In America you'll get food to eatWon't have to run through the jungleAnd scuff up your feetYou'll just sing about Jesus and drink wine all day
Just the sweet watermelon and the buckwheat cakeEverybody is as happy as a man can be
You're all gonna be an AmericanRandy Newman. Sail Away (1972)Tot zeker 47 jaar na het verschijnen van Newman's spottende tekst, aarzelde de mainstream broodschrijver Ian Buruma niet om 'Amerika' uit te roepen tot 'a force for good.' Voor hem was de VS exemplarisch voor ware 'openheid en democratie.' Pas dit jaar, 2020, kon Buruma als hoogleraar Democratie, Mensenrechten, en Journalistiek niet langer meer verzwijgen dat er in de Verenigde Staten sprake is van 'age-old racial prejudices, often unspoken, or even acknowledged,' en dat het land dus geenszins het summum van 'goedheid,' en 'openheid,' en 'democratie' kan zijn. Dat wat gerenommeerde intellectuelen als lang hebben beschreven wordt de NAVO-leider gedreven door een cultuur van roofbouw.
Zo constateert de Australische paleontoloog Tim Flannery in zijn boek Een ecologische geschiedenis van Noord-Amerika (2001):
De kern van de pionierservaring schuilt in de enorme rijkdommen en als die rijkdommen onbegrensd zijn, waarom zou je daar dan zuinig mee omspringen of ze zelfs maar efficient benutten. Het doel is de bestaansbronnen zo snel mogelijk te exploiteren en vervolgens verder te trekken.
Het is deze pioniershouding ten aanzien van de benutting van bestaansbronnen die ten grondslag ligt aan het kapitalisme en waar hedendaagse natuurbeschermers het zo moeilijk mee hebben. In deze zin is de erfenis van de Amerikaanse pionier nog altijd onder ons.
Flannery onderbouwt 437 pagina’s lang de stelling dat het Amerikaans radicalisme een vernietigend systeem is van roofbouw dat alles wat in de weg staat elimineert. En zo geschiedde dat in:
de jaren vijftig van de vorige eeuw de Noord-Amerikanen ongeveer viervijfde van de dierenwereld van het continent [hadden] uitgemoord, meer dan de helft van de bomen gekapt, de inheemse culturen vrijwel volledig vernietigd, de meeste rivieren afgedamd, de productieve zoetwatervisserij verwoest en een groot deel van de bodem uitgeput. Ze hadden een grote overwinning in de oorlog behaald en één van de welvarendste en zelfgenoegzaamste maatschappijen aller tijden gecreëerd, en nog was de plundering van de de natuurlijke bestaansbronnen niet afgelopen. In 1999 stonden twaalfhonderd inheemse Noord-Amerikaanse soorten op de officiële lijst van bedreigde diersoorten en dat is een zware onderschatting, want betrouwbare schattingen gaan ervan uit dat ongeveer zestienduizend soorten ernstig in hun voortbestaan bedreigd worden… superioriteit heeft wel een prijskaartje gehad, want het kostte het continent een groot deel van zijn natuurlijke rijkdommen en zijn ecologische stabiliteit. Zelfs nu nog offert het agressieve kapitalisme rivieren, bodem en de armere volkeren van Noord-Amerika op het altaar van de god van fortuin, net zoals de Azteken 500 jaar geleden met hun slachtoffers deden.
Over de eerste generaties puriteinse kolonisten schreef Flannery:
In Europa waren ze uitschot, vervolgd en beschimpt als religieuze fanatici. Hier waren ze meester over hun eigen toekomst en tevens de potentiële heersers over een nieuw land… De wreedheid van hun regelgeving was in zekere zin een respons op hun nieuwe thuis. Zij geloofden namelijk dat Amerika een bolwerk van de duivel was. Alles in dit land leek van God verlaten, van de Indianen die zij aanzagen voor duivels-aanbidders, tot de woeste landschappen en wilde dieren.
In de kapitalistische ideologie, die nut en efficiency tot de hoogste waarden heeft verheven om zoveel mogelijk winst te kunnen maken, spreekt niets meer in zijn eigen taal met de ons. Alles is teruggebracht tot een zielloos object dat of bruikbaar is en daarom nuttig, of onbruikbaar, dus onnuttig. En wat geen nut heeft, moet worden vernietigd. in zijn boek Lost Mountain: A Year in the Vanishing Wilderness Radical Strip Mining and the Devastation of Appalachia (2007) maakt de Amerikaanse auteur Eric Reece zijn lezers erop attent dat:
[w]e are currently witnessing — and ignoring — the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not a hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
In het voorwoord van Lost Mountain verklaart de prominente Amerikaanse cultuurcriticus Wendell Berry over de neoliberale ideologie:
every one of our economic landscapes have been put at the mercy of a class of economic aggressors whose aim is to convert the natural world into money as quickly as is technologically possible and at the least possible cost. If that least cost is the total destruction of the land and the land's communities, that is understood as an acceptable cost of doing business.
Heeft dit vandalisme de consument gelukkiger gemaakt? Nee, want:
while Americans are four times more affluent than during the ‘60s, we have shown no measurable gains in happiness. In fact the opposite is true: We are more depressed, more medicated, more frazzled than at any other time in our short history,
aldus Reece, die vervolgens verwijst naar de Britse auteur Henry Salt, ‘one of the first thinkers to extend the realm of ethics beyond the realm of the human.’ In zijn boek The Creed of Kinship stelde Salt al in 1935 dat ‘The basis of any real morality must be the sense of kinship between all living beings.’ In de zeventiende eeuw verwoordde de Nederlandse filosoof Spinoza deze houding als volgt:
We beschikken niet over de absolute macht om dingen buiten ons aan te passen aan onze behoeften. Niettemin moeten we kalm de dingen ondergaan die ons overkomen en die ingaan tegen ons voordeel; als we ons ervan bewust zijn dat we onze plicht hebben gedaan en dat de macht waarover wij beschikken niet zover gaat dat wij die dingen hadden kunnen vermijden, en dat we een deel zijn van de Natuur, aan wier ordening wij zijn onderworpen.
Wat Salt en Spinoza beschreven is al millennia-lang de essentie van alle grote levensbeschouwingen, en demonstreert een diep respect voor het mysterie van het leven. Alles is met alles verbonden en ‘Whatever befalls the earth befalls the sons of the earth,’ de mens is slechts een draad in het ragfijne web van alles dat bestaat, en ‘whatever he does to the web, he does to himself.’ Vanuit dit inzicht waarschuwde chief Seattle de witte veroveraar met de woorden: ‘Continue to contaminate your own bed, and you will one night suffocate in your own waste.’ Het is allemaal vergeefs geweest. De Amerikaanse auteur Barry Lopez gaat dieper in op dit fenomeen wanneer hij uiteenzet dat:
[i]n Spanish, la querencia refers to a place on the ground where one feels secure, a place from which one’s strength of character is drawn… a place in which we know exactly who we are. The place from which we speak our deepest beliefs…
I would like to take this word querencia beyond its ordinary meaning and suggest that it applies to our challenge in the modern world, that our search for a querencia is both a response to threat and a desire to find out who we are. And the discovery of a querencia, I believe, hinges on the perfection of a sense of place.
De roofbouw-cultuur, het verwoesten en verder trekken, is nu, geheel onvoorbereid, op haar eigen grenzen gestoten. De eeuwige groei blijkt waanzin te zijn. De Vooruitgang toont zich als een gigantische beerput. Wie de moeite neemt een willekeurige foto van een afgebrand stuk regenwoud naast een afbeelding te leggen van bijvoorbeeld de door Amerikanen verwoeste Iraakse stad Fallujah ziet de overeenkomsten. Het elke minuut weer ongeveer 24 hectare regenwoud verbranden levert hetzelfde gruwelijke beeld op als een Amerikaanse bombardement. In beide gevallen zien we wat de mens en het land wordt aangedaan ‘not so that people can survive, but so that a relative few people can amass wealth.’ Lopez stelt de voor de hand liggende vraag:
where is the man or woman, standing before lifeless porpoises (bruinvissen. svh) strangled and bloated (gezwollen. svh) in a beach cast driftnet, or standing on farmland ankle deep in soil gone to flour dust, or flying over the Cascade Mountains and seeing the clearcuts stretching for forty miles, the sunbaked earth, the streams running with mud, who does not want to say, ‘Forgive me, thou bleeding earth, that I am meek and gentle with these butchers?’
En ‘When the Music’s Over’ resteert alleen nog de vraag:
What have they done to the earth?
What have they done to our fair sister?
Ravaged and plundered
and ripped her and bit her
Stuck her with knives
in the side of the dawn
and tied her with fences
and dragged her down.
What have they done to our fair sister?
Ravaged and plundered
and ripped her and bit her
Stuck her with knives
in the side of the dawn
and tied her with fences
and dragged her down.
Maar zelfs wanneer de mens ‘our fair sister,’ zoals Jim Morrison de aarde noemde, vergiffenis zou vragen voor zijn misdaden dan nog weet hij dat de elite doofstom zal blijven, de macht is niet democratisch. Wat ‘we really face,’ zo merkt Lopez op,
is something much larger, something that goes back to Guanahaní (San Salvador, waar Columbus voor het eerst voet aan wal zette op het Amerikaanse continent. svh) and what Columbus decided to do, that series of acts — theft, rape, and murder — of which the environmental crisis is symptomatic. What we face is a crisis of culture, a crisis of character. Five hundred years after the Niña, the Pinta, and the Santa Maria sailed into the Bahamas, we are asking ourselves what has been the price of the assumptions those ships carried, particularly about the primacy of material wealth. One of our deepest frustrations as a culture, I think, must be that we have made so extreme an investment in mining the continent, created such an infrastructure of nearly endless jobs predicated on the removal and distribution of trees, water, minerals, fish, plants, and oil, that we cannot imagine stopping. In the part of the country where I live, thousands of men are now asking themselves what jobs they will have — for they can see the handwriting on the wall — when they are told they cannot cut down the last few trees and that what little replanting they've done — if it actually works — will not produce enough timber soon enough to ensure their jobs.
Hoe verder, nu de Amerikaanse cultuur van roofbouw -- Buruma’s ‘force for good’ -- is geglobaliseerd, en alles onder zijn moordende vleugels is gebracht? Lopez:
The deep and tragic confusion here is that this pose of responsibility, this harkening to a heritage of ennobled independence, has no historical foundation in America. Outside of single individuals and a few small groups that attended to the responsibilities of living on the land, attended to the reciprocities (wederkerigheden. svh) involved, the history of the use of the American landscape has been lawless exploitation.
Hoe kan een cultuur dat elk moment van de dag en de nacht in oorlog verkeert met mens en natuur zichzelf hervormen? Hoe kan een cultuur gebaseerd op de onverzadigbaarheid van allen, zichzelf intomen? Dit zijn de centrale vragen van onze tijd. Van de westerse politici en hun woordvoerders in de mainstream-media moeten we geen hulp verwachten, zij zijn zelfs niet eens in staat het probleem te formuleren, laat staan alternatieven te bedenken. Conformisten die hun eigen plaats niet weten, zijn vanzelfsprekend niet bij machte anderen de weg te wijzen. Nogmaals Barry Lopez:
We cannot, with Huck Finn and Mark Twain, light out for the territory any more, to a place where we might continue to live without parental restraint. We need to find our home. We need to find a place where we take on the responsibilities of adults to the human community. Having seen what is going on around us, we need to find, each person, his or her querencia…
What we need is to discover the continent again. We need to see the land with a less acquisitive (hebzuchtig. svh) frame of mind. We need to sojourn in it again, to discover the lineaments (kenmerken. svh) of cooperation with it. We need to discover the difference between the kind of independence that is a desire to be responsible to no one but the self — the independence of the adolescent — and the independence that means the assumption of responsibility in society, the independence of people who no longer need to be supervised. We need to be more discerning (oordeelkundig. svh) about the sources of wealth. And we need to find within ourselves, and nurture, a profound courtesy (beschaafdheid. svh), an unalloyed (oprechte. svh) honesty.
Is een dergelijke culturele omwenteling mogelijk?
As any observer of mass media in America can testify, it is not only in Chicago that innocence seems to be dying younger. Stories of warfare against and between children, especially adolescent members of gangs, have become commonplace throughout the inner cities of America. Judging from newspapers and television, one can only feel that urban violence has become a norm that threatens to first silence and then destroy only children, but eighty-four-year-old women and indeed people of all ages,
zo lees ik in het boek Violence in the Contemporary American Novel. An End to Innocence (2000) van de Amerikaanse hoogleraar Engels, James R. Giles. Het is allemaal onvermijdelijk geweest, wat wordt gezaaid wordt geoogst. D.H. Lawrence was zich hiervan bewust toen hij waarschuwde dat:
The moment the last nuclei of Red life break up in America, then the white men will have to reckon with the full force of the demon on the continent.
De sluimerende demon heeft zijn kop opgestoken en het rijk overgenomen, en niemand, ook de macht niet, is hierop voorbereid. Wat moet de demon tot bedaren brengen wanneer de VS met ongeveer 5 percent van de wereldbevolking ‘consumes 75 percent of the the world's prescription drugs’?
Wat hun cultuur de Amerikanen ook mag hebben gebracht, in elk geval geen rust, geen belonging, het gevoel ergens geworteld te zijn, geen geluk, altijd blijven zij het gevoel hebben gemobiliseerd te zijn, zowel fysiek als mentaal. Het Amerikaanse televisienetwerk NBCbetitelde naar aanleiding van de huidige hard drugs-epidemie in ‘the land of the free,’ als ‘ONE NATION OVERDOSED. News about the opioid epidemic in the United states. These are the stories of heroin, opioid and drug addiction, overdose and victims.’
De Amerikaanse auteur Henry Miller voorzag bijna een halve eeuw geleden deze ontwikkeling in zijn essay A Nation Of Lunatics (1977):
[i]n two short centuries we are practically going down the drain. Ausgespielt! No one is going to mourn our passing, not even those we helped to survive. In the brief span of our history we managed to poison the world. We poisoned it with our ideas of progress, efficiency, mechanization. We made robots of our stalwart (stoere. svh) pioneers. We dehumanized the world we live in… It seems as if we were conceived in violence and hatred, as if we were born to plunder, rape and murder. Our history books gloss over (verbloemen. svh) the cruelties and abominations, the immoral behavior of our leaders…
They name it a republic and a democracy, but it never was and is not even one now. A few patrician, wealthy families control the governments of these states… Indeed, for all our talk of progress, we are just as narrow-minded, prejudiced, blood-thirsty as ever we were. Just look at the military situation — the Pentagon! — is enough to give one the shivers. The last war — Vietnam — what foul doings! Tamerlane and Attila are nothing compared to our latter-day monsters armed with nuclear weapons, napalm, etc. If Hitler subsidized genocide, what about us? We have been practicing genocide from our very inception (begin. svh)! That goes for Indian, Negro, Mexican, anyone… And we wonder why, as a nation, as a people, we are falling apart… In short, how to survive in an age of barbarism such as ours.
[w]e are currently witnessing – and ignoring – the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not the hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
The history of life on earth has seen five great extinctions, all caused by natural phenomena. The last extinction, 65 million years ago, possibly caused by an asteroid, wiped out the dinosaurs. Everybody learns this in school. What we don’t usually learn is that up until the age of agriculture, species became extinct at roughly the rate of a few every million years – the same rate at which new species evolved. Or as E.O. Wilson has figured it, one species out of a million went extinct each year. That formula is known to biologists and archeologists as the ‘background rate.’ Now, because of rising temperatures, chemical pollution, the introduction of exotic plants, and forest fragmentation, species worldwide are disappearing at 1,000 to 10,000 times that rate. That is to say, roughly one species goes extinct every hour.
According to the World Conservation Union Red List, one in four mammals and one in eight bird species are in some degree of danger. Since 1980, habitat destruction has reduced our closest genetic and socially predisposed relative, the bonobo of West Africa, from 100,000 to merely 3,000. Of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.
Eén voorbeeld: 'of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.' Het neoliberaal kapitalisme heeft overal op aarde een spoor van verwoesting getrokken. Het verstoort de natuurlijke orde en de plaats van de mens daarin. De globalisering is de laatste fase van een proces waarbij de hele wereld grensgebied is geworden. De Amerikaanse historicus Jackson Turner beschreef in de tweede helft van de negentiende eeuw hoe de cultuur in de VS gebaseerd is op expansionisme, dat als ‘a gate of escape’ functioneert ‘from the bondage of the past.’ Dit ‘escapisme’ kenmerkt de geschiedenis van de Europese kolonisten die alleen al in de VS, op zoek naar ‘Lebensraum,’ de ondergang van tenminste 7 miljoen Indianen veroorzaakten.
Tot voor betrekkelijk kort is er altijd ruimte geweest om in te ontsnappen. Na 1890, toen de interne grenzen waren bereikt, verschoof de gewelddadige ‘frontier’ naar de Stille Oceaan, via Hawaii, de Filipijnen, Guam naar Vietnam. En nog steeds blijven de Amerikanen gemobiliseerde expansionisten. Zoals de bereisde Henry Miller schreef:
Tot voor betrekkelijk kort is er altijd ruimte geweest om in te ontsnappen. Na 1890, toen de interne grenzen waren bereikt, verschoof de gewelddadige ‘frontier’ naar de Stille Oceaan, via Hawaii, de Filipijnen, Guam naar Vietnam. En nog steeds blijven de Amerikanen gemobiliseerde expansionisten. Zoals de bereisde Henry Miller schreef:
of all the civilized peoples in the world I regard the American as the most restless, the most unsatisfied, the idiot who thinks he can change the world into his own image of it. In the process of making the world better, as he foolishly imagines, he is poisoning it, destroying it.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten