Uit de boekhouding van Amsterdamse notarissen wordt duidelijk dat zo'n 40 procent van het vastgoed via tussenhandelaren wordt verkocht. In die regio wordt voor 4.986.518 gulden (29 miljoen euro) aan waardevermeerdering gecreëerd.
"De makelaars zijn na de oorlog eigenlijk met fluwelen handschoenen aangepakt", concludeert onderzoeker Raymund Schütz van de Vrije Universiteit. Een bekend voorbeeld is de vervolging van de notoire makelaar Johannes Petrus Everout. Slechts een paar dagen na het oprichten van de Niederländische Grundstücksverwaltung biedt hij zijn diensten aan om Joods onroerend goed door te verkopen. Everout is verantwoordelijk voor 1.905 transacties in de Verkaufsbücher.
Na de oorlog wordt hij tot twaalf jaar celstraf veroordeeld. In 1948 wordt Everout naar het huis van bewaring in Leeuwarden gebracht, en slechts twee jaar later komt hij alweer op vrije voeten. Volgens Schütz heeft Everout zich daarna weer in Amsterdam gevestigd als bedrijfseconomisch adviseur.
Notarissen
"Notarissen vormden echt een cruciale schakel bij de roof van Joods vastgoed", zegt onderzoeker Raymund Schütz. In 2016 schrijft hij zijn proefschrift Kille Mist over de rol van het notariaat tijdens de oorlog. Daarin beschrijft hij uitvoerig hoe de verkoop van onteigende panden wordt gelegaliseerd.
Notarissen krijgen per transactie een honorarium uitbetaald, maar worden in enkele gevallen onder tafel betaald. Van de Rotterdamse notaris E.J.M. de Kat is bijvoorbeeld bekend dat hij heeft meegeholpen aan het opzetten en verzwijgen van dubbeltransport. De ontdekking van zijn persoonlijke administratie in 2002 heeft de rol van de notarissen tijdens de oorlog aan het licht gebracht.
De notariskosten zijn (volgens een voorzichtige schatting) zo'n 60 gulden per transactie. De Verkaufsbücher had oorspronkelijk 8.380 transacties. Daarmee kom je uit op 502.800 gulden (2,9 miljoen euro) aan honorarium voor enkel de eerste verkopen. Daarbij zijn de notariskosten voor dubbelverkoop en zwart betaalde bedragen niet eens meegerekend. Mogelijk is dat bedrag nog eens twee of driemaal hoger.
Na de oorlog is van slechts 101 van de 855 notarissen onderzocht of zij hebben meegeholpen met het liquideren van Joods onroerend goed. Uiteindelijk zijn 61 notarissen schuldig bevonden. In de Verkaufsbücher komen 39 namen van foute notarissen voor.
De straffen zijn over het algemeen mild: twintig notarissen zijn uit hun ambt gezet, maar die straf wordt in enkele gevallen na een paar jaar weer teruggedraaid. Daarnaast komt het notariaat na lang onderhandelen een vrijwillige restitutieregeling overeen met het ministerie van Justitie. Als blijk van goede wil zouden notarissen die hebben meegeholpen aan doorverkoop van Joodse panden 60 procent van hun inkomsten terugstorten. Dat levert in totaal 456.000 gulden (2,6 miljoen euro) op.
Notarissen hebben zich zelden bij de NSB aangesloten. Hun medewerking wordt vooral gemotiveerd door hun 'lijdelijkheid'. Dat betekent dat een notaris een transactie alleen weigert uit te voeren als die in strijd is met de wet. Aangezien sinds 1940 de regelgeving van de bezetter geldt, houden notarissen zich daar ook aan. Over ethische of morele codes maken notarissen zich tijdens de oorlog zelden druk.
In verzet komen was voor weinig notarissen een optie, weet Sebastiaan Roes, hoogleraar Notarieel Recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. "Dienst weigeren kwam in de meeste notarissen niet op. Als notaris was je simpelweg penvoerder van de betrokken partijen, was destijds het idee. Je kreeg de opdracht een transactie te doen, die voerde je uit. Met de blik van nu is dit natuurlijk een gênante geschiedenis."
De huidige voorman van het Nederlandse notariaat, KNB-voorzitter Nick van Buitenen, noemde de opstelling van de notarissen eerder bij Follow the Money 'onthutsend en beschamend'. Van Buitenen: "Maar dit was wel in lijn met hoe men destijds over de rol van het notariaat dacht. Een lijdelijke rol, zonder ruimte voor het eigen geweten. We kunnen ons dat nu moeilijk voorstellen, maar dat was toen geen echte discussie."
Volgens Raymund Schütz is dat te makkelijk. Hij wijst erop dat er wel degelijk discussie was: zo was er een klein aantal 'ethische' notarissen, die de dubbeltransporten weigerden uit te voeren en waren er ook notarissen betrokken bij het verzet. Daarnaast zagen meer ondernemende notarissen in de lijdelijkheid een excuus om geld te verdienen. En je had het bestuur van de Broederschap, dat haar leden opriep een lijdelijke houding aan te nemen en aktes te laten passeren zonder vragen te stellen. "In 1941 waren er al notarissen die protesteerden en na de oorlog is er ook zeker wel discussie over geweest."
De Belastingdienst
Over elke koopsom in de Verkaufsbücher heeft de Belastingdienst 5 procent registratierecht geïnd. De staatskas werd tijdens de oorlog dus indirect gevuld met geld uit dubieuze transacties. Voor de ruim 7.100 transacties in de Verkaufsbücher gaat het om 4.966.570 gulden, of 29 miljoen euro.
Ambtenaren bij de Belastingdienst werkten veelal zonder tegenstribbelen mee met de nazi's. de fiscus stelde zich 'strikt legalistisch en technocratisch op', concludeert Peter Essers, CDA-senator, hoogleraar belastingrecht aan Tilburg University en auteur van het boek Belast Verleden. "Op individueel niveau is er wel wat verzet geweest, maar de centrale leiding deed er alles aan om de Duitsers ter wille te zijn."
In 2000 erkent de Rijksoverheid dat het rechtsherstel van Joden na de oorlog tekort is geschoten, en stelt 181,5 miljoen euro beschikbaar als compensatie. Het grootste deel van dat bedrag gaat naar de Stichting Collectieve Maror-gelden. De Nederlands-Joodse gemeenschap organiseert van dat geld verschillende initiatieven, zoals lezingen, toneelstukken en bijeenkomsten.
Premier Mark Rutte maakt afgelopen januari excuses voor de houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Hypotheekbanken
De hypotheken voor dit vastgoed werd door de hypotheekbanken aangeboden. Daarmee hebben zij uiteraard ook een rol in de verkoop gespeeld. Het is echter onbekend voor welk bedrag de hypotheekbanken garant hebben gestaan.
Wat wel bekend is, is dat de banken halverwege de oorlog koudwatervrees krijgen. De kans bestaat dat Nederland bevrijd wordt. En als dat gebeurt, dan worden de verstrekte hypotheken wellicht ongedaan gemaakt. De banken zijn bang om met hypotheken te blijven zitten die niet afbetaald worden.
Daarom richten zij in december 1943 de Nationale Hypotheekbank op. "Een sterfhuisconstructie", volgens Raymund Schütz. Alle hypotheken van onteigend Joods vastgoed worden voortaan door de Nationale Hypotheekbank verstrekt.
Vlak na de bevrijding worden de dubieuze hypotheken inderdaad beëindigd. Volgens onderzoeker Schütz hebben de banken nooit openbare verantwoording afgelegd voor hun handelen. In de Maror-gelden is wel compensatie meegenomen van de banken.
Gemeenten
De Nederlandse gemeenten hebben niet direct geprofiteerd van de verkoop van Joods vastgoed. Het is wel bekend dat de gemeenten Amsterdam en Den Haag achterstallige belastingen hebben geïnd bij de oorspronkelijke eigenaren. In Utrecht en Rotterdam wordt nog onderzocht of dat ook daar heeft plaatsgevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten