maandag 8 juli 2019

Christelijke Fundamentalisten Schenden Internationaal Recht

Christenen voor Israël misleidt consument met ‘Made in Israel’-etiketten

Organisatie op de vingers getikt vanwege het als ‘Israëlisch’ verkopen van producten uit illegale nederzettingen. Die worden goeddeels geproduceerd door religieuze kolonisten op van Palestijnen gestolen grond. Alleen een volledig verbod op handel met de nederzettingen kan een einde maken aan de illegale praktijken.
Jerusalem Hills-wijnen in de ‘Israëlwinkel’ van Christenen voor Israël. Deze en andere wijnen worden geproduceerd in illegale Israëlische kolonies op de Westoever, maar geëxporteerd en in de Israëlwinkel verkocht als ‘afkomstig uit Israël’. De Israëlwinkel werd onlangs gemaand de wijnen correct te etiketteren.Israël Producten Centrum 
Het ministerie van Economische Zaken heeft de organisatie Christenen voor Israël op de vingers getikt wegens het ten onrechte als ‘Israëlisch’ verkopen van producten in haar ‘Israëlwinkel’. Dat blijkt uit een artikel van directeur Roger van Oordt van de organisatie.
Het gaat om producten uit de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) op de bezette Westelijke Jordaanoever en de Syrische Hoogvlakte van Golan (Jawlan). Volgens richtlijnen van de Europese Commissie uit 2015 dienen die een duidelijk etiket te krijgen – bijvoorbeeld ‘Product van de Westelijke Jordaanoever, Israëlische nederzetting’ – teneinde consumenten niet te misleiden. Christenen voor Israël trok zich daar niets van aan.

Heilige oorlog

Of het dat voortaan wel zal doen is zeer de vraag. In plaats van beterschap te beloven toont directeur Van Oordt zich een uitgesproken medestander van Israëls koloniseringspolitiek. Dat zijn organisatie door het ministerie is aangesproken vindt hij schandelijk (‘een schrikbewind’) en dat Israëls illegale kolonisering niet ongemoeid wordt gelaten wijst volgens hem op anti-Israëlische gezindheid. De Europese richtlijn noemt hij ‘anti-Israëlpolitiek van de Europese gemeenschap’ en zelfs een ‘nieuwe oorlogvoering tegen Israël’.
Hij maakt het nog bonter door de Europese richtlijn en de controle daarop ‘anti-Joods’ te noemen. Impliciet zegt hij daarmee dat de illegale bezetting en kolonisering van Palestijns en Syrisch land niet een Israëlisch, maar een joods project is. Het in joodse schoenen schuiven van activiteiten die het daglicht niet kunnen verdragen is een klassieke vorm van antisemitisme.
Van Oordt spoort zijn lezers aan ‘juist nu’ wijn te kopen die is geproduceerd door Israëlische kolonisten uit Hebron (Al-Khalil). In zijn winkel verkoopt hij diverse merken: ‘Bijvoorbeeld Jerusalem Hills of Isaac’s Ram. Wijnen waartegen het ministerie van Economische Zaken een heilige oorlog is begonnen.’
‘Heilige oorlog’ is een treffende omschrijving voor de strijd die Van Oordt en zijn Christenen voor Israël voeren. Hun fanatieke steun voor de Israëlische kolonisering is geworteld in de Bijbel. Bijbelse visioenen gaan voor hen boven mensenrechten en internationaal recht. Het is een vorm van religieus extremisme die zij delen met de kolonisten die in Hebron de Jerusalem Hills- en Isaac’s Ram-wijnen produceren.

Fraude

Eerder dit jaar belichtten wij het grote belang van de wijnindustrie voor het Israëlische koloniseringsproject, en het grootschalige misbruik van het etiket ‘Made in Israel’ dat daarmee gepaard gaat. Als voorbeeld van de fraude voerden we de door Van Oordt aanbevolen wijnen uit de bij Hebron gelegen nederzetting Kiryat Arba op. Die worden geëxporteerd onder de vlag van de Jerusalem Winery, een formeel in Israël gevestigd wijnhuis. Zo misleiden de kolonisten niet alleen de consument, maar profiteren zij ook van de gunstige handelsvoorwaarden van het EU-Israël Associatieverdrag.
Religieus extremisme is een belangrijke motor achter de wijnindustrie in het heuvelland van de Westelijke Jordaanoever. De groei van de landbouw in de nederzettingen – naast wijn ook olijven en fruit – komt vooral voor rekening van religieuze kolonisten die de kolonisering en ontginning van het bijbelse ‘Judea en Samaria’ als een plicht beschouwen, stelde de Israëlische organisatie Kerem Navot al in 2013 in een rapport. Zij kunnen daarbij rekenen op de steun van de Israëlische autoriteiten en het leger, en van evangelische organisaties uit met name de Verenigde Staten, schreven wij in bovengenoemd artikel.

Voortgaande landdiefstal

Tientallen Israëlische nederzettingen in het heuvelland gedijen dankzij de voortgaande inbeslagname van particuliere Palestijnse landbouwgrond, stelt onderzoeker Dror Etkes van Kerem Navot ten overvloede in een recent artikel in The Independent. Een voorbeeld is de kolonie Psagot, thuisbasis van de gelijknamige wijnmakerij, die jaarlijks 400 duizend flessen produceert. Zeventig procent daarvan wordt geëxporteerd, onder meer naar de Europese Unie (EU).
Palestijnen uit de directe omgeving vertellen de krant hoe de afgelopen twintig jaar steeds meer van hun land in beslag is genomen door gewelddadige kolonisten die er wijngaarden aanlegden. De steenrijke eigenaar van wijnmakerij Psagot, de in Rusland geboren Yaakov Berg, bouwde zelfs zijn huis met zwembad op grond van een Palestijnse familie. In 2003 oordeelden de Israëlische autoriteiten dat zijn huis gesloopt diende te worden, aangezien de bouw zelfs onder Israëlische wetgeving illegaal was. Tot op heden is het bevel tot sloop echter niet uitgevoerd en heeft Berg zijn activiteiten ongehinderd kunnen uitbreiden.
Berg zelf ontkent dat hij op gestolen grond opereert. Die grond maakt al drieduizend jaar deel uit van Israël, stelt hij onder verwijzing naar de Bijbel. Hij en zijn collega’s zijn ‘teruggekeerd naar ons thuisland’, en daar mogen de Palestijnen uit de omgeving hem dankbaar voor zijn. Want hoewel die naar eigen zeggen ’s avonds hun huizen niet uit durven uit angst voor geweld van de kolonisten, stelt Berg dat hij en zijn collega’s bij hun ‘terugkeer’ een woestijn aantroffen die zij herschiepen in vruchtbaar heuvelland, dat ook de Palestijnen ten goede komt.

Etiket ‘erger dan de gele jodenster’

Net als directeur Van Oordt van Christenen voor Israël vervloeken Berg en zijn collega-wijnboeren de Europese richtlijn die voorschrijft dat hun producten voorzien moeten worden van het etiket ‘Product van de Westelijke Jordaanoever, Israëlische nederzetting’. Berg noemt dat etiket ‘erger dan de gele ster’ die joden onder het naziregime moesten dragen.
Samen met het in de Verenigde Staten gevestigde Lawfare Project – een wereldwijd netwerk van meer dan 350 advocaten en gelijkgestemde organisaties die gratis juridische ondersteuning bieden aan ‘joodse en pro-Israëlische gemeenschappen’ – vocht Berg de invoering van de richtlijn in Frankrijk aan. De zaak werd door de Franse Raad van State doorgeschoven naar het Europese Hof van Justitie, die komend najaar (waarschijnlijk in oktober) uitspraak doet.
In een juridisch advies aan de rechters schreef de Ierse rechter Gerard Hogan, advocaat-generaal bij het hof, dat zo’n speciaal etiket op grond van Europees recht (het Unierecht) vereist is – wij berichtten er onlangs over. Hogan concludeerde onder meer dat informatie op voedingsmiddelen niet misleidend mag zijn. Zulke informatie moet de ‘gemiddelde, redelijk geïnformeerde en oplettende consument’ in staat stellen tot overwogen aankopen. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met ‘etische overwegingen’ van de consument. Hogan wijst als voorbeeld op de bezwaren van consumenten tegen de aankoop van producten uit Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid.

Grove schending internationaal recht

Het hoeft niemand te verbazen, schrijft hij, dat consumenten bezwaar hebben tegen de aankoop van producten uit de illegale nederzettingen. De Israëlische bezetting en kolonisering van Palestijns gebied vormen immers een grove schending van het internationaal recht, dat door zeer velen wordt beschouwd als een hoeksteen van de ‘internationale vrede en veiligheid’. Dat geldt in het bijzonder voor Europeanen, die de afgelopen eeuw aan den lijve hebben ondervonden hoe belangrijk dat recht is, aldus Hogan.
Verwacht mag worden dat het Hof van Justitie het advies van Hogan overneemt. Dat zal er vermoedelijk toe leiden dat de richtlijnen uit 2015 daadwerkelijk in de EU worden ingevoerd. Tot dusver is dat niet of nauwelijks het geval. Controles zoals die van het ministerie van Economische Zaken in de Israëlwinkel van Christenen voor Israël zijn tot op heden uitzonderlijk.

Speciaal etiket geen oplossing

De grote vraag is echter of zo’n etiket iets oplost. Op medewerking van de producenten van wijn en andere producten uit de nederzettingen hoeft niemand te rekenen. Zij zullen nieuwe wegen zoeken om hun waren als ‘Israëlisch’ in de Nederlandse en Europese winkels te krijgen. Dat roept de vraag op of importeurs, verkopers en controlerende instanties bereid en in staat zijn een waterdichte controle op de herkomst van de producten uit te voeren. Het antwoord is nee. Dat zou hen tot permanente inspecties ter plaatse dwingen.
Een nog wezenlijker bezwaar is dat het gebruik van de etiketten de handel met de nederzettingen als het ware legitimeert. Nog steeds wordt het wijnboeren als Yaakov Berg dan toegestaan hun producten op de markt te brengen. Daardoor blijven Nederland en de EU bijdragen aan het koloniseringsproject, dat zij zelf als ‘illegaal’ veroordelen. De Palestijnen betalen daarvoor de prijs. Afgelopen november stelde The Rights Forum daarom in een rapport dat paal en perk dient te worden gesteld aan alle economische activiteiten die ten goede komen aan de kolonies. Alleen op die manier komen Nederland en de EU tegemoet aan hun verplichting onder internationaal recht om illegale situaties actief te bestrijden.

Geen opmerkingen: