De belangrijkste manier om de westerse vrijheid te meten, is te onderzoeken hoe vrij de westerse vrije pers is. De mainstream-media bepalen immers voor de overgrote meerderheid wat waar is en wat niet, wie belangrijk is en wie niet, kortom, wat echt nieuws is en wat nepnieuws. Na al meer dan vijf decennia journalistiek actief te zijn, viel mij een tweet op van de overal opduikende opiniemaker Arnon Grunberg, gericht aan de theatermaker George van Houts. ‘Je samenzweringstheorie over 9/11 en over de bankencrisis houd ik,’ zo schreef Grunberg, ‘voor uiterst gevaarlijk.’ Waarom, maakte hij niet duidelijk, maar dezelfde maand nog beweerde Grunberg in het Amnesty maandblad Wordt Vervolgd onder de kop ‘De naakte waarheid’: ‘Weinig is zo gevaarlijk als de samenzweringstheorie,’ en wel omdat de ‘samenzweringstheorie ervan uit[gaat] dat machtige groeperingen,’ de:
wereld besturen en dat wij nooit horen hoe het echt zit. De aanhangers van deze theorie menen dat de gewone man voortdurend belazerd wordt door machten die sterker zijn dan hij. Vandaar ook de weerzin onder samenzweringstheoretici tegen traditionele media, want feiten kunnen de samenzweringstheoretici niet overtuigen, ook verifieerbare feiten zijn veelal bedrog. Niets is wat het lijkt.
Wat had Van Houts misdaan om in een haperende ‘democratie’ met haar ‘vrijheid van meningsuiting’ publiekelijk te worden beschuldigd van het verspreiden van ‘uiterst gevaarlijke’ samenzweringstheorieën? Welnu, de theatermaker had tijdens voorstellingen gedocumenteerd laten zien dat de officiële lezing van de aanslagen van 11 september 2001 en van de kredietcrisis in 2008 grote vragen opriep. En die op feiten gebaseerde vragen zijn in strijd met onder andere Grunbergs ‘samenzweringstheorie,’ over 9/11, waarbij een clubje van 19 Arabieren onder de neus van 17 Amerikaanse inlichtingendiensten de TwinTowers en het Pentagon aanvielen. Op Grunbergs opmerking in NRC Handelsblad van 20 maart 2020 dat de ‘antwoorden op de aanslagen van 11 september 2001 fataler [bleken] dan de aanslagen zelf,’ had Van Houts als volgt gereageerd:
Arnon Grunberg's visie op de oorlogen in Afghanistan en Irak en de War on Terror, alles gevolg van 9/11, wijst op een ontwaken. Nog één stap verder denken @arnonyy en je begrijpt waarom 9/11 nodig was.
Dat schoot de overal schnabbelend Arnon in het verkeerde keelgat, maar het weerhield hem niet om onmiddellijk met een eigen complot aan te komen. In de NRC verkondigde hij naar aanleiding van de Corona-pandemie: ‘Wij offeren alles op voor een gevoel van veiligheid,’ hetgeen geestig genoeg suggereert dat hier sprake is van een samenzwering tussen enerzijds ‘wij’ allen en anderzijds de staat. Aan Grunbergs ‘complottheorie’ ontbreekt evenwel nu juist datgene wat hij sceptische dissidenten verwijt, namelijk feiten, want lang niet iedereen offert ‘alles op voor een gevoel van veiligheid.’ De angst die Grunberg meent te bespeuren gaat misschien op voor zijn goedgelovig publiek, maar zeker niet voor alle mensen die, vóórdat opiniemaker Arnon zijn mening in de polder openbaarde, hadden gewaarschuwd voor de dreigende totalitaire ‘wereld na de coronavirus.’ Een tamelijk recent voorbeeld was de Israelische bestseller-auteur, historicus en futuroloog Yuval Noah Harari, die met betrekking tot de COVID-19-uitbraak in The Financial Times van 20 maart 2020 erop wees dat ‘Deze storm voorbij zal gaan. Maar de keuzes die we nu maken kunnen onze levens de komende jaren veranderen.’ Daarom ‘moeten wij’ zodra ‘wij kiezen tussen alternatieven, onszelf niet alleen afvragen hoe we de onmiddellijke dreiging dienen te bezweren, maar ook in wat voor soort wereld wij zullen leven wanneer de storm voorbij is.’ Concreet gesteld: ‘wij worden,’ volgens Hariri, ‘geconfronteerd met twee bijzonder belangrijke keuzes. De eerste is tussen totalitaire controle en de empowerment van de burger. De tweede is tussen nationalistisch isolement en wereldwijde solidariteit.’
Dit lijkt verdacht veel op wat Arnon Grunberg een ‘uiterst gevaarlijke samenzweringstheorie’ noemt. Daarentegen houdt Harari, door zijn eigen ervaringen wijs geworden, rekening met het feit dat — net als tijdens de ‘bankencrisis’ — de belangen van de staat niet dezelfde zijn als die van al zijn onderdanen, en dat de elite en haar bureaucratie een potentiële bedreiging kunnen vormen voor de bevolking, zoals de geschiedenis keer op keer aantoont. Vooruitlopend daarop legt Grunberg als prominente stem van het Nederlands establishment de schuld alvast bij de burgers, ‘wij offeren alles op.’ Op die manier poogt hij degenen met andere feiten, geplaatst in een andere context, af te schilderen als maffe ‘samenzweringstheoretici,’ met als doel hen monddood te maken. Typerend voor opiniemakers van de zogeheten ‘vrije pers' is dat dit een ouderwetse CIA-tactiek is. De voormalige NRC-correspondent in het Verre Oosten, en oud hoogleraar Karel van Wolferen wees in dit verband op het CIA-document 1035-960, dat in 1976 moest worden vrijgegeven na een beroep op de ‘Freedom of Information Act.’ In dit document werd voor het eerst in het Amerikaans ‘lexicon van het politiek spraakgebruik’ het begrip samenzweringstheorie gebruikt om de toenemende ‘kritiek op de Warren Commissie om te buigen.’ Via de ‘CIA-propaganda campagne’ konden ‘twijfelaars aan’ de officiële lezing van ‘de moord op president Kennedy’ zodoende in diskrediet worden gebracht. De theorie van Oswald’s ‘magische kogel’ en zijn rol als ‘eenzame wolf’ mocht absoluut niet in twijfel worden getrokken. De CIA-samenzwering om zogenaamde complotdenkers als ongeloofwaardig af te schilderen, heeft overigens niet kunnen voorkomen dat het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden in 1979 na een eigen onderzoek concludeerde dat het ‘waarschijnlijk’ is dat Kennedy als gevolg van een ‘complot’ werd vermoord. Hoewel dit een verstrekkende aanname is, waren de zelfbenoemde ‘democratische’ politici in Washington niet geïnteresseerd dit gegeven verder uit te zoeken. Toch roept het de vraag op: waarom worden in een imperium dat claimt ‘democratie’ te willen verspreiden samenzweerders niet opgespoord?
Tekenend is dat de westerse ‘corporate media’ en opiniemakers als Grunberg nagenoeg alles dat de officiële lezing weerspreekt, verzwijgen of, als dit niet lukt, belachelijk maken. Een voorbeeld van het eerste is de verschijning op 25 maart 2020 van een wetenschappelijk eindrapport over het ineenstorten van het 47 verdiepingen tellende WTC7-gebouw op 11 september 2001. Na een vier jaar durend onderzoek concluderen de ‘onderzoekers verbonden aan de Universiteit van Alaska Fairbanks dat’ de instorting ‘niet het resultaat was van branden.’ De wetenschappelijke bevindingen staan haaks op het rapport van de National Institute of Standards and Technology (NIST), dat in 2008 stelde dat het WTC 7 het eerste hoge gebouw in de geschiedenis was dat door voornamelijk brand ineenstortte. Interessant is tevens dat dit gebouw niet werd getroffen door de vliegtuigen die in de Twin Towers waren gevlogen, en dat de BBC 24 minuten voordat WTC7 daadwerkelijk ineenstortte, wist te melden dat het al was ingestort. Hoe wist de BBC dit vooraf? Zo mogelijk nog vreemder was de verklaring van de eigenaar het WTC-complex, Larry Silverstein, dat hij en de New Yorkse Brandweer op 11 september 2001 hadden besloten ‘to pull’ WTC 7. Het begrip ‘pull' is jargon voor het laten instorten van een gebouw met explosieven. Maar ‘controlled demolition’ van een 47-etages hoog gebouw zou op de dag van de aanslagen onmogelijk zijn geweest, tenzij er sprake was van een complot. Zoals deskundigen namelijk vertellen kost het ‘dagen, zo niet weken aan voorbereiding’ om een gebouw als WTC7 op die manier te slopen.
Dat de officiële lezing volgens langdurig wetenschappelijk onderzoek niet klopt, maakt het voor het grote publiek relevant te weten dat de ‘advocaten die de architecten en ingenieurs juridisch bijstaan’ onlangs het NIST hebben verzocht ‘de fouten in hun rapport van 2008 te verbeteren.’ Maar als het NIST zijn fouten erkent, dan betekent dit dat ook de officiële verklaring van het instorten van de Twin Towers op losse schroeven komt te staan. Interessant in dit verband is ook dat zelfs vanuit de ‘9-11 Commission,’ die onder druk van de publieke opinie door het Amerikaanse Congres in 2002 werd ingesteld, kritiek op het officiële onderzoek is geuit. Zo schreef John J. Farmer, ‘Senior Counsel’ van de commissie in zijn boek The Ground Truth: The Untold Story of America Under Attack On 9/11 (2009) dat de onderzoekers van de commissie
‘ontdekten dat de officiële versie van wat die ochtend was gebeurd — dat is, wat de regering en de militaire functionarissen hadden verteld aan het Congres, de Commissie, de media, en het publiek over wie wat wist en wanneer — bijna volledig, en onverklaarbaar onwaar was.’
Op hun beurt stelden de voorzitter en vice-voorzitter van de Congres Commissie in hun boek Without Precedent: The Inside Story of the 9/11 Commission (2007) dat de commissie was ‘opgezet om te falen,’ waardoor haar ‘taak’ absoluut ‘onmogelijk’ werd.
Het besef dat de wet zo was ontworpen dat de onderste steen nooit boven zou komen ‘kwam bij ons beiden op toen we ons aan het voorbereiden waren om voor het eerst bijeen te komen.’
Ondanks dit alles blijven de westerse mainstream-media weigeren aan dit onderwerp serieuze aandacht te besteden. Waarom? Zoals ik van binnenuit heb kunnen constateren, is de zelfcensuur bij de meeste mainstream-journalisten dermate diep geïnternaliseerd dat zij zich er doorgaans niet eens meer van bewust zijn. Doordat zij financieel afhankelijk blijven van hun opdrachtgevers hebben zij tevens weinig keuze. Dissidenten worden al snel gemarginaliseerd. Vandaar ook dat de westerse commerciële pers tijdens de kredietcrisis van 2008 als verklaring gaf dat het geld was ‘verdampt,’ terwijl in werkelijkheid dit geld nooit had bestaan. De werkelijke reden was dat de banken veel meer hadden uitgeleend dan zij in kas hadden, totdat deze zwendel ineenstortte, en de corrupte bankiers vele honderden miljarden aan belastinggeld kregen toegezegd omdat hun banken als ‘too big to fail’ werden beschouwd, en ‘het vertrouwen’ in hen moest worden hersteld.
Wat onder meer 9/11 en de kredietcrisis hebben gedemonstreerd is dat de reguliere media de officiële lezing van de overheid niet ter discussie durven te stellen, zoals men in een parlementaire democratie zou mogen verwachten, zelfs niet wanneer die lezing door wetenschappelijk onderzoek wordt weerlegd, en ook op talloze andere essentiële punten aantoonbaar niet klopt. Dit feit werpt een heel ander licht op Grunberg’s bewering dat voor ‘samenzweringstheoretici’ ook ‘verifieerbare feiten veelal bedrog’ zijn.
Omdat het hier zaken van collectief belang betreft, is de conclusie gerechtvaardigd dat de westerse ‘vrije pers’ alles behalve vrij is. Inderdaad: ‘Niets is wat het lijkt.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten