloos aansluit bij de behoeften van de moderne tijd. Want één ding is duidelijk: een poseur kan alleen in een -van zichzelf vervreemde- massamaatschappij functioneren. Die vormt zijn toneel, de massa zijn publiek. In een gesloten gemeenschap, gedragen door samenhangende identiteiten, zou hij allang door de mand zijn gevallen, daar zou hij niet meer zijn dan de dorpsgek. Terwijl de voltallige Nederlandse pers met uitpuilende ogen naar Pims optreden stond te kijken, was er één man die meteen zag wat dit allemaal te betekenen had, te weten de auteur Mohammed Benzakour, die als 'enige Reviaan van Marokkaanse origine' de klappen van de zweep kende. Hij schreef in de Volkskrant: 'Pim is niet op zoek naar het middelpunt van de macht. Pim is op zoek naar het middelpunt van de belangstelling… Pim is als een stroboscooplamp die enkel schittert zolang er licht op valt. Maar als de schakelaar wordt overgehaald, verkommert Pim tot een bloem die lang geen water heeft gekregen… Pim heeft de Koude Oorlog verklaard, niet aan de islam maar aan de Anonimiteit… Wat Pim zijn eenzaam hart begeert, is een enorme Rode Loper, uitmondend op een Podium. Een groot houten podium met daarboven een strak gespannen koord. Zodat hij hoog boven het publiek kan zweven, zich kan uitleven in dans, zang, jongleren, jongens, sigaren. Opdat iedereen hem kan aanschouwen, bewonderen, beminnen.' Benzakour had gelijk: Fortuyn was niets anders dan een relnicht met een circusact. Hij was mediamiek, van nature publiciteitsgeil, sprak in soundbites en was dus een godsgeschenk voor de pers, altijd al op zoek naar iets dat afwijkt. De poseur en de media kunnen niet zonder elkaar, als parasieten leven ze van elkaar, ze vormen een symbiose in het almaar uitdijende rijk van de kitsch. Of zoals Milan Kundera het stelde: 'Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.' We zien het op elk maatschappelijk gebied: natuurlijk in de politiek, in de economie maar ook in de sport en zelfs in de kunsten. 'Het woord kitsch verwijst naar een houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen.' Een van de wezenlijke kernmerken van kitsch is dat het meer wil lijken dan het is. Het is uitsluitend gericht op effect. En omdat gedachten in een massacultuur niet het ultieme effect kunnen teweegbrengen bedient de poseur zich van sentimenten, verpakt in makkelijk te verteren meningen. Hij grossiert in frasen. Voor de poseur en zijn publiek tellen niet de feiten, maar de opinies, niet de hersenen maar de onderbuik. In het Angelsaksisch taalgebied bestaat het woord 'camp,' volgens Van Dale's woordenboek: 'kitscherig, gemaakt, verwijfd, nichterig.' Pim Fortuyn was camp. Hij speelde de politieke nicht, die in één adem pleitte voor het sluiten van de grenzen om vervolgens met een knipoog te laten weten wel met wat leuke jonge Marokkaanse knapen naar bed te willen. Tegelijkertijd speelde hij de geëmancipeerde homoseksueel, gedreven door de wens nu ook eens echt voor vol te worden aangezien, dat wil zeggen: politieke macht, omdat in de moderne wereld alleen nog de politiek telt… Afgaand op zijn humorloze en woedende uitvallen zodra er ook maar één kritische vraag werd gesteld, is de conclusie gerechtvaardigd dat Pim was vergeten niet meer te zijn dan een vileine toneelspeler met een pathologische behoefte aan aandacht, die met een handvol leuzen, twee keffertjes op schoot en een butler op gehoorafstand iedereen een rad voor ogen draaide.'

Lees verder: http://home.planet.nl/~houck006/Poseurs.html

Kennelijk is die verwarring nog steeds niet voorbij. Niet alleen over 'de Goddelijke Kale' maar ook over de 'baby Boeddha,' zoals Max Pam Theo van Gogh in een droom zag. Mijn grote vriend Max denkt dat Theo van Gogh's 'dood vragen [zal] blijven oproepen over principiele kwesties als de vrijheid van meningsuiting en het recht om te beledigen.' Op het gevaar af heiligschennis te plegen wil ik toch benadrukken dat als men maar lang genoeg een groep schoffeert en vernedert er dan iemand in die groep zal opstaan om op zijn manier de rekening te vereffenen. Dat heeft niets met godsdienst te maken en alles met het karakter van de dader. Net zomin als de moord op Fortuyn ook maar iets met dierenrechten en vrijheid van meningsuiting te maken had, heeft de moord op Van Gogh iets met de islam en de vrijheid van meningsuiting te maken. In beide gevallen gaat het om gestoorde persoonlijkheden en de rest wordt er vanwege politieke redenen met de haren bijgesleept. Het zijn tragedies, meer zinnigs kan men er niet over zeggen. Bovendien bestaat er niet zoiets als een 'recht om te beledigen,' zoals iedere eerstejaars rechtenstudent weet.

Geen opmerkingen: