Ergens in de oneindigheid van tijd en ruimte moet zich een God verschuilen die de Joden tot zijn ‘uitverkoren volk’ heeft gekozen, althans zo luidt de mythe in het Oude Testament. Tegelijkertijd zou dit Opperwezen de twaalf rondzwervende Joodse stammen het reeds bevolkte ‘beloofde land’ hebben toegezegd met als expliciete opdracht dat ‘in de steden van deze volken, die Jehovah, uw God, jullie als erfdeel geeft, mag je niets wat ademt in leven laten. De Hethieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten — u moet ze voor volledige vernietiging bestemmen, zoals Jehovah, uw God, u allen geboden heeft. Anders leren ze u al hun walgelijke praktijken die ze voor hun goden verrichten, en daardoor zou u allen zondigen tegen Jehovah, uw God.’
Dit staat in het 'Heilige Geschrift' van zowel Joden als Christenen die in God's woord geloven, en daar zelfs nu nog een beroep op doen. Zo verkondigde de Joodse tribalist Netanyahu het volgende: ‘Vergeet niet wat Amalek u heeft aangedaan, zegt onze Heilige Schrift. En wij vergeten het niet!’ In een televisieboodschap met een verwijzing naar Deuteronomium 25 vers 17, riep hij op tot een massaal bloedbad. Daarmee verwees de Israëlische premier van de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ naar de historische aartsvijand van het bijbelse Israël. De Israëlische troepen die nu in en rond Gaza vechten, staan volgens de premier in ‘de lijn van Joodse helden, een lijn die drieduizend jaar geleden is begonnen,’ aldus berichtte de meest bijbelvaste krant van Nederland, het Christelijk Betrokken Nederlands Dablad, op maandag 30 oktober 2023.
Enige achtergrondinformatie uit Wikipedia voor de heidenen onder mijn lezers: 'De Amalekieten zijn volgens de Hebreeuwse Bijbel een volk dat woonde in het Midden-Oosten. In de Bijbel zijn veel verwijzingen naar dit volk te vinden. Vermoedelijk waren de Amalekieten nomaden en woonden zij in de woestijn aan de andere kant van de Schelfzee (Rode Zee. svh) tegenover Egypte. Amalekieten worden echter buiten de Bijbel nergens in bronnen uit de tijd zelf genoemd en er is ook geen enkele archeologische aanwijzing voor hun bestaan.’
https://nl.wikipedia.org/wiki/Schelfzee
In het Joodse heilige geschrift 'zijn de Amalekieten een volk dat uitgeroeid moet worden. In het Bijbelboek Genesis worden alle volken (zeventig in totaal) op aarde genoemd maar de Amalekieten staan hier niet bij (al worden de Amalekieten wel in een ander verhaal in Genesis genoemd). De Amalekieten zijn in de verhalen van de Bijbel het archetype voor alles wat slecht is. Ook wordt van de Amalekieten gezegd dat ze kinderoffers brengen.
De Amalekieten vallen het volk van Israël in de rug aan wanneer dit na de uittocht uit Egypte naar het beloofde land Kanaän trekt. Achter in de stoet liepen de zwaksten van het volk. Wanneer de strijd beslist is in het voordeel van Israël zegt Mozes: Omdat Amalek de hand heeft durven opheffen tegen de troon van de HEER, zal de HEER strijd voeren tegen Amalek, in alle komende generaties.
Zonder overdrijven kan gesteld worden dat Netanyahu zichzelf nu in de rol van Mozes presenteert, die als 'de grootste profeet van de Joden' samen met zijn volgelingen 40 jaar lang door de woestijn zwierf, hoewel er geen enkel concreet bewijs is dat hij ooit bestaan heeft. Nogmaals Wikipedia: ‘De Hebreeuwse Bijbel beschrijft hem als de leider van de Israëlieten bij de uittocht uit Egypte en tijdens de doortocht door de woestijn tot aan de grenzen van Kanaän. Traditioneel worden aan Mozes ook de eerste vijf Bijbelboeken toegeschreven (de Thora), waardoor de gehele wetgeving van Israël door zijn autoriteit werd geschraagd.
In het boek 1 Samuel krijgt koning Saul via de profeet Samuel van God de opdracht de Amalekieten en al hun vee volledig uit te roeien. Deze oproep van God een volk uit te moorden heeft later tot veel vragen geleid omdat hier naar huidige standaarden wordt opgeroepen tot genocide. In het verhaal wordt verteld dat Saul op de koning na alle Amalekieten doodt en ook dat de beste stuks vee worden gespaard. Dit wordt hem door God zeer kwalijk genomen en hierom wordt hij door God van het koningschap ontheven. De gevangengenomen koning Agag wordt alsnog door Samuel gedood. Sauls opvolger koning David vecht ook tegen de Amalekieten.’
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amalekieten
In het Bijbelboek Ester wordt van de schurk in het verhaal (Haman) gezegd dat hij een afstammeling is van Agag, koning van de Amalekieten. In 1 Kronieken worden ten tijde van koning Hizkia de laatste overgebleven Amalekieten door vijfhonderd mannen van de stam Simeon in het Seïrgebergte gedood.’
Het Seïrgebergte bevindt zich tussen de Dode Zee en de Golf van Akaba en was de zuidoostelijke grens tussen Edom en het Koninkrijk Juda. Het kan ook de oudere historische grens zijn geweest van het Egyptische Rijk in Kanaän.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Seïrgebergte
Kortom, volgens ‘de Joodse traditie staat Amalek symbool voor de vijand van het Joodse volk in iedere generatie. Zo werd vanwege de Holocaust Duitsland als zodanig aangemerkt.’
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amalekieten
Dat de Joden de Amalekieten als bedreiging zagen is wederom een omkering van de geschiedenis, aangezien eerst genoemden het gebied doorkruisten waar eveneens de Amalekieten rondtrokken. Er vindt nu een herhaling van de geschiedenis plaats. Immers, ook de Palestijnse bevolking blijft zich verzetten tegen de al driekwart eeuw durende Israelische onderdrukking, bloedbaden en etnische zuivering van slechts een deel van het land dat de VN in 1947 aan de Palestijnse bevolking had toegewezen. Daarom ziet het extremistische Netanyahu regime de Palestijnse bevolking als het vlees geworden Kwaad in de wereld. Feit is namelijk dat de overgrote meerderheid van de Joden in Israel van mening is dat God hen het ‘beloofde land’ heeft geschonken, waarbij onmiddellijk vermeld moet worden dat uit representatief onderzoek is gebleken dat tenminste de helft van de Joodse Israeli’s niet in God gelooft. Het is één van de feiten die aantonen hoe diep de psychische stoornis zich in het Joods bewustzijn heeft genesteld. Een ander voorbeeld van deze wijd verspreide pathologie trof ik gisteren aan op de voorpagina van The New York Times. Onder de kop ‘A nation in flux after attacks’ stelt de toonaangevende krant dat:
When Israel was founded in 1948, the defining goal was to provide a sanctuary for Jews, after 2000 years of statelessness and persecution. On October 7, that same state proved unable to prevent the worst day of violence against Jews since the Holocaust.
‘At that moment, our Israeli identity felt so crushed. It felt like 75 years of sovereignty, of Israeliness, had — in a snap — disappeared,’ said Dorit Rabinyan, an Israeli novelist. ‘We used to be Israelis,’ she added. ‘Now we are Jewish.’
Deze opmerking openbaart hoe diep het onvermogen is van zelfs een Joodse schrijfster uit de Israelische literaire elite om zich te identificeren met haar Palestijnse landgenoten die ruim 20 procent van de bevolking uitmaken. Al die jaren moet de 51-jarige Dorit Rabinyan in de illusie hebben geleefd dat de Palestijnse bevolking geen tweederangs burgers waren in de zelfbenoemde ‘Joodse staat.’ Dit zelfbedrog, deze vervreemding, is opmerkelijk genoeg een literair thema bij uitstek, zonder dat zij zich dit realiseerde, als ik afga op haar woorden dat na 7 oktober 2023 ‘onze Israëlische identiteit zo verpletterd [voelde]. Het voelde alsof 75 jaar soevereiniteit, van Israëlisch-zijn, in een mum van tijd verdwenen was,’ en ‘Vroeger waren we Israëli’s. Nu zijn we Joods.’
Typerend is tevens dat Rabinyan ook niet weet dat de internationaal beroemde Palestijnse dichter Mahmoud Darwish na ‘the 1967 war was put under house arrest in Haifa. In 1971, he left Palestine for Cairo, Beirut, Moscow, and Paris, never to return.’ Wikipedia: ‘Mahmoud Darwish, Palestina, 13 maart 1941 — Houston (Texas), 9 augustus 2008 was een Palestijns dichter en schrijver die talrijke onderscheidingen kreeg voor zijn literair oeuvre. In zijn werk werd Palestina een metafoor voor het verlies van zijn land, de geboorte en de heropstanding, de pijn van de verdrijving en de Palestijnse diaspora. Dichter Naomi Shihab Nye schreef over het werk van Darwish: “Darwish is de levensadem van het Palestijnse volk, de welsprekende getuige van ballingschap en ergens thuishoren.” In 2004 ontving Darwish de Grote Prins Claus Prijs voor zijn oeuvre. Zijn werk werd in meer dan twintig talen vertaald.’
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mahmoed_Darwiesj
Dankzij Dorit Rabinyan’s Palestijnse landgenoot Mahmoud Darwish werd voorkomen dat de Joods Israëli’s erin slaagden om de Palestijnen hun ‘herinnering’ als volk te vernietigen door de boeken, ‘its culture, its history’ te wissen. Zo voorkwam hij dat de Joden vervolgens iemand aanwezen die 'new books' zou schrijven, 'manufacture a new culture, invent a new history,' waardoor 'before long a nation will begin to forget what it is and what it was,’ zoals Milan Kundera ooit eens treffend formuleerde. Het gevolg van ondermeer het werk van Darwish is dat de Palestijnen veel beter dan de Joden in Israel hun verleden herinneren en daarmee hun identiteit wisten te bewaren, de vervreemding wisten te stoppen.
Hoewel 'the Israeli government officially vowed that Palestinians who remained in the state would be treated as citizens with full rights, in fact it treated them as enemies under occupation, and military rule was the primary tool it used to control them. Tactics included strict control of Palestinians' movements and organization, suppression of any attempts to resist repressive policies, and discrimination against them in all spheres of life. In the first few years after the Nakba, Palestinians who tried to cross the ceasefire lines and return to their homeland were treated as infiltrators who could be shot on sight with impunity. Most Arab villages from which Palestinians were displaced were destroyed, and Jewish settlements were built in their place. Most land belonging to internally displaced persons (referred to in official Israeli parlance as “present absentees”) was expropriated and designated closed military zones, and Palestinians were often prevented from returning to it. The policies of the military government were aimed at “Judaïzing” the Galilee and remaining Arab areas in general, reducing the area of land held by Palestinians, and isolating them in their villages and towns.
Military rule, and the way it managed Arab citizens' civil affairs, had its legal basis in the Defense (Emergency) Regulations of 1945 and other mandatory and Israeli legislation. Of the 162 Articles in the Emergency Regulations, the military government used only five extensively. Articles 110, 111, and 124 were used to restrict or prevent freedom of movement, and Articles 109 and 125 were used to announce closed zones that Arab citizens were forbidden from entering. Military personnel who worked in the military government issued movement permits to people they liked and denied them to those they did not. Arab citizens were forced to request permission from the military governor if they wanted to do any kind of work or activity beyond the borders of their villages. This included engaging in paid work, commerce, shopping, education, and health care. Military personnel dictated Arab citizens' livelihoods and every aspect of their lives, and sometimes even intervened in their relationships, including marriage and divorce. Military personnel also encouraged people who cooperated with Zionist settler colonialism; supported political and community leaders who cooperated with the government and Mapai, the ruling party; and banned any independent collective action, whether public, social, or cultural.
In 1958, the Rosen Commission, a parliamentary commission headed by Minister of Justice Pinchas Rosen, was formed to investigate when military rule could be terminated. This committee was active during a period when Egyptian president Gamal Abdel Nasser, and the idea of pan-Arab unity between Egypt and Syria, enjoyed increasing support among Arab citizens. Activists in Maki, the Israeli Communist Party, and Arab nationalists were also growing noticeably close during this period, as was evident in fierce joint demonstrations on 1 May 1958 and in the creation of the Popular Front to defend citizens who were detained during demonstrations and to lead the resistance against military rule and related policies. The government rejected the Rosen Commission's recommendation that the military government “stop”; it kept the military government in place but transferred a number of powers to the police.
This second phase of government control of Palestinians in Israel was characterized by the easing of military rule over Arab citizens, starting in 1959. This was due to several reasons. The Israeli economy had developed remarkably and needed more cheap labour, which required greater freedom of movement for Arab workers. There was also a shift in Israel's security considerations. Some of the original goals of military rule had been achieved during that period; the government had successfully prevented refugees from returning across the ceasefire lines, and it controlled villages from which Palestinians were displaced. Moreover, in the wake of the Tripartite Aggression on Egypt and the Kafr Qasim Massacre in the autumn of 1956, security leaders — including those from Shin Bet, the Israeli security agency, and other agencies — were increasingly convinced that Arabs who remained in Israel would not leave the country.
(The Kafr Qasim Massacre differs from other massacres that Israel has committed against the Palestinian people since 1948: the scene of the crime was a Palestinian village within the state's territory, and the victims were peaceful civilians who were also Israeli citizens. The massacre occurred the day the Tripartite Aggression was launched against Egypt, but the site of the incident was quite far from the battlefront in the Gaza Strip and Sinai Peninsula. Border policemen massacred villagers on orders from Israeli military commanders, who imposed a sudden curfew on residents – including people returning home from work, who could not have known the ban had already gone into effect. This article highlights the most important facts of the massacre, as well as its political and legal ramifications on Palestinian citizens of Israel. It also describes the significance of this event in Palestinian memory and consciousness.)
https://www.palquest.org/en/highlight/14334/kafr-qasim-1956
Ben-Gurion thwarted all attempts to abolish military rule until 1963, when Levi Eshkol assumed the position of Prime Minister. In late 1963, Eshkol announced that he planned to end military rule and the military government. This eventually occurred in December 1966, when the police, under the supervision of the Chief of Staff, was tasked with implementing the Emergency Regulations. In terms of Israeli legal tools, it was not until late 1968 that military rule was abolished, relevant articles in the Emergency Regulations were suspended, and military commanders' surveillance of Palestinians in Israel ended.
These developments did not fundamentally change Arab citizens' lives in the first stage. With the 1967 June War and the occupation of the West Bank, the Gaza Strip, Sinai, and the Golan Heights, Israel turned its focus from Palestinians in Israel to their brothers in the Gaza Strip and the West Bank, imposing military rule without granting citizenship and implementing settler colonialist policies in the newly occupied territories, just as Israel had done domestically in the Galilee and the Negev since 1948. These developments gave Arabs in Israel the sense that their legal and economic situation was improving. Yet it also strengthened their Palestinian identity and intensified their attempts to organize politically. This would later give rise to independent Arab political parties and movements, as well as popular mobilization, as was seen in March 1976, which launched what came to be known as Land Day.
https://www.palquest.org/en/highlight/14340/palestinians-under-military-rule-israel-1948-1966#:~:text=The Palestinians who remained in,the police and intelligence services.
Geen woord hierover wanneer Dorit Rabinyan spreekt van ’75 jaar Israelische soevereiniteit,’ voor de Joden, wel te verstaan, maar absoluut niet voor de Palestijnse Israeli’s, die eenvijfde van de bevolking uitmaken. Wanneer zij stelt dat op 7 oktober 2023 ‘onze Israëlische identiteit verpletterd’ werd dan maakt zijzelf duidelijk hoe kunstmatig de ‘Israëlische identiteit’ in de zionistische staat al die 75 jaar is. Dit wordt nog eens bevestigd door de gecultiveerde onwetendheid van Rabinyan; voor haar en de meeste andere Joodse Israeli’s waren de Palestijnse landgenoten onzichtbaar. Dat wil zeggen, tot 7 oktober 2023. En waarom toen pas, na decennialang als tweederangs burger in de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ te hebben geleefd? Om de simpele reden dat het Palestijnse verzet in Gaza op die dag ‘de taal van Israel’ begon te spreken. Als door die dag één conclusie onontkoombaar is dan is het wel dat ‘Israel’ zelf zich al tenminste driekwart eeuw van de bloedige taal van het geweld had bediend ‘sinds zionistische milities ruim 78 procent van het historische Palestina innamen, zo’n 530 Palestijnse dorpen en steden mede grond gelijk maakten, meer dan 70 moordpartijen aanrichtten waarbij zij ongeveer 15.000 Palestijnen ombrachten en om en nabij de 750.000 Palestijnen tussen 1947 en 1949 etnisch zuiverden, teneinde in 1948 de Staat Israel te kunnen vestigden,’ aldus de prominente Amerikaanse auteur en voormalig correspondent van The New York Times, Chris Hedges. Ondanks het feit dat de lijst van Joodse misdaden tegenover de Palestijnse burgers oneindig lang is en op dit moment onvoorstelbaar toeneemt, weerhoudt dit het Westen niet om de huidige genocidale aanval op Gaza te blijven steunen. Hedges: ‘Het is een bekende tactiek van koloniale heersers om collectief wraak te nemen op onschuldigen. De Verenigde Staten paste die tactiek toe op Indianen, Filipino’s en Vietnamezen. De Duitsers op de Herero en Namaqua, inheemse volkeren in Namibië. De Britten op volume in Kenia en Maleisië. En de nazi’s op burgers in de Sovjet-Unie en Oost- en Midden-Europa.’ De geprivilegieerde westerlingen wier rijkdom wordt beschermd door het omvangrijk misdadig geweld zijn nu getuige van een door hun politici gesteunde volkerenmoord in Gaza. Hedges wijst erop dat ondanks alle pretenties het hier gaat ‘om de welbekende uitkomst van elk kolonistenproject.’ De Zweedse diplomaat en auteur Sven Lindqvist onderstreepte dit proces nog eens aan het eind van zijn boek Exterminate all the Brutes (1997), toen hij concludeerde dat ‘Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiings-politiek waarop de Europese overheersing van de wereld’ inderdaad ‘lang heeft gesteund,’ en nog steeds steunt, aangezien Israel als westerse voorpost nu druk doende is een genocidale aanval op Gaza uit te voeren. ‘Regimes die uit geweld zijn geboren, die door geweld in stand worden gehouden, baren geweld,’ aldus Chris Heges, terwijl bovendien ‘net als alle gekoloniseerde volkeren Palestijnen krachtens het internationaal recht zich gewapenderhand mogen verzetten — in een situatie waarin alle politieke wegen afgesneden zijn.’ Volgende keer meer over de Joods-Israelische terreur.
https://twitter.com/the_amanur/status/1729751458793353497
1 opmerking:
1. In Trouw mag Natasja van Weezel (weekendbijlage, deze week) ook laten zien (weer eens) dat ze niet kan analyseren. Ze is toch zo'n voorstander van joods-moslim dialoog (trut: dat heeft niks met Palestina te maken, Palestina gaat over racisme, en doorgaande etnische zuivering).
2. Erik Ader schreef recent het boek "Kinderen van Amalek" over allerlei mythen die Israël verzonnen heeft.
Een reactie posten