Vragen bij Nobelprijs aan Oekraïens Centrum voor Burgervrijheden
Dit jaar is de Nobelprijs toegekend aan een persoon en twee organisaties uit respectievelijk Wit-Rusland, Rusland en Oekraïne. Ze hebben gemeen dat ze opkomen voor de mensenrechten en de (oorlogs)misdaden aanklagen van de autoritaire regimes van Rusland en bondgenoot Wit-Rusland. De Oekraïense organisatie lijkt evenwel veraf te staan van de wilsbeschikking van Alfred Nobel over de vredesprijs.
Het Noorse Nobelcomité verantwoordt de toekenning van de prijs als volgt: het “wil drie uitstekende voorvechters van mensenrechten, democratie en vreedzame co-existentie in de buurlanden Wit-Rusland, Rusland en Oekraïne eren. Door hun consequente inzet voor humanistische waarden, antimilitarisme en rechtsbeginselen hebben de laureaten van dit jaar de visie van Alfred Nobel op vrede en broederschap tussen naties nieuw leven ingeblazen en in ere gehouden – een visie waaraan in de wereld van vandaag de grootste behoefte bestaat.”
In het geval van mensenrechtenactivist Ales Bialatski van het Wit-Russische Viasna Mensenrechtencentrum en de Russische organisatie Memorial lijkt de toekenning terecht. Bialatski ligt aan de basis van de democratiseringsbeweging in Wit-Rusland sinds de jaren 1980, eerst in het Sovjettijdperk, dan tegen de dictatoriale trekjes van het regime van Lukashenko. Hij komt ook op voor de rechten van de politieke gevangenen in zijn land. Hij zit nu zelf in de gevangenis. Memorial vecht tegen het totalitarisme en brengt ook de misdaden onder Stalin in herinnering. Poetin, die in zekere zin een “politieke erfgenaam van dat stalinisme is”, liet de organisatie buiten de wet stellen door ze als ‘buitenlands agent’ te bestempelen.
Politiek statement
De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede is ook een reflectie van het huidige internationale politieke klimaat. De indruk ontstaat dat er een politieke keuze is gemaakt in de vorm van een “statement tegen Poetin en Wit-Rusland”, zoals De Morgen kopte boven een artikel van 8 oktober.
In het verleden waagde het Nobelprijscomité zich meermaals op politiek terrein met controversiële keuzes tot gevolg. Obama kreeg in 2009 voorbarig de Nobelprijs voor de Vrede. Enkele jaren later had de secretaris van het Nobelcomité daar al spijt van. Obama zou kort nadat hij de prijs in ontvangst nam immers letterlijke wapenfeiten plegen zoals de ‘surge’ in Afghanistan en de intensivering van het gebruik van gewapende drones in landen als Pakistan, Jemen en Somalië. In 2012 ging de Nobelprijs naar de Europese Unie, wat door verschillende voorgangers van de prijs in een gezamenlijke brief op de korrel werd genomen omdat de EU veiligheid militariseert. De EU heeft ook geen beste reputatie op vlak van wapenhandel.
CCL werkte met subsidies van VS-overheid
Dit jaar zijn er eveneens bedenkingen te maken bij de derde winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede: het Oekraïense Centrum voor Burgervrijheden (CCL – Center for Civil Liberties). Het is immers hard zoeken naar kwaliteiten zoals het “antimilitarisme” en het streven naar “vreedzame co-existentie” die het Nobelprijscomité meende te ontwaren bij de organisatie. Wel integendeel.
CCL is een partner van de ‘National Endowment for Democracy’ (NED), een Amerikaanse organisatie die nagenoeg volledig wordt gefinancierd met overheidsmiddelen via diverse agentschappen in de VS. De NED kwam er op initiatief van president Ronald Reagan begin jaren 1980 om de “democratie te promoten”. In volle Koude Oorlog waren de activiteiten van de NED vooral gericht tegen communistische regimes en veel minder op de dictaturen waarmee de VS goede banden onderhield.
Elk jaar kent de NED een ‘prijs voor de democratie’ toe. Dit jaar ging de prijs naar CCL en drie andere Oekraïense organisaties. Wie het lijstje van de prijzen overloopt ziet dat de NED een verlengstuk is van het Amerikaans buitenlands beleid en er een zekere voorliefde bestaat voor organisaties die werkzaam zijn in landen die door de nieuwe VS-koude oorlogslogica als vijandig bestempeld worden (China, Noord-Korea, Rusland, Cuba, Venezuela,…).
Volgens het jaarrapport van CCL stopte de NED de organisatie 35.000 euro toe. Het grootste deel van de middelen (60%) van CCL is afkomstig van organisaties uit de VS. Daarnaast ontvangt het fondsen van de ‘Free Russia Foundation’ (met hoofdzetel in Washington), de ‘Open Society Foundation’ van de Amerikaans-Hongaarse miljardair Georges Soros en het ‘Freedom House’. Die laatste organisatie wordt eveneens grotendeels gefinancierd door de VS-regering. Net als NED oefent deze organisatie vooral kritiek uit op staten die tegen de belangen van de VS ingaan en laat ze problematische regimes die bondgenoten zijn van de VS veelal ongemoeid.
Selectieve werking rond mensenrechten
CCL lijkt zijn strijd voor mensenrechten en democratie grotendeels te beperken tot de opstandige en door Rusland bezette gebieden in Oekraïne, zoals ook bleek uit de verklaring van voorzitster Oleksandra Matviychuk tijdens haar persconferentie na de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede. Het is zonder twijfel zo dat de zwaarste mensenrechtenschendingen (ontvoeringen, martelingen, standrechtelijke executies,…) plaatsvinden in de zones onder Russische bezetting. Dat een mensenrechtenorganisatie daar veel aandacht voor heeft en dat aanklaagt is dus meer dan terecht. CCL blijkt echter niet zo wakker te liggen van de wantoestanden die ook aan Oekraïense zijde bestaan, zoals vermeld in rapporten van internationale mensenrechtenorganisaties.
Er is op de CCL-website bijvoorbeeld weinig of niets terug te vinden over de talloze mensenrechtenschendingen aan Oekraïense zijde tijdens de oorlog om Donbass van 2014 tot aan de Russische invasie in februari 2022. Het VN-bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten bespreekt in zijn rapportennochtans uitvoerig de inbreuken op de mensenrechten door milities en leden van het Oekraïens leger en doet daarover ook een hele reeks aanbevelingen. CCL lijkt bovendien het nationalistisch karakter van het uitbreken van het conflict in de Donbass (in 2014) te miskennen. Zo onthoudt het zich van kritiek op het intrekken van de taalwetten waardoor het Russisch niet langer meer erkend is als officiële taal in de gebieden (zoals de Donbass) waar het voor een grote minderheid de moedertaal is. CCL beperkt zijn analyse voor het uitbreken van de vijandelijkheden in 2014 tot louter een “invasie en bezetting” door Rusland in de Donbass.
De organisatie sloot zich ook aan bij de internationale kritiek op Amnesty International nadat deze organisatie verklaarde dat het Oekraïens leger stellingen betrok in dichtbevolkte residentiële gebieden en vandaaruit aanvallen pleegde, waardoor burgers in gevaar werden gebracht. CCL bracht daarover een lange verklaring uit met als centrale stelling dat de bewijzen daartoe niet voldoende gedocumenteerd waren. Kortom er is duidelijk een grote terughoudendheid bij CCL om de mensenrechtenproblematiek in eigen kamp aan te kaarten.
Yurii Sheliazhenko, uitvoerend secretaris van de Oekraïense Pacifistische Beweging klaagt dit in een mail aan en stelt dat CCL “nooit het Oekraïense leger bekritiseert voor oorlogsmisdaden, voor schendingen van de mensenrechten in verband met oorlogsinspanningen en militaire mobilisatie, zoals het slaan van studenten door de grenswacht omdat zij in het buitenland wilden studeren in plaats van kanonnenvoer te worden, en niemand mag van CCL ook maar één woord horen over het recht op gewetensbezwaar tegen militaire dienst.”
Pleidooi voor bewapening en tegen onderhandelingen
Het is, zoals gezegd, ook hard zoeken naar het vermeende ‘antimilitaristisme’ van de organisatie die het Nobelprijscomité prees. Voorzitster Oleksandra Matviychuk heeft zich al diverse malen uitgesproken tegen onderhandelingen. Voor haar leidt dat onvermijdelijk tot “onaanvaardbare compromissen”. Ze is een sterke pleitbezorger van bewapening en een militaire oplossing. In een interviewzei ze: “We moeten de mensen uitleggen dat een wereld waarin een mensenrechtenactiviste wapens vraagt voor de Oekraïense strijdkrachten een gevaarlijke wereld is. De mensenrechtenactiviste doet dat alleen omdat zij begrijpt dat er geen wettelijke mechanismen zijn die deze wreedheden kunnen stoppen.” Ze verdedigde ook een no flyzone en riep landen op om gevechtsvliegtuigen te leveren aan Oekraïne. In een gezamenlijk standpunt met andere Oekraïense organisaties beweert ze verder dat Poetin na Oekraïne ook de EU en de NAVO zal aanvallen.
Het mag misschien wel legitiem zijn om ter verdediging van een land op te roepen om de wapens op te nemen en te pleiten voor internationale wapenleveringen en militaire steun, maar antimilitaristisch en vreedzaam kan je dat bezwaarlijk noemen. Volgens de wilsbeschikking van Alfred Nobel (in 1895) moet de prijs gaan naar “degene die het meeste of het beste werk heeft verricht voor de broederschap tussen de naties en de afschaffing of vermindering van staande legers en voor de vorming en verspreiding van vredescongressen”. Op de persconferentie gaf Oleksandra Matviychuk haar eigen tegenovergestelde interpretatie van de Nobelprijs voor de Vrede: “Deze prijs mag in geen geval klinken als een oud verhaal over broederlijke naties”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten