07-06-2003
Door Ko Colijn
De oorlog tegen Irak was een succes voor de Amerikaanse luchtmacht en heeft de Amerikaanse economie nauwelijks pijn gedaan. Die hoefde er maar drie kwartier voor te draaien.
Een Amerikaanse oorlog overzee eindigt steevast met een binnenlandse veldslag: welk krijgsmachtonderdeel heeft het er het best van afgebracht? De eerste slag is door de luchtmacht gewonnen. Eind mei lekte Operatie Iraqi Freedom uit, een eerste feitelijke opsomming van de prestaties van de US Air Force. Uit de soep van afkortingen kan een voorlopig oordeel over de luchtoorlog worden geveld.
Was de oorlog een schone operatie?
Nogal, afgemeten naar het aantal afgeworpen bommen. Er vielen 30.000 bommen op Irak. Zo’n 20.000 daarvan waren slim. Omdat het meestal prachtig oorlogsweer was, was het grootste deel lasergeleid. Zonder mist, woestijnstof of wolken kun je een doel met laser beschijnen en vliegt de bom er gegarandeerd bovenop. De iets minder zuivere, maar ook in slecht weer te gebruiken JDAM-bom, gebruikt satellietsturing. Van de slimme bommen die Irak de das omdeden, waren 8700 lasergeleid en ruim11.000 satellietgeleid. Maar vier procent van de missies ging letterlijk en figuurlijk de mist in.
Was de oorlog een hightechshow?
Ja natuurlijk, als je je verdiept in het onzichtbare succes van communicatie- en informatietechnologie. Maar zulke gegevens maken geen indruk op politici. Congresleden willen lezen welke vliegtuigen scoorden en hoe laag de verliezen waren. Welnu, de oudjes deden het ’t best.
Gevechtsvliegtuigen, die vaak veel ouder zijn dan de piloten zelf, gingen voorop in de strijd. De A-10, het ‘vliegende wrattenzwijn’, poeierde met zijn boordkanonnen meer dan 300.000 keer op Iraakse tanks en andere gronddoelen. De old fat B-52 gooide per keer 20 slimme bommen op afzonderlijke doelen.
Van de nieuwe vliegtuigen spanden de F-18 Hoornwesp de kroon. Maar zij kunnen per vlucht lang niet zoveel werk verzetten als een A-10 of B-52. Dat geldt ook voor de alweer wat oudere jagers als F-14 en F-16. De raspaardjes, zoals de onzichtbare B-2 bommenwerper en de F-117 Nachthavik, telden nauwelijks mee in de luchtvloot. In totaal deden 786 gevechtsvliegtuigen mee aan de oorlog tegen Irak, nog niet de helft van de luchtvloot.
‘Amateurs talk strategy, professionals talk logistics’
Een oorlog is vooral sjouwen en slepen, lang niet altijd schieten en bommen gooien. Er werd 4 miljoen kilo springlading ingevlogen. In totaal vloog de luchtmacht 41.000 keer. Bijna een kwart (9000) betrof kerosinevluchten om andere vliegtuigen onderweg bij te tanken. 7500 keer vloog men om spullen en soldaten aan te slepen. De Hercules verplaatste ruim 21 miljoen kilo spullen boven Irak. Om spionageplaatjes van het slagveld te schieten vloog men zo’n zeventig keer per dag. En de luchtmacht fungeerde ook als pizzakoerier. Drie miljoen kilo kant-en-klaareten werd op het slagveld geserveerd. Ook warme dagschotels, elke dag 111.000 stuks. Om de kelen te smeren werden daarbij 30 miljoen literflessen water afgeleverd.
Welke doelen nam generaal Franks onder vuur?
Het ‘shock and awe’ viel achteraf wel mee. Van tevoren had de luchtmacht 30.542 doelen in de computer gestopt, waarvan exact 4782 waren aangewezen als ‘regimedoelen’. Maar al bij 19.000 doelen tuimelde Saddam van zijn voetstuk, en toen stond de teller pas op 1799 politieke doelen. Verreweg het meest (16.000 keer) troffen de bommen divisies, tanks en wapenopslagplaatsen. Dankzij deze close air support kon het landleger snel naar Bagdad oprukken. In 156 gevallen was er sprake van TST-alarm: Dan werden vliegtuigen onmiddellijk naar ‘tijdgevoelige’ doelen gedirigeerd, zoals het restaurant waar Saddam zou dineren, waarbij een B-1 die al op de terugweg was moest omkeren en in een halfuurtje een puinhoop maakte van de eetgelegenheid. Slechts vier keer rukte een vliegtuig uit om een terroristisch doel aan te pakken.
Wat deed Irak terug? CentCom noteerde dat er 1660 SAM-raketten en 1224 granaten op geallieerde vliegtuigen werden afgevuurd. Zonder veel resultaat: er gingen maar zeven vliegtuigen verloren en – leve de luchtmacht – daarbij waren dan nog zes legerhelikopters.
Het rapport van luchtmachtgeneraal Michael Moseley bevat nog tientallen andere weetjes. Bijvoorbeeld dat ook tweeëntwintig Australische en drie Canadese vliegtuigen aan de operaties deelnamen. Of dat de verkeersleiders in Bahrein 750 keer de kruisraketten onderweg moesten bijsturen. En dat er 3200 uur reality war video is opgenomen vanuit de cockpits en onbemande spionagevliegtuigen, 2400 uur afgeluisterde Iraakse militaire berichten en 42.000 slagveldkiekjes. En dat de US Air Force niet alleen met bommen maar ook met papier gooide. Liefst 32 miljoen strooibiljetten met oproepen aan de Irakezen om zich over te geven dwarrelden neer: genoeg om de afstand tussen Alaska en Texas te bedekken, of om er 120.000 rollen wc-papier van te maken, schrijft de generaal. En dat de hele operatie de Air Force in organisatorisch opzicht eigenlijk maar 920 miljoen dollar heeft gekost. Een peulenschil want, schrijft Moseley, hoe lang heeft de Amerikaanse economie daarvoor moeten draaien? Om precies te zijn: 46 minuten en 10,5 seconden.
Operatie Iraqi Freedom – By the Numbers. Assesment and Analysis Division. USCENTAF.