zondag 21 september 2014

Max van Weezel. Exit 3

De oud-CPNer Max van Weezel, maar nu een brave kleinburger. 'Je wilt je plek in de pikorde behouden.' 

In zijn afscheidsinterview als parlementair journalist vertelt Max van Weezel zonder enige schaamte hoe hij zich vele jaren lang liet gebruiken door politici en hun zogeheten 'voorlichters' en desondanks van mening was dat 'het een leuke omgeving [is] om je leven te slijten,' want 'lang leve de recepties met glazen rode wijn en schalen bitterballen.' Voor het 'icoon binnen de Haagse journalistiek' vormt dit het journalistieke paradijs, aangezien 'ik me wel aangetrokken [voel] tot een hedonistisch leven. Het is een soort verlengd studentenbestaan tot  je 63ste.' Een leven vol roddel en achterklap en natuurlijk 'borrels,' op rekening van de 'bontkragen' die bijzonder goed zijn 

in het insteken van onderwerpen. Als voorlichters weten dat het ene dagblad met een negatief verhaal over de partij bezig is, proberen ze een ander dagblad op het idee te brengen een negatief verhaal over een andere partij te schrijven.

Je wéét dat het afleidingsmanoeuvres zijn, maar als journalist ben je blij met de gouden tip. Je wilt je plek in de pikorde behouden. 

Dit cynisme waarbij alles een prijs heeft maar niets een waarde werd het handelsmerk van propagandisten als Max van Weezel, die op de vraag of ook hij 'geregeld' aan deze corruptie van afleidingsmanoeuvres heeft meegedaan, antwoordt:

Best veel. Mijn column stond natuurlijk vol met dergelijke ditjes en datjes…

die morgen alweer vergeten zijn. Het studentikoze bestaan van dit slag mainstream 'journalisten,' bestaat inderdaad uit de trivialisering van de politiek. Al in 1922 stelde de meest vooraanstaande publicist van de VS in de twintigste eeuw, Walter Lippmann, in zijn standaardwerk Public Opinion dat

public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press... Without some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.

Vandaar dat de almaar borrelende Max van Weezel de wandelgangen door trok om van de 'voorlichters' van de diverse politieke partijen te vernemen wat het 'nieuws is,' dat wil zeggen welke 'public opinions' zij 'for the press' hadden georganiseerd om te voorkomen dat de 'vrije pers' zelf zou bepalen wat politiek relevant was voor het grote publiek. Vandaar dat Van Weezel's door de politieke macht aangestuurde 'ditjes en datjes' voorkomen dat het publiek de context begrijpt van zoiets als de westerse neoliberale politiek van permanent geweld tegen alles en iedereen die haar voortbestaan bedreigt of lijkt te bedreigen. De Amerikaanse hoogleraar Stuart Ewen, gespecialiseerd in Media Studies, schreef in zijn boek PR! A Social History of Spin (1996):

Throughout the pages of Public Opinion, Lippmann had asserted that human beings were, for the most part, inherently incapable of responding rationally to their world... 

Voor de ware macht geldt altijd en overal dat de poortwachters van de gevestigde orde de spanning moeten kortsluiten die van nature bestaat tussen 'critical reason and public discussion,'  en dus dient de 'vrije pers' de status quo te handhaven door 

forging mental agreement among people who -- if engaged in critical dialogue -- would probably disagree. 

Met zijn journalistiek van 'ditjes en datjes' wisten de Max van Weezel's van de mainstream-journalistiek decennialang de aandacht af te leiden van de bedreigingen waarmee ondertussen de hele mensheid wordt geconfronteerd, zoals de baanloze groei, de milieuvernietiging, de gevolgen van de klimaatverandering, de toenemende werkloosheid, de permanente oorlogsvoering, de groeiende kloof tussen arm en rijk, de bevolkingsexplosie, de toenemende sociale onrust onder de meerderheid van de wereldbevolking die in abjecte armoede probeert te overleven. En ondertussen stak het borrelend 'icoon' van de parlementaire polderpers nog eens een sigaartje op. Had Van Weezel zich daarentegen  verdiept in de geschiedenis van de 'vrije pers' dan zou hij hebben geweten dat over de rol van mainstream-propagandisten zoals hij uitgebreide studies zijn verschenen waarbij bijvoorbeeld professor Ewen erop wees dat

Lippmann added that serious public discussion of issues would only yield a 'vague and confusing medley,' a discord that would make executive decision making difficult. 'Action cannot be taken until these opinions have been factored down, canalized, compressed and made uniform.' […] In its adamant argument that human beings are essentially irrational, social psychology had provided Lippmann -- and many others -- with a handy rationale for a small, intellectual elite to rule over society. Yet a close reading of Lippmann's argument suggests that he was concerned less with the irrational core of human behavior than he was with the problem of making rule by elites, in a democratic age, less difficult. 

Met de komst van de massamaatschappij, de massaproductie en massaconsumptie  werd begin twintigste eeuw de beheersing van de massa een steeds grotere prioriteit voor de elite, een probleem waarvan zowel de nationaal-socialisten als de communisten en de zogeheten democraten zich uiterst bewust waren. Hoe houdt men een massa in bedwang? Vandaar het doorslaggevende belang van de economische macht om te kunnen beschikken over 'betrouwbare' woordvoerders, in de eerste plaats journalisten en politici, die een voor de plutocratie zo gunstig mogelijk beeld van de wereld scheppen. Stuart Ewen citeert Walter Lippmann met betrekking tot dit onderwerp als volgt:

'The process, therefore, by which general opinions are brought to cooperation consists of an intensification of feeling and a degradation of significance.' Before a mass of general opinions can eventuate in executive action, the choice is narrowed down to a few alternatives. The victorious alternative is executed not by a mass but by individuals in control of its energy.

Lippmann hamerde er keer op keer op dat de massa's

have to take sides. We have to be able to take sides. In the recesses of our being we must step out of the audience on to the stage, and wrestle as the hero for the victory of good over evil. We must breathe into the allegory the breath of life.

Het is een perfecte beschrijving van de wijze waarop Max van Weezel de parlementaire journalistiek terugbracht tot simplistische propaganda, de wereld van, zoals hijzelf zo treffend formuleert, 'ditjes en datjes.'  De propaganda van de 'trivial knowledge' heeft serieuze journalistiek in de mainstream media onmogelijk gemaakt. En als de Volkskrant interviewster concludeert 'Best een cynisch verhaal over de Haagse wereld' antwoordt het 'icoon': 'Tja. Toch is het een leuke omgeving om je leven te slijten.'  Gezien de angstaanjagende problemen waarmee de mens vandaag de dag opgescheept zit spreekt het voor zich dat deze parasitaire houding misdadig is. Het mag dan wel 'een kick' geven 'als Mark Rutte je op je schouders slaat en zegt dat hij je artikel heeft gelezen,' maar dit biedt geen enkele troost, laat staan oplossing voor de bedreigde positie waarin ook in het Westen steeds meer burgers verkeren. Het schouderklopje van Rutte mag dan wel 'verslavend' werken voor de parlementaire polder pers, wat moet het publiek met Van Weezel's 'drive' om door de hoofdaap geprezen te worden? Wat moet de burger met Max's intens kleinburgerlijke opmerking dat hij zo gevoelig is voor aandacht van politici: 

Ik merkte het afgelopen week weer: met journalistenvakbond NVJ waren we in Den Haag op bezoek bij burgemeester Jozias van Aartsen. Iedereen kreeg een handje, maar bij mij was het meteen: 'Hé Max, wat leuk dat je bent gekomen. Je telt toch mee, zij het op Madurodam-niveau.

De kabouters hangen als 'bontkragen' om elkaar heen, ons kent ons, het poldermodel in optima forma, gunstje hier, gunstje daar, een ditje en een datje, een schouderkopje hier en daar, met natuurlijk 'een borrel na,' en deze benepen werkelijkheid van een 'verlengd studentenbestaan' gaf Max van Weezel 'het idee dat ik een druk en bevredigend bestaan leidde.' Net als in het geval van bijvoorbeeld Geert Mak en Barbara Oomen, om slechts twee gevallen te noemen, is Max van Weezel in staat om een werkzaam leven lang in een leugen te blijven leven, zonder enige frictie te voelen. En dus kan laatst genoemde als volgt reageren op de opmerking: 'In 1993 zei u tegen dagblad Trouw dat verdere symbiose van voorlichters en journalisten een halt moest worden toegeroepen': 'Nou dan heb ik de oorlog verloren,' en wel omdat hijzelf hét voorbeeld bij uitstek is van de parasitaire 'symbiose' tussen corrupte parlementaire journalisten en politici rond het pleintje in Den Haag. Natuurlijk was er nooit sprake van een 'oorlog,' maar van het corrumperende poldermodel van geven en nemen. Toen ik ongeveer 35 jaar geleden de toenmalige fractievoorzitter van het CDA, Ruud Lubbers, daar ging interviewen voor een serie programma's over het begrip arbeidsethos, haalde Lubbers mij bij de ingang op en tijdens de tocht naar zijn zonnige kamer kwamen wij in de wandelgangen Henk van Hoorn tegen, het toenmalige 'icoon' van de parlementaire pers. 'Hé Henk,' riep de fractievoorzitter en sloeg hem amicaal op de schouder. Ik vroeg Lubbers naderhand of 'er hier altijd getutoyeerd wordt,' waarop het antwoord was: 'Ach ja, wij kennen elkaar al jaren. Het is een klein wereldje.' Het was meteen mijn laatste bezoek als journalist aan de Tweede Kamer. Voordat je het weet krijg je een schouderklopje van een politicus die men juist dient te controleren in een democratie. 

Poldermodel leidt onvermijdelijk tot nepotisme. Via zijn vader Henk kreeg zoon Sander van Hoorn een baan in Hilversum. Aldus werkt de continuïteit in Hilversum. Sander functioneert tot volle tevredenheid van zijn bazen als Correspondent NOS Nieuws. Het systeem van onbewuste zelfcensuur werkt daardoor uiterst doeltreffend, het wordt met de paplepel ingegoten. Dit systeem werd helder aangetoond door de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky toen hij tegenover de BBC-journalist Andrew Marr het volgende opmerkte:

There's a filtering system that starts in kindergarten and goes all the way through and -- it doesn't work a hundred per cent, but it's pretty effective -- it selects for obedience and subordination.'

Marr: So, stroppy people (dwarsliggers svh) won't make it to positions of influence.

Chomsky: There'll be 'behaviour problems' or... if you read applications to a graduate school, you see that people will tell you 'he doesn't get along too well with his colleagues' -- you know how to interpret those things.

Marr: How can you know that I'm self-censoring? How can you know that journalists are...

Chomsky: I don't say you're self-censoring - I'm sure you believe everything you're saying; but what I'm saying is, if you believed something different, you wouldn't be sitting where you're sitting.

Dit gaat op voor al mijn collega's van de commerciële massamedia van wie ik het werk heb bekritiseerd op deze weblog. Zij geloven inderdaad in wat ze beweren. Het is dus mogelijk om als geschoold mens werkelijk in nonsens te geloven. Chomsky:

If you’ve read George Orwell’s Animal Farm which he wrote in the mid-1940s, it was a satire on the Soviet Union, a totalitarian state. It was a big hit. Everybody loved it. Turns out he wrote an introduction to Animal Farm which was suppressed. It only appeared 30 years later. Someone had found it in his papers. The introduction to Animal Farm was about ‘Literary Censorship in England’ and what it says is that obviously this book is ridiculing the Soviet Union and its totalitarian structure. But he said England is not all that different. We don’t have the KGB on our neck, but the end result comes out pretty much the same. People who have independent ideas or who think the wrong kind of thoughts are cut out.

De westerse massamedia richtten zich op de, in de woorden van Lippmann, 'manufacture of consent,'  zoals Orwell al snel ontdekte. Chomsky:

He talks a little, only two sentences, about the institutional structure. He asks, why does this happen? Well, one, because the press is owned by wealthy people who only want certain things to reach the public. The other thing he says is that when you go through the elite education system, when you go through the proper schools in Oxford, you learn that there are certain things it’s not proper to say and there are certain thoughts that are not proper to have. That is the socialization role of elite institutions and if you don’t adapt to that, you’re usually out. Those two sentences more or less tell the story. 

En vandaar dat de 'voorlichters' decennialang Max van Weezel vertelden wat het 'nieuws' was, waardoor zij konden bepalen wat de grenzen waren van de journalistieke nieuwsgierigheid. De 'bontkragen' mochten bepalen wat de politiek relevante onderwerpen waren, en binnen welke context de 'ditjes en datjes' geïnterpreteerd moesten worden, geheel volgens de lijn die Lippmann al bijna een eeuw geleden in de VS uitstippelde. De kop boven het interview met Van Weezel luidt terecht 'Uitgespit.' Spitten naar de waarheid doet de Nederlandse parlementaire pers niet. Zij is inderdaad 'uitgespit,' ze fungeert slechts als loopjongen en dat vindt zij nog 'leuk' ook, want 'schouderklopjes' en 'borrel na.' Schamen doet de polderpers zich niet, dat kan niet in het poldermodel waar iedereen tezamen door dezelfde deuropening moet. Nederland wordt gerund door een mafia van misselijkmakende middenstanders die zich nu overal hebben genesteld, in de politiek, het bedrijfsleven, de academische wereld en bovenal in de journalistiek. Later meer over de corrupte Max van Weezel en zijn al even corrupte collega's.  







3 opmerkingen:

Ron zei

Max van Weezel , het ultieme voorbeeld van een onderkruipsel, een rat. Past bij naam en uiterlijk .

Anoniem zei

@ Ron: Ik snap niet wat zijn naam noch wat zijn uiterlijk er mee te maken hebben. Schelden is ook niet hetzelfde als analyse. Ik vind het heel interessant dat zijn WERK geanalyseerd wordt.
Fennie Stavast

Ron zei

Erg beperkt om bij dit soort mensen alleen hun werk te analyseren. Hoe abject zo iemand zich oa als parlentair journalist decennia heeft gedragen is veel belangrijker en uiterst verwerpelijk , daar is een scheldwoordje niets bij en gepast.