Telkens weer worden 6 miljoen doden politiek misbruikt door de joodse pro-Israel lobby om de terreur van Israel te rechtvaardigen. De fundamentele les die het zionisme in de praktijk uit de holocaust trekt is niet dat terreur tegen burgers verboden is, maar dat joden alles moeten doen om de schurkenstaat Israel te steunen. Uiteindelijk speelt hierbij voor de overgrote meerderheid van zowel linkse als rechtse zionisten moraliteit geen rol van betekenis. Omdat zionisten hun identiteit ontlenen aan het gecultiveerd slachtofferschap kunnen zij niet anders dan de Israelische terreur, die ook uit hun naam wordt gepleegd, te rechtvaardigen. En ze worden er ook nog voor beloond door de christelijke wereld, die de Palestijnse bevolking de rekening laat betalen om haar eigen geweten schoon te poetsen. En aldus gaat het geweld gewoon door.
Het hypocriete van een zioniste als Daphne Meijer is dat zij het doet voorkomen alsof er een zionisme bestaat met een menselijk gezicht. Dit weerhoudt haar niet om af te zien van haar recht op terugkeer, dat het huidige Joodse regime in Israel met optimaal geweld in stand houdt. Op die manier bezit Meijer twee nationaliteiten én twee plaatsen op de wereld waar zij comfortabel kan leven, terwijl miljoenen Palestijnen over geen enkele nationaliteit bezitten én over geen enkele plaats op aarde beschikken waar zij veilig en welvarend kunnen bestaan. Meijer ziet dit niet als een doorslaggevend probleem. Wie dat wel deed, was de joods Britse auteur John Berger, die negen jaar voor zijn dood in 2017, het volgende stelde:
We are now spectators of the latest — and perhaps penultimate (voorlaatste. svh) — chapter of the 60 year old conflict between Israel and the Palestinian people. About the complexities of this tragic conflict billions of words have been pronounced, defending one side or the other. Today, in face of the Israeli attacks on Gaza, the essential calculation, which was always covertly there, behind this conflict, has been blatantly revealed. The death of one Israeli victim justifies the killing of a hundred Palestinians. One Israeli life is worth a hundred Palestinian lives.This is what the Israeli State and the world media more or less — with marginal questioning — mindlessly repeat. And this claim, which has accompanied and justified the longest Occupation of foreign territories in 20th C. European history, is viscerally (diepgeworteld. svh) racist. That the Jewish people should accept this, that the world should concur (meewerken. svh), that the Palestinians should submit to it — is one of history's ironic jokes. There's no laughter anywhere. We can, however, refute it, more and more vocally. Let's do so.
Berger, wiens joodse voorouders uit Polen, Galicië en het Oostenrijks-Hongaarse Rijk kwamen, schreef vervolgens:
hier identificeer ik mijzelf zonder te aarzelen met de rechtvaardige zaak en de pijn van degenen die de staat Israël (en neven van mij) veroorzaken in een mate die tragisch totalitair is.
Als kosmopoliet en humanist maakte hij publiekelijk bekend afstand te doen van de ‘Wet op Terugkeer,’ waarbij sinds 1950 geregeld is dat iedereen waar ook ter wereld die van (gedeeltelijke) joodse afkomst is, het recht heeft zich in Israël te vestigen en het Israëlische staatsburgerschap te verkrijgen. Het gevolg was dat daardoor impliciet het elementaire recht van de verdreven Palestijnen op terugkeer naar hun eigen land werd vernietigd. Desondanks weigert de Amsterdamse zioniste Daphne Meijer hieruit consequenties te trekken, en misbruikt ook zij het ‘antisemitisme’ en daarmee de ‘Holocaust’ als excuus voor de ‘Wet op Terugkeer,’ die alleen voor joden geldt, maar niet voor de miljoenen nakomelingen van de ruim 750.000 Palestijnse burgers die in 1948 voor de Joodse terreur moesten vluchten. Precies zoals de oud-president van de World Zionist Organization, Nahum Goldman, benadrukte, is het zionistisch misbruik van zes miljoen doden om een ‘politiek twijfelachtig en moreel onverdedigbaar beleid te rechtvaardigen’ een ‘banalisering van de onschendbare tragedie van de Holocaust.’ Door die 'banalisering' zijn het antisemitisme en de holocaust allereerst politieke wapens geworden in handen van extremistische zionisten.
Voor deze gevaarlijke ontwikkeling waarschuwde de grote joodse politieke theoretica Hannah Arendt al al in oktober 1945 in haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien waarin zij met klem stelde dat Theodore Herzl’s tribale doctrine dat ‘een natie een groep mensen is […] bijeen gehouden door een gemeenschappelijke vijand — een absurde doctrine’ was:
die slechts dit stukje waarheid bevat: dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het Joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het Joodse volk zonder het anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de anti-semieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de anti-semitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl). Het resultaat kon natuurlijk niet anders zijn dan totale verwarring waarin niemand meer onderscheid kon maken tussen vriend en vijand, en waarin de vijand een vriend werd en de vriend een geheime, en daarom des te gevaarlijkere vijand… Het is algemeen bekend hoe Herzl zelf tijdens onderhandelingen met regeringen, telkens weer een beroep deed op hun belang om van het joodse vraagstuk af te komen door middel van de emigratie van de eigen joden… Toen Herzl tijdens zijn onderhandelingen (met de Turkse sultan svh) telegrammen ontving van kenners van diverse onderdrukte nationaliteiten, die protesteerden tegen het sluiten van overeenkomsten met een regering die zojuist honderdduizenden Armeniërs had afgemaakt, was zijn commentaar daarom alleen: ‘Dit zal mij van pas komen bij de sultan.’
Een dergelijke onafhankelijkheid, zo werd geloofd, kon het Joodse volk bereiken onder de vleugels van elke grootmacht sterk genoeg om zijn ontwikkeling te beschermen. Paradoxaal als het mag klinken, maar juist deze nationalistische misvatting dat een natie een inherente onafhankelijkheid bezit, had tot gevolg dat de zionisten de joodse nationale emancipatie volledig afhankelijk maakten van de materiële belangen van een andere natie. Het feitelijke resultaat was een terugkeer van de nieuwe beweging naar de traditionele methoden van shtadlonus (de vroegere ‘hofjoden’ die Europese vorsten geld leenden om oorlogen te voeren, en voor hen belastingen inden. svh), die de zionisten ooit eens zo bitter hadden gehaat en zo fel hadden gehekeld. Nu kenden ook de zionisten politiek gesproken geen betere plaats meer dan de foyers van de machtigen en ze kenden geen betere basis voor hun overeenkomsten dan de goede diensten aan te bieden als agenten van buitenlandse belangen… Als de joden in Palestina kunnen worden belast met de taak om voor een deel zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld dan zou inderdaad de fameuze uitspraak van opperrechter Brandeis nog bewaarheid worden: men moet een zionist zijn om een perfecte Amerikaanse patriot te zijn… Maar slechts dwaasheid kan een beleid dicteren dat vertrouwt op bescherming van een verre imperiale macht terwijl het de welwillendheid van de buren verspeelt… Welk programma hebben de zionisten te bieden voor een oplossing van het Arabisch-joodse conflict?
Hannah Arendt heeft gelijk gekregen. Hoe extremistisch de zionistische leiding al in een vroegtijdig stadium dacht, blijkt tevens uit het feit dat reeds in juni 1919 David Ben-Goerion, de ‘national founder’ van de 'Joodse Staat' het volgende schreef:
Everybody sees a difficulty in the question of relations between Arabs and Jews. But not everybody sees that there is no solution to this question. No solution! There is a gulf, and nothing can bridge it… We, as a nation, want this country to be ours; the Arabs, as a nation, want this country to be theirs.
In 1937 schreef dezelfde David Ben-Goerion in een brief aan zijn zoon:
Ik ben een enthousiaste aanhanger van de joodse staat, ook als dat betekent dat we nu Palestina moeten verdelen, want ik ga er van uit dat een gedeeltelijke joodse staat niet het eindpunt is maar het begin... De formering van een staat, ook al is het nog maar een gedeeltelijke staat, zal de grootste bijdrage zijn aan onze kracht, en een machtige uitvalsbasis vormen bij ons historische streven om het gehele land te bevrijden.
Met andere woorden: tussen het streven van de ‘linkse’ Ben- Goerion en de ‘rechtse’ Netanyahu bestaat geen enkel wezenlijk verschil: Israel moet een etnisch geheel gezuiverde staat worden. Niet voor niets zei zelfs de voormalige premier van Israel, Ehud Olmert, op 21 september 2008 over zijn Joodse landgenoten:
Men merkt een megalomanie en een verlies aan proporties in de dingen die hier gezegd worden… Wij zijn een land dat het gevoel voor verhoudingen is kwijt geraakt.
De kern van het hele probleem is dat joodse/Joodse zionisten, die zichzelf als een volk zien, en die daardoor in de christelijke wereld eeuwenlang hebben geleden, niet in staat zijn empathie op te brengen voor de slachtoffers van hun eigen barbaarsheid. Zij weigeren verantwoordelijk te aanvaarden, door zich voortdurend te beroepen op hun inmiddels gecultiveerd slachtofferschap. Zij klampen zich vast aan het slachtofferisme en zijn zodoende als volk en als individu niet bij machte volwassen te worden. Zij begrijpen niet dat hun alles overstemmende jammerklacht vandaag de dag pathetisch in de oren klinkt, en zelfs cynisch, aangezien zij allang niet meer slachtoffers zijn, maar even meedogenloze beulen als de folteraars die hen in het christelijke Europa zo lang hebben vervolgd. Ziehier, de eeuwige ironie van het leven, joodse zionisten die Israel’s fascisme al dan niet publiekelijk verdedigen, zijn het spiegelbeeld geworden van degenen die zij eens hebben gevreesd en gehaat.
De vraag is waarom nu juist Jaap Hamburger, de voorzitter van Een Ander Joods Geluid, meent dat ik zionisten als Daphne Meijer geen ‘irritante vragen’ mag stellen over de bijvoorbeeld door Hannah Arendt beschreven zionistische pathologie? Waarom mag ik van hem Meijer niet confronteren met de volgende tekst van Hannah Arendt uit 1945:
Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ‘vrije en democratische joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.’ Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun — dat moge duidelijk zijn — de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar ‘tragisch conflict’ te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.
Meijer’s zionisme ‘laat’ vanaf die tijd de Palestijnen inderdaad ‘de keuze tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap.’ Hoe kunnen joodse zionisten voor een dergelijke staat een 'liefde' opbrengen die volgens Meijer 'diep en onvoorwaardelijk' is, 'dieper misschien dan de liefde voor Nederland’? En waarom ervaart Jaap Hamburger dit als ‘irritante vragen’? Moet er iets verborgen blijven, en zo ja, wat en waarom? Mij lijken dit terechte vragen gezien de eerlijkheid en diepgaande openheid van zionisten van het eerste uur als Hannah Arendt, Nahum Goldman en Noam Chomsky, om slechts drie namen te noemen. Naar aanleiding van mijn kritiek op Daphne Meijer schreef een geërgerde Jaap Hamburger op Facebook:
Beste Stan, stop eens met die houding waarbij je iedereen een schriftelijk interview afneemt, om vervolgens in te hakken op de antwoorden die je krijgt, en verantwoording op verantwoording te eisen en zelf buiten schot blijft.
Je suggereert al te vaak een vorm van kwade trouw bij degene die je bevraagt en die jou antwoordt. Irritant Stan.
Ik kan jouw reactie nu al formuleren: ‘waarom vind je dat zo irritant? Leg eens uit.’
Daarom, Stan.
Het zal duidelijk zijn dat dit laatste geen antwoord is. Kennelijk raak ik hier een open zenuw. Het feit dat Hamburger mij verwijt ‘buiten schot’ te blijven, is een ‘gotspe,’ om eens een uit het Hebreeuws verbasterd woord te gebruiken. Al vanaf de eerste reportage die ik over Israel maakte, word ik als journalist achtervolgd door fanatieke zionisten die mij verwijten een antisemiet te zijn. Het nu wordt het doorvragen door hem gekwalificeerd als erop ‘in hakken.’ Welnu, Jaap Hamburger, reageer als een volwassen man en geef antwoord, op hetgeen ik hier naar voren breng. Van mij krijg jij hier op mijn weblog alle ruimte. Zo gebiedt de democratische vrijheid van meningsuiting.
1 opmerking:
Jaap Hamburger ziet zich kennelijk woordvoerder van een grote(re) groep. want hij neemt het op voor "iedereen". Of heeft hij reserves om als individu the discussiëren?
Daar zit hem misschien de kneep -- de aloude spanning van de groep versus het individu.
Een reactie posten