Op 15 mei 2019 sprak NRC-columniste Caroline de Gruyter tijdens een studium generale van de Universiteit Utrecht een volle zaal toe over het onderwerp: de EU: ‘Nooit meer oorlog is relevanter dan ooit.’ Plechtstatig liet zij weten dat zij zich na 2000 voor:
het eerst bewust Europees had gevoeld. Europees in de zin van ‘nooit meer oorlog.’ Europees ook in de zin van ‘liever eindeloos lullen om een moeizaam compromis te bereiken dan naar de wapens grijpen.’ Europeers in de zin van ‘met woorden schieten, en niet meer met echte munitie.’ Dit, dames en heren, blijft voor mij de essentie van de Europese integratie.
Even later voegde zij hier even pompeus aan toe: ‘De prijs die we voor dit systeem betalen is dat Europa geen helden meer heeft, geen mythes, geen slachtvelden.’ Ik gebruik met nadruk het begrip pompeus omdat zij nog geen twee jaar later, op 7 mei 2021 in de NRC precies het tegenovergestelde suggereerde door eerst ‘de Russen’ te beschuldigen Europa te bedreigen door ‘het bestaande internationale regelsysteem’ te saboteren, om vervolgens de vraag op te werpen ‘Betekent artikel 5 nog iets?’ daarbij verwijzend naar de plicht van de inmiddels 30 NAVO-landen ‘om een aanval op één lidstaat te beschouwen als een aanval op alle lidstaten.’ En daarmee, dames en heren, maakte De Gruyter duidelijk dat een gewapend conflict met de nucleaire grootmacht Rusland niet langer meer op de lange baan kon worden geschoven. De ‘essentie van de Europese integratie’ mag dan wel allemaal mooi en aardig klinken, maar zonder ‘helden, mythes en slachtvelden’ kan het niet langer meer, zo suggereerde dit keer de spreekbuis van de Europese- en Amerikaanse politieke- en financiële elite. Het is wederom een schoolvoorbeeld van de schizofrenie waaraan de oppervlakkige polderpers al zo lang lijdt. Door de waan van de dag tot waarheid uit te roepen weerspreekt zij moeiteloos de waarheid van gisteren. Ook al wijst men de commerciële media op het gebrek aan logica dan nog dringt hun waanzin niet werkelijk tot hen door. Dit autisme is een wezenlijk onderdeel van de hedendaagse vervreemding, en is als psychische stoornis buitengewoon moeilijk te bestrijden, want waar zou men moeten beginnen? De enig zinnige conclusie is dat de wal het schip gaat keren, en dat dus de ‘slagvelden’ noodzakelijk zijn om elke generatie te leren dat oorlog even gruwelijk als zinloos blijft.
Omdat de zelfvernietigingsdrang onder de proleten van pers en politiek almaar toeneemt, sluipt de oorlog steeds dichterbij, en liet zomer 2019 de toenmalige Commandant der Strijdkrachten, en ‘producent van veteranen,’ luitenant-admiraal Rob Bauer, namens zichzelf en de NAVO, weten dat ‘Rusland weer de vijand’ is, een feit waarover het Nederlandse parlement zich dus niet meer hoeft uit te spreken. De 57-jarige Bauer vertelde dat vanwege het vijandschap, ‘sinds 2016 weer geoefend [wordt] langs de grens met Rusland.’ Vervolgens deed onze nationale ‘Commandant’ er nog een schepje bovenop door te stellen:
Sterker nog, we zitten al in oorlog,’ want ‘dagelijks worden wij, Nederland, en alle NAVO-landen, aangevallen in cyberspace. Tienduizenden, honderdduizenden aanvallen per dag zijn er in Nederland, op industrie, op overheid, universiteiten. Voor een deel door criminelen en voor een deel door landen. En de twee landen die daar volgens de openbare jaarverslagen van de inlichtingendiensten MIVD en de AIVD nadrukkelijk naar boven komen zijn Rusland en China.’
Bauer was slim genoeg om geen concrete voorbeelden en aantallen te noemen. Waar het hem als hoogste militair — die nu in het NAVO-hoofdkwartier in Brussel een prominente rol speelt bij de voorbereidingen van een oorlog met zwaar bewapende strijdkrachten — in feite omgaat is hetzelfde waar Caroline de Gruyter zich mee bezig houdt, het mentaal voorbereiden van het publiek op een Derde Wereldoorlog die — zo vrezen deskundigen — zal uitlopen op een strijd met massavernietigingswapens. Daar komt bij dat nu de westerse elite steeds meer gewantrouwd wordt en de interne cohesie daardoor almaar afneemt, alleen een externe bedreiging een tijdelijke oplossing biedt. Wanneer de geloofwaardigheid van de macht, en haar pleitbezorgers in de media, blijft dalen dan verkeert de samenleving in een crisis. Zodra de maskerade voorbij is, de façade begint te wankelen, brood en spelen onvoldoende zijn, dan tracht de elite met grof geweld haar privileges te handhaven. Of zoals Chris Hedges schreef:
should the population — steadily stripped of its most basic rights, including the right to privacy, and increasingly impoverished and bereft of hope — become restive, inverted totalitarianism will become as brutal and violent as past totalitarian states. ‘The war on terrorism, with its accompanying emphasis upon “homeland security,” presumes that state power, now inflated by doctrines of preemptive war and released from treaty obligations and the potential constraints of international judicial bodies, can turn inwards,” he (Wolin. svh) writes, “confident that in its domestic pursuit of terrorists the powers it claimed, like the powers projected abroad, would be measured, not by ordinary constitutional standards, but by the shadowy and ubiquitous character of terrorism as officially defined.”
The indiscriminate police violence in poor communities of color is an example of the ability of the corporate state to ‘legally’ harass and kill citizens with impunity. The cruder forms of control — from militarized police to wholesale surveillance, as well as police serving as judge, jury and executioner, now a reality for the underclass — will become a reality for all of us should we begin to resist the continued funneling of power and wealth upward. We are tolerated as citizens, Wolin warns, only as long as we participate in the illusion of a participatory democracy. The moment we rebel and refuse to take part in the illusion, the face of inverted totalitarianism will look like the face of past systems of totalitarianism.
Alle tekenen wijzen er nu op dat het westerse ‘inverted totalitarianism’ aan de vooravond staat van een gewelddadige confrontatie tussen geprivilegieerden en gemarginaliseerden. De mainstream-propagandisten kunnen dan wel volhouden dat de neoliberale VS ‘a force for good’ is, en ‘a model of freedom and openness,’ maar uiteindelijk kunnen ook zij niet langer meer ontkennen dat de wereld uiteenvalt in vijandige blokken, terwijl het nationalisme toeneemt en angst verspreid wordt, terwijl dit alles nog overschaduwd wordt door een ernstige en langdurige economische crisis. We zien dus alle ingrediënten voor chaos en geweld. Het westers militair-industrieel complex, met dat van de VS voorop, verdient hier biljoenen dollars aan. En als we afgaan op de opmerking van de toonaangevende Amerikaanse socioloog C. Wright Mills dat ‘de directe oorzaak van de Derde Wereldoorlog zijn voorbereiding’ is, dan moeten we er vanuit gaan dat de situatie in de wereld almaar verslechtert. In feite geldt nog steeds datgene wat oud-premier Joop den Uyl al in 1983 tegenover de Volkskrant opmerkte, namelijk dat de ‘enige stimulans van de wereldeconomie bestaat uit de enorme Amerikaanse oorlogsuitgaven. Die worden in hoge mate inflatoir gefinancierd.’ Hij vond het verbijsterend dat ‘de Amerikaanse overheid die voor een groot deel laat betalen door landen die kapitaal naar Amerika exporteren. Zo gaat het met de vijf, zes miljard die jaarlijks vanuit Nederland naar Amerika stroomt,’ aldus de toenmalige PVDA-bewindsman. Een ander gevaar dat de neoliberale ‘force for good,’ voor de wereld vormt, is het verschijnsel ‘jobless growth.’
Vooral ook omdat in het Westen zelf de negatieve gevolgen van het neoliberalisme steeds meer slachtoffers veroorzaken onder het ‘precariat,’ de toenemende groep burgers die door het fenomeen ‘jobless growth’ geen vaste banen meer krijgen, maar als zzp-ers zich tevreden moeten stellen met tijdelijke contracten, zodat de rijke elite geen sociale lasten meer hoeft te betalen. Ondertussen gaan rigoreuze bezuinigingen op de minder draagkrachtigen gewoon door, verdwijnt staatsteun naar het militair-industrieel complex om elders in de wereld de neoliberale ideologie met geweld af te dwingen, blijven overheidssubsidies naar ‘artificial intelligence’ vloeien, terwijl de massale milieuvernietiging doorgaat omdat de totalitaire technocratie geen tegenstand duldt. Zo ontstond in enkele decennia, volgens de Britse hoogleraar Development Studies, Guy Standing, ‘The Precariat,’ dat in zijn ogen ‘The New Dangerous Class’ vormt, zoals de titel luidt van zijn in 2011 gepubliceerde studie. Standing wijst erop dat de neoliberale kapitalisten:
disliked the state, which they equated with centralized government, with its planning and regulatory apparatus. They saw the world as an increasingly open place, where investment, employment and income would flow to where conditions were most welcoming. They argued that unless European countries, in particular, rolled back the securities that had been built up since the Second World War for the industrial working class and the bureaucratic public sector, and unless the trade unions were ‘tamed,' de-industrialization (a new concept at the time) would accelerate, unemployment would rise, economic growth would slow down, investment would flow out and poverty would escalate. It was a sobering assessment. They wanted drastic measures, and in politicians like Margaret Thatcher and Donald Reagan they had the sort of leaders willing to go along with their analysis.
The tragedy was that, while their diagnosis made partial sense, their prognosis was callous (hardvochtig. svh). Over the next 30 years, the tragedy was compounded by the fact that the social democratic political parties that had built up the system the neo-liberals wished to dismantle, after briefly contesting the neo-liberals' diagnosis, subsequently lamely accepted both the diagnosis and the prognosis.
One neoliberal claim that crystallized in the 1980s was that countries needed to pursue 'labor market flexibility.’ Unless labor markets were made more flexible, labor costs would rise and corporations would transfer production and investment to places where costs were lower; financial capital would be invested in those countries, rather than 'at home.’ Flexibility had many dimensions: wage flexibility meant speeding up adjustments to changes in demand, particularly downwards; employment flexibility meant easy and costless ability of firms to change employment levels, particularly downwards, implying a reduction in employment security and protection; job flexibility meant being able to move employees around inside the firm and to change job structures with minimal opposition or cost; skill flexibility meant being able to adjust workers' skills easily.
In essence, the flexibility advocated by the brash (drieste. svh) neoclassical economists meant systematically making employees more insecure, claimed to be a necessary price for retaining investment and jobs. Each economic setback was attributed in part, fairly or not, to a lack of flexibility and to the lack of 'structural reform' of labor markets.
As globalization proceeded, and as governments and corporations chased each other in making their labor relations more flexible, the number of people in insecure forms of labor multiplied. This was not technologically determined. As flexible labor spread, inequalities grew, and the class structure that underpinned industrial society gave way to something more complex but certainly not less class based… But the policy changes and the responses of corporations to the dictates of the globalizing market economy generated a trend around the world that was never predicted by the neoliberals or the political leaders who were putting their policies into effect.
Millions of people, in affluent and emerging market economies, entered the precariat, a new phenomenon even if it had shades of the past. The precariat was not part of the 'working class' or the ‘proletariat.' The latter terms suggest a society consisting mostly of workers in longterm, stable, fixed-hour jobs with established routes of advancement, subject to unionization and collective agreements, with job titles their fathers and mothers would have understood, facing local employers whose names and features they were familiar with.
Many entering the precariat would not know their employer or how many fellow employees they had or were likely to have in the future. They were also not 'middle class,’ as they did not have a stable or predictable salary or the status and benefits that middle-class people were supposed to possess.
As the 1990s proceeded, more and more people, not just in developing countries, found themselves in a status that development economists and anthropologists called ‘informal.' Probably they would not have found this a helpful way of describing themselves, let alone one that would make them see in others a common way of living and working. So they were not working class, not middle class, not ‘informal.' What were they? A flicker of recognition would have occurred in being defined as having a precarious existence. Friends, relatives and colleagues would also be in a temporary status of some kind, without assurance that this was what they would be doing in a few years' time, or even months or weeks hence. Often they were not even wishing or trying to make it so.
Intussen zijn de opeenvolgende crises — uitgemond in een diepe systeem-crisis — ‘a means of governing. In a world that seems to hold together only through the infinite management of its own collapse,’ aldus de Franse intellectuelen die het boek The Coming Insurrection (2009) schreven. Volgens hen is het:
useless to wait — for a breakthrough, for the revolution, the nuclear apocalypse or a social movement. To go on waiting is madness. The catastrophe is not coming, it is here. We are already situated within the collapse of a civilization. It is within this reality that we must choose sides.
De westerse elite weet dit als geen ander. Ook zij ziet de militarisering van de politie, de uitbreiding van staatsinterventies in het privéleven van burgers, het schaduwen van ‘verdachte elementen,’ en de corrumpering van de mainstream-media met de zich overal manifesterende opiniemakers als Caroline de Gruyter. Een markant voorbeeld van deze anti-democratische ontwikkelingen is de nauwe samenwerking tussen het Westen en de schurkenstaat Israel, waar Britse en Amerikaanse politieagenten en Nederlandse mariniers worden opgeleid in ondermeer het onderdrukken van het stedelijk sociaal verzet. Bovendien laat het Amerikaanse en Europese establishment, zonder democratische goedkeuring vooraf, Israel deelnemen aan NAVO-oefeningen met als geclaimd doel ‘terrorisme-bestrijding.’ Dat wil zeggen: niet de terreur van de zelfbenoemde ‘Joodse staat,’ maar het legitieme verzet van de Palestijnse bevolking tegen de Israelische terreur. Of van degenen van wie het land door de NAVO is plat gebombardeerd, met achterlating van vele honderduizenden burgerslachtoffers, onder wie kinderen, vrouwen en bejaarden. Eén van de vele deskundigen die door de commerciële pers worden geboycot, is de Amerikaanse auteur en hoogleraar Alan Nasser, die in zijn werk erop wijst wat er de afgelopen vier decennia gebeurd is:
with what is essentially a resurrection of 1920s capitalism. Because capitalism is a globally integrated system, if neoliberalism exists on a significant scale anywhere, it must exist everywhere. It is thus a ‘New World Order,’ a phrase deployed by G. H. W. Bush and Adolf Hitler.
Neoliberalism is an eminently rational arrangement for the capitalists and their political cronies who instituted it. The system is called capitalism, not laborism, because it was forged for centuries and is presided over by those whose overarching objective is to maintain a settlement that serves the interests of owners of capital. Adam Smith’s tome is called The Wealth of Nations, not The Income of Nations or The Wages of Nations. The bottom-line priority of those who own society’s most valuable asset, its means of production, is that society be organized around the continuous increase of wealth, especially the wealth and income of its wealthiest. The welfare state foils (verijdelt. svh) that project. The evidence is unambiguous: after the Depression and during the great expansion of the Golden Age, we witnessed the unprecedented: the share of national income flowing to the one percent continued to fall by an increasing percentage each decade during the ‘30s, ‘40s, ‘50s, ‘60s and early ‘70s. These were the only years in American history when an essential feature of State policy was to increase social services benefitting the working class and redistribute income from the wealthiest to those who do society’s work. And these were also the only years in the history of the republic that featured ongoing and increasing downward redistribution. This was the result of New Deal and Great Society social legislation, and the power of labor unions. Hence, from the perspective of the enlightened capitalist, the legacy of these policies must be reversed.
Op grond van gedocumenteerde feiten, verzameld door The World Inequality Lab over het jaar 2018, concludeerde professor Nasser:
The undoing of social democracy must be effected on a global scale. Because one of the principal effects of neoliberalism is the remarkable growth of inequality, Thomas Piketty and associates have produced the World Inequality Report 2018, assessing the growth of worldwide inequality. They conclude that ‘income inequality has increased in nearly all countries,’ and that ‘rising inequality… can lead to various sorts of political, economic, and social catastrophes.’ Inequality is lowest in Europe, where social-democratic economic policy is strongest, and has increased rapidly in North America, where the top 10 percent cop (zich toe-eigenen. svh) 47 percent of national income… The share of national income of the top 1 percent in both regions in 1980 (VS en Europa. svh) was about the same, close to 10 percent. By 2016 it had risen slightly, to 12 percent in Western Europe, while in the United States it soared to 20 percent, while the share of the bottom 50 percent decreased from more than 20 percent in 1980 to 13 percent in 2016. Between 1980 and 2016 the global 1 percent captured twice as much of the growth in income as the bottom 50 percent. What’s more, Credit Suisse reports that as of 2015 the richest global 1 percent had accumulated more wealth than the rest of the world put together. In the same year, a mere 62 individuals had accumulated as much wealth as is held by the bottom 50 percent of humanity…
The whole picture draws out the implications of Thomas Piketty’s demonstration that it belongs to the nature of capitalism that more and more private wealth tends to concentrate in fewer and fewer hands. The plutocrats pass their booty on to their progeny, so that an increasing portion of total wealth is inherited. Indeed, as of today between 50 and 70 percent of U.S. household wealth is inherited. If this continues, it is a matter of arithmetic that the U.S. is headed for rule by dynasty.
Op 7 augustus 2020 gaf The New York Times onder de kop: ‘Inequity boils over’ de volgende stand van zaken:
The poor and marginalized are vulnerable as the earth reaches new heat extremes. For the past 60 years, every decade has been hotter than the last, and 2020 is poised to be among the hottest years ever. The agony of extreme heat, though, is profoundly unequal… For 150 years of industrialization, the combustion of coal, oil and gas has steadily released heat-trapping gases into the atmosphere, driving up average global temperatures and setting heat records. Nearly everywhere around the world, heat waves are more frequent and longer lasting than they were 70 years ago.
But a hotter planet does not hurt equally. If you’re poor and marginalized, you’re likely to be much more vulnerable to extreme heat. You might be unable to afford an air-conditioner, and you might not even have electricity when you need it. You may have no choice but to work outdoors under a sun so blistering that first your knees feel weak and then delirium sets in. Or the heat might bring a drought so punishing that, no matter how hard you work under the sun, your corn withers and your children turn to you in hunger.
Maar ook in de zogeheten rijke wereld lijdt een snel groeiend aantal armen onder de gevolgen van het opwarmen van de aarde. Zo meldt The New York Times dat:
Heat is the deadliest form of extreme weather for older Americans. In New York City, isolation is its sly accomplice…. In the United States, heat kills older people more than any other extreme weather event, including hurricanes, and the problem is part of an ignominious national pattern: Black people and Latinos like Mr. Velasquez are far more likely to live in the hottest parts of American cities.
His neighborhood is exceptionally vulnerable to heat extremes. According to the most recent available data, from 2018, Brownsville was among New York City’s hottest, with average daytime highs around two degrees Fahrenheit higher than the city as a whole.
Those neighborhoods are often the same areas that have faced some of the highest rates of coronavirus deaths. This spring, around 10 residents of Mr. Velasquez’s senior housing complex died from the virus.
‘Inequality exacerbates climate and environmental risks,’ said Kizzy Charles-Guzman, a deputy director for resilience efforts in the New York City Mayor’s office.
Isolation makes it worse. With no one to check in on you, even a mild case of dehydration can take a quick turn for the worse if you’re frail or suffer from other ailments, like heart disease. According to the Centers for Disease Control and Prevention, 600 Americans die each year from extreme heat. A recent academic study, though, estimated that as many as 12,000 people may be dying of heat-related ailments; 80 percent of them, the researchers said, are over the age of 60.
https://www.nytimes.com/interactive/2020/08/06/climate/climate-change-inequality-heat.html
Daar komt ook nog bij de economische recessie als gevolg van de 2008 kredietcrisis die door de huidige ‘jobless growth’ de elite nog rijker maakt, en de midden-klasse en de onderkaste in grote moeilijkheden heeft gestort. Bovendien zijn er de problemen van de Covid 19 Pandemie die de positie van doorsnee burgers almaar verslechterd. Het resultaat van het fanatieke neoliberale regeringsbeleid in de afgelopen vier decennia is dat bijvoorbeeld Nederland wat betreft het gemiddelde netto inkomen van huishoudens naar de vijftiende plaats is gezakt, en zodoende samen met onder andere Hongarije, Polen en Griekenland de achterhoede vormt in Europa. ‘How Neoliberal Austerity Kills’ in de VS beschrijft Alan Nasser ondermeer in zijn boek Overripe Economy: American Capitalism and the Crisis of Democracy Paperback (2018):
There is decisive evidence that neoliberalism’s widening inequality tends to generate uncommon rates of physical and mental health disorders. A Princeton study found that middle-aged non-Hispanic white Americans suffered a great increase in mortality between 1998 and 2013. This was the first such case in American history. The increase is entirely concentrated among persons with a high school degree or less, a reliable criterion of poverty. Among whites with any college experience, mortality rates have declined during this period. And disease is not the issue. The predominant causes of death are suicide, chronic alcohol abuse and drug overdoses. Paul Krugman has noted that these statistics mirror ‘the collapse in Russian life expectancy after the fall of communism.’ The Princeton study labels these mortalities ‘deaths of despair.’ It is noteworthy that among the population in question, wages have fallen by over 30 percent since 1969. In a detailed study of the health effects of austerity, based on data from the Great Depression, Asian countries during the 1990s Asian Financial Crisis, and European countries suffering austerity policies after the 2008 crisis, researchers found that the more austerity was practiced in a country, the more people became ill and the more people died.
Homicide and murder are also strongly related to inequality. The World Bank reports that inequality predicts about half of the variance in murder rates between the U.S. and other countries and the FBI notes that of U.S. murders for which the precipitating reason is known over half stem from the agent’s sense that he had been ‘dissed’ (vernederd. svh) Persons shoot someone who has cut them off in traffic or beat them to a parking spot.
In connection with the high number of homicides associated with dissing, challenging a person’s sense of self-respect or personal worth, the psychologist and neuroscientist Martin Daly documents the intimate connection between inequality and loss of personal and social status. He shows that inequality predicts homicide rates ‘better than any other variable.’ In America, status is determined by how much a person has, and having is a matter of the standard of material living one enjoys, competitively conceived in terms of how one compares with others. And the admired standard is one’s level of material comfort, determined for the non-wealthy by a good job and the ability to support a family or the ability to enjoy a comfortable and independent standard of living as a single person. These makers of social status and self-respect are unavailable to those at the lower ends of the income hierarchy and the unemployed. Self-respect is one of men’s (and most homicides are male-on-male) most prized goods, and self-respect, as much as income and wealth, is unequally distributed. In a society where there are structurally determined winners and losers, if one is a loser one’s social reputation is all one has, all one can brandish, in order to maintain a sense of self-respect and personal worth. A diss is a blow to both social reputation and self-respect, and if one has nothing else, the threat looms disproportionately large.
While gang murders are not the majority of murders by the poor, they display in stripped-down form the way in which dissing translates to a social put-down and social denigration makes for personal humiliation and devaluation. The disser becomes a deadly rival. The research I cite in this essay shows that this syndrome is by no means limited to gang culture.
Most recently, David Ansell, a physician and social epidemiologist, has demonstrated in an exhaustive study that the acceleration of inequality between high and low socioeconomic groups over the past three decades has resulted in higher mortality rates for the poorest strata of the working class. He concludes that ‘inequality triggers so many causes of premature death that we need to treat inequality as a disease and eradicate it, just as we seek to halt any epidemic.’ Capitalism, in its post-welfare-state form, kills.
https://www.counterpunch.org/2017/12/22/how-inequality-kills/
Tussen 1980 en 2016 wist 1 procent van de mensheid twee keer meer van de inkomensgroei in beslag te nemen dan de onderste 50 procent.
Al in het begin van de jaren tachtig merkte ik rondom mij hoe de één na de andere collega van de zogeheten ‘vrije pers’ zich conformeerde aan de discipline van de verordonneerde elite-consensus. Het was een taboe om structureel kritiek te uiten op de heersende neoliberale ideologie. Het was zelfs ‘not done’ om het begrip kapitalisme te gebruiken, en degene die lak had aan de ongeschreven regels, werd met scheve ogen aangekeken en voor een gevaarlijke marxist of erger uitgemaakt. Toch loopt elke ideologie uit op moorden om het eigen gelijk door te drukken. In Reis naar het einde van de nacht (1968) beschrijft Louis-Ferdinand Celine het aldus:
Hoe had ik al dit gruwelijks kunnen vermoeden toen ik de place Clichy verliet? Wie had, voordat hij de oorlog werkelijk meemaakte, kunnen voorzien wat er allemaal bij die smerige, heldhaftige en luie mensen innerlijk verborgen zat? Nu werd ik meegesleurd in deze massale vlucht naar de gemeenschappelijke moord, naar het vuur...
Uit de mond van de man kwam ten slotte toch iets dat we konden verstaan.
– Wachtmeester Barousse is zo net gedood, kolonel, zei hij in één ruk.
– Nou, en?
– Hij is gedood toen hij, op de weg naar Les Etrapes, de broodwagen ging halen, kolonel!
– Nou, en?
– Hij is door een granaat uit elkaar gespat!
– En verder, godverdomme!
– Verder niets! Kolonel...!
– Is dat alles? – Ja, dat is alles, kolonel!
– En ’t brood? vroeg de kolonel.
Dat was het eind van deze dialoog, want ik herinner me goed dat hij nog net tijd had om te zeggen: ‘En ’t brood?’ En toen niets meer. Daarna, alleen maar een vlam, met lawaai erbij. Maar dan een lawaai zoals je nooit zou geloven dat het bestond. M’n ogen, oren, neus en mond waren opeens zo vol lawaai dat ik werkelijk dacht dat dit het eind betekende, dat ik zelf vuur en lawaai was geworden.
Maar nee, de vlam verdween, het lawaai bleef lang in m’n hoofd hangen, en m’n armen en benen beefden alsof iemand ze van achteren heen en weer schudde. ’t Leek of mijn ledematen ervandoor gingen, maar ze bleven toch bij me. In de rook, die nog lang daarna in m’n ogen prikte, bleef de scherpe geur van kruit en zwavel hangen, alsof men de luizen en vlooien van de hele wereld wilde verdelgen.
Onmiddellijk daarop dacht ik aan wachtmeester Barousse, die zojuist uit elkaar gespat was, zoals de andere knaap ons verteld had. Dat was goed nieuws. ‘Prachtig!’ dacht ik meteen. ‘Dat is een hele grote ploert minder in het regiment!’ Hij had me voor de krijgsraad willen slepen voor een blik conserven. ‘Ieder z’n privéoorlogje!’ zei ik bij mezelf. Van die kant bekeken, scheen de oorlog zo nu en dan wel z’n nut te hebben, dat moest ik toegeven! Ik kende nog wel drie of vier rotschoften in het regiment die ik, net als Barousse, graag aan een granaat had geholpen.
Wat de kolonel betrof, die wenste ik geen kwaad toe. Toch was hij ook dood. Ik zag hem eerst niet meer. Dat kwam omdat hij door de ontploffing op het talud was geslingerd, languit op z’n zij, in de armen van de cavalerist te voet, de boodschapper, die ook dood was. Ze omhelsden elkaar, die twee, nu en voor eeuwig, maar de cavalerist had geen hoofd meer, je zag alleen een opening boven in z’n hals, met bloed erin dat klokkend sudderde, zoals jam in een pan. De buik van de kolonel was opengereten, z’n gezicht was afschuwelijk vertrokken. ’t Had hem beslist pijn gedaan, toen het gebeurde. Z’n eigen schuld! Als hij bij de eerste kogels weg was gegaan, was hem dit niet.
Al dat vlees bij elkaar bloedde verschrikkelijk.
Links en rechts van dit tafereel ontploften nog granaten. Ik vond ’t al lang goed en ging weg, maar al te blij dat ik zo’n mooi voorwendsel had om ’m te smeren. Ik neuriede zelfs een beetje, en wankelde, net als na een flink eind roeien, wanneer je een beetje vreemd gevoel in je benen hebt. ‘Maar één granaat! ’t Is allemaal wel snel voor elkaar met één granaat,’ dacht ik. ‘Hoe is ’t godsmogelijk!’ herhaalde ik steeds maar weer in mezelf. ‘Hoe is ’t godsmogelijk..!’
Er was niemand meer aan het andere eind van de weg. De Duitsers waren weggegaan. Intussen had ik hierdoor verduveld snel geleerd om in het vervolg, als ik liep, dekking te zoeken achter de bomen. Ik wilde snel terug naar ons bivak, om te horen of er bij patrouilles nog anderen uit het regiment gesneuveld waren. Je hebt vast wel goeie middeltjes om je gevangen te laten nemen...! dacht ik nog. Hier en daar bleven bijtende rookslierten aan de aardkluiten hangen. ‘Misschien zijn ze nu allemaal wel dood?’ vroeg ik me af. ‘Daar ze toch helemaal niets willen snappen, zou ’t makkelijk en praktisch zijn als ze allemaal heel snel sneuvelden... Dan was ’t gauw afgelopen... Dan zouden we naar huis gaan... En misschien in triomf weer over de place Clichy trekken Een paar maar, die ’t hadden overleefd... Dat wilde ik best Aardige en flinkgebouwde jongens, achter de generaal aan, alle anderen waren dan dood, zoals de kolonel... Zoals Barousse... zoals Vanaille (nog zo’n ploert)... enz. Ik zag al hoe we bedolven werden onder de onderscheidingen en de bloemen, en hoe we onder de Arc de Triomphe door marcheerden. We zouden een restaurant binnengaan, gratis bediend worden, niets meer betalen, nooit meer in ons leven! “We zijn helden!” zeiden we dan, als er betaald moest worden... “Verdedigers van ’t Vaderland!” En dat was dan voldoende...! Met Franse vlaggetjes betaalden we...! De kassajuffrouw weigerde zelfs geld van de helden, ze gaf ons zelfs geld toe, en zoende ons als we langs de kassa kwamen. ’t Zou de moeite waard zijn.’
Terwijl ik vluchtte, merkte ik dat m’n arm bloedde, een beetje maar, de wond was niet groot genoeg, een schram. Ik moest weer van voren af aan beginnen.
’t Begon opnieuw te regenen, het Vlaamse land droop van smerig water. Lange tijd kwam ik niemand tegen, alleen de wind en vlak erna de zon. Van tijd tot tijd zocht een kogel naar mij, ik weet niet waarvandaan, zomaar, in de zon en in de lucht, vrolijk, koppig eropuit me te doden in deze eenzaamheid. Mij! Waarom? Nooit meer van m’n leven, al leefde ik nog honderd jaar, zou ik in de vrije natuur gaan wandelen. Dat nam ik me heilig voor.
Terwijl ik zo voortliep, herinnerde ik me de plechtigheid van de vorige dag. In een wei had ’t plaatsgevonden, achter een heuvel; de kolonel had bulderend het regiment toegesproken: ‘Laat de moed niet zakken, jongens!’ had hij gezegd... ‘Laat de moed niet zakken! En leve Frankrijk!’ Als je geen fantasie hebt, is doodgaan een kleinigheid, als je ’t wél hebt, is doodgaan te veel. Dat was mijn mening. Nooit had ik zoveel tegelijkertijd begrepen.
Oorlog is zinloos en gruwelijk, degenen die hem willen — de generaals, politici, en opiniemakers als Caroline de Gruyter en Geert Mak— verschuilen zich zo nodig in bunkers en laten de machtelozen sneuvelen voor de belangen van de elite en haar pers, en worden naderhand gehuldigd als grote geesten. In werkelijkheid zijn het huichelaars die vrijblijvend spreken van het landsbelang en de democratie, de mensenrechten enzovoorts, tot je er stapelgek van wordt. En terug spreken is er niet bij, daar zorgen de 'ploerten' wel voor met hun broeierige ogen en onverzadigbare geldingsdrang. Het was de éminence grise van de polderpers, Henk Hofland, die in De Groene Amsterdammer van 12 maart 2014 zijn haat tegen ‘de Russen’ ventileerde toen hij op hoogbejaarde leeftijd in het tijdperk van massavernietigingswapens zich beklaagde -- onder de kop ‘Mondiale krachtmeting’ -- over een gemis ‘bij een zeer groot deel van het publiek’ in zowel ‘West-Europa als in Amerika’ aan ‘vaderlandslievende eerzucht en de strijdlust’ om de vijand eens en voorgoed te lijf te gaan, aldus de door zijn sycofanten tot ‘grootste journalist' van de twintigste eeuw uitgeroepen reactionaire opiniemaker. ‘Nationaal eergevoel’ was voor hem en zijn bewonderaars bij De Groene een onmisbare karaktertrek nu het Westen zijn eeuwenlang hegemonie bedreigd ziet. Het zijn — om in de terminologie van Louis-Ferdinand Celine te blijven —altijd de ‘vlagdronken klootzakken’ op een bureaustoel die het hoogste woord hebben en anderen de dood insturen. Het zijn ook altijd dezelfde propagandisten die door de bourgeoisie geprezen worden. Zo werden de oorlogszuchtige Geert Mak en Caroline de Gruyter op 2 juni 2016 onderscheiden met een knots van een medaille omdat zij ‘zich verdienstelijk’ hadden ‘gemaakt voor de Europese samenwerking.’ Hoewel ‘hun inzet’ voor de Brusselse bureaucratische bolwerk helemaal niet de taak van een journalist is, werd het duo in de ‘vergaderzaal van de Eerste Kamer’ onderscheiden door ‘de Fondation du Mérite européen, een vooraanstaande Luxemburgse stichting.’ Beiden verlenen hun diensten aan de Europese vlag en de eveneens in Brussel gehuisveste NAVO. Zo volgt mijn oude vriend anno Geert 2021 nog steeds de lijn die hij in zijn boek In America. Travels with JOHN STEINBECK (2014) als volgt verwoordde:
Russia is on the move again. After the collapse of the Soviet Empire it wants to start history once more, and how! Old myths about Russian greatness and the Russian soul are being dusted off. Borders are being redrawn, spheres of influence determined by force — it's as if we're back in the nineteenth century, complete with rigid and short-sighted tsarism. Russians have a sense that the Western world, including Western values and Western ways of thinking, are no longer paramount.
In this new situation, Europe is vulnerable, at least in the short term. The continent is divided and susceptible to blackmail because a number of European countries have become highly dependent on Russian gas. Defense has been neglected since the end of the Cold War; NATO has expanded its territory without strengthening its own armed forces; most European countries have implemented severe cutbacks and a common European defense policy remains a distant prospect. After decades of peace, America’s traditional allies represent a serious security problem,
terwijl, zo loog hij, ‘over recent years America’s military capacity has been reduced to a historically low level.’ In werkelijkheid was het Amerikaanse ‘defensie’ budget vanaf 2000 tot en met 2014 van 378 miljard naar 687 miljard dollar gestegen, een stijging van ruim 180 procent. Even tekenend voor Mak’s propaganda is zijn formulering dat ‘[n]a de val van het Sovjet Rijk,’ de Russische Federatie ‘opnieuw geschiedenis wil maken,’ alsof het qua oppervlakte omvangrijkste land ter wereld geen recht bezit om ‘geschiedenis’ te maken, en de VS het alleenrecht hierop bezit. Ronduit misdadig is Mak’s bewering dat ‘Defense has been neglected since the end of the Cold War; NATO has expanded its territory without strengthening its own armed forces,’ terwijl de realiteit in 2014 aantoonde dat alleen al de VS, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, en Duitsland tezamen meer dan negen keer zoveel aan het militaire apparaat besteedden dan Rusland. Even opvallend is Mak’s gebrek aan logica wanneer hij stelt dat het avondland ‘vatbaar is voor chantage omdat een aantal Europese landen buitengewoon afhankelijk is geworden van Russisch gas,’ terwijl toch met evenveel logica gesteld kan worden dat Rusland als verkoper zijn klanten te vriend moet houden, een argument dat zeker Geert Mak moet aanspreken, aangezien juist hij zich geen dissidente meningen kan veroorloven wil hij tenminste zijn broodheren en zijn publiek blijven behagen. Absurd is eveneens Mak’s bewering dat ‘[n]a decennia van vrede, Amerika’s traditionele bondgenoten een ernstig veiligheidsprobleem vormen.’ Hoe nu? Omdat Europese landen zelfstandig geen bedreiging kunnen zijn tegen Rusland, ‘vormen’ zij ‘een ernstig veiligheidsprobleem’? Voor wie ‘vormen’ ze dit ‘ernstig veiligheidsprobleem’? Voor zichzelf? Voor de VS? Voor de hele mensheid? Voor de geschiedenis? Feit is dat twee Europese grootmachten Rusland de afgelopen twee eeuwen hebben aangevallen, onder Napoleon en Hitler. Moet Europa ten koste van ontelbare slachtoffers opnieuw Rusland binnenvallen. Waarom? Mak maakt het zijn lezers niet duidelijk. Maar kennelijk wel de elite die hem keer op keer huldigt, want niet alleen verhief de Franse staat hem tot ‘chevalier de la Légion d’Honneur,' destijds door keizer Napoleon Bonaparte zelf in het leven geroepen, maar Mak kreeg zijn recente ‘zilveren medaille’ vanwege, ik citeer: ‘de verhalende en aansprekende wijze waarop hij Europa bij een groot publiek over het voetlicht heeft gebracht,’ inclusief al zijn klinkklare leugens, suggestieve meningen, en even benepen als tendentieuze opvattingen. Misschien wel het meest doortrapt is dat Mak terwijl hij Rusland criminaliseerde geen woord wijdde aan de grootschalige agressie van de NAVO onder leiding van de VS, die de afgelopen twintig jaar onder andere de Arabisch sprekende wereld in geweld en chaos heeft ondergedompeld. Geen woord ook over het feit dat twee Nederlandse kabinetten, met kennissen van Mak als minister, terroristen in Syrië financierden. Meer over deze kinderloze, gevaarlijke propagandisten later.
1 opmerking:
https://www.rt.com/news/527292-us-seizes-iran-presstv-websites/
Herman
Een reactie posten