zaterdag 26 juni 2021

NRC's Caroline de Gruyter en Andere Clowns 6


De NRC-columniste Caroline de Gruyter stelde op vrijdag 25 juni 2021 in haar krant: 

Ook over Belarus, Oeigoeren en Myanmar nemen bedrijven stelling. Zij snappen: wat op universiteiten begon, en met groene Greta, wordt nu mainstream.

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/06/25/waarom-orban-het-verliest-van-de-zoomers-a4048778?utm_source=SIM&utm_medium=email&utm_campaign=nrcvandaag&utm_content=&utm_term=20210626 


De NRC-lezer mist hier, als hij/zij nadenkt één volkje, namelijk de Joden in Israel die op grote schaal, en al decennialang, bezig zijn met grove schendingen van het internationaal recht, en doorgaan met het stelen van het laatste éénkwart van het land dat de Verenigde Naties in 1947 aan de Palestijnse bevolking had toegewezen. Maar omdat dit met stilzwijgende steun van de VS en de overgrote meerderheid van de EU gepaard gaat, zwijgt de propagandiste Caroline de Gruyter, want zij is conformistisch en opportunistisch genoeg om niet haar eigen glazen in te gooien.  


Op 2 juni 2016 plaatste de NRC onder de kop ‘Ben je voor of tegen Europa? Dat is een absurde, idiote vraag,’ de volgende inleiding bij een column van mevrouw De Gruyter:


Europa is disposable geworden. Als er maar genoeg mensen tegen zijn, nou, dan sluiten we de tent. Dat is een gevaarlijke opvatting, schrijft NRC-correspondent Caroline de Gruyter, die donderdag de Prix du Mérite Européen ontving voor haar werk.


De Atlantisch-gezinde broodschrijfster begon haar betoog met een voor haar opzienbarende anecdote:


Laatst werd ik opgebeld door iemand die een debat organiseerde. Een debat over Europa. De jongeman aan de telefoon legde uit wat hij in zijn hoofd had: één eurofiel aan tafel, die uitlegde wat de voordelen van Europa waren, en één eurofoob, die daar dan gaten in moest prikken.

Hij vroeg: ‘Jij bent toch eurofiel?’

Ik antwoordde dat ik daar nooit zo over nagedacht had. ‘Je bent de eerste die me dit ooit vraagt.’

‘O?’ zei hij, verbaasd. ‘Je schrijft sinds 1999 over Europa, je hebt tien jaar in Brussel gewoond. Hoe kan het dat je dat niet weet?’

https://www.nrc.nl/nieuws/2016/06/02/ben-je-voor-of-tegen-europa-dat-is-een-absurde-idiote-vraag-a1402485 


In plaats daar antwoord op te geven, schreef zij: 


Dit gesprekje zal me lang bijblijven. Omdat me toen, op een druilerige dinsdagmiddag, ondubbelzinnig duidelijk werd dat de Europese Unie zélfs in de ogen van degenen die haar een warm hart toedragen – zoals de organisator van het debat, haastte hij zich te verklaren – ‘disposable’ is. Als er maar genoeg mensen tegen zijn, nou, dan sluiten we de tent en dan gaan we weer wat anders doen. Spannend!

Ik vroeg hem: ‘Mag ik jou een tegenvraag stellen? Ben jij voor of tegen Nederland?’

Hij begreep het. Goddank.


Op het gevaar af voor gek te worden versleten, wil ik toch opmerken dat in elk geval ik haar niet begrijp. Totaal niet zelfs. Hoewel ik maar voor de helft Nederlander ben en voor de andere helft Schot, ben ik wel in Vlissingen geboren, dus in Nederland. Ik heb dat niet gewild, maar zo gaat het nu eenmaal met iedereen. In dit verband schrijft Heidegger over ‘Het ongevraagd in de wereld geworpen te zijn. Het begrip geworpen zijn betekent de willekeurige, ondoorzichtige en onkenbare natuur, de feitelijkheid van het bestaan als een wezenlijke staat van het menselijke leven.’ Daar valt niets aan te veranderen. Iets heel anders is dat ik niet geboren ben als onderdaan van de Europese Unie. Dat besluit is genomen door de economische- en financiële elite, met steun van haar politieke instellingen, en gepropageerd door haar ‘corporate press.’ Deze verstrekkende beslissing is nooit via een referendum voorgelegd aan de bevolking van de lidstaten. Wel heeft in 2005 het Nederlandse electoraat zich met een overtuigende meerderheid van 61,5 procent uitgesproken tegen een Europese Grondwet. Ook de Franse kiezers spraken zich hiertegen uit. Volgens de mainstream-media wordt deze ‘verwerping van de Grondwet in Nederland en Frankrijk als historische mijlpaal gezien in de geschiedenis van de EU-lidstaten.’ Een als het ware ongehoorde gebeurtenis, en wel omdat het volk geacht wordt de elite-besluitvorming te respecteren, en dus te sanctioneren. Vervolgens werd daarom ‘de Europese Grondwet omgevormd tot een minder ambitieus hervormingsverdrag (het Verdrag van Lissabon),' en werd dit verdrag ‘getekend door de destijds 27 EU-lidstaten,’ en trad ‘de Grondwet’ alsnog ‘in werking op 1 december 2009.’ Immers, de mens wikt, maar de God van het geld beschikt. 


In de praktijk hoeven dit soort ingrijpende veranderingen niet democratisch worden goedgekeurd, nadat het is voorgekookt door de top van de financiële wereld en de top van de bureaucratie in Brussel, om vervolgens gesanctioneerd te worden door de politieke top, die allen hetzelfde doel nastreven, in dit geval: de heerschappij van de zogeheten ‘vrije’ neoliberale ‘markt.’ Dit is de context waarop mevrouw De Gruyter doelt wanneer zij stelt dat alleen al de vraag ‘Ben jij voor of tegen de Europese Unie?’ een ‘absurde, idiote vraag,’ is, aangezien de doorsnee burger in feite helemaal niets in te brengen heeft en dus niets te willen heeft. Onze ‘democratie’ lijkt zelfs niet eens meer op een democratie, maar is in werkelijkheid een oligarchie die, net als in de VS, Rusland en China, een politiek van voldongen feiten voert. Men moet wel een ‘absurde’ en ‘idiote’ malloot zijn te menen dat het individu in Europa recht van spreken heeft. En ‘Goddank,’ voor mevrouw De Gruyter, ‘begreep’ haar gespreksgenoot dit onmiddellijk.


Die knaap gaat het ver schoppen, want conformisme is zeker in een totalitair functionerend systeem de overlevingsstrategie bij uitstek van de opportunist, zoals Alberto Moravia in zijn boek Il Conformista zo helder heeft aangetoond. Zijn protagonist is een man die 'tot elke prijs' streeft 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dat pijnlijke verlangen veroorzaakt 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde,' en resulteert in collaboratie met het fascisme, een ideologie waarin de conformist niet gelooft, maar die hem wel een vaste baan geeft, een functie, en daarmee een valse identiteit. Eindelijk hoort hij ergens bij, en is hij als conformist juist daardoor iemand geworden. 

Door het lenen van een eigentijdse identiteit lijkt de leegte te zijn verdwenen, en kan de conformist onbekommerd zijn rol spelen van moordenaar, beul, verrader, brave burger. Het conformisme stelt hem in staat op elk moment een passende rol aan te nemen. Er is geen beroep waar de ‘zucht tot behagen’ zo dicht tegen ‘slaafsheid of aan koketterie' grenst als de mainstream-journalistiek. Caroline de Gruyter en Geert Mak zijn slechts twee van dit slag conformisten. Vandaar ook hun achterhaalde en gevaarlijke criminalisering van ‘de Russen,’ en hun mateloze bewondering voor ‘de Amerikanen,’ zoals zij de elite van de VS in Washington en op Wall Street betitelen. (Randy Newman: ‘South America stole our name.’) Het probleem is alleen dat beiden door  een gebrek aan kennis, ervaring en intellectuele integriteit niet bij machte zijn de Verenigde Staten te doorgronden. Zij zijn het tegenovergestelde van wat Susan Sontag in haar essay ‘In het teken van Saturnus’ over de grote joods-Duitse filosoof Walter Benjamin schreef:


Benjamin was van oordeel dat de zelfstandige intellectueel hoe dan ook een uitstervende soort was, verouderd verklaard door zowel de kapitalistische maatschappij als het revolutionaire communisme; sterker nog, hij had het gevoel dat hij in een tijd leefde waarin al het waardevolle aan het uitsterven was. Hij zag het surrealisme als de laatste intelligente moment van de Europese intelligentsia, een gepaste, destructieve, nihilistische vorm van intelligentie. In zijn essay over Kraus stelt Benjamin de retorische vraag: staat Kraus op de drempel van een nieuwe tijd? ‘Ach, helemaal niet. — Hij staat namelijk op de drempel van het Laatste Oordeel.’ Benjamin denkt aan zichzelf. Bij het Laatste Oordeel zal de Laatste Intellectueel — de satirische held van de moderne cultuur met zijn puinhopen, zijn uitdagende visies, zijn mijmeringen, zijn onuitblusbare droefgeestigheid, zijn neergeslagen ogen — uitleggen dat hij vele ‘posities’ heeft ingenomen en tot het eind het leven van de geest heeft verdedigd, zo rechtschapen en zo onmenselijk als hij maar kon. 

https://www.nybooks.com/articles/1978/10/12/the-last-intellectual/ 


Op de  vlucht voor de nazi’s maakte Walter Benjamin in de nacht van 26 op 27 september 1940 in de Spaanse grensplaatsje Portbou een einde aan zijn leven, met een overdosis morfine, die hij hiervoor speciaal had meegenomen. Dat was niet vreemd. In een essay uit 1938 had hij over Baudelaire uiteen gezet:


De weerstand die de moderniteit biedt aan het natuurlijk productieve elan van een persoon staat niet in verhouding tot diens sterkte. Het is begrijpelijk als een persoon moe wordt en zijn toevlucht zoekt in de dood. De moderniteit moet in het teken staan van de zelfmoord, een daad die een heroïsche wil bezegelt. 


Het is een inzicht dat diametraal staat tegenover het gekoesterde en pathetische ‘optimistische hoop’ van De Gruyter en Mak dat het Vooruitgangsgeloof de mens zal verlossen. Vlak vóór zijn dood had Benjamin het volgende geschreven naar aanleiding van Paul Klee’s aquarel Angelus Novus uit 1920:


Er bestaat een afbeelding van Paul Klee, dat Angelus Novus heet. Er staat een engel op afgebeeld die zo te zien op het punt staat zich te verwijderen van iets waar het zijn blik strak op gericht houdt. Zijn ogen en zijn mond zijn opengesperd, hij heeft zijn vleugels gespreid. Zo moet de engel van de geschiedenis eruit zien. Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één enkele catastrofe en daarin wordt zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en dat wat verbrijzeld is weer tot een geheel maken. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm die zo hard is dat hij ze niet kan sluiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort, naar de toekomst die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin vóór hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.

In al hun simplisme zijn Caroline de Gruyter en Geert Mak niet in staat het complexe, raadselachtige en tragische van het menselijk bestaan te zien voor wat het is, en klampen zich daarom vast aan al lang achterhaalde illusies. Voortgedreven door de alles beheersende technocratie is ‘[g]een enkel individu, geen enkele groep van mensen, geen enkele commissie van nog zo vooraanstaande staatslieden, onderzoekers en technici, geen enkele conferentie van leidinggevende personen uit het bedrijfsleven en de industrie’ bij machte ‘het historisch verloop van het atoomtijdperk te remmen of in een bepaalde richting te leiden. Geen enkele louter menselijke organisatie is in staat, de heerschappij over dit tijdperk te verwerven,’ betoogde de Duitse filosoof Martin Heidegger in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. ‘De mens,’ wordt namelijk ‘steeds meer, op alle gebieden van het bestaan, door de krachten van technische apparatuur en automaten ingesloten. De machten die de mens overal en op ieder ogenblik, onder één of andere vorm van technische installatie opeisen, vasthouden, meesleuren en in het nauw brengen — die machten zijn reeds lang menselijke wil en beslissingskracht over het hoofd gegroeid, want zij zijn niet door de mens gemaakt.’


Heidegger realiseerde zich dat slechts door gebruik te maken van de techniek nieuwe techniek kan worden ontwikkeld. Zelfs de elite van managers en technologen, en haar financiers, hebben geen greep meer op de technologische ontwikkelingen. Een voor de hand liggend voorbeeld is dat elke nieuwe generatie computers alleen door een voorafgaande generatie computers kan worden ontworpen, en ‘artificial intelligence’ niet gestopt kan worden, hoe nadelig dit ook, net als de kernbom, voor de mens zal uitwerken. De van origine Nederlandse econoom, professor Mark Blaug, stelde in 1998 dat ‘We have created a monster that is very difficult to stop.’ Dit is het gevolg van de manie voor techniek ‘over substance.’ De huidige machteloosheid blijkt eveneens uit het feit dat ‘it is easier to imagine a total catastrophe which ends all life on Earth than it is to imagine a real change in capitalist relations,’ zoals de auteurs van Meme Wars. The Creative Destruction of Neoclassical Economics (2012) opmerken. Al in 1969 stelde op haar beurt Heidegger’s voormalige leerling Hannah Arendt:


The technical development of the implements of violence has now reached the point where no political goal could conceivably correspond to their destructive potential or justify their actual use in armed conflict. Hence, warfare — from time immemorial the final merciless arbiter in international disputes — has lost much of its effectiveness and nearly all its glamour. The ‘apocalyptic’ chess game between the superpowers, that is, between those that move on the highest plane of our civilization, is being played according to the rule ‘if either “wins” it is the end of both’; it is a game that bears no resemblance to whatever war games preceded it. Its ‘rational’ goal is deterrence, not victory, and the arms race, no longer a preparation for war, can now be justified only on the grounds that more and more deterrence is the best guarantee of peace. To the question how shall we ever extricate (bevrijden uit. svh) ourselves from the obvious insanity of this position, there is no answer, 


mede omdat overal de postmoderne bevolking collectief ontspoord is, hetgeen nog eens onderstreept wordt door het feit dat de meeste politieke leiders zich als psychopaten en sociopaten gedragen, als individuen met een ernstige persoonlijkheidsstoornis, die bereid zijn om in het uiterste geval de mensheid met massavernietigingswapens uit te roeien, en desondanks toch gekozen worden. De NAVO, onder aanvoering van de VS, sloeg eind jaren veertig van de vorige eeuw de weg in van Goebbels ‘totalen Krieg,’ door de dreiging van kernwapens die een wereld schiepen van ‘rationality without reason.’ De Amerikaanse journalist en bestseller-auteur, winnaar van een Pulitzer Prize, Garry Wills, benadrukte in zijn Bomb Power. The Modern Presidency and The National Security State  (2010) dat:  


the Bomb altered our subsequent history down to its deepest constitutional roots. It redefined the presidency, as in all respects America’s ‘Commander in Chief’ (a term that took on a new and unconstitutional meaning in this period). It fostered an anxiety of continuing crisis, so that society was pervasively militarized. It redefined the government as a National Security State, with an apparatus of secrecy and executive control. It redefined Congress, as an executor of the executive. And it redefined the Supreme Court, as a follower of the follower of the executive. Only one part of the government had the supreme power, the Bomb, and all else must defer to it, for the good of the nation, for the good of the world, for the custody of the future, in a world of perpetual emergency superseding ordinary constitutional restrictions. 


Zo begon de Amerikaanse democratie onvermijdelijk het karakter aan te nemen van een totalitair systeem. Wills wees erop dat:


The National Security State articulated itself in various intelligence agencies, the Central Intelligence Agency, the National Security Agency, the programs of classification and clearance, the new doctrines of executive power (the unitary executive without check from the other branches, or presidential signing statements that nullified laws passed by Congress). State secrets multiplied far beyond the power to clear them for release or for courts to demand their production.


Ten grondslag aan dit alles lag:


the Bomb. For the first time in our history, the President was given sole and unconstrained authority over all possible uses of the Bomb. All the preparations, protections, and auxiliary requirements for the Bomb's use, including secrecy about the whole matter and a worldwide deployment of various means of delivery, launching by land, sea, air, or space — a vast network for the study, development, creation, storage, guarding, and updating of nuclear arsenals, along with an immense intelligence apparatus to ascertain conditions for the weapons' maintenance and employment — all these were concentrated in the executive branch, immune from interference by the legislative or judicial branches. Every executive encroachment or abuse was liable to justification from this one supreme power.   


Door de uitvinding van dit massavernietigingswapen kan in het huidige totalitaire systeem uiteindelijk één man, de Amerikaanse president, miljarden wereldbewoners vernietigen. Garry Wills:


If the President has the sole authority to launch nation-destroying weapons, he has license to use every other power at his disposal that might safeguard that supreme necessity. If he says he needs other and lesser powers, how can Congress or the courts discern whether he needs them when they have no supervisory role over the basis of the the claim he is making? To challenge his authority anywhere is to threaten the one great authority. If he is weakened by criticism, how can other nations be sure he maintains the political ability to use his ultimate sanction? Every citizen is conscripted into the service of the Commander in Chief.As Vive President Dick Cheney put it on Fox News, in a December 21, 2008, interview with Chris Wallace:


‘The President of the United States now for fifty years is followed at all times, twenty-four hours a day, by a military aide carrying a football that contains the nuclear codes that he would use, and be authorized to use, in the event of a nuclear attack on the United States. He could launch the kind of devastating attack the world has never seen. He doesn’t have to check with anybody, he doesn't have to call the Congress, he doesn't have to check with the courts.’


Hoewel ik eerder het begrip ‘totalitair’ heb gebruikt, is het huidige systeem van ‘Mutual Assured Destruction’ in feite veel absurder dan het totalitarisme, aangezien in de definitie van Hannah Arendt ‘totalitarian regimes seek to dominate every aspect of everyone's life as a prelude to world domination,’ terwijl bij de inzet van nucleaire wapens er geen doel meer bestaat. Het kan alleen de vernietiging van de mensheid inluiden, niet ‘world domination.’ Hier is alleen nog sprake van collectieve zelfmoord. Duidelijk is dat het Amerikaanse ‘military-industrial complex, with a poisonous admixture of government and secrecy, had scored a triumph that would show the way to many other governmental activities,’ aldus Wills, terwijl in een rationele samenleving, gehoorzamend aan Verlichtingsidealen, de ‘Bomb’s tenders (oppassers. svh) had put themselves in a position where they could not use it. They were now the prisoners of their own creation.’ Het rationalisme van de Verlichting, waarin de mainstream nog steeds zijn geloof en hoop investeert, heeft de macht irrationeel gemaakt. Zeker nu Amerikaanse generaals van mening zijn dat de VS beschikt over ‘usable’ kernwapens, ondanks het feit dat de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Natuurkunde, Isidor Isaac Rabi, adviseur van het Manhattan Project en zijn collega Enrico Fermi, eveneens een Nobelprijswinnaar Natuurkunde die beiden aan de ontwikkeling van de atoombom hadden meegewerkt, al rond het begin van 1950 erop hadden gewezen dat een krachtiger kernwapen dan die op Hiroshima en Nagasaki was gegooid, onafwendbaar 'the range of very great natural catastrophes' introduceerde:


By its very nature it cannot be confined to a military objective but becomes a weapon which in practical effect is almost one of genocide.


It is clear that the use of such a weapon cannot be justified on any ethical ground which gives a human being a certain individuality and dignity even if he happens to be a resident of an enemy country. It is evident to us that this would be the view of peoples in other countries. Its use would put the United States in a bad moral position relative the peoples of the world.


Any postwar situation resulting from such a weapon would leave unresolvable enmities for generations. A desirable peace cannot come from such an inhuman application of force. The postwar problems would dwarf the problems which confront us at present. 


The fact that no limits exist to the destructiveness of this weapon makes its very existence and the knowledge of its construction a danger to humanity as a whole. It is necessarily an evil thing considered in any light.

https://www.atomicarchive.com/resources/documents/hydrogen/gac-report.html 



Gezien de macht van het militair-industrieel complex was hun pleidooi tegen de ontwikkeling van een nog krachtigere kernwapen, te weten, de waterstofbom, natuurlijk vergeefs. In 1949 hadden de Russen een eigen atoombom ontwikkeld, en dus wilde de elite in Washington een nog genocidalere bom om de Sovjet Unie te kunnen blijven bedreigen. De Amerikaanse journalist Richard Rhodes, winnaar van een Pulitzer Prijs, schreef in zijn boek Arsenals of Folly: The Making of the Nuclear Arms Race (2007):   


The Atomic Energy Commissions eight sites and 55,000 employees in 1950 expanded to twenty sites and 142,000 employees by 1953, and the expansion continued. By the mid-1950s, the nuclear production complex consumed 6.2 percent of total U.S. electrical power and exceeded in capital investment the combined capitalization of Bethlehem Steel, U.S. Steel, Alcoa, Du Pont, Goodyear, and General Motors. Between 1953 and 1955, the U.S. strategic stockpile doubled, from 878 weapons to 1,756, while its total yield increased almost forty times, from seventy-three megatons (4,867 Hiroshima) to 2,880 megatons (192,000 Hiroshimas). 


Ook Garry Wills waarschuwde voor de volgende bedreiging van de mensheid:


The need for concentrated personal authority, outside democratic  procedure, would continue in the postwar era. This time the sole responsibility would be lodged in the President. The Atomic Energy Act of 1946 created ‘a system that made atomic weapons a separate part of the nation’s arsenal, with the President of the United States the sole authority over their use.’ That act ruled that the Atomic Energy Commission must develop atomic bombs ‘only to the extent that the express consent and direction of the President of the United States has been obtained,’ and the bombs are to be readied ‘for such use as he deems necessary in the interest of national defense,’ 


en in zijn boek Bomb Power voegde Wills in 2010 hieraan toe: 


Lodging ‘the fate of the world’ in one man, with no constitutional check, caused a violent break in our whole governmental system. General Groves (die het Manhattan Project had geleid. svh) had a mere simulacrum (schijn. svh) of that authority, and only for a single project. Presidents now have it as part of their permanent assignment. This was in effect a quiet revolution. It was accepted under the impression that technology imposed it as a harsh necessity. In case of nuclear attack on the United States, the President would not have time to consult Congress or instruct the public. He must respond instantly — which means that he must have the whole scientific apparatus for response on constant alert, accountable only to him. If, on the other hand, a danger to our allies or our necessary assets is posed, calling for a nuclear initiative on his part, he cannot issue a warning ahead of time without alerting the enemy. Like President Truman, who was told he could not forewarn Japan, he must act with a lone authority. 


The nature of the presidency was irrevocably altered by this grant of a unique power. The President’s permanent alert meant our permanent submission. He became, mainly, the Commander in Chief, since he could loose the whole military force of the nation at any moment. Elections became fateful because we were choosing a Commander in Chief, a custodian of the football, a person whose hand was on the button.


Hoe krankzinnig dit was, beschreef Noam Chomsky op de Amerikaanse website TomDispatch van 22 maart 2014:


The world stood still 50 years ago during the last week of October, from the moment when it learned that the Soviet Union had placed nuclear-armed missiles in Cuba until the crisis was officially ended -- though unknown to the public, only officially.


The image of the world standing still is the turn of phrase of Sheldon Stern, former historian at the John F. Kennedy Presidential Library, who published the authoritative version of the tapes of the ExComm meetings where Kennedy and a close circle of advisers debated how to respond to the crisis.  Those meetings were secretly recorded by the president, which might bear on the fact that his stand throughout the recorded sessions is relatively temperate compared to other participants, who were unaware that they were speaking to history.


Stern has just published an accessible and accurate review of this critically important documentary record, finally declassified in the late 1990s. I will keep to that here. ‘Never before or since,’ he concludes, ‘has the survival of human civilization been at stake in a few short weeks of dangerous deliberations,’ culminating in ‘the week the world stood still.’


There was good reason for the global concern.  A nuclear war was all too imminent, a war that might ‘destroy the Northern Hemisphere,’ President Dwight Eisenhower had warned. Kennedy’s own judgment was that the probability of war might have been as high as 50%. Estimates became higher as the confrontation reached its peak and the ‘secret doomsday plan to ensure the survival of the government was put into effect’ in Washington, as described by journalist Michael Dobbs in his well-researched bestseller on the crisis (though he doesn’t explain why there would be much point in doing so, given the likely nature of nuclear war). 


Dobbs quotes Dino Brugioni, ‘a key member of the CIA team monitoring the Soviet missile buildup,’ who saw no way out except ‘war and complete destruction’ as the clock moved to ‘one minute to midnight,’ the title of his book. Kennedy’s close associate, historian Arthur Schlesinger, described the events as ‘the most dangerous moment in human history.’ Defense Secretary Robert McNamara wondered aloud whether he ‘would live to see another Saturday night,’ and later recognized that ‘we lucked out’ -- barely…


Kennedy had already declared the highest nuclear alert short of launch (DEFCON 2), which authorized ‘NATO aircraft with Turkish pilots... [or others]... to take off, fly to Moscow, and drop a bomb,’ according to the well-informed Harvard University strategic analyst Graham Allison, writing in the major establishment journal Foreign Affairs…


From the ExComm records, Stern concludes that, on October 26th, President Kennedy was ‘leaning towards military action to eliminate the missiles’ in Cuba, to be followed by invasion, according to Pentagon plans.  It was evident then that the act might have led to terminal war, a conclusion fortified by much later revelations that tactical nuclear weapons had been deployed and that Russian forces were far greater than U.S. intelligence had reported…


‘One of the ironic things,’ Kennedy observed to Norman Cousins in the spring of 1963, ‘is that Mr. Khrushchev and I occupy approximately the same political positions inside our governments. He would like to prevent a nuclear war but is under severe pressure from his hard-line crowd, which interprets every move in that direction as appeasement. I’ve got similar problems… The hard-liners in the Soviet Union and the United States feed on one another.’

http://www.tomdispatch.com/post/175821/best_of_tomdispatch%3A_noam_chomsky%2C_%22the_most_dangerous_moment%22/#more


President Kennedy’s broer, minister van Justitie Robert F. Kennedy, schreef naderhand in zijn boek Thirteen Days: A Memoir of the Cuban Missile Crisis (1969) dat the President was deciding, for the U.S., the Soviet Union, Turkey, NATO, and really for all mankind.’ Duidelijk was dat de president een proces op gang had gebracht dat hij niet meer kon stoppen. Desondanks beschouwde zowel de Democratische- als de Republikeinse elite en haar militair-industrieel complex deze waanzin zeventig jaar lang zo normaal dat er geen behoefte was de president het monopolie te ontzeggen op het uitroeien van de mensheid. Veelzeggend is ook dat The New York Review of Books Garry Wills’ opzienbarende boek Bomb Power niet relevant genoeg achtte om te bespreken. Maar na het aantreden van Donald Trump als president brak onder de politieke coterie in Washington, en dus ook onder de westerse mainstream-media, paniek uit. Trump werd gezien als ‘populist,’ die niet vertrouwd was met de stijl van de elite, en daardoor als onberekenbaar moest worden afgeschreven. Het resultaat was dat pas zeven jaar na het verschijnen van Bomb Power, Garry Wills, die regelmatig bijdragen leverde aan The New York Review of Books schreef, gevraagd werd een kort artikel te schrijven over het gevaar dat president Trump op de nucleaire knop zou drukken. Onder de kop Who Will Stop Him? mocht Wills zijn waarschuwing herhalen dat:  


the framers (founding fathers. svh) clearly opposed the massing of power in the executive — lest it become the monarchy they had opposed with a revolution. They so feared one-man rule that they entertained the idea of a double executive (based on the ancient Roman consulship) or a legislative council. The single executive was adopted largely because James Wilson of Pennsylvania argued that it would make the president more impeachable (it would be hard to fix responsibility on members of a team or a council). They thought one man would be more accountable — not anticipating post-Constitution developments like ‘executive privilege,’ the ‘classification’ of secrets, and ‘the unitary executive’ that would make him less accountable.


But now that we have traveled so far from constitutional government, what can we do? The atom bomb was born as a secret project of President Franklin Roosevelt, and then deployed by Truman without any but his own authority. Truman did not even know, as vice-president, that Roosevelt was developing this new weapon until he became the chief executive himself and was let in on the secret. Then, after the bombings of Japan were sprung as a surprise on the whole world, presidential authority to keep and use the ‘Bomb’ (soon to be a vast arsenal of hydrogen explosives) was extended undiminished in the Atomic Energy Act of 1946.


In The New York Review of Books van 21 december 2017 werpt Wills de vraag op ‘What can be done?’ om vervolgens te stellen:


There comes a time when, as Cicero put it, ‘The highest law should be preservation of the people,’ Salus populi suprema lex esto. A crisis sufficient to justify use of this maxim cannot be predicted. It could be any first nuclear strike the president may order. Only extreme peril can justify an extreme remedy. It is said (I don’t know with what truth) that in 1974, Secretary of Defense James Schlesinger told the implementers that in the event of a nuclear order from President Nixon, who was in a massive drunken funk (depressie. svh), they should clear it with him.


We can only hope that there are high-ranking patriots who might act like that if Big Rocket Man (Trump. svh) went after Little Rocket Man (Kim Jong-un. svh). Even a soldier in the field must disobey a truly disastrous order from a manifestly disabled officer. The commander in chief has to be held to the same standard as his subordinate commanders, for the preservation of the people. 

http://www.nybooks.com/articles/2017/12/21/big-rocket-man/ 


Maar hier maakt de scherpzinnige Garry Wills een gedachtefout. Dat ‘de veiligheid van het volk de voornaamste wet [is],’ zoals Cicero schreef, is ten eerste geen juridische ‘wet,’ maar een morele, die de basis zou moeten zijn van al het handelen van de macht, maar dit helaas zelden tot nooit is. Belangrijker nog is dat de ‘veiligheid’ als de ‘voornaamste wet’ hier niet opgaat, aangezien de president als uitvlucht heeft dat het ‘volk’ bedreigd wordt, en hij dus wel moet optreden om een nucleaire genocide door een vijand te voorkomen. Dit is allemaal een kwestie van enkele minuten speelruimte. Zijn de vijandelijke raketten met één of meerdere kernkoppen onderweg dan gaat Cicero’s logische argument natuurlijk helemaal niet meer op. De waanzin die het kernwapen gecreëerd heeft, is wat mij betreft het meest helder beschreven door de Duitse filosoof Peter Sloterdijk, toen hij stelde:


Met de atoombom verlaten wij het gebied van de praktische rede, waar men doeleinden met gepaste middelen nastreeft. De bom is al lang geen middel tot een doel meer, want zij is het mateloze middel dat elk mogelijk doel te boven gaat… Als wij haar geconstrueerd hebben om onszelf te 'verdedigen,' dan heeft dat ons in werkelijkheid een onvoorstelbare weerloosheid opgeleverd. De bom is een voltooiing van de mens in zijn 'slechte' vorm. Slechter, intelligenter en defensiever kunnen wij niet meer worden.     


En omdat ‘wij’ door de schepping van ‘de atoombom’ inderdaad niet ‘slechter’ kunnen worden, staat de moraliteit buiten spel, en speelt Cicero’s adagium dat ‘de veiligheid van het volk de voornaamste wet’ is, al sinds dit massavernietigingswapen ontwikkeld werd geen doorslaggevende rol meer. Elk gebruik van het kernwapen is per definitie immoreel, omdat het geen onderscheid kan maken tussen militairen en burgers. Dat de elite met haar NAVO al tenminste een halve eeuw meent dat zij met haar ‘mutual assured destruction’ een evenwicht heeft gevonden, maakt haar niet moreel verantwoorder dan Donald Trump was. Onder andere de Cuba-Crisis toonde dit aan. Trump leed, gezien de consequenties van een mogelijke inzet van massavernietigingswapens, net als elke andere president sinds 1945 aan een ernstige psychische stoornis. Eveneens daarom gaat Garry Wills stelling niet op. Er bestaat geen logica meer sinds de mens door de atoombom, ‘het gebied van de praktische rede’ heeft ‘verlaten.’ Wij kunnen ‘only hope that there are high-ranking’ militairen die op het moment suprême ineens burgerlijke ongehoorzaam worden door het bevel tot afvuren domweg te negeren. Als dit ook maar iets aantoont dan is het dat de technocratie totalitair is. Het moet voor een ieder met een beetje verstand duidelijk zijn dat een systeem, waarin één man over het lot van de hele mensheid beschikt, onmogelijk een democratie kan worden genoemd, wat de westerse opiniemakers en andere ideologisch gehersenspoelde opportunisten ook mogen beweren. Wij allen zijn onderdanen van een machtssysteem dat — precies zoals C. Wright Mills het eind jaren vijftig formuleerde — wordt gekenmerkt door ‘rationality without reason.’ Dit  inzicht sluit naadloos aan bij datgene wat de invloedrijkste Amerikaanse media-ideoloog van de twintigste eeuw, Walter Lippmann, in zijn boek Drift and Mastery: An Attempt to Diagnose the Current Unrest (1914) stelde:


1. There is a consensus that business methods need to change. The leading thought of our world has ceased to regard commercialism either as permanent or desirable, and the only real question among intelligent people is how business methods are to be alerted, not whether they are to be altered.


2. The chaos of too much freedom and the weaknesses of democracy are our real problem. The battle for us, in short, does not lie against crusted prejudice, but against the chaos of a new freedom. This chaos is our real problem. So if the younger critics are to meet the issues of their generation they must give their attention, not so much to the evils of authority, as to the weaknesses of democracy.


Acht jaar later werkte Lippmann dit uit in zijn belangrijkste werk Public Opinion (1922) door te adviseren dat ‘public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press,’ want: 


[w]ithout some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.


Binnen deze context opereren Caroline de Gruyter en Geert Mak als propagandisten van de macht, die zonder zonder consequenties te hoeven vrezen kunnen schrijven dat ‘[o]ok over Belarus, Oeigoeren en Myanmar bedrijven stelling [nemen],' en wel omdat ‘[z]ij snappen wat op universiteiten begon, en met groene Greta, nu mainstream,’ is geworden, maar die  absoluut niet de vrijheid bezitten om de terreur van de zionisten in Israel aan de kaak te stellen, omdat dit het einde van hun glansrijke carrière zou betekenen. Net als alle andere cynici weten ze van alles de prijs, maar van niets de waarde. 




Geen opmerkingen:

Het Nihilistische Israel

‘Het Westen heeft de wereld niet gewonnen door de superioriteit van zijn ideeën, waarden of religie, maar eerder door zijn superioriteit in ...