When I think of Madeleine, I will always remember her fervent faith that ‘America is the indispensable nation,’
aldus de Amerikaanse president Joe Biden in een officiële verklaring na de dood van de Amerikaanse politicus Madeleine Albright. Hij voegde hieraan toe: ‘Madeleine was always a force for goodness, grace, and decency — and for freedom.’
Zo prijst de macht zichzelf. Altijd en overal. Omdat de macht in een ‘democratie’ het volk voortdurend moet behagen, ziet zij zich genoodzaakt om regelmatig te liegen. In hoofdstuk 10 van Mein Kampf wees Adolf Hitler op het feit dat onderdanen:
in het licht van de primitieve eenvoud van hun brein gemakkelijker ten prooi vallen aan een grote leugen dan aan een kleine, omdat ze zelf liegen in kleine dingen, maar zich zouden schamen voor te grote leugens. Zo'n leugen zal nooit in hun hoofden opkomen en ze zullen niet in staat zijn om te geloven in de mogelijkheid van zulke monsterlijk bedrog en valse verklaringen bij anderen, ja, zelfs wanneer ze worden verlicht over het onderwerp, zullen zij lang twijfelen en aarzelen, en ten minste een van deze twee zaken als de waarheid blijven beschouwen. Daarom, iets van zelfs de meest vuige leugen zal altijd blijven plakken aan de feiten, wat alle grote leugen-virtuozen en leugenachtige clubs in deze wereld maar al te goed weten en er ook het meest verraderlijke gebruik van maken.
Het voert ons naar Biden’s bewering dat ‘Madeleine was always a force for goodness, grace, and decency — and for freedom.’ Dit is geen kleine, maar een Hitleriaanse ‘grote leugen,’ al was het maar omdat zij de dood van een half miljoen Iraakse kinderen onder de vijf jaar, ‘de prijs waard’ achtte voor het bereiken van Amerikaanse politieke doelen, een uitspraak die zij naderhand buitengewoon betreurde omdat zij ineens publiekelijk aantoonde hoe immoreel ‘de onmisbare natie’ Amerika in werkelijkheid was. Nog geen zes maanden na haar uitspraak werd Madeleine Albright bevorderd tot minister van Buitenlandse Zaken. Vier jaar later confronteerde de Australische journalist John Pilger de Amerikaanse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken James Rubin met haar uitspraak. Zijn reactie kwam erop neer dat Pilger te 'idealistisch' was. 'Bij het uitvoeren van politiek beleid moet men een keuze maken tussen twee kwaden… en helaas zijn de gevolgen van de sancties groter dan we gehoopt hadden,' aldus Rubin. Hij adviseerde Pilger niet zo naïef te zijn omdat er nu eenmaal een 'echte wereld' bestaat waar 'werkelijke keuzes moeten worden gemaakt.' Op precies hetzelfde had ruim een halve eeuw eerder George Kennan gewezen, toen de grondlegger van de Amerikaanse containment-politiek tegenover de Sovjet Unie, in een geheim intern beleidsstuk schreef:
Wij hebben ongeveer 50 procent van de rijkdommen in de wereld, maar slechts 6,3 procent van haar bevolking… In deze omstandigheden, zullen we niet in staat zijn te voorkomen dat wij het voorwerp worden van jaloezie en haat. Onze werkelijke taak in het komende tijdperk is om een netwerk van betrekkingen op te bouwen die ons in staat stelt deze positie van ongelijkheid te handhaven… Om dat te doen, zullen we alle sentimentaliteit en dagdromen opzij moeten zetten; en moet onze aandacht overal geconcentreerd zijn op onze directe nationale doelstellingen… Wij moeten ophouden te spreken over vage en… imaginaire doelstellingen als mensenrechten, het verhogen van de levensstandaard, en democratisering. De dag is niet veraf dat we in pure machtsconcepten moeten handelen. Hoe minder we daarbij gehinderd worden door idealistische slogans, des te beter het is.
Wat dit concreet betekende is algemeen bekend dankzij goed geïnformeerde Amerikaanse bronnen: permanente regime-change en als dit er niet voor zorgde dat de kapitalistische belangen werden behartigd dan was er altijd nog oorlog, volgens de Pruisische krijgskundige Carl von Clausewitz ‘een waarachtig politiek instrument,’ aangezien oorlog ‘een voortzetting [is] van het politieke verkeer, een doorvoering daarvan met andere middelen.’ Het is nooit anders geweest, alleen moet er in een kapitalistische ‘democratie’ meer worden gelogen dan ooit, want anders stort dit systeem in elkaar.
Natuurlijk gaat het de NAVO-landen niet om het verspreiden van democratie en mensenrechten. Degenen die dit nog steeds geloven moeten een bril en een hoorapparaat kopen, of zich onder behandeling van een psychiater stellen. Samuel Huntington, wees er niet voor niets op dat ‘the West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.’
De Shock and Awe-strategie, onder leiding van NAVO-leider de VS was een eufemisme voor grootschalige oorlogsmisdaden, en wel omdat in de praktijk bij massaal geweld er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen burgers en militairen. Een moderne oorlog is per definitie een permanente massale schending van het volkenrecht en het oorlogsrecht. Oorlog is een eufemisme voor Terrorisme. Curtis LeMay, vatte eens als stafchef van de Amerikaanse luchtmacht, de heersende militaire en politieke mores als volgt samen ‘There is no such thing as an innocent civilian.’ De Amerikaanse militaire inzet tijdens de Vietnam-Oorlog was al even simpel ‘We will bomb them back to the Stone Age.’ In de met een Oscar bekroonde documentaire The Fog of War (2003) wierp de Amerikaanse oud-minister van Defensie Robert McNamara de vraag op ‘Why was it necessary to drop the nuclear bomb if LeMay was burning up Japan?’ McNamara wees in verband op het feit dat 'Killing 50-90% of the people in 67 Japanese cities and then bombing them with two nuclear bombs is not proportional, in the minds of some people, to the objectives we were trying to achieve.’ McNamara merkte tevens op dat ‘Lemay, and, I would say, I were behaving as war criminals,’ aangezien beiden de hoogste verantwoordelijken waren voor de coördinatie van de misdadige bombardementen op de Japanse burgerbevolking.
'Noodzakelijk' of niet, 'Shock and Awe' is de strategie waarmee het Westen al eeuwenlang zijn hegemonie consolideert. Iedere militair, politicus, academicus, journalist weet dit. In zijn boek De Natuurlijke Historie van de Verwoesting (2004) onderstreepte de Duitse auteur en hoogleraar Europese Literatuur, (wijlen) W.G. Sebald, nog eens het gemak waarmee massale terreur wordt geaccepteerd, terwijl je toch ‘van de menselijke natuur een zekere mate van empathie [verwacht].’ Maar dit inlevingsvermogen bezitten militairen en politici domweg niet. McNamara stelde in The Fog of War daarom het volgende vraagstuk ter discussie ‘What makes it immoral if you lose but not if you win?’
Vanzelfsprekend is deze vraag retorisch. Het antwoord ligt in de vraag besloten: oorlog is per definitie een misdaad, omdat de meerderheid van de slachtoffers bestaat uit ongewapende burgers. Tegelijkertijd geldt dat alleen de overwinnaars beslissen wie een oorlogsmisdadiger is, zij schrijven de geschiedenis. En zo gaat ook de ‘democratie’ voorbij aan het ondubbelzinnige feit dat een moderne oorlog uit een lange reeks oorlogsmisdaden bestaat. Al in februari 1943 werd duidelijk dat de moderne oorlog niets onberoerd liet. Toen riep nazi-minister van Propaganda, Joseph Goebbels, op tot ‘den totalen Krieg.’ Een jaar eerder had de Amerikaanse president, na de Japanse aanval op Pearl Harbor, tijdens zijn ‘total war’-toespraak laten weten dat de Duitsers en Japanners geenszins moesten verwachten dat zij een ‘negotiated peace,’ zouden kunnen afdwingen, maar dat zij zich 'onvoorwaardelijk' moesten overgeven. Wat dit in de praktijk betekende, vertelde ruim een halve eeuw later Robert McNamara door te onthullen dat zijn meerdere, Curtis Lemay en hij wisten dat 'we were behaving as war criminals.’ In tegenstelling tot de massamoorden in opdracht van de nazileiding werden de Geallieerde bombardementen op de stedelijke bevolking in Duitsland en Japan nooit juridisch vervolgd. Integendeel zelfs, de Lemay's en McNamara's en hun piloten werden bij terugkeer als oorlogshelden verwelkomd. Het is geenszins overdreven te stellen dat een dergelijke ontwikkeling in een tijdperk van massavernietigingswapens genocidale gevolgen zal hebben. De huidige drempel verlagende Amerikaanse nucleaire strategie kan alleen veranderen wanneer de wereldbevolking zich massaal hiertegen keert. Zeker de Europeanen moeten weten dat achter de schermen het Amerikaans militair-industrieel complex nieuwe oorlogen blijft plannen. Vrijdag 1 juli 2016 lekte onder de kop ‘Breedlove’s war: Emails show ex-NATO general plotting US conflict with Russia,’ het volgende uit:
Hacked private emails of the US general formerly in charge of NATO reveal a campaign to pressure the White House into escalating the conflict with Russia over Ukraine, involving several influential players in Washington.
The emails, posted by the site DCLeaks, show correspondence between General Philip M. Breedlove, former head of the US European Command and supreme commander of NATO forces, with several establishment insiders concerning the situation in Ukraine following the February 2014 coup that ousted the elected government in favor of a US-backed regime…
The hacked emails reveal his frequent and intense communications with retired General Wesley Clark, as well as former Secretary of State Colin Powell, and involving a senior fellow at the Atlantic Council, State Department official Victoria Nuland (de neoconservatieve staatssecretaris van Buitenlandse Zaken voor Europe and Eurasia onder Obama, die de gewelddadige Oekraïense machtsovername met 5 miljard dollar steunde. svh) and US Ambassador to Ukraine Geoffrey Pyatt…
Breedlove continued to push for more aggressive US involvement, claiming a heavy Russian troop presence in Ukraine — which was later denied even by the government in Kiev. In March this year, the general was telling US lawmakers that Russia and Syria were ‘deliberately weaponizing migration in an attempt to overwhelm European structures and break European resolve.’
Breedlove was replaced at the helm of EUCOM and NATO in May, and officially retired from the military on July 1 (2016. svh). He was replaced by US Army General Curtis Scaparrotti, whose public statements suggest a similar level of hostility for Russia.
https://www.rt.com/usa/349213-hacked-emails-breedlove-ukraine/
Eerder al, 6 maart 2015, waarschuwde Der Spiegel voor Breedlove’s ‘Oorlogszuchtigheid’ met de woorden:
BREEDLOVE'S BELLICOSITY: BERLIN ALARMED BY AGGRESSIVE NATO STANCE ON UKRAINE
It was quiet in eastern Ukraine last Wednesday. Indeed, it was another quiet day in an extended stretch of relative calm. The battles between the Ukrainian army and the pro-Russian separatists had largely stopped and heavy weaponry was being withdrawn. The Minsk cease-fire wasn't holding perfectly, but it was holding.
On that same day, General Philip Breedlove, the top NATO commander in Europe, stepped before the press in Washington. Putin, the 59-year-old said, had once again ‘upped the ante’ in eastern Ukraine — with ‘well over a thousand combat vehicles, Russian combat forces, some of their most sophisticated air defense, battalions of artillery’ having been sent to the Donbass. ‘What is clear,’ Breedlove said, ‘is that right now, it is not getting better. It is getting worse every day.’
German leaders in Berlin were stunned. They didn't understand what Breedlove was talking about. And it wasn't the first time. Once again, the German government, supported by intelligence gathered by the Bundesnachrichtendienst (BND), Germany's foreign intelligence agency, did not share the view of NATO's Supreme Allied Commander Europe (SACEUR).
The pattern has become a familiar one. For months, Breedlove has been commenting on Russian activities in eastern Ukraine, speaking of troop advances on the border, the amassing of munitions and alleged columns of Russian tanks. Over and over again, Breedlove's numbers have been significantly higher than those in the possession of America's NATO allies in Europe. As such, he is playing directly into the hands of the hardliners in the US Congress and in NATO.
The German government is alarmed. Are the Americans trying to thwart European efforts at mediation led by Chancellor Angela Merkel? Sources in the Chancellery have referred to Breedlove's comments as ‘dangerous propaganda.’ Foreign Minister Frank-Walter Steinmeier even found it necessary recently to bring up Breedlove's comments with NATO General Secretary Jens Stoltenberg.
But Breedlove hasn't been the only source of friction. Europeans have also begun to see others as hindrances in their search for a diplomatic solution to the Ukraine conflict. First and foremost among them is Victoria Nuland, head of European affairs at the US State Department. She and others would like to see Washington deliver arms to Ukraine and are supported by Congressional Republicans as well as many powerful Democrats.
Hetzelfde jaar 2015 zette Henry Kissinger uiteen dat een:
number of things need to be recognized. One, the relationship between Ukraine and Russia will always have a special character in the Russian mind. It can never be limited to a relationship of two traditional sovereign states, not from the Russian point of view, maybe not even from Ukraine’s. So, what happens in Ukraine cannot be put into a simple formula of applying principles that worked in Western Europe, not that close to Stalingrad and Moscow. In that context, one has to analyze how the Ukraine crisis occurred. It is not conceivable that Putin spends sixty billion euros on turning a summer resort into a winter Olympic village in order to start a military crisis the week after a concluding ceremony that depicted Russia as a part of Western civilization.
https://nationalinterest.org/feature/the-interview-henry-kissinger-13615
Om het zo duidelijk mogelijk te stellen: de Oekraïne-crisis is door het Westen jarenlang voorbereid, de Russische inval in Oekraïne is door de NAVO, onder aanvoering van het Pentagon, uitgelokt, met steun van het Witte Huis dat de Amerikaanse politiek ten aanzien van Europa en Eurazië laat bepalen door staatssecretaris Victoria Nuland, een uitgesproken neoconservatieve ideoloog, die in 2014 onder president Barack Obama het Maidan-geweld financierde met in totaal 5 miljard dollar. En ook hier speelde de CIA een centrale rol in de beoogde regime-change, net zoals in 1953 de CIA de Sjah van Perzië weer aan de macht hielp nadat de democratisch gekozen regering Mossadeq de Iraanse oliebronnen had genationaliseerd, en westerse oliemaatschappijen dit weigerden te accepteren. Sindsdien is er niets wezenlijks veranderd. Nog steeds geldt Kennan’s doctrine dat de VS alles in het werk moet stellen om de ‘positie van ongelijkheid’ in de wereld te kunnen ‘handhaven.’ Nog steeds is de opdracht aan de Amerikaanse beleidsbepalers dat zij ‘alle sentimentaliteit en dagdromen’ zoals democratie en mensenrechten ‘opzij moeten zetten.’ Dus blijft nog steeds van kracht dat ‘Hoe minder we daarbij gehinderd worden door idealistische slogans, des te beter het is.’ De rest is ordinaire propaganda via de massamedia die telkens weer er wonderwel in slagen de massa te mobiliseren tegen het grote Kwaad in de wereld: De Ander, die weigert te gehoorzamen aan de dictaten vanuit het Pentagon en het Witte Huis, alles gesanctioneerd door het Congres.
‘Human rights is the soul of American foreign policy,’ President Jimmy Carter proclaimed in December 1978, on the thirtieth anniversary of the signing of the Universal Declaration of Human Right. In his inaugural address he had invoked human rights — ‘our commitment to them is absolute’ — three times, more than all his predecessors in all their inaugural addresses combined, thus signaling the most important ideological transformation in the American foreign policy establishment since the rise of anticommunism. Hawks and doves, Kennedy liberals and Goldwater conservatives applauded Carter’s calls for a renewed American idealism and his crusading determination to move beyond the trauma of the Vietnam War. ‘The human rights issue is something you should hold onto without compromise,’ Rev. Billy Graham wrote him. ‘It is the first time since the War of Independence that we really had an ideology.’
Carter’s call for a new idealism based on human rights was a response not only to popular and congressional revulsion over the Vietnam War but also to pressing ideological needs in the national security establishment.
Het feit dat zowel extreem rechts als gematigd links Carter’s mensenrechtenverhaal toejuichten illustreert onmiddellijk de paradox die aan dit verpolitiekte begrip kleeft. Om het zo simpel mogelijk te stellen: hoe kan een imperium dat als doctrine heeft: ‘speak softly and carry a big stick’ (president Theodore Roosevelt) om zodoende zijn economische en geopolitieke belangen af te dwingen, de mensenrechten daadwerkelijk beschermen? Ideal Illusions:
‘Holding high the banner of human rights’ became a way to quiet the growing alarm that America’s ‘arrogance of power,’ in Senator J. William Fulbright’s phrase, reflected a global imperial ethos. The United States would again become a nation ‘for others to admire and to emulate,’ Carter promised, with human rights as a ‘beacon of something that would rally our citizens to a cause.’
Apparently ‘holding high the human rights banner’ did not require looking too closely at the nation's actions in Vietnam. As president, Carter largely avoided mentioning war crimes and human rights violations in the Vietnam War – even such egregious ones as free-fire zones (where soldiers could shoot unidentified civilians at will), tiger cages (cramped cells in which prisoners were tortured), Operation Phoenix (for assassinating National Liberation Front members and sympathizers in the South), or the massive bombings of Vietnam, Laos, and Cambodia. Nor did he ever question American intentions: ‘we went there to defend the freedom of the Vietnamese,’ he insisted, ‘without any desire to impose American will on another people.’ Vietnam was ‘a moral crisis,’ he said, because we ‘stooped’ to acting like Communists, ‘abandoning our own values for theirs’; but by reaffirming our values in the light of human rights, we could reestablish our claims to moral leadership.
Toen ik James Peck in januari 2012 in New York interviewde over de continuïteit van het geweld in de Amerikaanse buitenlandse politiek, zei hij ondermeer het volgende:
In de Verenigde Staten speelden de mensenrechten als actiemiddel tot het einde van de jaren zestig, begin jaren zeventig geen rol van betekenis in de publieke opinie. En toen ze belangrijk werden, kwam dit door twee redenen. Eén ervan was de impact van de oorlog in Vietnam, waardoor onder andere de anticommunistische beginselen onwerkzaam werden, en de vraag moest worden beantwoord of Vietnam simpelweg een aberratie was van de Amerikaanse politiek dan wel een kenmerkend onderdeel ervan. De andere reden, waarvan de nationale veiligheidswereld diep doordrongen was, was het besef dat de wereld zeer snel veranderde, met name in de media en in het bedrijfsleven, en dat het onrecht en de gruweldaden niet meer gelegitimeerd konden worden door het anticommunisme. Zo werden mensenrechten, die eerst geassocieerd waren met de positie van joden in de Sovjet Unie, al snel in het Congres en de media gekoppeld aan Vietnam als aberratie van de Amerikaanse macht. De gedachte werd gepropageerd dat als we maar naar onze idealen zouden leven, als we ons zouden houden aan het recht, de oorlogsmisdaden niet zouden plaatsvinden. Op die manier kon het beeld ontstaan dat wat er in Vietnam gebeurde niet het ware Amerika vertegenwoordigde en kon de werkelijkheid worden versluierd. Voor iemand van mijn generatie die opgroeide in de jaren zestig, waren er twee grote bewegingen in de Verenigde Staten. Eén ervan was de vredesbeweging van een omvang die wij hier nooit eerder hadden gezien. Die beweging stelde niet alleen Vietnam ter discussie maar ook een reeks andere kwesties met betrekking tot oorlog en agressie. Daarbij werd verwezen naar het Proces van Neurenberg dat in 1945 de nadruk had gelegd op het verschijnsel agressieoorlog. omdat daaruit al het andere kwaad was voortgevloeid. Niet de mensenrechten stonden toen centraal, maar de misdaden tegen de vrede. In de jaren zestig werd het militair industrieel complex een vraagstuk, de groeiende kloof tussen arm en rijk en de reikwijdte van de Amerikaanse macht.
Nog fundamenteler was de vraag of de Verenigde Staten de belangrijkste macht op de planeet moest zijn, stuk voor stuk kwesties die Martin Luther King zo overtuigend aan de orde had gesteld. Wat ik zag was dat vele overtuigde mensenrechtenactivisten die ten tonele verschenen nog voordat de Amerikaanse mensenrechtenorganisaties waren ontstaan – Amnesty International was in Europa opgericht – zich begonnen af te keren van deze fundamentele vraagstukken. Dat wil zeggen: ze hielden zich niet bezig met de kwesties van oorlog en het militair industrieel complex, maar met de vraag hoe de macht van de Verenigde Staten weer een morele macht kon worden, in feite het werkelijke thema van Jimmy Carter die als eerste president mensenrechten als politiek instrument van Amerikaans buitenlands beleid inzette. De andere grote ontwikkeling was de burgerrechtenbeweging die de rassenscheiding in het Zuiden wilde breken. Natuurlijk konden Amerikanen niet voor mensenrechten in het buitenland pleiten zolang die segregatie bleef bestaan; ze was een bespotting van de Amerikaanse aanspraak op hegemonie. Maar dat was zeker niet alles. Op een dieper niveau ging het King en vele anderen die hem steunden om gelijkheid. Dit betekende niet alleen het hebben van mogelijkheden om gelijkwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving, wat dat ook in de praktijk moge betekenen. Gelijkheid betekende een herverdeling van rijkdom en macht. Het betekende een kritiek op de macht van de grote concerns en het zoeken naar manieren waarop burgers gemobiliseerd konden worden om politiek actief te kunnen zijn waardoor fundamentele veranderingen mogelijk zouden worden. Ik noem met enige nadruk Martin Luther King omdat hij weliswaar een betrekkelijk gematigde man was wiens visie een groot publiek bereikte, maar die desalniettemin ongezouten kritiek op het systeem leverde door bijvoorbeeld te betogen dat een maatschappij die haar oplossingen probeert te zoeken in de marktideologie, en tegelijkertijd een maatschappij is die zoveel geld besteedt aan militaire middelen, een samenleving is die de ziel doodt. Dit waren fundamentele vraagstukken die snel naar de achtergrond verdwenen toen mensenrechten de boventoon begonnen te voeren. Het gevolg is dat de opkomst van de mensenrechten de afgelopen veertig jaar gepaard is gegaan met de wereldwijde toename van extreme ongelijkheid, de ontzagwekkende uitbreiding van de Amerikaanse macht, en het onvermogen om de enorme concentratie van privébezit te beheersen. Daarom vond ik het de moeite waard deze ontwikkeling te onderzoeken en te analyseren.
Zie: http://www.stanvanhoucke.net/audioblog/pivot/entry.php?id=45#body
Nog steeds meent de Amerikaanse elite dat zij het recht heeft de wereld te domineren. De legitimering van deze hoogmoed werd in de negentiende eeuw ‘manifest destiny’ genoemd. Meer daarover de volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten