woensdag 24 september 2014

Max van Weezel. Exit 6



In het Volkskrant-interview van dinsdag 9 september 2014 vertelde het 'icoon' van de 'Haagse journalistiek' Max van Weezel over zijn joodse achtergrond:

als je niet depressief wilt raken of maatschappelijk wilt mislukken, moet je niet met de oorlog bezig zijn. Ik denk dat ik, om er niet aan onderdoor te gaan, de identiteit heb gekozen van de geslaagde Haagse verslaggever voor Vrij Nederland… Ik wil niet zielig worden gevonden, geen mislukkeling zijn.

Maar nu, aan het einde van zijn 'geslaagde' loopbaan, vraagt hij zichzelf publiekelijk af: 

is het geen verloren leven geweest?

Zijn dochter vertelt de interviewster dat haar 'vader onzekerder [is] dan je denkt.' Als 63-jarige is hij gaan twijfelen aan de geleende identiteit die hij als adolescent aannam, en realiseert hij zich:

Ik heb me decennialang verscholen achter de façade van de geslaagde journalist. In Den Haag stonden de Mark Ruttes en Alexander Pechtolds van deze wereld me nop de schouders te slaan, 'dag Max'. 

Nu hij zichzelf in de ogen kijkt, blijkt achter het masker een mens schuil te gaan die hij nooit heeft willen zijn: iemand die 'zielig' gevonden wordt, iemand die medelijden oproept vanwege het feit dat hij een werkzaam leven lang zich verschool achter een 'façade,' om  ineens te ontdekken al die tijd een stroman te zijn geweest voor ontelbare gezichtsloze politici die op het bepaald moment belangrijk leken. 'Nu denk ik weleens: Is het geen verloren leven geweest?' Op het ogenblik dat zijn functie wegvalt, heeft hij niets meer om zichzelf aan vast te houden; zijn imago zal verdampen, over een jaar is hij net zo onbekend als bijna iedere Nederlander, maar dan ook nog een onbekende zonder identiteit. En dat voor iemand die zelf zei dat er een tijd is geweest 'dat ik bloed-arrogant was.'  Ook hier geldt dat ijdelheid zowel uit onzekerheid als uit egocentrisme voortkomt. Het was Miguel de Cervantes die al bijna vijf eeuwen geleden erop wees dat 'zelfkennis u voor ijdelheid zal behoeden.' Maar hoe redt een identiteitsloze zich die zich jarenlang heeft vastgeklampt aan een door anderen geschreven rol? Wat te doen als het masker in stukken valt, de façade ineenstort en de identiteitsloze inziet: 'dat was ik helemaal niet. Ik ben eigenlijk een tamelijk kwetsbare jongen die door zijn ouders is opgevoed met het idee: heel erg dat je geboren bent, vind je niet?' Plotseling wordt Max van Weezel met een schok geconfronteerd met zichzelf, met de leegte die hij decennialang heeft proberen te ontvluchten door in dienst te staan van de politiek en niet van de journalistiek, van de leugen en niet van de werkelijkheid. Aan het einde van zijn loopbaan vertelt hij een jonge interviewster van een landelijke krant:

Waarom zou je je een leven lang druk maken over de vraag of het kabinet de begroting voor Prinsjesdag rond krijgt, terwijl je thuis bezig bent met Gaza, de Balkanoorlog, de oorlog in Libanon, Rusland en Oekraïne? Ik ben te terughoudend geweest.

Ja, inderdaad, waarom is hij al die jaren gevlucht in de schijnwereld van de polder-politiek, om daar met een sigaar en een borrel de grand seigneur uit te hangen? 

In zijn roman De Conformist beschreef in 1951 de Italiaanse auteur Alberto Moravia zijn hoofdpersoon als een man die 'tot elke prijs' streefde 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dat brandende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde,' en resulteerde in collaboratie met het fascisme, een doctrine waarin de conformist niet gelooft, maar die hem wel een normale baan geeft, een functie en daarmee een valse identiteit. Morgen meer. 


Geen opmerkingen: