maandag 8 mei 2023

De AIVD-Waarheden van Erik Akerboom 12

Erik Akerboom, slachtofferisten zijn doorgaans onbehandelbaar. Alleen zijzelf kunnen zich redden. Problematisch daarbij is dat zij net als junkies hun begeerte niet makkelijk zullen opgeven, aangezien de verslaving juist hun raison d’être is geworden. Zij zitten gevangen in een vicieuze cirkel, hun verslaving verschaft de begeerde roes, en is deel geworden van de eigen identiteit. Zonder hun begeerte zijn zij overgeleverd aan een beangstigende leegte. Vandaar de agressie van veel verslaafden zodra buitenstaanders hen aanspreken op hun persoonlijke verantwoordelijkheid. De junkie probeert op allerlei manieren zijn bestaan te rechtvaardigen, allereerst door degene die hem direct of indirect confronteert van alle denkbare ellende te beschuldigen. Dit neemt maar al te vaak absurde vormen aan. Zo betichtte bijvoorbeeld het Amsterdams zionistisch echtpaar Ron en Rosa van der Wieken andere joodse Nederlanders, die Israel bekritiseren, van 'antisemitisme.' Op die manier voorkwamen zij dat ze genoodzaakt werden hun gecultiveerd slachtofferschap onder ogen te zien. De hel blijft de ander. 

Deze ernstige stoornis is het gevolg van een gecultiveerd slachtofferschap. Feit is namelijk dat Ron en Rosa geen slachtoffers zijn. Hoewel ze zich niet echt geïntegreerd voelen in de Nederlandse samenleving (maar dat is hun eigen keuze) zijn ze wel degelijk maatschappelijk geslaagd, hij als cardioloog en zij als voormalig VVD-raadslid. Zij zijn niet gediscrimineerd of vervolgd. Integendeel zelfs, zij hebben alle mogelijkheden gekregen om zich hier in alle vrijheid te kunnen ontwikkelen. En terecht, Nederland is  tijdens hun werkzame leven een democratische rechtstaat geweest. Het probleem van Ron en Rosa en hun joodse aanhang is dat ze hun vermeende slachtofferschap onderdeel hebben gemaakt van hun identiteit, maar dit was een persoonlijke keuze, niemand heeft hen daartoe gedwongen, zelfs niet de geschiedenis, want er zijn genoeg joodse Nederlanders die het slachtofferisme niet hebben gekozen als onderdeel van hun identiteit.

Over dit onderwerp sprak ik jaren geleden met de Joods-Israelische filmmaker Eyal Sivan. Hij vertelde me dat hijzelf veel meer geïnteresseerd is in de dader dan in het slachtoffer, want met het slachtoffer kan iedereen zich vrijblijvend identificeren, met de dader nagenoeg nooit. De schuldige dader is het kwaad dat altijd buiten ons wordt geprojecteerd, terwijl het onschuldige slachtoffer natuurlijk wij zijn. Wie anders? En op die manier ontkennen we onze eigen verantwoordelijkheid. Vanuit dit perspectief zei hij dat:


het moderne antisemitisme in Europa het filosemitisme is. De jood is heilig verklaard. We zien een liefde voor joden, louter en alleen omdat ze joden zijn. Voor de filosemiet blijft een jood de ander, de buitenstaander, net als voor de antisemiet. Als we het over Israel hebben dan hebben we het in feite over Europa, over het Europese onvermogen om met de ander te leven, over de continuïteit van het Europese antisemitisme dat zich nu tegen de Arabier richt, daarbij aangemoedigd door de zionistische propaganda. Opvallend is dat nu de joden in Europa worden geaccepteerd, zij grotendeels uit Europa zijn verdwenen. Het is als het ware alsof de wandelende jood eindelijk naar huis is gegaan, een gedachte die je zowel bij christenen als zionisten aantreft. Het Europees racisme heeft geleid tot de geboorte van Israel, maar ook het filosemitisme komt uit Europa, het is gebaseerd op het Europees besef gefaald te hebben in de geschiedenis. Waar het in feite allemaal om draait is niet de liefde voor de jood, maar de liefde voor het slachtoffer. Die geeft de filosemiet, dus niet het slachtoffer, maar de filosemiet zelf het gevoel een goed mens te zijn. Daarom koesteren de Europeanen het slachtoffer, die vervult een onmisbare functie in hun leven. En hier zie ik een relatie met het diep in het westerse bewustzijn verankerde icoon van Christus, de jood aan het kruis. Hij lijdt voor de christen, hij verlost hem van het kwaad. De jood Christus is het slachtoffer bij uitstek dat in de christelijke cultuur als maatstaf functioneert voor de eigen goedheid. Het probleem is dat zodra er geen enkele twijfel meer bestaat over de eigen voortreffelijkheid stopt men met nadenken. Daarom ben ik als filmmaker veel meer geïnteresseerd in de dader dan in het slachtoffer. Het slachtoffer geeft de mens een gemakkelijk antwoord op de moeilijke vraag: wie ben ik? De dader daarentegen dwingt ons permanent na te denken over wie we nu werkelijk zijn.


Het was Jan Blokker die erop wees dat 'na de Tweede Wereldoorlog het jodendom in de christelijke wereld vrijwel heilig [is] verklaard en geen volk dat in die processie zo hard vooroploopt als de Nederlanders.’ De Nederlanders beschouwen zichzelf in dit opzicht dermate moreel superieur dat zij het poldermodel als voorbeeld stelden voor de rest van de wereld. Nederland zag zichzelf decennialang als ‘gidsland,’ een veronderstelling die:  


dikwijls in een lange Nederlandse traditie geplaatst [is]. Toch is het begrip ‘Nederland gidsland’ pas begin jaren zeventig geïntroduceerd, tegen de achtergrond van de dreigende mondiale ecologische problematiek. Het maakte snel opgang, in de media en in de politiek. De gidsland-gedachte lijkt aanmatigend te zijn, alsof een gidsland andere staten de les gaat lezen.


Woensdag 8 maart 1972 stond boven het hoofdredactioneel commentaar van De Telegraaf ‘Nederland — gidsland,’ en handelde over: 


het 45 bladzijden tellende Advies van de ‘commissie van zes’ aan het permanent overlegorgaan van PvdA, D’66 en PPR, dat de maandag ervoor verschenen was en waar de krant de vorige dag over bericht had. ‘Het is zo’n rapport als waarschijnlijk alleen in Nederland kan worden samengesteld met het ambitieuze doel de gehele maatschappij, Europa en de wereld te hervormen,’ merkte het hoofdredactionele commentaar op, aldus meteen de toepasselijkheid van de gedachte onderstrepend. De zes, dat waren eurocommissaris Sicco Mansholt, die als voorzitter fungeerde, Joop den Uyl en Cees de Galan, alle drie lid van de PvdA, Hans van Mierlo en Hans Gruijters, beiden van D’66, en Eric Jurgens, namens de PPR. Het rapport was bedoeld om ideeën aan te dragen voor een verkiezingsprogramma dat de drie progressieve partijen gezamenlijk wilden opstellen.


De ‘oplossingen’ die het rapport aandroeg waren inderdaad zeer progressief, met een sterke nadruk op democratisering, gelijkheid én sturing, zij het totaal niet klassiek sociaaldemocratisch — Den Uyl kon zich dan ook slechts met de grootste moeite in dit ‘studeerkamerproject’ vinden — maar de analyse van de actuele problemen waarmee het begon, zal door velen gedeeld zijn. Drie grote actuele crises ontwaarden de auteurs: de dreiging van nucleaire, biologische en chemische massavernietigingswapens, de scherpe tegenstelling tussen de rijke geïndustrialiseerde landen en de arme achterblijvende landen, en de dreiging van de uitputting van de aarde door overbevolking en de daaruit resulterende tekorten aan voedsel en grondstoffen en de vervuiling van het milieu. Het ging, kortom, om de tegenstellingen tussen West en Oost, tussen Noord en Zuid en om het lot van het ‘ruimteschip’ aarde.

https://www.tijdschriftcdv.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/CD-2014-4-61/Nederland-gidsland-ontstaan-en-zin-van-een-betwist-begrip 

Hetzelfde morele, maar uiteindelijk vrijblijvend extremisme is te herkennen in de houding van Ron en Rosa van der Wieken en hun aanhang. Bij gebrek aan feitelijke argumenten proberen zij hun gelijk te krijgen door hun tegenstanders te criminaliseren als ‘antisemieten.' Geen enkele criticus wordt gespaard, jood en gojim die Israel durven te bekritiseren. Op deze wijze steunde het echtpaar de terreur van de zionistische schurkenstaat. En dat doen deze hoog geschoolde Nederlandse burgers nog steeds bewust. Hun houding verraadt een combinatie van rancune, tribalisme, en een ernstig gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid. Daarmee vormt dit slag joodse zionisten een probleem niet alleen voor zichzelf, maar tevens voor de wereldvrede. De joods Hongaarse auteur en Nobelprijswinnaar Imre Kertész waarschuwde met klem dat het ‘ressentiment, die troebele drab van driften die onder de woorden borrelt, echt’ is. En wie kon dit beter weten dan hij, de man die de zwijnerij van het fascisme, communisme en kapitalisme over zich heen kreeg, en die ondermeer de concentratiekampen Auschwitz en Buchenwald overleefde. Slachtofferisten als Ron en Rosa van der Wieken zouden er goed aan doen stil te staan bij Kertész’ volgende woorden uit zijn essaybundel De verbannen taal (2005):


Het is in ieder geval een twintigste-eeuws verschijnsel dat politiek en cultuur niet alleen elkaars tegenpolen maar ook elkaars vijanden zijn geworden. Dit is geen natuurlijke ontwikkeling, en de politiek die losgekomen is van de cultuur en die door haar macht een onbegrensde en gewetenloze alleenheerschappij verwerft, zorgt voor enorme verwoestingen — zo niet in mensenlevens en materieel goed, dan toch in de psyche van de mensen. Het instrument van de verwoesting heet ideologie. In de twintigste eeuw, dit verschrikkelijke tijdperk van verlies aan waarden, werden alle waarden tot ideologie. En het ergste is dat de moderne massa, die nooit deel heeft gehad aan cultuur, deze ideologieën als cultuur in zich heeft opgenomen.


Dit geldt eveneens voor de volgelingen van de zionistische ideologie. Mensen die zichzelf definiëren als behorend tot het 'Joodse volk’ om tegelijkertijd een barbaars systeem te verdedigen dat verantwoordelijk is voor het vermoorden van ontelbare Palestijnse kinderen, die mensen gedragen zich even amoreel als de eerste de beste Oekraïense neo-nazi. Imre Kertész, die nazi-concentratiekampen overleefde en daarachter de eindeloze leegte zag, zette in 1994 tijdens een toespraak, getiteld ‘De Ongelukkige Twintigste Eeuw,’ uiteen dat:


de ervaringen die mijn persoonlijkheid hebben gevormd in belangrijke mate het stempel van de geschiedenis dragen; daarbij is een van de belangrijkste kenmerken van de geschiedenis van de twintigste eeuw dat zij de persoon en de persoonlijkheid volkomen wegvaagt,


om vervolgens op ‘het feit’ te wijzen dat ‘deze belevenissen niet verwerkt zijn en in sommige gevallen ook niet verwerkt kunnen worden,’ hetgeen ‘typisch en uniek [is] voor de twintigste eeuw,’ maar die in de 21ste eeuw wel het fundament vormen waarop het hedendaags nihilisme met al zijn onderhuidse angsten berust. Dit is de ware reden waarom ‘de wereld’ van de joodse columniste Natascha van Weezel beperkt blijft tot ‘een speelkleed’ van, op dit moment, haar drie maanden oude baby Max.  


Vanzelfsprekend bestaat er elders een intelligentsia van wie de belangstelling zich natuurlijk niet beperkt tot één of ander ‘speelkleed.’ Zo verklaarde Kertész:


Wie ziet niet dat de democratie niet kan of wil voldoen aan de door haarzelf gestelde normen, dat nergens de onschendbare wetten in nieuwe stenen tafelen worden gebeiteld, dat niemand de idealen bepaalt waarvoor het de moeite waard is te leven. Niemand trekt grenzen, want de democratie zelf is zo vluchtig geworden, zo ‘verdemocratiseerd,’ dat alles binnen haar kaders past, terwijl ze op begerigste tekenen van een crisis met de symptomen van massahysterie en politieke waanzin reageert, als een patiënt die aan ouderdomsparanva lijdt en niet meer in staat is om ook maar op de eenvoudigste vragen van zijn omgeving rationele antwoorden te geven. Er wordt ons gesuggereerd dat een economische opleving ons de verlossing brengt, terwijl de problemen van de wereld maar voor een deel economisch van aard zijn, en zijn politiek opzicht is het… onmogelijk geworden om de wereld te duiden en in woorden te beschrijven, eenvoudig omdat de politieke begrippen chaotisch zijn geworden.


Een dergelijk eerlijk inzicht in de huidige wereld is in Nederland, dat ongeveer tweemaal zoveel inwoners telt als Hongarije, volstrekt ondenkbaar. De Nederlander sjoemelt te graag, wil de kool en de geit sparen, collaboreert liever — of zoals Bas Heijne het eufemistisch formuleerde ‘accomodeert’ — in plaats van zich te verzetten tegen het nihilisme dat van alles koopwaar heeft gemaakt. Ondertussen is het ‘een feit’ dat, in de woorden van Kertész: 


in deze eeuw alles ontmaskerd is: alles heeft minstens éénmaal zijn ware gezicht laten zien, alles is echter geworden. De militair werd tot beroepsmoordenaar, de politiek tot misdaad, het kapitaal tot mensenvernietigingsindustrie compleet met lijkverbrandingsovens, de wet tot spelregels van het vuile spel, de wereldvrijheid tot gevangenis van de volkeren, het antisemitisme tot Auschwitz, het nationale gevoel tot genocide. Overal schijnt de ware intentie doorheen, alle idealen van onze eeuw zijn doordrenkt van geweld en destructiviteit. Misschien is de situatie zoals de grootste kenner van de ziel van de tijd, Franz Kafka, het verwoordde: ‘Het negatieve te doen is nog onze taak; het positieve is ons al gegeven.’

In zijn vuistdikke bestseller In Europa (2004) komt de naam Imre Kertész niet voor, Geert Mak is op zoek naar hoop en niet naar ontmaskering. Wanneer hij beweert dat ‘we,’ dus wij allen, de ‘nieuwe eeuw barstensvol optimisme [begonnen]’ dan is dat een leugen. Weliswaar waren de gecorrumpeerde opiniemakers van de mainstream-media, de corrupte politici in de parlementen en de corrupte elite van de financiële wereld buiten zichzelf van ‘optimisme,’ maar dit gold absoluut niet voor de slachtoffers van het neoliberale bestel die de dupe waren van het ‘outsourcen’ van arbeid naar de lage lonen landen, de burgers die werkloos werden door de automatisering van de dienstensector, de uitkeringsgerechtigden op wie al jarenlang bezuinigd werd om de baanloze groei mogelijk te maken, en de intellectuelen die beseften waar het neoliberale materialisme op uit zou lopen. Maar aangezien de gemarginaliseerden niet tot de incrowd van de smaakmakende gemeente behoorden, werden zij genegeerd door opiniemakers als Geert Mak. Zij bleven onzichtbaar, waardoor mijn oude vriend nog in 2004 zijn bestseller In Europa kon eindigen met de stellige beweringen dat 'Europa als vredesproces een eclatant succes' bleef en dat 'Europa als economische eenheid ook een eind op weg' was.

Deze mening sloot naadloos aan bij de strekking van zijn 1223 pagina’s tellende boek. Om tot dit verbluffende eindoordeel te komen, moest mijn oude vriend wel enkele hinderlijke feiten angstvallig verzwijgen, zoals het gegeven dat de Joegoslavische oorlogen van 1991 tot 2001: 

were marked by many war crimes, including genocide, crimes against humanity and rape. The Bosnian genocide was the first European crime to be formally judged as genocidal in character since World War II, and many key individual participants were subsequently charged with war crimes. The International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY) was established by the UN to prosecute these crimes.

According to the International Center for Transitional Justice, the Yugoslav Wars resulted in the death of 140,000 people.

Maar bij gebrek aan een maatschappelijk betrokken intelligentsia kon Mak moeiteloos doorgaan voor een visionair van wereldniveau. Zo slaagde hij er zelfs in de corrupte Franse bourgeoisie te motiveren hem te verheffen tot Ridder in het Legioen van Eer. En wie zou hem van toen af aan nog durven te bekritiseren? Wel, in elk geval ik, zijn oude vriend, die hem jarenlang had gewaarschuwd dat zijn analyses niet deugden, en dat er geen enkele sprake van was dat ook 'Europa als economische eenheid een eind op weg,’ zou zijn, aangezien sinds eind jaren zeventig het kapitalisme een revolutionaire omwenteling had doorgemaakt. Het Keynesianisme moest daardoor wijken voor  het neoliberalisme. Anders gesteld: de verzorgingsstaat moest wijken voor een deregulerende en privatiserende neoliberale staat. En omdat altijd en overal iemand de rekening moet betalen, werd de positie van de zwakkeren almaar slechter om op die manier de rijken almaar rijker te kunnen maken. Zo simpel was en is het nog steeds. Vanzelfsprekend conformeerden de eeuwige opportunisten zich onmiddellijk aan de nieuwe werkelijkheid. De gewiekste Geert, die begin jaren tachtig in De Groene Amsterdammer had geschreven dat ‘de rek eruit was,’ en dat de jaren zestig nu definitief waren afgelopen, besefte onmiddellijk als freelancer dat vrij plotseling de wind uit een andere hoek kwam. Er zat voor hem als modale zzp niets anders op dan met de stroom mee te drijven. En dus beweerde hij als profeet van het neoliberale tijdperk nog in 2013:

de EU is een markt van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, eenvijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt. Gaan we die deur echt dichtgooien?

Met het oog op de neoliberale globalisering stelde hij de retorische vraag: 'Is de wereld niet zelf allang de nationale verbanden ontgroeid?’ Die vraag was natuurlijk niet gericht aan de miljoenen slachtoffers van het gewelddadig westers expansionisme onder leiding van Washington en Wall Street. Nee, Mak deed met zijn kneuterige beeldspraak een beroep op het kleinburgerlijk egoïsme dat, aldus Johan Huizinga, zo kenmerkend is voor de Nederlandse volksaard.  

Vier jaar nadat de bestsellerauteur had beweerd dat ‘Europa als economische eenheid een eind op weg,’ was, brak in 2008 de kredietcrisis in volle hevigheid uit waarop een diepe economische crisis volgde. Nadat ik mijn oude vriend Geert begin 2012 weer eens had proberen uit te leggen wat er zich in werkelijkheid vóór zijn ogen voltrok, kreeg ik enkele dagen later een email van hem met ondermeer de volgende opmerking 

Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt… Jij ziet veel dingen scherper en eerder, maar

zo vervolgde Mak:


Ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.
 
Als zoon van een dominee, bracht Geert Jarenlang de boodschap van hoop. Vooral toen hij ook nog eens volgens eigen zeggen een herboren christen werd.  Zijn hoopvolle praatjes sloten aan bij wat de angstige middenklasse wilde horen. Daarom konden, temidden van al het verbale geweld van de commerciële massamedia, de wijsheden van bijvoorbeeld Kertész uit 1994 niet doordringen tot het bewustzijn van de provinciale Makkianen. Volstrekt ongevoelig voor de waan van de dag verklaarde Kertész:


Een tijdperk is voorbij, een bepaalde menselijke houding lijkt inmiddels niet meer terug te halen, net als de leeftijd, de jeugd. Wat was die houding? Het is de verwondering van de mens over de schepping, de vrome verbazing over de vergankelijke materie — het menselijk lichaam — die leeft en een ziel heeft, de verwondering over het bestaan van de wereld wat voorbij is, en daarmee — eigenlijk — het respect voor het leven, devotie, vreugde, liefde. Het moorden, dat daarvoor in de plaats is gekomen — niet als een (dikwijls voorkomende) slechte gewoonte, als een misstap, een ‘geval,’ maar als bestaansvorm, als een ‘natuurlijke’ houding tegenover het leven en andere levende wezens — het moorden als bestaansvisie, het moorden als gedragsvorm betekent dus ongetwijfeld een radicale verandering, om het even of het een symptoom is van een levensfase of van de eindfase van een ziekte. Hiertegen kan worden ingebracht dat het uitmoorden van mensen allesbehalve een nieuwe uitvinding is; maar het continu, jarenlang, decennialang systematisch moorden, dat zo tot systeem werd verheven, waarnaast het zogenaamde normale leven van alledag gewoon doorging, met het opvoeden van kinderen, verliefde wandelingen, spreekuur bij de dokter, carrièreverlangens, civiele wensen, melancholie bij het vallen van de avond, geld verdienen, mislukking of succes, enz., enz., dit, samen met de gewenning, met het berustende handgebaar en zelfs verveling — dat is wél een nieuwe uitvinding, de nieuwste zelfs. Het is namelijk — en dat is het nieuwe eraan — geaccepteerd.

Donderdag 4 mei 2023, de dag van de dodenherdenking. Een lachende premier Rutte, met naast zich de schaterende komiek en president Volodymyr Zelensky en de eveneens lachende Kajsa Ollongren, D’66 minister van Defensie, die namens Nederland nieuwe wapens aan Oekraïne heeft toegezegd, omdat volgens haar 'Oekraïners ons vuile werk op[knappen].' Kertész werkt deze heersende gruwelijke mentaliteit als volgt uit: 


Het is gebleken dat de levensvorm van het moorden een leefbare en mogelijke bestaansvorm is: hij is dus institutionaliseerbaar. Het kan zijn dat het de aardse bestemming van de mens is om de aarde, het leven te verwoesten. Maar dan is hij misschien te werk gegaan zoals Sisyphus; hij onttrok zich een tijdlang aan zijn bestemming, zijn opdracht, hij ontglipte aan de macht van de dood en genoot van datgene wat hij moest vernietigen: het leven. Zo gezien is elke von e elke gedachte die de mens tot stand heeft gebracht aan die aarzeling te danken; kunst, filosofie, de religies zijn het product van het terugdeinzen van de mens voor zijn eigenlijke taak, destructie; die aarzeling verklaart het  ongeneeslijke, nostalgische verdriet van de waarlijk groten.


Maar wat moeten eenvoudige stervelingen als Rutte, Zelensky en Ollongren aan met de woorden van Imre Kertész? Zij hebben de vernietiging tot hun levenstaak gekozen, en hogere gedachten bezitten zij niet. Het is ambitie dat hen drijft, niets anders. Daartegenover stelt Kertész:


Misschien heeft de wereld dit terugdeinzen, een dergelijke in geestelijke zin actieve rust, nog nooit zo nodig gehad als nu. Even stilstaan om de situatie te overzien en haar waarden opnieuw  te formuleren — als de wereld nog waarde toekent aan het leven; en of dat zo is, dat is eigenlijk de eerste vraag die zij zich zou moeten stellen. 

Erik Akerboom, volgende keer meer over dit onderwerp. Maar onthoudt alvast dat u aan de verkeerde kant van de streep staat.






1 opmerking:

Sjuul van Dissel zei

In de tijd dat computers nog met ponskaarten en magneetbanden werkten, ik was toen 16 jaar oud, toevallig werkte ik toen als krullenjongen/aankomend timmerman mee aan een verbouwing in het hoofdkantoor van de PTT waar zalen vol met honderden ponstypistes de PTT giro post verwerkten, had ik verreikende fantasieën over 1 computer die alle problemen van de wereld oploste aan de hand van alle geschreven tekst ooit ergens ter wereld geschreven, dus niet de alleen de in steen gebeitelde profetieën die alle ideologieën vooraf gingen, maar alle tekst ooit geschreven vanaf het allereerste begin tot de laatste seconde tot het nu. Ik was me toen al zo zeer wel bewust van de menselijke tekortkomingen in het omgaan met ideologieën doordat steeds vanuit de prehistorie tot nu blijkt dat machthebbers dan wel door bezit of door overreding of traditie, koningen keizers en aardsvaders (is dat nou met een d of een t of zijn beide juist) met de eer gingen strijken en er de disthopie van maakten die we nu beleven. Waarmee ik maar zeggen wil dat het nog niet zo eenvoudig is een wereld te bedenken zonder ideologieën terwijl toch de wetenschappen daar een oplossing voor zouden moeten kunnen aanbieden aan het mensdom om met absolute zekerheid aan een toekomst te werken die het waard is om voor tot de dood erop volgt te strijden in plaats van voor de vluchtige eer van de onsterflijkheid die in werkelijkheid ook al een ideologie is die niet overeenstemt met de natuurkundige wetten die nu bekend zijn en die deze ene computer mogelijk maken.