zaterdag 4 mei 2019

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 48

De columnist Max Pam schreef in HP/De Tijd van 12 januari 2019 dat de ‘mythevorming rond Max van Weezel net even te ver [gaat],’ want als: 

je lid bent geweest van de CPN, in De Waarheid hebt geschreven, en je later vanuit de linkse pantsertrein die Vrij Nederland heette zogenaamd op de Hollandse bourgeoisie moest schieten, dan is er misschien toch iets ontspoord als je aan het eind van je leven wordt uitgezwaaid door je twee grootste fans: Dries van Agt en Hans Wiegel. 

Pam heeft gelijk dat een ieder ‘die stervende is, het recht [heeft] zijn leven te hullen in een eigen mythe,’ maar in het geval van Van Weezel manifesteerde de mythologisering zich tijdens zijn hele leven als ‘joodse jongetje dat er van Adolf Hitler eigenlijk niet had mogen zijn,’ zoals hijzelf -- als naoorlogs kind -- nogal bombastisch verwoordde. Deze mythevorming gaf hem zijn identiteit, weliswaar een geleende identiteit, maar toch één waarmee hij een heel leven vooruit kon. En ondanks het feit dat hij zijn hele leven lang ‘niet zielig’ gevonden wilde worden, ‘geen mislukkeling' wilde 'zijn,’ zag hij zich tegen het einde van zijn leven toch gedwongen de vraag te stellen: ‘is het geen verloren leven geweest?’ Zijn geleende identiteit bleek onvoldoende te zijn geweest,  ondanks het feit dat:

[i]k me decennialang verscholen [heb] achter de façade van de geslaagde journalist. In Den Haag stonden de Mark Ruttes en Alexander Pechtolds van deze wereld me nop de schouders te slaan, 'dag Max.’ Daar was ik iemand. 

Dat wil zeggen: in de ogen van de Ander, maar zelf bleef hij onzeker als gevolg van zijn joodse achtergrond. Hij zei daarover:

als je niet depressief wilt raken of maatschappelijk wilt mislukken, moet je niet met de oorlog bezig zijn. Ik denk dat ik, om er niet aan onderdoor te gaan, de identiteit heb gekozen van de geslaagde Haagse verslaggever voor Vrij Nederland. 

Het was een gespeelde ‘identiteit,’ een rol in een toneelstuk. Toen dat eindigde, keerde zijn existentiële onzekerheid terug, en verdween zijn ‘identiteit’ als sneeuw voor de zon.  Daarom viel hij terug op zijn gecultiveerd slachtofferschap, op Israel als zelfbenoemde ‘Joodse staat,’ op het al dan niet vermeend ‘anti-semitisme,’ de trouwste bondgenoot van Israel, zoals Herzl  in zijn dagboek had genoteerd: ‘The anti-Semites will become our most dependable friends, the anti-Semitic countries our allies.’  Hoeveel terreur zijn ‘Joodse staat’ ook mocht plegen, Van Weezel en zijn echtgenote Anet Bleich konden het extremistisch zionisme onmogelijk vaarwel zeggen, want zonder slachtofferschap en anti-semitisme zouden zij geen identiteit meer hebben. Zonder de goj kon Van Weezel als jood niet bestaan. Bovendien is het vandaag de dag ‘rather the fashion to be a “Jew,”’ zoals de Israëlische hoogleraar Shlomo Sand constateert in zijn essay How I Stopped Being A Jew (2014). In de postmoderne tijd, gekenmerkt door vervreemding en verval van oude structuren, zijn velen op zoek naar een nieuwe identiteit, het liefst een zo exclusief mogelijke, nu het individualisme wordt verheerlijkt maar tegelijkertijd het conformisme wordt afgedwongen. Ook hier manifesteert zich een keerzijde. Sand:

Today it is far easier to express one's desire to be identified as a Jew, but the problem of 'new Jews' lies in the lack of specific cultural expressions or outward signs of the secular Jewish identity. This is why, in the United States but also elsewhere, total atheists sometimes travel to the synagogue by car on the Shabbat to have their sons circumcised (a cultural act that supposedly reduces the risk of AIDS, if we believe, oh father Abraham), and organize sumptuous (kostbare. svh) Bar-Mitzvah celebrations at which the food may well not be kosher, similarly expecting to be married in due course by a rabbi, preferably a Reform rabbi, if there is one available in the local community. This, then, is how a Jew expresses his membership of this ancient and specific ethnos without the expenditure of any particular effort. As a result, these pseudo-religious practices, since we are not talking about people who are serious believers, have no real consequences.

In dit opzicht is illustrerend dat Max van Weezel en Anet Bleich (‘een echte feministe’) als overtuigde communisten in een ‘synagoge’ trouwden ‘onder het baldakijn, jawel: alles erop en eraan. De bruiloft duurde een paar dagen.’ Van Weezel over zijn zoektocht naar een identiteit: 

Ik probeerde mijn existentiële onzekerheid te compenseren door op alles ja te zeggen. Ik moest extra mijn best doen, altijd, overal. De boodschap die mijn ouders, onbewust, hebben meegegeven was: eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling dat er in 1951 nog joodse jongetjes zouden worden geboren, maar nu je er tóch bent, moet je er alles uit zien te halen. Dat is wat ik heb gedaan. Ik ben mijn leven lang bezig geweest met het rechtvaardigen van mijn bestaan.

Shlomo Sand wijst er in dit verband op dat: 

[a]t a time when the nation-state is increasingly unable to give meaning to large collectives, when the reserve of national enemies is exhausted and the great political and social Utopias are at death's door, the renewal of community, half religious and half tribal, is capable of enhancing everyday life. And we could view with benevolent reserve the fact that, in order to maintain their Jewish identity, parents choose to have their sons circumcised, despite the fact that removal of this 'impurity' is irrational and, above all, an infringement on the fundamental right of any person to bodily integrity. 

However, if in the name of maintaining an imagined Jewish identity, secular parents prevent their children from loving a partner designated as non-Jewish, afraid that they will 'marry out,’ this must be stigmatized as ordinary racism. 'Ethnic Jews' have good reason for concern. More than 50 per cent of Jewish American descendants marry non-Jews, and likewise in Europe. Community institutions, with the aid of the Jewish Agency, shamelessly do the maximum to restrain this tendency — well aware that, in the absence of Judeophobia, what will slowly but surely destroy the 'Jewish people' is the deep need for love and a shared life freed from the ties of tradition. Golda Meir, when prime minister of Israel, is said to have declared that the man or woman who marries a non-Jew 'adds to the six million.’ She likewise proclaimed that two dangers threatening the Jewish people were extermination and assimilation. 

The ritual or commemorating the Shoah constitutes another link in the arrangements designed to preserve at all costs separate and exclusive Jewish identity. Who could object to evoking the memory of the European horror? On the contrary, for the Western world to forget it would add insult to injury. But when Zionists and their supporters transform the memory of this destruction into a secular religion, with its cult pilgrimages to the reconstituted sites of extermination, and its aim of instilling paranoia in the consciousness of the ‘Jewish’ generation of tomorrow, we have to ask whether an identity constructed by the constant recall of past trauma does not generally lead to danger and trouble, both for those who are  its bearers and for those who live alongside them. Despite Israel being the only nuclear power in the Middle East, it regularly reinforces terror in its supporters across the world by pointing on the future horizon to the specter of a repeated Holocaust. Such a stance bears the ingredients of future catastrophe.

De Britse correspondent in Israel, Jonathan Cook, die de prestigieuze Martha Gellhorn Special Prize for Journalism ontving, waarschuwde in 2013 dat:

[i]n late 1973, a few weeks after the end of the Yom Kippur War, the Arab League quietly offered Israel a regional peace agreement that would recognize its pre-1967 borders. But the Arab states were rebuffed.

According to a cable from January 1975, US diplomats in the Middle East concluded that Israel’s leaders demonstrated ‘an extraordinary lack of understanding’ of Arab intentions, preferring instead to gird ‘their loins for the fifth, sixth, seventh Israeli-Arab wars.’ The cables describe Israel as hellbent on self-destruction, suffering, in the words of US officials, from a ‘Masada or Samson complex.’

This context should be borne in mind as Israel’s current opposition to peace talks is ascribed solely to the hawkishness of Netanyahu’s government. In truth, this is a pattern of behavior exhibited by Israel over many decades —  or what former Palestinian prime minister Salam Fayyad termed last week Israel’s ‘occupation gene.’

Het punt is dit: dezelfde waan, dezelfde pathologische veronderstelling anders te zijn dan alle andere volkeren, hetzelfde fanatisme waaraan de huidige zionistische regimes lijden, leidde in de eerste eeuw van onze jaartelling tot een desastreuze opstand van bezeten fundamentalistische Joodse extremisten die weigerden het gezag van het Romeinse Rijk te erkennen. In totaal kwamen daarbij tussen de jaren 66 en 70 naar schatting zo'n 600.000 Joden om het leven. Joodse extremisten pleegden in Massada, een burcht nabij de Dode Zee collectief zelfmoord, en degenen die weigerden, werden door hun geloofsgenoten vermoord, inclusief vrouwen en kinderen. Slechts  twee vrouwen en vijf kinderen, die zich verstopt hadden, overleefden de zogeheten 'zelfmoord,' althans zo luidt de mythe. De leider van de opstand was Bar Kochba die voor diaspora-joden de geschiedenis in zou gaan als een valse messias van het Joodse volk, maar tegenwoordig in Israel wordt verheerlijkt. Zijn aanvankelijke militaire successen: 

caused many to believe ― among them Rabbi Akiva, one of the wisest and holiest of Israel's rabbis ― that he could be the Messiah. 

He was nicknamed ‘Bar Kochba’ or ‘Son of Star,’ an allusion to a verse in the Book of Numbers (24:17): ‘there shall come a star out of Jacob.’ This star is understood to refer to the Messiah.

Bar Kochba did not turn out to be the Messiah, and later the rabbis wrote that his real name was Bar Kosiva meaning ‘Son of a Lie ― highlighting the fact that he was a false Messiah.

Hoewel de zionisten het doen voorkomen alsof het gehele Joodse volk tegen de Romeinen in opstand was gekomen, blijkt dit in werkelijkheid niet het geval te zijn geweest. Het waren, net als nu, met name Joodse religieuze fundamentalisten, de Zeloten met voorop de Sicarii-teroristen, die op een gewapend conflict met de buitenwereld aanstuurden: 

Sicarii of Sicariërs (‘dolkmannen’) waren leden van een extremistische Joodse groepering uit de periode kort voor en tijdens de Joodse Opstand (66-70 na Chr.). De Sicariërs worden voor het eerst in de bronnen genoemd tijdens procurator Antonius Felix (52-60) en voor het laatst in verband met de val van Massada.

De Sicariërs waren vermoedelijk de meest extreme vleugel van de Zeloten. Evenals bij de Zeloten lijkt het erop dat zij voor de Joodse Opstand geen centrale organisatie hadden. Ook deelden zij de overtuiging van de Zeloten dat de overheersing van Judea door de Romeinen in flagrante tegenspraak stond met het erkennen van God als Heer. In hun optiek moest aan die Romeinse overheersing dan ook zo spoedig mogelijk een einde komen.

De Sicariërs ontlenen hun naam vooral aan aanslagen die zij pleegden op Joodse aristocraten voor en tijdens de Joodse Opstand. Bij het plegen van een dergelijke aanslag hielden zij een dolk (Latijn: sica) verborgen onder hun kleding en mengden zij zich in de drukte in Jeruzalem. Beschermd door de menigte naderden zij hun slachtoffer en staken hem neer, waarna zij zich onopgemerkt uit de voeten maakten. Zij pleegden deze aanslagen, omdat ze meenden dat deze leden van de Joodse aristocratie verraders van het volk waren door hun nauwe banden met de Romeinse overheersers.

De opeenvolgende Romeinse procuratores (gouverneurs in kleine provincies van Romeinse Rijk. svh) hadden veel met de Sicariërs te stellen. Antonius Felix (procurator van 52 tot 60 na Chr. svh) meende aanvankelijk dat hij door hard optreden de beweging wel de kop in kon drukken. Zelfs maakte hij op listige wijze gebruik van de Sicariërs (die zijn opzet niet doorzagen) om af te rekenen met de voormalige hogepriester Jonathan ben Ananus. Felix suggereerde dat Jonathan nauw met hem samenwerkte, waarna de Sicariërs hem vermoordden. In werkelijkheid stond Jonathan echter zeer kritisch tegenover Felix.

Ook Porcius Festus lukte het niet het geweld van de Sicariërs een halt toe te roepen. Zijn opvolger Lucceius Albinus leek daar aanvankelijk beter in te slagen, maar nadat de Sicariërs de zoon van Ananias ben Nebedeüs (hogepriester in de Joodse tempel in Jeruzalem van 47 na Chr. svh), met wie Albinus goed bevriend was, ontvoerden, moest hij toegeven aan hun eisen en de Sicariërs losgeld betalen. Het lijkt erop dat de Sicariërs hierna redelijk ongestoord hun gang konden gaan. De laatste periode van Albinus' ambtstermijn en het bestuur van Gessius Florus kenmerkten zich door corruptie, waarbij de Sicariërs de straf op hun gewelddadig optreden voor geld konden afkopen. Hierdoor nam de invloed van de Sicariërs op de samenleving snel toe. Dit was een van de factoren die bijdroeg aan het uitbreken van de Joodse Opstand.

Tijdens de Joodse Opstand hielden de Sicariërs het langste stand tegen de Romeinse overmacht, nog tot drie jaar nadat Jeruzalem was ingenomen. Dit kwam vooral doordat zij de burcht Massada hadden weten te veroveren. De leider van de Sicariërs op Massada was Eleazar ben Jaïr. Uit handschriften-vondsten op Massada blijkt dat in deze periode ook enkele leden van de gemeenschap uit Qumran (dat in 68 verwoest was) zich bij de Sicariërs hadden gevoegd. Toen bleek dat het niet langer mogelijk was stand te houden tegen de Romeinen, kozen de Sicariërs ervoor elkaar en zichzelf te doden om zo te voorkomen dat zij in handen van de Romeinen zouden vallen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sicarii

Op de achtergrond van deze opstand voltrok zich tevens een strijd — net als vandaag de dag — tussen enerzijds Joodse fanatici, blind voor de realiteit, en anderzijds gematigde Joodse realisten, die oog hadden voor de bestaande machtsverhoudingen in de wereld. Over dit onderwerp schreef de Joods-Israelische generaal b.d. en voormalig hoofd van de Israëlische Militaire Inlichtingen Dienst, Yehoshafat Harkabi, het boek The Bar Kochba Syndrome: Risk and Realism in International Politics (1982), vanuit het besef dat:

[w]at op het spel staat het voortbestaan van Israël [is] en de status van het judaïsme. Israël zal spoedig met het moment van de waarheid worden geconfronteerd.

De inmiddels overleden Harkabi, die de Joodse politieke en militaire extremisten in Israel van nabij kende, waarschuwde:

Niet alleen heeft de politiek van een bepaalde groep leiders Israël een pijnlijke erfenis nagelaten, maar achter de fiasco’s waaraan ze zich schuldig hebben gemaakt, gaat een gevaarlijk en bedrieglijk wereldbeeld schuil… Internationale betrekkingen in de moderne betekenis berusten op de opvatting van gelijkwaardigheid tussen de verschillende politieke entiteiten. Deze opvatting van gelijkheid is het judaïsme vreemd. Het joodse denken verdeelt de wereld in tweeën: het Joodse volk versus de niet-Joden… Het zich bewust zijn van de valkuilen van etnocentrisch denken is belangrijk voor een volk als dat van de Joden, wier zelfbeeld maar al te snel hun visie op de betrekkingen tussen henzelf en de rest van de wereld vervormt… Geen enkele factor bedreigt Israëls toekomst zozeer als de overtuiging van het eigen gelijk… Naar mijn mening vormt de eigendunk een groter gevaar voor Israël dan het antisemitisme… Zelfkritiek is noodzakelijk om… de overtuiging van het eigen gelijk te neutraliseren, een overtuiging die voorkomt uit een fundamentele joodse houding.

Toen ik hem bijna drie decennia geleden interviewde, zette generaal  Harkabi uiteen:

Deze obsessie kan alleen maar uitlopen op een catastrofe, op individuele en collectieve zelfmoord, zoals eerder in de joodse geschiedenis is gebeurd. In het begin van de jaren tachtig heb ik voor mijn boek The Bar Kochba Syndrome: Risk and Realism in International Relations een uitgebreide studie verricht naar die opstand in de jaren 132-135. Over de aanleiding tot de opstand tegen de Romeinen bestaat onduidelijkheid. Sommigen stellen dat het een verbod op de besnijdenis was, maar andere bronnen vertellen ons weer dat dit verbod pas na de opstand werd afgekondigd. In elk geval leidde de revolte tot de ondergang van de Joodse gemeenschap in ‘het beloofde land.’ Vast is komen te staan dat er destijds sprake was van een sterk Messiaans verlangen onder de Joden. Bar Kochba, de leider van de opstand, werd door zijn volgelingen gezien als de Messias die gekomen was om de Joden te verlossen. Overigens, ondanks de omvangrijke verwoestingen die de Romeinen hadden aangericht tijdens de Eerste Opstand van 66–73.

Vanaf het begin hadden de Zeloten geen schijn van kans. Gelukkig deden alleen de fanatieke Joden uit Judea eraan mee en niet de gematigde Joden van Galilea, wat op zich al aantoont dat er geen existentiële noodzaak was om in opstand te komen. Welnu, het Romeinse systeem berustte op het stationeren van kleine legers om de orde te handhaven. Maar zodra er ergens in het rijk een opstand uitbrak, werd die ogenblikkelijk meedogenloos afgestraft. De opstandelingen en hun families werden uitgeroeid en die wreedheid was bedoeld om als afschrikwekkend voorbeeld te dienen. Vandaar ook het belang van de leiders van de diverse volkeren die onder het Romeinse gezag stonden om geen extreme nationalistische verlangens op te roepen, maar om realistische verwachtingen te koesteren. Per slot van rekening dient voor een leider het voortbestaan van zijn volk de allerbelangrijkste overweging te zijn bij het nemen van zwaarwichtige besluiten. 

De Bar Kochba-opstand illustreert voor mij het belang van realisme in de politiek; gebrek aan realiteitszin eindigt onvermijdelijk in een catastrofe, toen zowel als nu. In mijn boek trek ik dan ook conclusies uit deze historische les. Het onvermogen om realistisch te zijn is fataal voor een volk en leidt tot individuele en collectieve zelfmoord. Ik weet dat omdat ik voor alles een strateeg ben, ik ben geen historicus. Ik doceer strategie en heb hierover ook een zeshonderd pagina’s tellend standaardwerk geschreven voor de militaire academie in Israël. Op een bepaald moment kwam ik bij het hoofdstuk over nederlagen aan en dacht toen: waarom zou ik de nederlagen van andere volkeren beschrijven? Laat ik onze eigen nederlagen analyseren en daar conclusies aan verbinden. Bij de Bar Kochba-opstand ontdekte ik al snel dat deze voor de zionisten buitengewoon belangrijke episode volstrekt anders geïnterpreteerd moet worden dan op Israëlische scholen onderwezen wordt. 

Ik vroeg me vervolgens af waarom wij Bar Kochba in Israël vereren, terwijl zijn activiteiten een grote ramp hebben veroorzaakt. Waarom beschrijven de Joodse encyclopedieën hem nu als een groot militaire strateeg die meer dan drie jaar lang de best getrainde en uitgeruste Romeinse legioenen wist te weerstaan. Alsof dát belangrijk is en niet het resultaat, de vernietiging van de natie. Ik constateerde ook dat door de hele joodse geschiedenis heen Bar Kochba altijd gezien werd als een onverantwoordelijke, fanatieke dwaas, die het land naar de ondergang had geleid. Hij werd absoluut niet als een grote held vereerd, zoals momenteel het geval is. Hij werd veroordeeld als een valse profeet. Pas tijdens de Verlichting, toen overal in Europa het nationalisme zijn kop opstak, gingen de joden op zoek naar een held en stuitten daarbij op Bar Kochba. Toen in het begin van de twintigste eeuw Franz Kafka, Hugo Bergmann en Max Brod in Praag een joodse studentenvereniging oprichtten, noemde ze die naar Bar Kochba, zonder precies te weten hoe rampzalig hij voor de de geschiedenis van de Joden als volk is geweest. Men had gewoon een nationalistische held nodig, die de wapens had opgenomen, dat was het enige. Naderhand, in het interbellum, noemden de zionisten van Jabotinsky hun jeugdbeweging Betar, naar het bastion waar Bar Kochba’s aanhangers definitief door de Romeinen werden verslagen. 

Enige achtergrond-informatie: 

The Betar Naval Academy was a Jewish naval training school established in Civitavecchia, Italy in 1934 by the Revisionist Zionist movement under the direction of Ze'ev Jabotinsky, with the agreement of Benito Mussolini. The titular head of the Academy was the Italian maritime scientist Nicola Fusco but Betar leader Jeremiah Halpern ran the School and was its driving force. The Academy trained Jewish cadets from all over Europe, Palestine and South Africa and produced some of the future commanders of the Israeli Navy… the cadets did express public support for Benito Mussolini's regime, as Halpern later detailed in his book History of Hebrew Seamanship. Cadets marched alongside Italian soldiers in support of the Second Italo–Abyssinian War and collected metal scraps for the Italian weapons industry. They ‘felt as if they were living the true Beitarist life in an atmosphere of heroism, militarism, and nationalistic pride.

De sympathie voor de fascistische ideologie is nog steeds herkenbaar in de gewelddadige politiek van het huidige zionistische regime. Opnieuw professor Harkabi in mijn interview met hem:  

Het is absurd dat een natie zijn eigen ondergang vereert, dat een staat een fanatieke dwaas tot held uitroept, als het grote voorbeeld stelt dat navolging verdient. De verering van Bar Kochba is een oxymoron (paradox. svh), het verheerlijken van de opstand betekent het verheerlijken van de vernietiging. Deze verering is een ritueel van de dood en de zelfmoord, een verslaving aan een rampzalige mythe. Het getuigt van een groot gebrek aan realiteitszin, aan pragmatisme ook. Die mentaliteit is tevens herkenbaar bij zionisten, die ervan uitgaan dat God de geschiedenis maakt, dat Hij de enige is die handelt, dat de Joden Hem alleen maar blind kunnen gehoorzamen, dat zij het instrument zijn van de Allerhoogste. In hun optiek is de Joodse geschiedenis de biografie van God, de mens is onmachtig. 

Het angstaanjagende is dat we nu zien hoe op een bepaalde manier dit denken terugkeert bij de geseculariseerde zionisten. Zij zien zichzelf alleen maar als lijdend voorwerp van de geschiedenis, als slachtoffers van de geschiedenis. Ik ben dan ook fel gekant tegen mensen die telkens weer teruggrijpen op de Holocaust. Wat ze daarmee in feite zeggen is dat Joden alleen maar slachtoffers zijn, en impliciet daarmee stellen ze dat wij zelf geen verwerpelijke dingen kunnen doen, wij zijn immers alleen maar slachtoffers. Die zienswijze verblindt. Ikzelf geloof in zelfkritiek, anderen kunnen wel degelijk slachtoffer van onze daden zijn. De Holocaust mag niet gebruikt worden als een vrijbrief. De onvoorstelbare gruwelijkheid van de vernietiging van zes miljoen joden moet worden beschouwd als een mogelijkheid om ons intellectuele leven te verdiepen, om inzicht te verwerven in het kwaad, zodat we er zelf beter van worden en niet slechter. Ik geloof in een psychoanalytische benadering, waarbij we ons bewust worden van bepaalde mechanismen. Als we onze zwarte kant verbergen en onszelf er geen rekenschap van geven loopt het fout af. Zodra we onszelf bekritiseren zien we wat we doen en dat is een oplossing, niet dé oplossing, maar laat ik zeggen een gedeeltelijke. Ik geloof niet in totale oplossingen, die bestaan in het leven niet.

Hoe pervers de misbruik van de Holocaust is, bleek opnieuw toen in mei 2018 ‘Netanyahu Warns Putin That Iran Wants to Destroy 6 Million Jews,’ nadat een nieuwe Israelische aanval ‘targeting Iranians in Syria’ had plaatsgevonden, waardoor het risico van een ‘direct clash between Israel and Iran is seen as rising.’ 

Trump 'may find it difficult to reconcile his opposition to extremism — and his clear desire to broker a peace agreement between the Palestinians and Israel — with his visit to Masada.

It was the most extreme faction of Jewish zealots, called the Sicarii, that seized the mesa in the Judean desert and held out against Rome’s X Fretensis Legion for the better part of a year before supposedly committing mass suicide. Josephus records that the Sicarii killed 700 Jews in the town of Ein Gedi, which is not far from Masada, ostensibly to prevent their subjugation by Rome. The Talmud, for its part, relates that the Sicarii burned Jerusalem’s granaries to ensure that the city’s Jews, desperate for food, would be forced to fight the Romans rather than negotiate peace. The history of Masada and its fighters hardly furnishes a model for an agreement with the Palestinians or for an appeal to moderates throughout the region.'

Onder: U.S. President George W. Bush (R) and Israeli Prime Minister Ehud Olmert (L) rest during a tour to the ancient hilltop fortress of Masada on May 15, 2008 in the Judean Desert, southern Israel.


Even pervers is de verheerlijking van de Massada Mythe. Hoewel destijds in Massada 960 mannen, vrouwen, kinderen zelfmoord pleegden dan wel werden vermoord door hun geloofsgenoten, is bekend dat:

[t]he chief of staff of the Israel Defense Forces (IDF), Moshe Dayan, initiated the practice of holding the swearing-in ceremony of Israeli Armoured Corps soldiers who had completed their tironut (IDF basic training) on top of Masada. The ceremony ended with the declaration: ‘Masada shall not fall again.’

In tegenstelling tot wat generaal Harkabi uit directe ervaring wist, beseft Anet Bleich nog steeds niet, namelijk dat Israel zijn eigen ondergang voorbereidt. Zij meent nog steeds dat voor haar ‘als linkse jodin’ het allereerst ‘belangrijk’ is ‘om zeker te weten dat het bestaansrecht wordt erkend van Israël.’ Maar dit is het werkelijke vraagstuk niet meer sinds de ondertekening van de Oslo-Akkoorden in 1993, waarbij de PLO het bestaansrecht van Israel heeft erkend, terwijl het huidige zionistisch regime blijft weigeren een Palestijnse staat te erkennen. Even blind is zij als slachtofferist voor het feit dat Israel razendsnel in een fascistisch land verandert. In zijn boek How Fascism Works. The Politics of US and THEM (2018) schrijft de Amerikaanse filosoof Jason Stanley, hoogleraar aan de ‘Ivy-League’ Universiteit van Harvard, dat het gecultiveerd slachtofferschap fascisme in de hand werkt:

Victimhood is an overwhelming emotion that also conceals the contradiction between equality-driven and domination-driven nationalist movements. When groups in power use the mask of nationalism of the oppressed, or of genuine oppression in the past, to advance their own hegemony, they are using it to undermine equality. When the Israeli right uses the unquestioned history of Jewish oppression to assert Jewish dominance over Palestinian lands and lives, they are relying on the sense of victimization to obscure the contradiction between a struggle for equal respect and a struggle for dominance. Oppression is a powerful motivation for action, but the questions of who is wielding it when, under what context and against whom, remain eternally crucial. 

Nationalism is at the core of fascism. The fascist leader employs a sense of collective victimhood to create a sense of group identity that is by its nature opposed to the cosmopolitan ethos and individualism of liberal democracy. The group identity can be variously based — on skin color, on religion, on tradition, on ethnic origin. But it is always contrasted with a perceived other against whom the nation is to be defined. Fascist nationalism creates a dangerous ‘them’ to guard against, at times to battle with, to control, in order to restore group dignity. 

Een ander kenmerk van het fascistische karakter van de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ is, aldus professor Jason Stanley, dat ‘[f]ascist politics invokes a pure mythic past tragically destroyed,’ waaraan hij toevoegt:  

These myths are generally based on fantasies of a nonexistent past uniformity, which survives in the traditions of the small towns and countrysides that remain relatively unpolluted by the liberal  decadence  of the  cities.

Kenmerkend aan ‘fascist myths’ is dat zij zichzelf typeren door: 

the creation of a glorious national history in which the members of the chosen nation ruled over others, the result of conquests,’ en dat ‘fascist politics creates a state of unreality, in which conspiracy theories and fake news replace reasoned debate,


een tendens die niet moeilijk te herkennen is in de politiek van de zionistische regimes, waarbij 

[t]he most telling symptom of fascist politics is division. It aims to separate a population into an ‘us and a ‘them,’ 

door te appelleren aan

ethnic, religious, or racial distinctions, and using this division to shape ideology and, ultimately, policy. Every mechanism of fascist politics works to create or solidify this distinction. 

Het is een uiterst wrange ironie dat de joden die zo onder het fascisme van de nazi’s hebben geleden nu als volk in Israel dezelfde fascistische kenmerken vertonen. De geschiedenis herhaalt zich, ditmaal niet als ‘tragedie’ maar als ‘farce,' zoals Karl Marx eens heeft opgemerkt. In plaats van dat het Joods-Israelisch fascisme de joden in de wereld  samenbindt, zal het hen opnieuw uit elkaar drijven. De nederlagen van de Joden in de eerste eeuw en tweede eeuw van de westerse jaartelling luidden de zogeheten diaspora in, niet omdat zij collectief door de Romeinen uit Israel werden verdreven, maar omdat het schisma tussen gematigde en fanatieke Joden onoverbrugbaar bleek, en velen hun heil elders zochten. De Joods-Israelische auteur Abraham Jehoshua adviseerde dan ook in zijn essaybundel Naar Een Normaal Joods Bestaan (1983) om de pretentie ‘een uitverkoren volk’ te zijn dat boven het recht staat, onmiddellijk te laten vallen:

Het Joodse volk zuchtte onder de last van deze innerlijke opdracht, die het niet kon vervullen binnen het raam van het normale soevereine bestaan in zijn land, eenvoudig omdat hij onuitvoerbaar was. De enige manier om deze opdracht uit te voeren, was in ballingschap te gaan. Zolang het volk zich in de gola (diaspora. svh) bevindt, onderscheidt het zich inderdaad fundamenteel van de rest van de volken… De gola schept het verschil tussen ons en de andere volken. Aangezien we fundamenteel onmachtig zijn onszelf anders te maken, brengen we een 'technische' scheiding aan, als we een dergelijke uitdrukking in deze context kunnen gebruiken. En deze technische afscheiding schept een essentie die, ook al bevalt ze ons niet en bezorgt ze ons geestelijk en lichamelijk leed, een neurotische oplossing biedt voor een onuitvoerbare opdracht. Zijn eenzame bestaan onder vreemde volken, ook al lijkt de Jood in ieder opzicht op het volk te midden waarvan hij leeft, al spreekt hij zijn taal en deelt hij zijn leven — dit bestaan en het Jood-zijn op zich onderscheiden hem, en geven hem het prettige en bevredigende gevoel ánders te zijn… Een uitverkoren volk, een voorbeeldige maatschappij — het zijn lege frasen.

Wanneer Anet Bleich vandaag de dag beweert een ‘linkse jodin’ te zijn om daarmee een politiek doel te verwezenlijken, is dit niet meer dan een betekenisloze uitspraak van iemand met een geleende identiteit, die zich beroept op een tribale mythe. Het zijn dit soort mensen die het gevaarlijkst zijn, zo blijkt uit de geschiedenis. Of zoals Jason Stanley stelt in zijn How Fascism Works

As the common understanding of reality crumbles, fascist politics makes room for dangerous and false beliefs to take root. First, fascist ideology seeks to naturalize group difference, thereby giving the appearance of natural, scientific support for a hierarchy of human worth. When social rankings and divisions solidify, fear fills in for understanding between groups…

Many people are not familiar with the ideological structure of fascism, that each mechanism of fascist politics tends to build on others. They do not recognize the interconnectedness of the political slogans they are asked to repeat.

Meer later. 


Masada IDF swearing in Ceremony.


Het huidige Joodse gecultiveerde slachtofferschap leidt als vanzelf tot haat en moord.




Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...