donderdag 25 september 2025

Natascha van Weezel. 'In één woord: mesjogge' 4

Max van Weezel’s ontluisterend zelfbeeld is al deprimerend genoeg, maar nog erger is het feit dat zijn werk in het polderland zo wordt bewonderd door de gevestigde orde. Om als identiteitsloze werkelijk gezien te kunnen worden, speelde Van Weezel een werkzaam leven lang een toneelstukje, en de arrogantie van de macht deed de rest. Het zijn met name journalisten als Max van Weezel die ertoe hebben bijgedragen dat de laatste kwarteeuw de geloofwaardigheid van zowel de politiek als de journalistiek drastisch is afgenomen; men kan niet van het publiek verwachten dat het blijft geloven in het werk van journalisten voor wie hun plaats in 'de pikorde' de belangrijkste drijfveer is. Wanneer ik Max van Weezel in actie zag, moest ik paradoxaal genoeg, telkens weer denken aan de protagonist van Alberto Moravia’s roman De Conformist (1951), een "joodse jongen" die 'tot elke prijs' streefde "naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen (de gojim. svh), omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn." Zijn vurig verlangen veroorzaakte "een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde," en resulteerde in Moravio's roman in collaboratie met het fascisme, een doctrine waarin de conformist niet gelooft, maar die hem wel een baan geeft, een functie, en zodoende een valse identiteit. 

Max van Weezel was een diep gekrenkte man met een chip on his shoulder, die uiteindelijk met zichzelf werd geconfronteerd. De Volkskrant-interviewster, Loes Reijmer, boog zich met de compassie van een vrouw, aan het einde van het interview als het ware troostend over Max heen door hem de geruststellend woorden toe te fluisteren: 'Het is niet te laat, toch?' waarop Max antwoordde: "Ik ben te terughoudend geweest. Maar nee, het is inderdaad nog niet te laat.'' 

In die woorden weerklinkt de kern van zijn tragedie. Nog steeds zag hij zichzelf als  slachtoffer. Maar van wie? In wezen nog steeds het slachtoffer van het trauma van zijn moeder, van haar slachtofferschap die te groot was om te kunnen dragen. Zij had haar zoon onbewust gedwongen een bepaalde rol te spelen, en stuurde hem zodoende met een geleende identiteit de wereld in. Van Weezel was een man met de identiteit van een ander, de schijn-identiteit van de "meesterjournalist," die diep van binnen fundamenteel "onzeker" bleef, en daardoor uiterst "kwetsbaar" bleef, zoals alle bange mensen.

Net als zijn moeder is hij nooit bij machte geweest het verleden te verwerken. Zijn formulering van het eigen vluchtgedrag was tekenend. "Ik ben te terughoudend geweest." Terughoudend betekent in deze context: 'bescheiden, gereserveerd, gesloten,' maar de reden waarom hij koos voor de 'identiteit' van "de geslaagde Haagse verslaggever," zoals hij zichzelf kwalificeerde. Dit was natuurlijk geenszins bescheidenheid, gereserveerdheid en/of geslotenheid. Integendeel, hij wilde in de schijnwerpers staan, aanschuiven aan de tafel van de macht, hij verlangde naar schouderklopjes, was gevleid door de aandacht die hij kreeg van degenen van wie hij meende dat ze macht bezaten, maar die al snel weer onzichtbaar werden zodra ze van het politieke toneel waren verdwenen. Dit ging net zolang door tot hij de kritiek op zijn conformisme en opportunisme niet langer meer kon negeren en hem een spiegel werd voorgehouden. Dat beweer ik niet, dat zei hijzelf, niet in dezelfde bewoordingen, maar wel met dezelfde strekking. Op zijn 63ste ontstond een cesuur en moest hij een nieuwe identiteit opbouwen, een nieuwe rol instuderen. De Volkskrant:

'Begin juli (2014. svh) zat Van Weezel bij de redactievergadering van Vrij Nederland. Hij was nog zoekende naar zijn nieuwe rol en sowieso niet met Den Haag bezig. Israel was net een offensief tegen Hamas begonnen op de Gazastrook, dáár lag hij wakker van. "Ik kan mijn hoofd niet bij Den Haag houden," zei hij tegen de andere redacteuren, "ik zit met mijn gedachten bij Gaza." 

Voor Van Weezel gold wat de emeritus Joods-Israelische hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Haifa, Benjamin Beit-Hallahmi, in zijn boek Original Sins. Reflections on the History of Zionism and Israël (1998) schreef over joods-Amerikanen: "In ruil voor de onbeperkte politieke steun aan Israël hebben de Amerikaanse joden gekregen waaraan het ze het meest ontbreekt: een ideologische inhoud om de leegte van hun identiteit te vullen."

Toen ik professor Beit-Hallahmi maart 2008 interviewde, vertelde hij dat hetzelfde geldt voor joodse westerlingen in het algemeen. Als academicus die in de VS, Engeland en Frankrijk doceerde, en auteur is van talloze boeken, stelt hij ondermeer het

volgende: "Het lijden van de joden door de eeuwen heen, en speciaal tijdens de Holocaust, is gebruikt om het ontzeggen van Palestijnse rechten te rationaliseren en te rechtvaardigen. Dit is zo doeltreffend gebeurd dat de Palestijnen beschouwd worden als de agressors in het Israëlisch-Palestijnse conflict, dat gezien wordt als een simpele voortzetting van de eeuwenlange joodse vervolging."En: "Diep (of niet zo diep) is iedere zionist zich bewust van de fundamentele immoraliteit van de manier waarop het zionisme de oorspronkelijke bewoners heeft behandeld."

Ik vrees dat ook voor Max van Weezel de zionistische staat hem datgene gaf waaraan het hem 'het meest’ ontbrak, te weten, een ‘identiteit.’ En dus fantaseerde hij uiteindelijk een ‘Sabra’ te kunnen zijn geweest, een man die met zijn aanvalsgeweer zich boven de mensheid waant. "De term verwijst naar een taaie, stekelige woestijnplant, in het Engels bekend als stekelige peer, met een dikke schil die een zoete, zachtere binnenkant verbergt. De cactus wordt vergeleken met Israëlische Joden, die van buiten taai zouden zijn, maar van binnen delicaat en zoet."

Alleen nog in deze fantasie kon Van Weezel zich voorstellen alsnog revanche te kunnen nemen op de gojim die zijn moeder zoveel leed hadden aangedaan. Hoe machtelozer hij zich op zijn oude dag voelde, en hoe vaker zijn lange-termijn-herinnering opspeelde, des te meer Max van Weezel de Palestijnen begon te haten, de ‘Arabieren’ die net als de nazi’s "met hun poten aan ons lijf of goed komen." Zo fantaseerde Van Weezel halfbewust dat hij alsnog de oorlog zou kunnen winnen, en op die manier de wereld zou tonen dat ook hij als ‘joodse jongetje’ meetelde, een Joodse held kon zijn, die zich niet zou laten deporteren zonder zich te verzetten. In feite bleef zijn bestaan in Nederland een soort vlucht uit de werkelijkheid. Dat was ook onvermijdelijk. Over de corrumpering van het journalistieke werk in Nederland zei hij in 2009: "Ik doe er zelf ook aan mee." Van Weezel vertelde: 

In dertig jaar tijd is het aantal journalisten op en rond het Binnenhof vervijfvoudigd: van 50 naar 250. De verslaggevers zijn "tot de tanden bewapend" voor het geval er iets gebeurt. Dat heeft geleid tot meer aandacht voor incidenten en personen dan voor politiek-inhoudelijke vraagstukken. Max van Weezel, sinds 1976 parlementair journalist en voorzitter van perscentrum Nieuwspoort, signaleert een geestelijk vacuüm in zijn vak…

"Haagse voorlichters maken gebruik van het geestelijk vacuüm dat in de journalistiek is ontstaan. Ze “steken iets in,” zoals dat in jargon heet. Politici roepen daarmee — via hun voorlichters — die aandacht voor incidenten ook over zich af. Niet alleen het aantal journalisten op het Binnenhof is toegenomen. Er zijn ook 500 of 600 persvoorlichters, woordvoerders, PA-consultants, of hoe ze zich ook noemen. Er is een handel ontstaan in primeurs, in voorkennis van beleidsnotities. Er wordt je een idee aangereikt en als je belooft dat je het plaatst, krijg je het exclusief. Als journalist hoef je niet meer zelf op een nieuwsfeit te komen door te netwerken en rond te vragen. Die handel is deel gaan uitmaken van ons metier, het is een vervalsing van het vak. Eigenlijk begrijp ik niet dat journalisten erin meegaan, maar ik doe het zelf ook. Nog een stapje verder kom je uit bij de popularisering waaraan de spindoctors sterk hebben bijgedragen. Het is een soort preventieve voorlichting, die allengs persoonlijker is geworden. Het beeld dat politici en Haagse journalisten onder één deken liggen klopt, het is de werkelijkheid."

http://www.villamedia.nl/achtergrond/artikel/ik-doe-er-zelf-ook-aan-mee/61290/   

De werkelijke tragedie is dat Max van Weezel in de journalistiek een heldenrol had kunnen spelen, als hij niet zo bang was geweest voor de macht, net zo bang als de meeste onverschillige dan wel collaborerende Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na zijn afscheid als parlementair verslaggever lukte het Max van Weezel niet langer om de valse identiteit van een succesvolle journalist aan te nemen, en viel hij terug op een vermeend 'Joodse' identiteit, zonder zich te realiseren wat dit in feite betekende. De Joods-Israelische hoogleraar Shlomo Sand wijst in zijn uitgebreide essay How I Stopped Being A Jew (2014) erop dat de "Sabras de Jiddische cultuur vastberaden en krachtig verwierpen, een houding die zij sterk aanmoedigden bij de leiders van de immigrantengemeenschap. David Ben-Gurion had het gebruik van de taal van Oost-Europese Joden verboden op de congressen van zijn socialistische partij."

Professor Sand toont tevens aan dat er onderling nog steeds gediscrimineerd wordt tussen de Joden in Israel zelf. Bovendien kijken de zionisten in Israel op de diaspora-joden neer, omdat die rekening houden met de goyim, en daarom een ondergeschikte rol zouden spelen. Wat voor "Jood" zou Max van Weezel in Israel hebben willen spelen? De rol van de Joodse machthebbers uit het Westen, of de rol van de gemarginaliseerde gearabiseerde Joden uit Noord-Afrika en het Midden Oosten? Uit de hulde die de Tweede Kamer bij Van Weezel's dood organiseerde blijkt allereerst hoe ondergeschikt zijn rol als  journalist is geweest. In plaats van werkelijk gevreesd te zijn door de politieke macht, werd de kleine Max collectief omarmd door de tot corruptie neigende politici. Waarom? Omdat  hij als één van hen werd beschouwd. En zo gedroeg de journalistiek corrupte Max zich ook. Such is life.

Nadat de oude VPRO rotten in het vak vanwege hun pensionering de omroep hadden verlaten, greep de pro-Israel lobby de macht bij de vrijzinnige omroep. Al jaren de propagandisten voor Israel zich geërgerd aan de VPRO-berichtgeving over hun heilstaat Israel, waar ze als overtuigde zionisten opmerkelijk genoeg niet naartoe wilden emigreren. Het jaren zestig geluid van de VPRO moest uit de ether worden verbannen. Max van Weezel werd telkens weer woedend over zoveel vrije berichtgeving zo weet ik uit eigen decennialange ervaring met hem.

Zondag 5 oktober: nieuwe Rode Lijn-demonstratie in Amsterdam

Zondag 5 oktober trekken we massaal opnieuw de Rode Lijn. Na twee Rode Lijn-demonstraties in Den Haag is het nu de beurt aan onze hoofdstad Amsterdam.

Terwijl het overgrote deel van Nederland wil dat onze regering concrete sancties neemt om de genocide te stoppen en de bezetting van Palestina te beëindigen, gebeurt er in politiek Den Haag niks. Een fundamentele koerswijziging is dan ook noodzakelijk.

Door met zoveel mogelijk mensen op 5 oktober, in de maand van de verkiezingen, de Rode Lijn door de hoofdstad te trekken, roepen wij politici, beleidsmakers en inwoners van Nederland op om daadkracht te tonen. Nederlandse overheden moeten nu effectieve politieke, economische en diplomatieke sancties nemen tegen Israël.

Aan de Rode Lijn demonstratie werken tientallen organisaties mee, zoals Palestijnse Gemeenschap in Nederland, Amnesty International, Artsen voor Gaza, BDS Nederland, Dutch Scholars for Palestine, Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, Oxfam Novib, PAX, Plant een Olijfboom, Save the Children en The Rights Forum. Net als bij de eerdere demonstraties roepen we maatschappelijke organisaties, culturele instellingen en iedereen die in actie wil komen tegen genocide op om zich aan te sluiten.

De demonstratie begint op zondag 5 oktober om 13:00 uur op het Museumplein in Amsterdam. Meld je aan, dan houden we je op de hoogte.




Geen opmerkingen: