dinsdag 19 mei 2009

Ezra Nawi


Via de vredeactiviste Galit Saporta kreeg ik dit bericht:

Israeli activist to be jailed for caring

Ezra Nawi was ridiculed and arrested for trying to protect people's homes. Only international attention can help him now
Without international intervention, Israeli human rights activist Ezra Nawi will most likely be sent to jail.

Nawi is not a typical rights activist. A member of Ta'ayush Arab-Jewish Partnership he is a Jewish Israeli of Iraqi descent who speaks fluent Arabic. He is a gay man in his fifties and a plumber by trade. Perhaps because he himself comes from the margins, he empathises with others who have been marginalised – often violently.

His "crime" was trying to stop a military bulldozer from destroying the homes of Palestinian Bedouins from Um El Hir in the South Hebron region. These Palestinians have been under Israeli occupation for almost 42 years; they still live without electricity, running water and other basic services and are continuously harassed by Jewish settlers and the military – two groups that have united to expropriate Palestinian land and that clearly have received the government's blessing to do so.

As chance would have it, the demolition and the resistance to it were captured on film and broadcast on Israel's Channel 1. The three-minute film (above) – a must see – shows Nawi, the man dressed in a green jacket, not only courageously protesting against the demolition but, after the bulldozer destroys the buildings, also telling the border policemen what he thinks of their actions. Sitting handcuffed in a military vehicle following his arrest, he exclaims: "Yes, I was also a soldier, but I did not demolish houses … The only thing that will be left here is hatred."

The film then shows the police laughing at Nawi. But in dealing with his audacity, they were not content with mere ridicule and decided also to accuse him of assaulting a policeman. Notwithstanding the very clear evidence (captured on film), an Israeli court recently found Nawi guilty of assault in connection with the incident, which happened in 2007, and this coming July he will be sent to prison. Unless, perhaps, there is a public outcry.

Nawi's case is not only about Nawi. It is also about Israel and Israeli society, if only because one can learn a great deal about a country from the way it treats its human rights and pro-democracy activists.


In mijn boek De oneindige oorlog staat een interview met Ezra Nawi. Hij verklaart ondermeer dit:

'Ezra Nawi: ‘De Joden in Israël leven permanent in angst… Die angst wordt kunstmatig gekweekt, zo houdt de zionistische elite de gewone mensen eronder.’

 Ezra Nawi, 57 jaar oud, loodgieter uit Jeruzalem, vredesactivist, homoseksueel, Mizrahi. Over zijn activiteiten als joods-Israëli die de Palestijnse bevolking met daden steunt, is de aangrijpende documentaire Citizen Nawi gemaakt. Na door kolonisten te zijn uitgemaakt voor een smerige homo, een beest, zegt hij in de film: ‘Er bestaat een verband tussen homofobie, racisme en nationalisme. Nationalisme en homofobie gaan heel goed hand in hand, en niet alleen hier. Je zag het met Franco, met Hitler, in Sovjet-Rusland, bij de Griekse junta, bij elk nationalistisch dictatorschap. Al mijn politieke activiteiten zijn een resultaat van mijn relatie met Fuad (zijn Palestijnse vriend en ex-minnaar, SvH). Ik heb de bezetting gezien, niet alleen in theorie, ik ben gefouilleerd bij wegversperringen, de politie is bij mij thuis geweest, ik heb gezien hoe het kwaad werkt, de meedogenloosheid ervan. Op het moment dat mensen een Palestijn zien… veranderen ze in monsters. Het is een kwaadaardige, gevaarlijke houding. Hoe kan ik daarover zwijgen? Ik heb hier een persoonlijk motief. Ik heb gezegd: het is genoeg geweest, ik heb stront gegeten, ik zal alles doen wat in mijn macht ligt om te voorkomen dat anderen stront moeten eten.’

 ‘In de documentaire word ik aangekondigd als Mizrahi. Vroeger, in de jaren veertig en vijftig werden mensen zoals ik die afkomstig zijn uit de Arabische wereld gewoon Arabische joden genoemd, maar Arabisch en joods samen klonk niet lekker en dus heten we nu Mizrahi. Mijn ouders kwamen uit Irak. Onze Arabische achtergrond ligt vlak onder de oppervlakte, zelfs de derde generatie is zich van die achtergrond nog bewust, het is een manier om je groep te definiëren tegenover de andere joodse groepen, de Asjkenazi en de Sefardi. Onder de joden van Israël bestaat geen vastomlijnde gemeenschappelijke culturele erfenis. We komen uit verschillende werelddelen, verschillende beschavingen. Dat ik in de documentaire aangekondigd wordt als Mizrahi is omdat de meeste activisten Asjkenazi zijn en ik een uitzondering ben. Voor de joodse fundamentalisten, die me permanent schofferen, is het feit dat ik ook nog eens homoseksueel ben absoluut onaanvaardbaar. Veel Israëli’s hebben een abnormaal bestaan, ze staan permanent onder druk, iedereen weet dat ook. Bij de joodse fundamentalisten die in Hebron en ten zuiden daarvan leven treedt de abnormaliteit in versterkte mate op, ze zijn op een bepaalde manier stapelgek, extremisten die de vrije hand hebben gekregen om te doen wat ze willen. Ze hebben macht gekregen en handelen ernaar. Ze worden gesteund door politie en militairen, ook financieel en anderszins. Regelmatig treden ze buitengewoon wreed op, verwoesten olijfboomgaarden van Palestijnen, vermoorden gewone burgers, treiteren hen, stelen hun huizen. Het is onvoorstelbaar wat ze allemaal straffeloos kunnen uitspoken. Zowel de politie als het leger durft hen niet echt dwars te zitten, omdat de fundamentalisten op hoog politiek niveau worden beschermd. Die kolonisten zijn verblind door chauvinisme, zij geloven echt ‘‘uitverkorenen’’ te zijn, beter dan alle anderen, en ze beroepen zich daarbij op de Bijbel. Daarnaast wordt de shoah erbij gesleept als politiek wapen. Ik heb een volstrekt andere gedachtewereld, dat komt zeker ook voort uit het feit dat ik als homoseksueel gediscrimineerd en veracht wordt. Ik weet wat het is om als minderheid de klappen te krijgen, ik ben daardoor sneller geneigd solidair te zijn met andere onderdrukte minderheden. Ik weet dat ik niet superieur ben aan anderen. Het feit dat ik jood ben of homoseksueel maakt me niet beter of slechter dan de ander. Dat is niet alleen een opvatting, maar een waarheid. Het is mij opgevallen dat iedereen die zich tegen onrecht verzet een bepaalde ervaring heeft gehad, een bepaald trauma heeft, een kras op zijn of haar ziel die hem of haar de motivatie geeft om in actie te komen. Iedereen ziet het onrecht, maar slechts een enkeling wil betrokken zijn bij de oppositie daartegen.

 In het begin begreep ik werkelijk niet waarom iedereen gelaten toekeek, waarom men gevoelloos bleef over het leed dat de Palestijnen werd aangedaan, het leek alsof iedereen verdoofd was. Maar op een bepaald moment dacht ik: misschien ben ik wel gek. Want zo werkt het als je betrekkelijk geïsoleerd opereert en de hele samenleving de andere kant op kijkt of het geweld tegen een bezette burgerbevolking zelfs toejuicht. In een van de scènes in de documentaire spreek ik jonge soldaten aan die net een Palestijns bouwwerk hebben verwoest. Ze lachen alsof ze het plezierig vonden het bezit van andere mensen te vernietigen. Ik wees ze erop dat de Palestijnse kinderen nu buiten moesten slapen, maar ook dat schenen ze leuk te vinden. Hoe gek het ook moge klinken: er zijn mensen die van deze wreedheden genieten. Ze doen het met extra inzet. Zo kunnen ze hun frustratie botvieren op weerlozen. Ze komen uit de onderste lagen van de bevolking, uit een sociale onderklasse die zelf altijd de klappen moet opvangen, er zitten daar veel Druzen tussen, Arabische huurlingen dus, Mizrahi en zwarte Ethiopiërs, die met de nek worden aangekeken, veel Russen. Ze haten Arabieren en dat komt de autoriteiten goed uit. Op die manier worden ook allerlei interne sociale spanningen over de ruggen van de Palestijnen afgewenteld. Ik weet wat die mensen drijft, ik ken hun achtergrond, die verschilt niet wezenlijk van de mijne. Ik confronteer ze met hun eigen milieu en vertel ze dat er tussen hen en de Arabieren geen groot verschil bestaat, immers, hun ouders en grootouders zijn joodse Arabieren. Als soldaat krijgen ze plotseling macht over sociaal nog zwakkere mensen en daar genieten ze van, ze krijgen de bevoegdheid om anderen te kleineren. Het slachtoffer maakt doorgaans de ander tot slachtoffer, dat is een wetmatigheid. Ik strijd daartegen en ga uit van de stelling dat wat jij niet wilt dat jou wordt aangedaan, je een ander niet moet aandoen. Iedereen van ons kent de Thora, kent de wetten, weet wat mag en niet mag. Ze kunnen weten dat ze fout zitten, maar ze laten hun haat hun gedrag beheersen, ze worden door reflexen gedreven, niet door hun hersens, maar hun ressentimenten, niet door hun menselijk gevoel, maar door hun instincten. Mijn vriend Fuad zegt in de documentaire dat het geen zin heeft om in deze wereld naar rechtvaardigheid te zoeken. En die is er in Israël ook niet voor de Palestijnen, op geen enkele manier. Ze worden als tweede- en zelfs derderangsuitschot behandeld. Het is ronduit schokkend, en de discriminatie is ook nog eens legaal, het onrecht in Israël is wettelijk geregeld. De Palestijnen zijn in wezen rechteloos. Het systeem is sterker dan wij, in Israël strijd je tegen een systeem dat totaal is, het was naïef van mij om te denken dat ik het effectief kon bestrijden. Ik heb van alles gedaan om het systeem tegen te werken, maar op een bepaald moment merk je dat het sterker is. Ik realiseer me nu dat in elk systeem inertie een grote rol speelt, je kunt die inertie wel veranderen maar niet overwinnen, je kunt alleen wat zand in de raderen gooien om het proces stroever te laten verlopen, maar je kunt het niet stoppen. Dat vergt veel meer. Het probleem is namelijk dat het functioneren van het zionisme door talloze zaken wordt bepaald, en daar heb je als individu geen greep op. Uiteindelijk gaat natuurlijk elk systeem eens ten onder, maar dat duurt heel lang en wordt door veel meer mechanismen veroorzaakt dan alleen individueel verzet. In de tussentijd worden veel mensen erdoor verpletterd, ze verdwijnen achter tralies, worden vermoord, hele gemeenschappen worden hermetisch van de buitenwereld afgesloten door militaire blokkades, een cultuur vernietigd. Daar staat tegenover dat ik nu hier in Amsterdam ben om mijn stem te laten horen en ook andere dissidenten elders hun mond open doen, ook dat is een onderdeel van de werkelijkheid. In de documentaire zegt een Palestijnse taxichauffeur tegen ons: ‘‘Hoe kunt u een film maken over iets dat niet bestaat, hoop?’’ Maar zonder hoop valt niet te leven. Het feit dat we niet opgeven, dat we blijven doorvechten, laat zien dat we hopen dat er iets zal veranderen. Het is bijzonder frustrerend te ontdekken dat je niet vooruitkomt terwijl je rent, maar ja, wat is het alternatief? In wanhoop stil blijven zitten en niets doen? Wachten op de dood? Ik heb ontdekt dat in het algemeen gesproken er twee soorten mensen leven in Israël en Palestina, mensen die in angst leven en mensen die in wanhoop leven. De Joden in Israël leven permanent in angst, ondanks hun machtige leger en ondanks hun machtige bondgenoten. Die angst wordt kunstmatig gekweekt, zo houdt de zionistische elite de gewone mensen eronder. Het is een existentiële angst van mythische proporties. De Palestijnen daarentegen zijn vooral wanhopig, ze hebben niets om hoop aan te ontlenen, ze weten maar al te goed hoe geavanceerd de Israëlische onderdrukking is en de westerse steun daarvoor. De enige hoop die ze hebben is dat God hiertegen ooit iets zal doen. Dat is natuurlijk onvoldoende. Er is een uitdrukking in het Arabisch die mijn moeder altijd gebruikte: ‘‘Van jou moet de handeling komen, van God de zegen.’’ Er gebeurt niets als je jezelf niet helpt. Tegelijkertijd worden de Palestijnen aan alle kanten en op elk niveau ingesloten, ze hebben nauwelijks ademruimte.’

 

In Citizen Nawi verklaart Ezra dat ‘de kern van het probleem racisme is’, en dus dat ‘nogal wat mensen hier denken dat ze veel sterker, veel beter en veel slimmer zijn dan andere mensen, dan Arabieren, dat is absoluut een feit. Naderhand rechtvaardigen ze dit door religie en nationalisme, maar de werkelijke oorsprong van het conflict is onmiskenbaar racisme.’ Wanneer ik met hem op een rondvaartboot door de hoofdstedelijke grachten vaar, zegt Ezra dat deze vorm van racisme de hele Israëlische samenleving doordrenkt en zich in feite ook richt tegen de joden van Arabische afkomst. Zijn verhaal doet denken aan het relaas van een Mizrahi uit Marokko die als tiener in het begin van de jaren zestig in haar geboorteland joodse families ervan trachtte te overtuigen naar Israël te emigreren. Joden uit het Westen bleken namelijk niet massaal bereid te zijn naar Israël te gaan, en dus moesten joodse Arabieren hun plaats innemen. In de schitterende documentaireserie Route 181 van de Palestijnse en Joodse filmmakers Michel Khleifi en Eyal Sivan zegt deze vrouw: ‘Leidsmannen uit Israël vertelden ons wat te doen. Ze verborgen hun gezichten, ze verborgen zich onder grote djellaba’s zodat ze niet herkend konden worden. Mochten we gepakt worden, dan zouden we niet weten wie die mensen waren. Ze hadden schuilnamen. In het Frans noemden ze ons ‘‘bezems.’’ Weet u wat een bezem is? Wij deden het smerige werk. Zij waren de leiders, wij deden het vuile werk, het aansporen van mogelijke kandidaten voor emigratie naar Israël. Het werd allemaal van bovenaf gedirigeerd. Het was illegaal. Marokko verbood het, Marokko wilde dat zijn joden bleven. Ze vertrokken zonder paspoort, zonder ook maar iets, ’s nachts, zodat de buren het niet zouden merken. Mijn vader liet zijn zaak achter, zijn auto. Hij deed de deur op slot en vertrok gewoon. Vandaag de dag zou hij waarschijnlijk weigeren te vertrekken. Maar in die tijd was het een soort mode, het was voor iedereen goed om naar Israël te emigreren. Misschien waren ze bang, maar toch, mijn vader had een goed leven daar. Ik zei mijn vader om weg te gaan. Ik stuurde mijn ouders vooruit. Ze vonden nooit werk in Israël. Dat is wat de Marokkanen hier zo verbitterd heeft gemaakt. Ze waren niet gewend aan dit soort leven, ze waren niet gewend aan werken in de landbouw. Ze werden in coöperatieven gestopt, ergens in het achterland, ver van de bewoonde wereld.’ De vrouw vertelt dat ze toen te jóng was om door de zionistische propaganda heen te prikken. ‘Het hele liedje, al die rotzooi die ze ons vertelden, slikten we voor zoete koek. We geloofden alles wat ze zeiden. Ik zou het nu niet meer geloven… De Marokkanen zijn in de luren gelegd. Ik was een van de eersten die erin trapte, ik herhaalde alleen maar wat me verteld was. Het is waar, ik heb anderen een rad voor ogen gedraaid. Het is een teleurstelling. Ze vertelden ons wat we moesten zeggen. Hun beloften waren flinterdun.’ In het begin mocht op de radio hun eigen muziek niet worden gedraaid omdat het te Arabisch klonk en de Arabische cultuur werd als inferieur beschouwd en zo ook de Mizrahi, want zij kwamen uit diezelfde cultuur voort. Naeim Giladi, die in 1929 in Irak werd geboren en op veertienjarige leeftijd een zionistisch agent werd, schreef over de discriminatie van joodse Arabieren in Israël en over de wijze waarop ‘het Israëlische kastenstelsel’ werkt. Hij zag zich gedwongen zijn naam te veranderen om er aan werk te komen. In het autobiografische artikel ‘The Jews of Iraq’ zet Giladi uiteen dat enige tijd na zijn aankomst in ‘het beloofde land’ hij ‘gedesillusioneerd [raakte] door het geinstitutionaliseerde racisme, gedesillusioneerd door wat ik begon te leren over de zionistische wreedheden. Het voornaamste belang dat Israël had in joden uit islamitische landen was de aanvoer van goedkope arbeiders, speciaal voor het landbouwwerk dat de geürbaniseerde joden uit Oost-Europa te min vonden. Ben-Goerion had de ‘’Oriëntaalse’’ joden nodig om de duizenden hectaren land te bebouwen die achtergelaten waren door de Palestijnen die door de Israëlische strijdkrachten in 1948 waren verdreven.’ Volgens de inmiddels naar de Verenigde Staten uitgeweken Giladi waren de zionistische leiders bereid om hiervoor tot het uiterste te gaan en wilde hij met zijn publicaties ‘de Amerikaanse bevolking, en vooral de Amerikaanse joden vertellen dat de joden uit de islamitische landen niet vrijwillig naar Israël waren gemigreerd; dat om ze te dwingen te vertrekken joden andere joden hadden vermoord; en dat, om tijd te winnen om steeds meer Arabisch land te kunnen confisqueren, Joden bij talloze gelegenheden echte vredesiniatieven van hun Arabische buren hadden verworpen. Ik schrijf over wat de premier van Israël noemt “wreed zionisme.” Ik schrijf erover omdat ik er een onderdeel van was.’ Hij verwees daarmee naar bomaanslagen ‘begaan door zionistische agenten om angst onder de joden te zaaien en zo hun exodus naar Israël te bevorderen,’ een conclusie die gedeeld wordt door verschillende onderzoekers zoals de befaamde onderzoeksjournalist David Hirst, het voormalige Knessetlid Uri Avnery, en Wilbur Crane Eveland, een voormalige hoge CIA-functionaris die in het Midden-Oosten was gestationeerd. Ezra Nawi: ‘Het Israëlische racisme komt uit Europa. De zionistische beweging heeft het racisme van de Europese nationalistische bewegingen geadopteerd om een koloniale politiek te kunnen voeren. Dit racisme is nu in Israël geïnstitutionaliseerd, terwijl het in het Westen officieel is afgeschaft. Mijn familie kwam uit Irak en moest onmiddellijk na aankomst haar Arabische cultuur afzweren en vervangen door de cultuur die was gevormd door Oost-Europese zionisten, afkomstig uit de sjtetl. Zelfs nu nog hebben de Europese joden onevenredig veel macht. Op de achtergrond speelt de naziholocaust een grote rol, dat trauma wordt gecultiveerd, het is een politieke reflex geworden om onrecht goed te praten. De mensen worden in angst opgevoed en gehouden. Arafat is Hitler, Saddam is Hitler, Ahmadinejad is Hitler, en deze politiek getuigt van weinig respect voor de slachtoffers van de Holocaust, die worden gebruikt als pionnen in een machtsspel. De joden in Israël zijn gevangenen geworden van deze angstfictie. Alles wordt onmiddellijk beoordeeld vanuit het perspectief van de Holocaust, terwijl in werkelijkheid de motivatie van de Israëlische autoriteiten niet bepaald wordt door de wandaden van Hitler maar door de expansionistische belangen van de elite. Hitler is een handig excuus. Dit is geen door God gegeven angst, het is een angst die door mensen is gecreëerd. Het is het product van ons eigen gedrag. Als men beslist om met het zwaard te leven, dan heeft men een goede reden om bang te zijn. Het ligt namelijk voor de hand dat de macht niet eeuwig is, de hele geschiedenis bewijst dat niets duurzaam is. Diep vanbinnen weten de mensen dit, ze handelen er niet naar, maar de angst ervoor leeft wel. Er is intern zo veel verwrongen in Israël.’ Wanneer we koffiedrinken in een restaurant legt Ezra me uit hoe de zionisten de Mizrahi hun achtergrond ontnamen, een proces dat zo grondig was dat de joodse Arabieren zich begonnen te schamen voor hun eigen geschiedenis en cultuur. Sommigen veranderden zelfs hun achternaam. Ze kregen een nieuwe identiteit opgedrongen die het onmogelijk maakte om van hun eigen cultuur, die van origine Arabisch was, te genieten. Hun eigen keuken, de Arabische gerechten zoals hummus, werden ineens gepresenteerd als joods-Israëlisch. De diaspora moest uit de herinnering worden gebannen. Een nieuwe identiteit moest geforceerd worden, gebaseerd op oude mythen. ‘De stichting van de joodse staat was een sprong over eeuwen,’ schreef Ben-Goerion in 1957 trots, ‘en de Onafhankelijkheidsoorlog bracht ons dichter bij de dagen van Jozua… en onze jonge mensen dichterbij… zijn heldendaden dan alle toespraken die op zionistische congressen werden gegeven.’ En wat de joodse cultuur in de diaspora betreft, daarover schreef hij: ‘Het verre verleden is dichterbij dan het recente verleden van tweeduizend jaar.’ Dat ‘recente verleden’ met al zijn talloze culturele hoogtepunten en zijn ontzagwekkende bijdrage aan de cultuur van de mensheid telde niet meer mee, de diaspora was een te verwaarlozen detail geweest in de hele joodse geschiedenis, niet meer dan een zinloos oponthoud. Pas nu de staat Israël was gesticht konden de ‘heldendaden’ van de krijgerkoning Jozua worden voortgezet en de joodse geschiedenis zijn ware loop hervatten. De joodse diaspora in de Arabische wereld kan in deze expansionistische ideologie natuurlijk geen enkele rol spelen. De nieuwe Israëli moest het tegenovergestelde zijn van de -- in zionistische ogen -- zwakke, opportunistische diaspora-jood. Hij moest sterk en standvastig zijn, een onbuigzame krijger die zijn wil aan de omgeving oplegde en zich niet aan banden liet leggen door onvermijdelijke compromissen. Hij moest een in Israël geboren krachtige Sabra zijn, iemand die niet beperkt werd door een minderwaardigheidscomplex, integendeel, hij moest zich zelfs superieur voelen aan de Arabieren wiens land hij wilde. Ezra: ‘Ze hadden een nieuw land, dat moest een nieuwe identiteit hebben en dus moest het Arabische element worden gemarginaliseerd, zowel fysiek als mentaal. En het bindmiddel daarbij werd gevormd door macht, geweld en een gemanipuleerde angst voor de vijand, voor de buitenwereld, zodat de interne samenhang bewaard bleef. Dit moet stoppen, want een dergelijke mentaliteit vreet zichzelf op, het vernietigt zichzelf, dat besef ik maar al te goed. Het probleem is alleen dat als de druk van buitenaf wegvalt we onmiddellijk worden geconfronteerd met onze onderlinge verschillen, en het lijkt erop dat we daar nog banger voor zijn. Kijk, alles in de wereld streeft naar balans, naar harmonie, een punt waarin het bestaan tot rust komt. Israël is een kunstmatig geschapen land dat permanent uit balans is, dat geen proporties kent en daarom gedoemd is ten onder te gaan, net zoals alles in de natuur ten onder gaat wanneer het langere tijd uit balans is geraakt. We zullen aan ons eigen geweld ten onder gaan, ook dat bewijst de geschiedenis. Om heersers te kunnen zijn vergeten de zionisten al die andere heersers die vóór hen het onderspit hebben gedolven. En ondertussen doen ze precies wat de Verenigde Staten hen opdraagt. De toespraak van president Bush in de Knesset ter gelegenheid van het zestigjarige bestaan van Israël was een regelrechte ramp. Hij verwierp de gedachte dat wij met onze gewapende tegenstanders zouden moeten onderhandelen. Dat betekent nog meer agressie dus. Net als Israël is de Verenigde Staten geboren uit koloniaal geweld, uit de massamoord op de indianen, en aan dit geweld is nog steeds geen einde gekomen. De Verenigde Staten kent alleen maar de taal van het geweld. Maar uiteindelijk vernietigt het geweld zichzelf.’

 

‘Helaas is in een wereld als de onze de politiek in sommige landen allang het stadium gepasseerd van sporadische zonden en terechtgekomen in criminaliteit [...] Ideologische verklaringen hebben als kenmerk dat zij niet kloppen met de werkelijkheid, maar een of ander heimelijk belang of motief dienen. Dit wil niet zeggen dat ideologieën in de politiek ineffectief zijn; integendeel, juist de stuwkracht en het fanatisme waartoe zij inspireren verpletteren veelvuldig realistischere overwegingen… Om ideologische reden zagen de joden de Arabieren over het hoofd - die leefden in wat een leeg land had moeten zijn – teneinde te passen in de vooraf gevormde ideeën over nationale emancipatie.’ Hannah Arendt in Vrede of Wapenstilstand in het Midden-Oosten, 1948

 ‘Hoe was het mogelijk dat Sharon, de meest wrede, cynische, racistische en manipulatieve leider die Israël ooit gekend had, zijn politieke carrière zou eindigen als een legendarische vredesheld? Het antwoord in dit boek is dat Sharon nooit veranderd is. De geboorte van de Sharon-mythe weerspiegelt eerder het huidige, overal aanwezige, propagandasysteem dat, om een begrip van Chomsky te parafraseren, perfectie heeft bereikt in het fabriceren van bewustzijn.’ Wijlen Tanya Reinhart in The Road Map to Nowhere, 2006

1 opmerking:

Anoniem zei

‘In de documentaire word ik aangekondigd als Mizrahi. Vroeger, in de jaren veertig en vijftig werden mensen zoals ik die afkomstig zijn uit de Arabische wereld gewoon Arabische joden genoemd, maar Arabisch en joods samen klonk niet lekker en dus heten we nu Mizrahi.Ik denk dat zowel de arabieren als de semitische joden tot een en dezelfde gezamelijke afkomst te herleiden zijn. Het zijn met name de ashkenazische joden die als niet semitische meerderheid het voor hun medebewoners en buren overal in het midden-oosten (en nu ook hier in Europa ) grondig aan het verpesten zijn. Laat het maar van de daken geschreeuwd worden!

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...